Kwartierstaat van Catharina van IMMERSEEL


Generatie I

 
1    Catharina van IMMERSEEL, geboren op 07-04-1849 te Rijpwetering (gezindte: RK), overleden op 03-03-1925 om 23:00 uur te Rijpwetering op 75-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 31. Aangevers van het overlijden waren:
1. Johannes Gerardus Castelijn, 40 jaar, veehouder te Alkemade, zoon
2. Pieter Bloem, 71 jaar, zonder beroep, wonende te Alkemade
Ze liet onroerende goed na. Zij woonde tijdelijk in Haarlemmermeer en keerde op 11-07-1872 weer terug naar Rijpwetering om tot haar huwelijk bij haar broer Adrianus te blijven wonen. Dochter van Nicolaas van IMMERSEEL (zie 2) en Geertje LANGELAAN (zie 3).
Gehuwd op 34-jarige leeftijd op 14-11-1883 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Jacobus Castelijn (48 jaar, landbouwer, broer van de bruidegom), Theodorus Castelijn (46 jaar, broodbakker, broer van de bruidegom), Adriaan Nicolaas van Immerseel (44 jaar, kuiper, broer van de bruid) en Pieter Bloem (30 jaar, winkelier, zwager van de bruid); allen wonende te Alkemade). Huwelijksproclamaties te Alkemade op 04 en 11-11-1883. Echtgenoot is Hendrikus (Hendrik) CASTELIJN, 41 jaar oud, veehoudersknecht (1874-1883), landbouwer (1883-1888) en veehouder (1891-1909), geboren op 18-06-1842 om 03:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Bernardus Straathof, 27 jaar, arbeider te Alkemade
2. Rijmert Los, 32 jaar, kantoorbediende te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 19-03-1909 om 20:00 uur te Rijpwetering op 66-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 31. Aangevers van het overlijden waren:
1. Johannes Gerardus Castelijn, 24 jaar, landbouwer te Alkemade, zoon
2. Pieter Bloem, 56 jaar, winkelier te Alkemade, zwager. Hij verliet het ouderlijk huis op 20-05-1869 en vertrok naar Hazerswoude. Op 30-04-1870 ging hij weer bij zijn ouders in Rijpwetering wonen. (NB Op 23-11-1869 was hij getuige bij het huwelijk van zijn broer Theodorus Castelijn met Anna van Noort te Noordwijkerhout. Volgens de huwelijksakte is hij "bouwman, wonende te Alkemade".) Waarschijnlijk is hij in Hazerswoude veehoudersknecht geweest. Zoon van Johannes (Jan) CASTELIJN, broodbakker te Rijpwetering (1831-1876), en Elizabeth HEEMSKERK. Beiden woonden op 14-11-1883 te Rijpwetering. Na hun huwelijk gingen ze in huis nummer 29 (later 34) te Rijpwetering wonen.
Dit gezin woonde in 1900 te Rijpwetering in huis nummer 34, later 31 en daarna weer 34.
Uit dit huwelijk:
   1.  Johannes Gerardus (Jan), landbouwer (1909-1927), veehouder (1915-1930) en kaasmaker te Rijpwetering, geboren op 19-10-1884 om 02:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Pieter Bloem, 31 jaar, winkelier te Alkemade
2. Cornelis Kammeraat, 35 jaar, gemeenteambtenaar te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 12-08-1954 te Rijpwetering op 69-jarige leeftijd, begraven te Rijpwetering. Begraven op het R.K. Kerkhof. Hij zette zich actief in voor de armenzorg.
Gehuwd op 42-jarige leeftijd op 27-09-1927 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Pieter Bloem (74 jaar, zonder beroep, wonende te Alkemade, oom van de bruidegom) en Nicolaas Boer (50 jaar, rijwielhersteller te Alkemade, neef van de bruidegom)). Huwelijksproclamatie te Alkemade op 10-09-1927. Echtgenote is Maria Johanna (Marie) JANSEN, veehoudster en kaasmaakster, geboren ±1902, overleden 2003. Overleden op 101-jarige leeftijd. Dochter van Cornelis Petrus JANSEN, timmerman te Alkemade (1927-1930), en Catharina Debora ROTTEVEEL. Beiden woonden op 27-09-1927 te Alkemade.
   2.  Geertruda Elisabeth (Geertje) (Soeur Marie Vitalia), geboren op 08-10-1886 om 18:30 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Adriaan Nicolaas van Immerseel, 46 jaar, kuiper te Alkemade
2. Cornelis Kammeraat, 37 jaar, gemeenteambtenaar te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 10-12-1950 te Roosendaal op 64-jarige leeftijd. Ze vertok op 28-01-1914 vanuit het ouderlijk huis naar Roosendaal en werd daar lid van de Congregatie der Zusters Franciscanessen van de Onbevlekte Ontvangenis.
   3.  Elizabeth Anna, geboren op 12-07-1888 om 22:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Pieter Bloem, 35 jaar, winkelier te Alkemade
2. Cornelis Kammeraat, 39 jaar, gemeenteambtenaar te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 02-02-1924 om 04:00 uur te Leiden op 35-jarige leeftijd. Ze overleed in het Sint-Elisabeth-Ziekenhuis.
Ze woonde ten tijde van haar overlijden in de gemeente Alkemade. Om die reden is een uittreksel van haar overlijdensakte van de BS te Leiden opgenomen in het overlijdensregister van Alkemade. Begraven op 05-02-1924 te Rijpwetering. Waarschijnlijk ongehuwd gebleven.
   4.  Clazina, geboren op 26-02-1891 om 03:00 uur te Rijpwetering. Geboren in huis nummer 34. Haar geboorte werd, wegens de "ongesteldheid" van haar vader, aangegeven door Johannes Melchior Wilhelmus Kramer, 27 jaar, geneesheer en verloskundige te Alkemade. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Jacobus Marinkelle, 48 jaar, kastelein te Alkemade
2. Johannes van Leeuwen, 50 jaar, winkelier te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 13-07-1922 om 21:00 uur te Leiden op 31-jarige leeftijd. Waarschijnlijk in het ziekenhuis overleden. Ze woonde ten tijde van haar overlijden in de gemeente Alkemade. Ik heb me gebaseerd op de inschrijving d.d. 20-07-1922 in het overlijdensregister van Alkemade, die op haar beurt gebaseerd is op een uittreksel uit het register van de Burgerlijke Stand van Leiden. Haar voornaam verschijnt meestal als "Klazina" (met een "k"), maar ze tekende met "C Castelijn".
Ze verliet in juni 1909 het ouderlijk huis en vertrok naar "DBR" (volgens het bevolkingsregister van Alkemade met verwijzing naar blad 26; weet niet wat bedoeld wordt met DBR...). Op 22-05-1913 keerde ze terug vanuit Leimuiden.
Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 12-05-1915 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Jacobus van der Geest (51 jaar, veehouder te Alkemade, oom van de bruidegom) en Johannes Gerardus Castelijn (30 jaar, veehouder te Alkemade, broer van de bruid)). Huwelijksproclamatie te Alkemade op 01-05-1915. Echtgenoot is Christianus Jacobus van der GEEST, tuinder te Alkemade (1915), geboren ±1889 te Gemeente Alkemade. Overleden na 20-07-1922. Zoon van Petrus van der GEEST en Maria van RIJT. Mogelijk woonden zij te Oud Ade (het bevolkingsregister van Alkemade wijk B (Roelofarendsveen) verwijst voor Clazina namelijk naar "E 49".
   5.  Gerardus Nicolaas (Gerard), manufacturier te Amsterdam (1910-1911) en groothandelaar in leer, geboren op 10-01-1894 om 23:30 uur te Rijpwetering. Geboren in huis nummer 34. Zijn geboorte werd, wegens ziekte van de vader, aangegeven door Nicolaas Johannes Rooswinkel, 28 jaar, arts te Alkemade. Getuigen van de aangifte waren:
1. Cornelis Post, 32 jaar, gemeenteveldwachter te Alkemade
2. Alexander Johannes de Ridder, 24 jaar, gemeenteambtenaar te Woubrugge (gezindte: RK), overleden op 08-12-1977 te Tilburg op 83-jarige leeftijd. Hij verliet op 11-03-1910 het ouderlijk huis en trok naar Amsterdam, waar hij tot 21-09-1911 achtereenvolgens woonde op de Nieuwe Prinsengracht 38 en de Weesperstraat 109. Vervolgens trok hij naar Haarlem (C. Veerstraat 37, volgens het bevolkingsregister van Amsterdam).
Gehuwd voor de kerk op 30-jarige leeftijd op 11-02-1924 te Breda (RK). Getrouwd in de Sint-Jozefkerk. Echtgenote is Maria Berdina van RIJSWIJK, 23 jaar oud, geboren op 13-01-1901 te Baardwijk (gezindte: RK), overleden op 29-01-1977 te Tilburg op 76-jarige leeftijd, dochter van Adrianus Cornelis van RIJSWIJK, schoenmaker (1898-1905) en schoenfabrikant (1906) te Baardwijk, en Cornelia van der GELT.

 
Generatie II

 
2    Nicolaas van IMMERSEEL, kuiper, geboren te Rijpwetering. De datum van zijn geboorte heb ik niet met zekerheid kunnen vaststellen. Het bevolkingsregister van Alkemade geeft 15-01-1804, en twee certificaten van de Nationale Militie geven respectievelijk 11 en 18-01-1804. Zijn doopakte geeft alleen de doopdatum. Gedoopt (RK) op 18-01-1804 te Rijpwetering (getuige(n): Jan ten Brink en Antje Hoogendorp), overleden vóór 1871. De achternaam wordt ook wel gespeld "Van Immerzeel". Hij was vrijgesteld van militaire dienst vanwege een "stijve linkerarm". Zoon van Adrianus van IMMERSEEL (zie 4) en Catharina (Trijntje) Klaase HOOGENDORP (zie 5).
Ondertrouwd (1) op 04-05-1832 te Gemeente Alkemade, gehuwd op 28-jarige leeftijd op 17-05-1832 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Anthonij Bakker, Jacob ?, Philippus la Paar en Frans van Gerixen). Huwelijksafkondigingen voor de deur van het Raadhuis van Alkemade op 06 en 13-05-1832. Echtgenote is Cornelia van der MEER, 23 jaar oud, gedoopt (RK) op 26-10-1808 te Rijpwetering, overleden op 26-10-1841 te Rijpwetering op 33-jarige leeftijd, dochter van Arie van der MEER, bouwman, en Aaltje van POELIK, bouwster.
Gehuwd (2) op 38-jarige leeftijd op 23-06-1842 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Jan Schakenbos, Gerardus Johannes ter Meulen, Jan Nigten en Pieter Kerkman). Huwelijksafkondigingen in het gemeentehuis van Alkemade op 12 en 19-06-1842. Echtgenote is Geertje LANGELAAN, 30 jaar oud (zie 3).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Alida, geboren op 02-02-1836 te Rijpwetering (gezindte: RK).
   2.  Adrianus Nicolaas, kuiper te Alkemade (1870-1886), geboren op 06-12-1838 te Rijpwetering (gezindte: RK). Overleden na 09-10-1886. Na de dood van zijn echtgenote Cornelia van der Horst, trokken in 1871 en 1872 achtereenvolgens zijn moeder en zijn zussen Elizabeth, Cornelia en Catharina bij hem in. Op 25-01-1884 kwam dan nog zijn nicht Gerarda Boer, geboren 08-10-1861 te Haarlemmermeer.
Gehuwd met Cornelia van der HORST, geboren op 21-09-1839 te Rijswijk (ZH) (gezindte: RK), overleden op 21-12-1870 om 05:30 uur te Rijpwetering op 31-jarige leeftijd. Ze overleed in haar woning te Rijpwetering (huisnummer 123).
Aangevers van haar overlijden waren:
1. Adrianus Nicolaas van Immerseel, 32 jaar, kuiper, echtgenoot
2. Hendrikus van der Hoorn, 36 jaar, koopman te Alkemade, bekende, dochter van Johannes van der HORST en Maria SCHRAMADE.
   3.  Anthonia, geboren op 25-03-1841 te Rijpwetering (gezindte: RK).

Uit het tweede huwelijk:
   4.  Elizabeth, naaister, geboren op 05-05-1845 te Rijpwetering (gezindte: RK), overleden op 30-05-1928 om 07:00 uur te Rijpwetering op 83-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 114. Aangevers van het overlijden waren:
1. Pieter Bloem, 75 jaar, zonder beroep, wonende te Alkemade, echtgenoot
2. Nicolaas Koot, 66 jaar, zonder beroep, wonende te Alkemade. Zij trouwde in 1881 en vertrok toen uit het huis van haar broer Adrianus om zich elders in Rijpwetering te vestigen.
Gehuwd. Getrouwd vóór 14-11-1883. Partner is Pieter BLOEM, winkelier te Alkemade (1883-1909), geboren ±1853. Overleden na 27-09-1927. Hij woonde op 27-09-1927 nog te Alkemade. Hij was toen getuige bij het huwelijk van zijn neefje Johannes Gerardus Castelijn met Maria Johanna Jansen.
   5.  Cornelia, geboren op 26-11-1846 te Rijpwetering (gezindte: RK), overleden op 16-12-1925 om 09:30 uur te Rijpwetering op 79-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 120. Aangevers van het overlijden waren:
1. Nicolaas Boer, 49 jaar, rijwielhersteller te Alkemade, zoon
2. Wilhelmus Gijsbertus Weenink, 25 jaar, tuinder te Alkemade, kleinzoon. Zij woonde in 1871 even bij haar broer Adrianus, maar trouwde toen en vetrok op 18-11-1871 naar Aalsmeer.
Gehuwd 1871 met Cornelis BOER. Overleden vóór 16-12-1925.
   6.  Jacoba, geboren op 16-12-1847 te Rijpwetering (gezindte: RK), overleden vóór 1849.
   7.  Catharina (zie 1).
   8.  Jacoba, geboren op 24-06-1850 te Rijpwetering (gezindte: RK), overleden op 09-08-1850 te Rijpwetering, 46 dagen oud.
   9.  Jacoba, geboren op 12-03-1853 te Rijpwetering (gezindte: RK), overleden op 11-04-1853 te Rijpwetering, 30 dagen oud.

3    Geertje LANGELAAN, geboren op 29-10-1811 te Lisse, gedoopt (RK) op 31-10-1811 te Lisse, overleden op 01-07-1882 te Rijpwetering op 70-jarige leeftijd. Zij woonde in 1830 al niet meer bij haar ouders. Dochter van Jacob LANGELAAN (zie 6) en Elizabeth (Lijsje) BERKHOUT (zie 7).
Uit dit huwelijk: 6 kinderen (zie onder 2).
 
Generatie III

 
4    Adrianus van IMMERSEEL, geboren te Weipoort, gedoopt (RK) op 17-05-1768 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan van Immerzeel en Marij Verdel), overleden op 26-05-1817 om 17:30 uur te Rijpwetering op 49-jarige leeftijd. De overlijdensakte van de Burgerlijke Stand is zeer slecht leesbaar. In ieder geval werd zijn overlijden aangegeven door zijn buren Cornelis van Dregt en Arie Schakenbos. Zijn leeftijd was negenen en veertig. Zoon van Jacobus van IMMERSEEL (zie 8) en Cornelia VERDEL (zie 9).
Gehuwd met
5    Catharina (Trijntje) Klaase HOOGENDORP, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 04-06-1764 te Rijpwetering (getuige(n): Claas Gerrets Hogendorp en Neeltje Gerrets Hogendorp), overleden op 01-05-1835 om 04:00 uur te Rijpwetering op 70-jarige leeftijd, dochter van Nicolaus (Klaas) Lourise HOGENDORP (zie 10) en Anna (Antje) Gerritsze SPIJKERMAN (zie 11).
Gehuwd (1) vóór 1793 met Pieter van EGMOND, overleden vóór 1800. Ze laten op 13-08-1793 voor notaris Pieter Nikolaas Vossius te Alkemade hun testament op de langstlevende vastleggen. Ze verklaren gegoed te zijn beneden de f 2.000. Ze tekenen met "Pieter van Egmond" en "Trijntije Klaase Hoogendorp". (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 90, akte 323).
Gehuwd (2) met Adrianus van IMMERSEEL (zie 4).
Uit het tweede huwelijk:
   1.  Jacobus, gedoopt (RK) op 07-12-1800 te Rijpwetering (getuige(n): Arij Verlaan en Maria van Immerzeel), overleden op 26-01-1801 te Rijpwetering, 50 dagen oud. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade aangifte wordt gedaan van zijn overlijden door Pieter van Schaik. Hij valt onder de classis van 3 gulden en zal na voldoening van de impost te Rijnsaterwoude worden begraven. Begraven te Rijnsaterwoude.
   2.  Cornelia, gedoopt (RK) op 04-04-1802 te Rijpwetering (getuige(n): Arij van der Laan en Marijtje van Immerseel).
   3.  Nicolaas (zie 2).
   4.  levenloos, geboren op 30-08-1804 te Rijpwetering. Betreft de datum van het briefje waarmee de vroedvrouw melding maakt van dit ontijdig en doodgeboren kind. Overleden op 30-08-1804 te Rijpwetering. Het kind viel onder de classis "pro deo". Begraven te Rijnsaterwoude.
   5.  Maria, gedoopt (RK) op 10-11-1805 te Rijpwetering (getuige(n): Gerrit Melman en Neeltje Arijze van Egmond). Mogelijk is zij de "Marijtje Immerseel", wier overlijden te Rijpwetering wordt aangegeven ter secretarie van Alkemade door Jan Landwijk op 17-12-1805 (classis: 3 gulden) en die te Rijnsaterwoude zal worden begraven. (bron: Garder Alkemade, AL-G20).

 
6    Jacob LANGELAAN, arbeider en landbouwer, geboren te Sassenheim, gedoopt (RK) op 27-06-1772 te Sassenheim (getuige(n): Cornelis van der Klugt en Neeltje van Kesteren). Overleden na 23-06-1842. Zoon van Petrus (Pieter) Jacobse LANGELAAN (zie 12) en Marijtje Jacobse van der KLUGT (zie 13).
Gehuwd op 36-jarige leeftijd op 30-04-1809 te Sassenheim. Op 15-04-1809 deed Jacob Langelaan aangifte bij het rechtshuis van Sassenheim van zijn voorgenomen huwelijk met Lijsje Berkhout, en werd de gerechtsbode gelast de huwelijksafkondigingen te verrichten en van de onverhinderde voortgang een bewijs ter secretarie van Sassenheim te zenden. Op 23-04-1809 werd vanuit Wassenaar "betoog" gegeven naar Voorschoten van het onverhinderd passeren van de huwelijksafkondigingen. Ook in Voorschoten vonden afkondigingen van dit huwelijk plaats, aangezien Lijsje daar op dat moment woonachtig was. Echtgenote is de 31-jarige
7    Elizabeth (Lijsje) BERKHOUT, landbouwster, geboren te Lage Boekhorst. Volgens het bevolkingsregister van Lisse (1830) was haar geboorteplaats "in het Lage Land in de Poel". Gedoopt (RK) op 10-04-1778 te Rijpwetering (getuige(n): Petrus Jacobsze Berkhout en Elizabetha Jacobsze Berkhout). In de doopakte wordt zij Lijpje genoemd. Overleden na 23-06-1842. Zij woonde enige tijd in Wassenaar en vetrok later naar Voorschoten waar zij tot aan haar huwelijk woonde. Dochter van Simon (Sijmen) Jacobse BERKHOUT (zie 14) en Gertrudis (Geertje) Jacobse van der GEEST (zie 15).
Uit dit huwelijk:
   1.  Pieter, gedoopt (RK) op 05-02-1810 te Lisse. Hij woonde in 1830 al niet meer bij zijn ouders.
   2.  Geertje (zie 3).
   3.  Simon, werkman, geboren op 16-06-1814 te Lisse (gezindte: RK).
   4.  Johannes, geboren op 15-04-1816 te Lisse (gezindte: RK).
   5.  Maria (Marijtje), geboren op 19-09-1817 te Lisse (gezindte: RK).

 
Generatie IV

 
8    Jacobus van IMMERSEEL, geboren na 1727 te Antwerpen, België, overleden op 05-06-1782 te Zoeterwoude-Dorp, begraven op 11-06-1782 te Zoeterwoude.
Ondertrouwd (1) op 25-05-1753 te Zoeterwoude. De minderjarige bruidegom werd geassisteerd door zijn voogden Cornelis van Immerseel en Michiel van der Meij, en de meerderjarige bruid door haar vader Machiel van der Meij. Wellicht is Machiel dezelfde als Michiel van der Meij. Gehuwd op 11-06-1753 te Zoeterwoude. Zij moesten ieder 15 gulden impost op het trouwen betalen. Gehuwd voor de kerk op 11-06-1753 te Zoeterwoude (RK) met Marijtje Machielsz van der MEIJ, geboren vóór 1729 te Zoeterwoude. Overleden vóór 19-06-1767. Dochter van Machiel van der MEIJ.
Gehuwd (2) op 05-07-1767 te Zoeterwoude. Zij hoefden, blijkens de verklaring van onvermogen, gedateerd 19-06-1767, geen impost op het trouwen te betalen. Gehuwd voor de kerk op 05-07-1767 te Zoeterwoude (RK) met Cornelia VERDEL, 21 jaar oud (zie 9).
Uit het tweede huwelijk:
   1.  Adrianus (zie 4).
   2.  Marijtje, geboren te Weipoort, gedoopt (RK) op 02-09-1769 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan Verdel en Maria Debois(?)). Overleden vóór 04-10-1773.
   3.  Cornelis, geboren te Weipoort, gedoopt (RK) op 16-03-1771 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan Verdel en Wilmijntje van der Spek).
   4.  Jacobus, geboren te Zoeterwoude-Dorp, gedoopt (RK) op 25-06-1772 te Zoeterwoude (getuige(n): Govert van der Poel en Antje Verdel).
   5.  Maria (Marijtje), geboren te Zoeterwoude-Dorp, gedoopt (RK) op 04-10-1773 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan van Immerseel en Dirkie van der Meij), overleden op 09-11-1839 om 19:30 uur te Zoeterwoude op 66-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 158.
Gehuwd voor de kerk (1) op 25-jarige leeftijd op 21-04-1799 te Zoeterwoude (RK). Getrouwd in de Sint Janskerk. Echtgenoot is Arij van der LAAN, overleden op 04-02-1815 te Zoeterwoude.
Gehuwd (2) op 42-jarige leeftijd op 24-04-1816 te Zoeterwoude (getuige(n): Pieter Janse van Nierop (28 jaar, wonende te Zoeterwoude), Pieter den Elzen (21 jaar, wonende te Zoeterwoude), Simon van der Snoek (61 jaar) en Jan Bornevielle(?) (38 jaar)). Huwelijksproclamaties te Zoeterwoude op 14 en 21-04-1816. Echtgenoot is Petrus (Pieter) COLOOS, 30 jaar oud, bouwman (1816), geboren te Hazerswoude, gedoopt (RK) op 20-04-1786 te Hazerswoude. Ook wel: Kooloos. Zoon van Christiaan COLOOS en Cornelia van der MEIJ.
   6.  Joannes, geboren te Zoeterwoude-Water, gedoopt (RK) op 27-12-1780 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan Verdel en Cornelia Horkemans). In de doopakte staat een kruis achter zijn naam. Kennelijk is hij dus vlak na zijn geboorte overleden.

9    Cornelia VERDEL, geboren te Zoeterwoude-Dorp, gedoopt (RK) op 29-07-1745 te Zoeterwoude (getuige(n): Cornelis Cornelise Raaphorst en Cornelia Janse Raaphorst), overleden 12-1800 te Leiden. Ze overleed, volgens een extract d.d. 06-04-1816 (afgegeven ten behoeve van het huwelijk van Cornelia's dochter Marijtje van Immerseel met Pieter Coloos) uit het register van overledenen van de stad Leiden, tussen 13 en 20-12-1800. Dochter van Cornelis Cornelisse VERDEL (zie 18) en Neeltje Cornelis RAAPHORST (zie 19).
Gehuwd (1) op 21-jarige leeftijd op 05-07-1767 te Zoeterwoude. Zij hoefden, blijkens de verklaring van onvermogen, gedateerd 19-06-1767, geen impost op het trouwen te betalen. Gehuwd voor de kerk op 05-07-1767 te Zoeterwoude (RK) met Jacobus van IMMERSEEL (zie 8).
Ondertrouwd (2) op 13-11-1789 te Leiden, gehuwd op 44-jarige leeftijd op 28-11-1789 te Leiden. Schepenhuwelijk. Gehuwd voor de kerk op 28-11-1789 te Leiden (RK). Huwelijk in RK-kerk in de Kuipersteeg. Echtgenoot is Johannes (Jan) van NIEROP, geboren te Zoeterwoude. Overleden vóór 13-12-1800. Hij woonde op 18-10-1771 te Leiderdorp en op 25-03-1785 aan de Langegracht te Leiden. Beiden woonden op 13-11-1789 aan de Langegracht te Leiden.
Uit het eerste huwelijk: 6 kinderen (zie onder 8).
 
10    Nicolaus (Klaas) Lourise HOGENDORP, timmerman (1743) en meester-timmerman (1762) te Oud-Ade, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 03-08-1717 te Rijpwetering (getuige(n): Gerrit Klaese Hogendorp en Antie Pieters), overleden op 17-10-1777 te Oud-Ade op 60-jarige leeftijd. De genoemde datum is die waarop zijn overlijden wordt aangegeven ter secretarie van Alkemade door Pieter den Haas. Hij viel onder de classis "pro deo". Begraven te Warmond. Voor de spelling van zijn naam ben ik uitgegaan van zijn handtekening (er staat "Klaas Lourise Hogen Dorp") onder de hierna te bespreken akte van 28-05-1744, maar hij was niet consequent in de spelling want de "akte van voogdij" van 12-06-1762 voor notaris Kreet te Alkemade tekent hij met "Klaas Louwen Hoogen Dorp".

Hij verschijnt op 28-05-1744 ter secretarie van Alkemade om een brief te tonen van de heer Theodorus Edmond d.d. 06-05-1744, waarin te lezen valt dat deze in opdracht van de heer Hendrik van Halteren te Amersfoort hem (Klaas) een partij land verkocht heeft van vier morgen in de Ve(e)nderpolder met de volgende belendingen: oost; de Oude Ade (Oud-Ade), zuid: Johannes Verhoog, west: de weduwe van Willem Corn. Endelstraat, en noord: de heer Kommersteijn. De koopsom bedraagt 1.100 gulden, te betalen bij de overdracht op 01-11-1744 of anders 300 gulden en de rest op "custing" tegen 3%. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte d.d. 28-05-1744)

Hij wordt in een akte van 26-08-1744 genoemd als één van de erfgenamen (waarschijnlijk "causa uxoris") van Dirk Cornelis Endelstraat, overleden te Rijpwetering. De anderen, die samen met Claas op die datum compareren voor schepenen van Alkemade, zijn: Cornelis Jansse Abenes d'oude, Cornelis Jansse Abenes d'jonge (beiden wonende in Den Haag), Cornelis Verhoeve (won. Amsterdam), Cornelis van Veen (won. onder Veur), Jacob Endelstraat (won. Noordwijkerhout), Nanning Bolsweert (won. Warmond) en Lauris van der Lugt (won. Sassenheim). Zelf woont hij dan (nog) in Oud-Ade. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 246)

Hij verschijnt op 20-02-1762 ter secretarie van Alkemade om aan te geven dat hij 2 morgen land in de Dobbens bij de Aderpolder heeft gekocht van Claes Jansze van Tol te Wassenaar voor 16 gulden. Hij verzoekt om een dag te stellen waarop hij met de verkoper voor het gerecht van Alkemade kan verschijnen voor het officiële transport. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 104, folio 3v), zoon van Laurentius (Louris) Claesse HOOGENDORP (zie 20) en Maria (Marijtie) Teunis van WIERINGHE (zie 21).
Op 06-04-1743 betaalden de aanstaande echtgenoten f 15 ter secretarie van de gemeente Alkemade om hun drie huwelijksafkondigingen te hebben. Gehuwd voor de kerk (1) op 25-jarige leeftijd op 05-05-1743 te Zevenhuizen (gemeente Alkemade) (RK). Dit huwelijk wordt vermeld in het trouwregister van de RK kerk van Rijpwetering. Met Zevenhuizen ("7 huijse") wordt naar mijn mening een gehucht binnen de gemeente Alkemade bedoeld. Echtgenote is Trijntje Willems ENDELSTRAAT, overleden op 04-02-1762 te Oud-Ade. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van haar overlijden wordt gedaan door haar man "Claes Laurensze Hoogendorp". Er moet 3 gulden impost betaald worden om haar te Warmond te mogen begraven. Begraven te Warmond. Op 21-08-1743 maakten zij voor notaris Hendrik Wilmers (ook wel: Willemers) te Leiden hun testament op de langstlevende. Ze woonden toen (al) te Oud-Ade. Tevens wordt de langstlevende benoemd tot voogd over eventueel na te laten kinderen. Op 14-06-1762 is Trijntje al overleden en compareert Claes ter weeskamer van Alkemade als voogd van zijn twee kinderen gewonnen bij Trijntje: Neeltje (13 jaar) en Willem Claesze Hoogendorp (± 3 jaar). (bron: NA, Weeskamer Alkemade, inv.nr. 5, akte d.d. 14-06-1762)

In een akte van voogdij gepasseerd voor notaris Kreet te Alkemade d.d. 12-06-1762 benoemt Klaas zijn oom Pieter Claesze Hoogendorp en zijn halfbroer Arie Wouterse van der Meer tot voogden over zijn minderjarige kinderen Neeltje (±13 jaar) en Willem (±3 jaar) uit zijn huwelijk met wijlen Trijntje Willems Endelstraet. Aangezien Klaas binnenkort wil hertrouwen, laat hij op dezelfde dag voor dezelfde notaris een akte van vertichting passeren, waarin hij zijn voornoemde kinderen ieder een bedrag van f 25 toekent voor hun legitieme moederlijke erfportie, hetgeen door Arie Wouterse van der Meer voor hemzelf als voogd en namens Pieter Claesze Hoogendorp als afwezige medevoogd wordt geaccepteerd. Klaas tekent beide akten met "Klaas Louwen Hoogen Dorp". (bron: NA; ONA Alkemade, inv.nr. 95, akte 32 en 33).
Ondertrouwd (2) op 28-05-1762 te Oude Wetering, gehuwd op 44-jarige leeftijd op 14-06-1762 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenrechtbank van Alkemade. Gehuwd voor de kerk op 14-06-1762 te Rijpwetering (RK). Ook op 14-06-1762 trouwden in de RK kerk van Rijpwetering Pieter Clazen Hogendorp en Jannetje Wouters van Egmond. Wellicht is Pieter een zoon uit het eerste huwelijk van Claas? Echtgenote is Anna (Antje) Gerritsze SPIJKERMAN, 31 jaar oud (zie 11).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  levenloos, geboren 06-1746, overleden op 22-06-1746. Betreft datum waarop de vader "Klaas Louris Hogendorp" van het secretariaat van Alkemade een "akte op zegel van 12 stuivers" krijgt om dit doodgeboren kind te kunnen begraven.
   2.  Cornelia (Neeltje) Claesze HOOGENDORP, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 30-09-1748 te Rijpwetering (getuige(n): Pieter Claasz Hogendorp en Marijtie Teunis van Wiringen), overleden op 09-09-1794 te Kaag (binnen Alkemade) op 45-jarige leeftijd. De genoemde datum is die waarop haar man Simon (Seijmen) Overpelt aangifte deed van haar overlijden. Ze viel onder de classis "pro deo". Begraven te Sassenheim. Niet helemaal zeker of Neeltje Claesze Hoogendorp dezelfde is als Neeltje Hoogendorp, vrouw van Simon Overpelt.
Gehuwd. Getrouwd vóór 31-01-1777. Partner is Simon (Seijmen) OVERPELT, overleden op 12-01-1804 te Kaag. In een ongedateerd, doch in ieder geval uit 1804 stammend, request (althans, de kopie ervan die zich in het register van requesten bevindt) aan het College van Civiele Justitie binnen Alkemade vraagt zijn broer Pieter Overpeld, wonende in de Kaag, om voogden aan te stellen over Trijntje Overpeld, "thans 18 jaar", dochter van zijn broer Simon Overpeld die op 12-01-1804 subiet is overleden. In het testament van zijn broer en diens vooroverleden vrouw Neeltje Klaasse Hogendorp, dat op 31-01-1777 was gepasseerd voor notaris Hollingerius van Lansbergen te Alkemade, is namelijk niet vorzien in de voogdij van Trijntje. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 83 (register van requesten)). Ook wel: Overpeld. Zoon van ? OVERPELD. Ze woonden op 31-01-1777 in de Kaag.

Op 31-01-1777 lieten ze hun testament (op de langstlevende) opstellen voor notaris Henricus Hollingerius van Lansbergen te Alkemade. Ze tekenden met "Seijmen Overpelt" en "Neeltije Hoogendorp". (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 85, akte 169).
   3.  Laurentius HOOGENDORP, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 12-08-1755 te Rijpwetering (getuige(n): Pieter Klaase Hogendorp en Marijtie Teunis van Wieringe). Overleden vóór 12-06-1762.
   4.  Wilhelmus (Willem) Claesze HOOGENDORP, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 27-12-1758 te Rijpwetering (getuige(n): Arie Goversse Kock en Trijntje Pietersse Buijtelaer). Overleden na 14-06-1762.
   5.  ? Geboren ±01-1762, overleden op 29-01-1762 te Oud-Ade. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van het overlijden wordt gedaan door de vader "Claes Laurensze Hoogendorp". Er moet 3 gulden impost betaald worden om dit kind te Warmond te mogen begraven. Denkelijk is het vlak na de geboorte overleden, aangezien 6 dagen later aangifte van het overlijden van de moeder wordt gedaan. Begraven te Warmond.

Uit het tweede huwelijk:
   6.  Laurens Clase, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 19-04-1763 te Rijpwetering (getuige(n): Klaas Gerrets Hogendorp en Neeltje Gerrets Hogendorp), overleden op 11-08-1763 te Oud-Ade, 114 dagen oud. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door zijn vader "Claas Lourense Hogendorp". Hij valt onder de classis van "Pro Deo" en mag te Warmond worden begraven. Begraven te Warmond.
   7.  Catharina (Trijntje) Klaase HOOGENDORP (zie 5).
   8.  Elisabeth HOOGENDORP, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 15-11-1765 te Rijpwetering (getuige(n): Hendrik Gers Spijkerman en Marijtje Gers Spijkerman).
   9.  Laurentius HOOGENDORP, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 10-07-1767 te Rijpwetering (getuige(n): Jacob Gers Hogendorp en Trijntje Gers Hogendorp). De doopakte geeft als voornaam "Larentius", maar dit lijkt me een verschrijving. Mogelijk is hij de meester-timmerman Laurens ("Lori" volgens zijn handtekening) Hoogendorp, die getrouwd was met Marijtje ("Mrijtije" Klaverweijde. Op 19-02-1794 laten zijn hun testmant op de langstlevende vastleggen voor notaris Vossius te Alkemade. (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 90, akte 354).
   10.  Anna HOOGENDORP, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 06-10-1768 te Rijpwetering (getuige(n): Henderik Gers Spijker en Teunisse Louwe (geen voornaam in akte)).
   11.  Marijtje HOOGENDORP, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 16-05-1771 te Rijpwetering (getuige(n): Arie Wouters van der Meer en Anna Jansze van Stijn). Overleden vóór 31-03-1773.
   12.  Marijtje HOOGENDORP, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 31-03-1773 te Rijpwetering (getuige(n): Nicolaus Gerritsze Hoogendorp en Jaapje Jansze Groen).

11    Anna (Antje) Gerritsze SPIJKERMAN, geboren te Rokkeveen. Volgens haar ondertrouwakte zou zij in Seghwaert geboren zijn. Vermoedelijk lag Rokkeveen daar vlakbij. Gedoopt (RK) op 23-02-1731 te Berkel (ZH) (getuige(n): Maritje Spikkerman), overleden op 14-10-1799 te Rijpwetering op 68-jarige leeftijd. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade aangifte wordt gedaan van haar overlijden door haar kleinzoon Klaas Hoogendorp. Hij valt onder de classis van "pro deo" en zal te Rijnsaterwoude worden begraven. Ze wordt in die akte trouwens "Trijntje Spijkerman" genoemd. Begraven te Rijnsaterwoude. Achternaam komt ook voor als "Spijker". Dochter van Gerrit SPIJKERMAN (zie 22) en Anna (Antje) ROON (zie 23).
Uit dit huwelijk: 7 kinderen (zie onder 10).
 
12    Petrus (Pieter) Jacobse LANGELAAN, geboren te Zoeterwoude, gedoopt (RK) op 21-01-1737 te Zoeterwoude (getuige(n): Jacob Pieterse van der Vlugt en Maartijntie Pieterse de Rouw), zoon van Jacobus Arisse LANGELAAN (zie 24) en Ariaentje Pieterse van der VLUGT (zie 25).
Gehuwd voor de kerk op 29-jarige leeftijd op 14-09-1766 te Sassenheim (RK). Huwelijksafkondigingen vonden plaats te Lisse op 31-08, 07-09 en 14-09-1766. Echtgenote is
13    Marijtje Jacobse van der KLUGT, geboren te Lisse. Zij was analfabete en ten tijde van haar huwelijk onvermogend, blijkens de verklaring van onvermogen in het gaarderboek van Lisse, d.d. 29-08-1766.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jacobus, gedoopt (RK) op 26-10-1766 te Sassenheim (getuige(n): Arie Langelaan en Antje Langelaan).
   2.  Cornelia, gedoopt (RK) op 15-12-1767 te Sassenheim (getuige(n): Jan van der Klugt en Trijntje van der Klugt).
   3.  Adriana (Ariaentje), gedoopt (RK) op 15-09-1769 te Sassenheim (getuige(n): Joannes Langelaan en Marijtje Bentvelsen), begraven op 29-01-1770 te Sassenheim.
   4.  Ariaentje, gedoopt (RK) op 27-11-1770 te Sassenheim (getuige(n): Jan Langelaan en Mareitje Bendtvelsen).
   5.  Jacob (zie 6).
   6.  Pieter, gedoopt (RK) op 10-10-1773 te Sassenheim (getuige(n): Jan Langelaan en Marijtje Bentvelsen).
   7.  Ariaentje, gedoopt (RK) op 25-01-1775 te Sassenheim (getuige(n): Arie Langeveldt (Langelaan) en Marijtje Bentvelsen), begraven op 16-02-1775 te Sassenheim.
   8.  Jacobus, gedoopt (RK) op 26-01-1776 te Sassenheim (getuige(n): Arie Langelaan en Marijtje Bentvelzen).
   9.  Arie, gedoopt (RK) op 19-04-1777 te Sassenheim (getuige(n): Pieter van der Klugt en Pieternel Moelijn).
   10.  Jan, gedoopt (RK) op 09-10-1778 te Sassenheim (getuige(n): Klaas Pellens en Joosje van der Klugt), begraven op 16-12-1778 te Sassenheim.
   11.  Adrianus, gedoopt (RK) op 26-11-1779 te Sassenheim (getuige(n): Jacob Langelaan en Marijtje Bentvelte).
   12.  Joannes, gedoopt (RK) op 30-12-1780 te Sassenheim (getuige(n): Klaas Pellinks en Joosje van der Klugt).
   13.  Joannes, gedoopt (RK) op 22-01-1784 te Sassenheim (getuige(n): Kornelis van der Klugt en Marijtje van Velzen).

 
14    Simon (Sijmen) Jacobse BERKHOUT, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 13-02-1749 te Rijpwetering (getuige(n): Simon Jansz. Groenendijk en Neeltie Simonse Groenendijk), overleden op 22-07-1784 te Rijpwetering op 35-jarige leeftijd. Betreft datum waarop Geertje van der Geest ter Secretarie van Alkemade aangifte doet van het overlijden van haar man Simon Berkhout. Hij kan "pro deo" begraven worden te Rijnsaterwoude. In de kantlijn van de gaarder staat "weeskamer", dus daar valt wellicht ook nog wat te vinden. Begraven te Rijnsaterwoude. Zelf schreef hij zijn voornaam als "Sijmen".

Zijn voogden waren op 31-10-1749: Jeroen de Haes en Cornelis Kortenbos als "aangestelde voogden". Op die dag wordt de akte van uitkoping gepasseerd voor schpenen van Alkemade, waarbij zijn vader de nagelaten boedel van zijn moeder behoudt tegen 50 gulden plus uitzet, aan hem te voldoen wanneer hij meerderjarig (25) wordt of trouwt, etc. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 321)

Op 17-09-1770 droeg hij het leen (één morgen land te Warmond) van de "Hofstad van der Wateringe", dat hij van zijn moeder had geërfd (wier grootvader Pieter Jansz. Groenendijck het op 18-03-1693 had gekocht van Claes Pietersz. Hans) over aan Ds. Cornelis Kortenbos. (bron: "Repertorium op de lenen van de Hofstad van der Wateringe" door C. Hoek, Ons Voorgeslacht, 1966, p. 481-520) Zoon van Jacob (Jaepik) Pietersz. BERKHOUT (zie 28) en Elizabeth (Lijsbeth) Simons GROENENDIJK (zie 29).
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 05-05-1777 te Oude Wetering. Dit betreft het huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Gehuwd voor de kerk op 05-05-1777 te Oud-Ade (RK) met de 30-jarige
15    Gertrudis (Geertje) Jacobse van der GEEST, geboren te Voorschoten, gedoopt (RK) op 18-02-1747 te Voorschoten (getuige(n): Maarte Cornelisse Verdel en Marijtje Arijse van der Geest), overleden op 08-08-1823 om 17:00 uur te Gemeente Alkemade op 76-jarige leeftijd. Ze was analfabete. Dochter van Jacobus (Japik) Arisse van der GEEST (zie 30) en Cornelia Jacobse DUIJNDAM (zie 31).
Gehuwd (1) op 30-jarige leeftijd op 05-05-1777 te Oude Wetering. Dit betreft het huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Gehuwd voor de kerk op 05-05-1777 te Oud-Ade (RK) met Simon (Sijmen) Jacobse BERKHOUT, 28 jaar oud (zie 14).
Gehuwd (2) op 44-jarige leeftijd op 30-10-1791 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Gehuwd voor de kerk op 30-10-1791 te Rijpwetering (RK) (getuige(n): Cornelia Groenewegen en Antje Hogendorp) met Willem van der VEER. Ze woonden op 30-10-1791 te Rijpwetering.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Elizabeth (Lijsje) (zie 7).
   2.  Jacob, geboren te Poel, gedoopt (RK) op 23-05-1779 te Rijpwetering (getuige(n): Adrianus Jacobsze van der Geest en Alijdis Jacobsze van der Geest), overleden op 20-10-1780 te Poel op 1-jarige leeftijd. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door zijn vader Sijmen Berkhout (handtekening). Hij valt onder de classis van "pro deo" en mag te Sassenheim worden begraven. Begraven te Sassenheim.
   3.  Jacob, geboren te Poel, gedoopt (RK) op 04-12-1780 te Rijpwetering (getuige(n): Arij Jacobse van der Geest en Aaltje Jacobs van der Geest).
   4.  Cornelia, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 18-02-1784 te Rijpwetering (getuige(n): Jacob Jacobse van der Geest en Marijtje Jacobs van den Broek).

 
Generatie V

 
18    Cornelis Cornelisse VERDEL, geboren te Vogelenzang (gezindte: RK). Zijn doopakte heb ik nog niet kunnen vinden. Overleden op 11-02-1757 te Zoeterwoude-Dorp. Hem was het laatste Heilige Oliesel toegediend. Zoon van Cornelis VERDEL (zie 36) en Antje Cornelis (zie 37).
Gehuwd (1) op 11-04-1728 te Lisse. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Lisse. Huwelijksafkondigingen vonden plaats te Lisse en Sassenheim. In beide plaatsen werd 3 gulden aan impost betaald. Gehuwd voor de kerk op 11-04-1728 te Sassenheim (RK) (getuige(n): Jan Klaesse en Antje Meertens) met Hillegond Jacobs van BOURGOIGNE, geboren te Lisse.
Gehuwd (2) op 02-05-1734 te Lisse. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Lisse. Huwelijksafkondigingen te Lisse op 18 en 26-04 en 02-05-1734. Zij waren onvermogend, volgens de akte van 17-04-1734 in het gaarderoek van Lisse, en hoefden dus geen impost op het trouwen te betalen. Gehuwd voor de kerk op 02-05-1734 te Lisse (RK) met Neeltje Cornelis RAAPHORST (zie 19).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Anna, gedoopt (RK) op 17-05-1729 te Lisse (getuige(n): Jan Dirkse en Claartje Cornelis). Overleden vóór 28-01-1732.
   2.  Johanna, gedoopt (RK) op 09-10-1730 te Lisse (getuige(n): Arij Cornelisse Alkemade en Jaapje Jacobs Soetemelk).
   3.  Anna, gedoopt (RK) op 28-01-1732 te Lisse (getuige(n): Huijbert Janse Santvliet en Cornelia Cornelis). Overleden vóór 10-05-1737.

Uit het tweede huwelijk:
   4.  Cornelis, geboren te Zoeterwoude (wijk Mining), gedoopt (RK) op 17-03-1735 te Zoeterwoude (getuige(n): Huijbert Jansen Santvliet en Claartie Cnelis Verdel).
   5.  Maria, geboren te Zoeterwoude (wijk Mining), gedoopt (RK) op 21-05-1736 te Zoeterwoude (getuige(n): Leendert Cornelise Raaphorst en Dirkie Cnelis Raaphorst).
   6.  Anna, geboren te Zoeterwoude (wijk Mining), gedoopt (RK) op 10-05-1737 te Zoeterwoude (getuige(n): Pieter Jansen Swaanenburg en Amelia Cornelise Verdel).
   7.  Jan, geboren te Zoeterwoude (wijk Mining), gedoopt (RK) op 20-05-1739 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan Cornelise en Dirkie Cornelise).
   8.  Huijbert, geboren te Zoeterwoude (wijk Mining), gedoopt (RK) op 13-05-1740 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan Huijberse Santvliet en Cornelia Verdel). Overleden vóór 16-05-1744.
   9.  Agatha, geboren te Zoeterwoude (Noordbuurt), gedoopt (RK) op 23-05-1742 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan Huijberse Santvliet en Claartie Cornelise Verdel). Overleden vóór 14-05-1743.
   10.  Cornelia, geboren te Zoeterwoude-Dorp, gedoopt (RK) op 14-05-1743 te Zoeterwoude (getuige(n): Cornelis Cornelise Raaphorst en Cornelia Janse). Zij was de eerstgeborene van de tweeling.
   11.  Agatha, geboren te Zoeterwoude-Dorp, gedoopt (RK) op 14-05-1743 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan Huijberse Santvliet en Marie Zeestraten). Zij was de jongste van de tweeling.
   12.  Huijbert, geboren te Zoeterwoude-Dorp, gedoopt (RK) op 16-05-1744 te Zoeterwoude (getuige(n): Huijbert Santvliet en Maartie Sijmens).
   13.  Cornelia (zie 9).
   14.  Agie, geboren te Zoeterwoude-Dorp, gedoopt (RK) op 26-08-1747 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan Huijbertze Santvliet en Cornelia Cornelis Verdel).

19    Neeltje Cornelis RAAPHORST, geboren te Lisse.
Uit dit huwelijk: 11 kinderen (zie onder 18).
 
20    Laurentius (Louris) Claesse HOOGENDORP, timmerman aan de Oude Ade, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 12-08-1686 te Rijpwetering (getuige(n): Gerrit Louwrisß en Trijntie Louwrisß), overleden op 19-04-1718 te Oud-Ade op 31-jarige leeftijd. Betreft datum waarop de impost op het overlijden (3 gulden) werd ontvangen.

Op 18-01-1720 compareren zijn weduwe en de voogden (Willem Theunisz. van Wieringen en Willem Claesz. Hoogendorp) van zijn kinderen voor schout en schepenen van Alkemade. Zijn vrouw zal de kinderen opvoeden en daarvoor krijgen een partij land, verongeldende in het ambacht voor 6½ morgen en in de polder voor 5 morgen 175 roeden, gelegen in de Lijkerpolder, met als belendingen: oost: Arij Cornelisz. Erffoort, zuid: Aris Bancken cum socio, west: de Kleipoel, en noord: Engel Davidtsz. van Harrewegen. Volgens Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet" was hij timmerman aan de Oude Ade, "nu Zwarteweg", en had hij het timmerbedrijf van zijn ouders overgenomen. Zoon van Claes Lourisz. HOOGENDORP (zie 40) en Neeltie Willems STOOFF (van der Mij) (zie 41).
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 06-06-1713 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Gehuwd voor de kerk op 06-06-1713 te Rijpwetering (RK) (getuige(n): Pancras Huijberts en Pieter Jacopse Craen) met de 21-jarige
21    Maria (Marijtie) Teunis van WIERINGHE, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 14-05-1692 te Rijpwetering (getuige(n): Cornelis Jansß en Maaijtie Jans), overleden op 23-10-1768 te Rijpwetering op 76-jarige leeftijd. Op 26-10-1768 wordt ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van haar overlijden gedaan door haar zoon "Claas Louwe Hogendorp van de Rijpwetering". Er moet 3 gulden impost betaald worden om haar te Warmond te mogen begraven. Begraven te Warmond. Ze woonde op 05-05-1719 en 18-01-1720 te Oud Ade.
Haar door de weeskamer van Rijnsburg aangestelde voogden (aangaande de goederen door haar geërfd van Jacob Cornelisz. Teijlingerbroeck (haar oudoom) volgens de akte van voogdij gepasseerd voor schout en weesmeesters van Rijnsburg op 08-02-1703; akte moet ik nog opzoeken) waren op 15-05-1703: Jacob Jacobsz. Hofdijck en Jan Gerritsz. van den Bos.

Ze verkoopt op 04-06-1743 een huis, huisloods, etc. aan haar zoon Claes Lourens Hogendorp. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet"), dochter van Teunis Pietersz. van WIERINGEN (zie 42) en Neeltie Jacobs HOFDIJCK (zie 43).
Gehuwd (1) op 21-jarige leeftijd op 06-06-1713 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Gehuwd voor de kerk op 06-06-1713 te Rijpwetering (RK) (getuige(n): Pancras Huijberts en Pieter Jacopse Craen) met Laurentius (Louris) Claesse HOOGENDORP, 26 jaar oud (zie 20). Op 30-01-1714 zouden zij voor notaris Heijman Schouten Verruijt te Leiden hun testament hebben gemaakt (moet ik nog opzoeken). Op grond van dit testament was Marijtie na de dood van haar eerste man "absolute voogdesse" gesteld over de (twee) kinderen die ze samen hadden, met het recht medevoogden te benoemen. Op 18-01-1720 (niet helemaal toevallig de dag waarop ze hertrouwt) benoemt ze twee medevoogden in een akte gepasseerd te Rijpwetering voor notaris Jacobus van Santen. Die medevoogden zijn:
1. Willem Theunisz. van Wieringen, wonende te Rijpwetering
2. Willem Claesz. Hoogendorp, wonende te Nieuwe Wetering
Marijtie ondertekent met "Marijtie Teunis van Wieringhe", hoewel haar naam in de akte "Marijtjen Theunis van Wieringen" wordt geschreven.
(bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 94, folo 205)

Zij wonen op 26-01-1718 te Oud-Ade. Op die datum verschijnen zij voor schout en schepenen van Alkemade voor de overdracht aan Dirck Arissen Verlaen in de Kaag van twee stukken weiland, die zij Verlaen hebben verkocht voor 284 gulden. Deze stukken weiland liggen naast elkaar in de Noord Kagerpolder binnen Alkemade, met als belendingen: oost: het Kagermeer en Cornelis van der Codde, zuid: Foijt Gerritsz. Buijtelaer, west: Pancraes Huijbertsz. van Poelthuijn, en noord: de abdij van Rijnsburg. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 176v) Ondertrouwd (2) op 18-01-1720 te Alkemade. Moet ik nog controleren. Ze zouden beiden 3 gulden aan impost op het trouwem hebben betaald. Gehuwd op 27-jarige leeftijd op 06-02-1720 te Rijpwetering. Betreft schepenhuwelijk. Echtgenoot is Wouter Ariensz. van der MEER, geboren te Rijnsaterwoude, overleden te Oud-Ade. Er was 3 gulden aan impost op het begraven verschuldigd. Begraven op 23-11-1739 te Warmond. Op 06-02-1720 en 05-12-1724 woonden zij op de Oude Ade.
Er waren 7 kinderen uit dit huwelijk, waarvan er 4 op jonge leeftijd overleden. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet").
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Cornelia (Louris) Neeltjen, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 02-05-1716 te Rijpwetering (getuige(n): Jacob Ja(c)obse Hofdijk en Neeltie Pieters), overleden op 04-03-1731 te Oud-Ade op 14-jarige leeftijd. Betreft de datum waarop door het secretariaat van Alkemade de impost (3 gulden) is ontvangen van haar stiefvader Wouter Arisse van der Meer voor haar begravenis te Warmond. Begraven te Warmond.
   2.  Nicolaus (Klaas) Lourise HOGENDORP (zie 10).

Uit het tweede huwelijk:
   3.  Neeltje, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 24-02-1721 te Rijpwetering, overleden te Oud-Ade, 181 dagen oud, begraven op 24-08-1721 te Warmond.
   4.  Martijntje, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 29-05-1722 te Rijpwetering, overleden te Oud-Ade, 128 dagen oud, begraven op 04-10-1722 te Warmond.
   5.  Lourentius, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 06-10-1723 te Rijpwetering, overleden te Oud-Ade op 1-jarige leeftijd, begraven op 21-02-1725 te Warmond.
   6.  Antonius, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 06-10-1723 te Rijpwetering, overleden te Oud-Ade op 1-jarige leeftijd, begraven op 05-03-1725 te Warmond.
   7.  Adrianus (Arie) Wouterse, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 26-03-1726 te Rijpwetering. Overleden na 12-06-1762.
Gehuwd voor de kerk op 24-jarige leeftijd op 22-11-1750 te Rijpwetering (RK). In de trouwakte worden geen getuigen genoemd. Echtgenote is Antie Jans van STIJN.
   8.  Cornelia Wouterse, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 25-04-1728 te Rijpwetering. Ze woonde op 16-05-1755 te Rijpwetering.
Gehuwd op 27-jarige leeftijd op 02-06-1755 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade.

Beiden moesten 3 gulden aan impost op het trouwen betalen (ontvangen door het secretariaat van Alkemade op 16-05-1755). Echtgenoot is Gerrit Janse van BERK, geboren te Nieuwkoop. Hij woonde op 16-05-1755 te Oud-Ade.
   9.  Antonius (Teunis) Wouterse, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 17-08-1730 te Rijpwetering. Hij woonde op 03-09-1756 te Rijpwetering.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 20-09-1756 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade.

Beiden waren onvermogend en hoefden derhalve geen impost op het trouwen te betalen (inschrijving in het gaarderboek van Alkemade d.d. 03-09-1756). Echtgenote is Sijmetje Leendertse STEENVOORDEN, geboren te Lisse. Ze woonde op 03-09-1756 in de Kaag.

 
22    Gerrit SPIJKERMAN. Zijn achternaam wordt in de doopakten van zijn kinderen meestal als "Spikkerman" weergegeven. Volgens de akte van zijn eerste huwelijk kwam hij uit Oldenberg, wat het Duitse Oldenburg zou kunnen zijn. Aangezien zijn eerste vrouw ook van Duitse afkomst lijkt te zijn, vermoed ik dat hij een Duitse gastarbeider was. Al zijn kinderen liet hij in de RK kerk van Berkel dopen, maar in geen enkel geval wordt er een peter genoemd. Dit zou erop kunnen duiden dat hij zelf niet rooms-katholiek was, hoewel dat niet in de doopakten wordt medegedeeld. Hij was analfabeet.
Ondertrouwd (1) op 13-04-1725 te Zoetermeer. Op 13-04-1725 deden zij te Seghwaert aangifte van hun voorgenomen huwelijk. Zij waren geen Middel op het Trouwen verschuldigd. Gehuwd op 29-04-1725 te Zoetermeer met Margaretha (Grietje) BERENTELLERS, geboren te Metteringen (wellicht plaats in Duitsland), overleden 05-1725 te Seghwaert. Op 14-05-1725 deed haar man Gerrit Spijkerman aangifte van haar overlijden. Zij werd pro deo begraven. Haar achter verschijnt ook als "Barenttellis", "Barentlijst" en "Barentlijts".
Gehuwd (2) ±1726. Vooralsnog heb ik nergens een akte van dit huwelijk kunnen vinden. Evenwel staat in de doopakten van hun kinderen dat zij gehuwd waren. Echtgenote is Anna (Antje) ROON (zie 23).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Joannes, geboren te Zoetermeer, gedoopt (RK) op 02-05-1725 te Berkel (ZH) (getuige(n): Jannitje Hendrikx).

Uit het tweede huwelijk:
   2.  Anna, geboren te Rokkeveen, gedoopt (RK) op 04-07-1726 te Berkel (ZH) (getuige(n): Anna Stevens). Overleden vóór 23-02-1731.
   3.  Elizabet, geboren te Seghwaert, gedoopt (RK) op 24-05-1727 te Berkel (ZH) (getuige(n): Elizabet Janze).
   4.  Anna (Antje) Gerritsze (zie 11).
   5.  Marie, gedoopt (RK) op 18-04-1734 te Berkel (ZH) (getuige(n): Grietje Pelle).
   6.  Hendrik, gedoopt (RK) op 04-02-1737 te Berkel (ZH) (getuige(n): Marie Kortmijter).
   7.  Gerrit, gedoopt (RK) op 19-02-1741 te Berkel (ZH) (getuige(n): Marie Gerritsz de Vos).

23    Anna (Antje) ROON. Overleden na 28-05-1762. Ze wordt ook een keer "Anna de Ronde" genoemd.
Uit dit huwelijk: 6 kinderen (zie onder 22).
 
24    Jacobus Arisse LANGELAAN, geboren te Zoetermeer. In het kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1716 (GAL, SA II, inv.nr. 4638, folio 109, bewerking P.W.C. van Kessel) worden onder "Zoetermeer-Broekweg" de erfgenamen van Jan Gabrielsz. uit Schipluiden genoemd:
1. Leendert Ariensz. Langelaan
2. Jacobus Ariensz. Langelaan
3. Aeltje Ariens Langelaan
4. Adriaentje Ariens Langelaan
En op folio 118 wordt ook nog Gabriel Leendertsz. Langelaan genoemd als erfgenaam van Jan Gabrielsz. uit Schipluiden.
Gehuwd (1) op 29-01-1732 te Voorschoten. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Voorschoten. De drie huwelijksafkondigingen waren te Voorschoten geschied. Gehuwd voor de kerk op 29-01-1732 te Voorschoten (RK) (getuige(n): Jan Adegeest en Cornelis Pieterse Adegeest) met Antje Dirks OVERDEVEST, geboren te Voorschoten. Overleden vóór 06-04-1736. De twee kinderen uit dit huwelijk werden geboren in de wijk Mining te Zoeterwoude.
Ondertrouwd (2) op 06-04-1736 te Zoeterwoude, gehuwd op 22-04-1736 te Zoeterwoude. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Zoeterwoude. Gehuwd voor de kerk op 22-04-1736 te Zoeterwoude (RK) (getuige(n): Cornelia Oshorn en Marij Arende) met Ariaentje Pieterse van der VLUGT (zie 25). De kinderen uit dit huwelijk werden geboren in de Noordbuurt.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Adrianus, gedoopt (RK) op 14-02-1733 te Zoeterwoude (getuige(n): Pieter Dirkxe Overdevest en Aaltie Aris Langevelt).
   2.  Maria, gedoopt (RK) op 18-02-1734 te Zoeterwoude (getuige(n): Gerrit Dirkse Overdevest en Niesie Dirkse Overdevest).

Uit het tweede huwelijk:
   3.  Petrus (Pieter) Jacobse (zie 12).
   4.  Anna, gedoopt (RK) op 23-07-1739 te Zoeterwoude (getuige(n): Gerrit Dirx Overdevest en Niesie Dirx Overdevest).
   5.  Joannes (Jan), gedoopt (RK) op 06-04-1741 te Zoeterwoude (getuige(n): Arij Cornelisse de Lange en Antie Aris Langelaan).
   6.  Jacobus (Jacob), gedoopt (RK) op 22-08-1743 te Zoeterwoude (getuige(n): Leendert Langenlaan en Aaltie Langenlaan), overleden op 29-04-1785 te Zoeterwoude (Zuidbuurt) op 41-jarige leeftijd. Dit is de datum waarop hij het laatste Heilige Oliesel kreeg toegediend. Begraven op 05-05-1785 te Zoeterwoude. Dit is de datum waarop zijn lijk werd aangegeven door zijn broer Jan. De impost op het begraven bedroeg 3 gulden.

25    Ariaentje Pieterse van der VLUGT, geboren vóór 1712, dochter van Pieter van der VLUGT (zie 50). De kinderen uit dit huwelijk werden geboren in de Noordbuurt.
Uit dit huwelijk: 4 kinderen (zie onder 24).
 
28    Jacob (Jaepik) Pietersz. BERKHOUT, geboren te Wassenaar, gedoopt (RK) op 19-08-1717 te Wassenaar (getuige(n): Frank Berghout en Japie Berghout). In de doopakte wordt de achternaam van de vader "Berthout" geschreven en die van de getuigen "Berghout". Overleden na 14-01-1762. Ook wel: Berckhout en Berkhoudt.

Hij woonde op 21-04-1748 te Sassenheim en op 02-01-1762 te Rijpwetering. Zoon van Petrus (Pieter) Jacobsz. BERKHOUT (zie 56) en Maria (Marijtje) Govers van WOUW (zie 57).
Gehuwd (1) op 30-jarige leeftijd op 21-04-1748 te Warmond. Schepenhuwelijk. Gehuwd voor de kerk op 21-04-1748 te Sassenheim (RK) (getuige(n): Jeroen van Toe en Marijtje Bastiaens). De RK trouwakte vermeldt "ex Warmond", dat kennelijk slaat op de bruid, die inderdaad uit Warmond kwam. Echtgenote is Elizabeth (Lijsbeth) Simons GROENENDIJK, 22 jaar oud (zie 29). Op 31-03-1749 maakten ze (waarschijnlijk in hun woning te Rijpwetering) voor 7 getuigen hun testament op (op de langstlevende), dat ze op 02-04-1749 ter secretarie van Alkemade brachten. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 311).
In het gaarderboek van Alkemade is op 17-10-1749 genoteerd dat van dit (aanstaande) echtpaar f 6 aan impost op het trouwen was ontvangen. Gehuwd (2) op 32-jarige leeftijd op 03-11-1749 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Gehuwd voor de kerk op 02-11-1749 te Rijpwetering (RK) met Anna (Antje) Cornelis HERRIJNS, 28 jaar oud, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 28-04-1721 te Alkemade, overleden te Rijpwetering op 40-jarige leeftijd, begraven op 09-06-1761 te Rijnsaterwoude. Ze viel onder de classis van "pro deo". Ook wel: Herrens.

Ze ondertekende het testament van haar en haar man d.d. 27-11-1752 met "Antije Cornelis Rens". Dochter van Meester Cornelis HERREIJNS, meester-chirurgijn te Rijpwetering (reeds in 1718), en Maria Joosten van RIJDT. Beiden woonden op 17-10-1749 op de Rijpwetering.

Op 27-11-1752 laten zij voor schepenen van Alkemade (ten huize van secretaris Bernardus van Bronkhorst te Oude Wetering) hun testament passeren, waarin Jacob als zijn erfgenamen benoemt: zijn voorkind Sijmon Jacobse Berkhout, omtrent 4 jaar oud, in huwelijk verwekt bij zijn eerste vrouw Elisabeth Sijmonts Groenendijk, en Antje, met dien verstande dat indien hij als eerste overlijdt zonder kinderen na te laten en zijn vader nog in leven is, de laatste van Antje 10 gulden krijgt in plaats van de legitieme portie. Antje benoemd als enige erfgenaam haar man Jacob, met dien verstande dat indien zij als eerste overlijdt zonder kinderen na te laten, haar vader, als die dan nog in leven is, 10 gulden krijgt in plaats van de legitieme portie. Verder benoemen ze elkaar tot voogd over eventueel na te laten kinderen met het recht medevoogden te benoemen en met uitsluiting van de weeskamer. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 371)

Op 06-07-1761 worden Huig van de Velden en Wessel Schouten door weesmannen van Alkemade gecommitteerd tot voogden van de kinderen uit dit huwelijk. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 25, akte 2)

Per akte van voogdij van 14-01-1762 gepasseerd voor notaris Kreet te Alkemade worden Cornelis Backer, wonende op de Vrouwevenne onder Rijnsburg (doorgestreept is de naam van Jeroen den Haes, wonende op de woning genaamd "de Drie Moppen") en Claes Hoogeveen te Oud-Ade door Jacob Berkhout aangesteld als voogden over de 5 kinderen uit dit huwelijk, van wie de oudste elf jaar oud is en de jongste twee. Op de zelfde dag passeert voor dezelfde notaris een "akte van vertichting" waarin de vader verklaart zijn kinderen niet meer dan f2 voor hun moederlijke erfenis te kunnen geven, hetgeen door de kersverse voogden wordt geaccepteerd. (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 95, akte 11 en 12) Ondertrouwd (3) te Hazerswoude. In het trouwboek van schepenen van Alkemade is genoteerd dat op 02-01-1762 aan hen de huwelijkse geboden zijn verleend op het tonen van de akte van ondertrouw, afgegeven door J. van Wilgen, gerechtsbode (bij absentie van de secretaris) van Hazerswoude. Beiden verklaarden onvermogend te zijn en hoefden daarom geen impost op het trouwen te betalen. Gehuwd op 44-jarige leeftijd op 18-01-1762 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Gehuwd voor de kerk op 18-01-1762 te Rijpwetering (RK) met Maria (Marij, Marijtje) Maertens van der LINDEN, 36 jaar oud, geboren te Zoeterwoude, gedoopt (RK) op 06-08-1725 te Stompwijk (getuige(n): Cnelis Hendericxe en Mareijke Cnelis). Als namen van de ouders staan in de doopakte: "Maarte Arense van" (sic!, na "van" staat niets) en "Cornelia Hendericxe". Overleden te Oud-Ade op 50-jarige leeftijd, begraven op 15-02-1776 te Rijnsaterwoude. De genoemde datum is die waarop het overlijden werd aangegeven door haar zoon (waarschijnlijk wordt "stiefzoon" bedoeld) Pieter Jacobse Berkhout. Ze viel onder de classis "pro deo". Ook wel: Van Liemde. Oorspronkelijk zou de naam "Van Limde" zijn...

Ze woonde op 02-01-1762 te Rijpwetering, doch vlak daarvóór te Hazerswoude, reden waarom de ondertrouw met haar tweede man Jacob Berkhout in Hazerswoude plaatshad. Dochter van Maarten Arisz. van LIMDE en Cornelia Hendriksdr. van der AA. Ze woonden na hun huwelijk nog een jaartje of zo in Rijpwetering en verhuisden toen naar Oud-Ade.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Simon (Sijmen) Jacobse (zie 14).

Uit het tweede huwelijk:
   2.  Elizabetha (Elizabeth, Lijsbet) Jacobse, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 20-11-1750 te Rijpwetering (getuige(n): Cornelis Kortenbos (peter), Neeltie Buijtendijk (meter) en Marijtie Pieters Schuijn ("tenuit")). Overleden na 10-04-1778.
Gehuwd voor de kerk (1) op 25-jarige leeftijd op 18-02-1776 te Lisse met Arij Cornelisz. BLOK, overleden vóór 1776.
Gehuwd voor de kerk (2) op 34-jarige leeftijd op 23-01-1785 te Lisse met Cornelis (Knelis) Nicolaasz. LANGEVELD, 37 jaar oud, geboren te De Zilk, gedoopt (RK) op 09-04-1747 te Vogelenzang.
   3.  Maria (Marijtje) Jacobs, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 22-12-1752 te Rijpwetering (getuige(n): Cornelis Herrijns (peter), Clara Corn: Herrijns (meter) en Maria Pieters Schuijn ("tenuit")). Overleden na 19-10-1761.
   4.  Petrus (Pieter) Jacobse, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 26-02-1754 te Rijpwetering (getuige(n): Kees Pieters Berkhout (peter), Clasie Pieters Berkhout (meter) en Marijtie Tijse ("tenuit")), overleden op 04-08-1828 te Lisse op 74-jarige leeftijd.
Gehuwd voor de kerk op 47-jarige leeftijd op 31-05-1801 te Lisse (RK) met Pieternelletje van der WOLFF, 26 jaar oud, gedoopt (RK) op 22-07-1774 te Lisse, overleden op 14-12-1836 te Lisse op 62-jarige leeftijd. Ook wel: Van der Wolf. Dochter van Cornelis Jansz van der WOLFF en Lena (Leentje) Maartens van DUIJKEREN.
   5.  Cornelius, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 15-07-1755 te Rijpwetering (getuige(n): Pieter Herrens (peter), Sijbregt Herrens (meter) en Geertie Tijse van Vliet ("tenuit")). Overleden vóór 27-06-1761.
   6.  Bartholomeus Jacobs, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 24-08-1757 te Rijpwetering (getuige(n): Kornelis Herrens (peter) Klaartje Herrens (meter) en Kornelia de Groot ("tenuit")). In de inventaris van nagelaten goederen van zijn grootvader Meester Cornelis Herreijns d.d. 27-06-1761, gepresenteerd aan schepenen van Alkemade op 19-10-1761 (NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 25, akte 2), wordt hij Bartholomeus genoemd, doch in zijn doopakte heet hij "Bernardus". Overleden na 19-10-1761.
   7.  Cornelia Jacobs, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 05-02-1760 te Rijpwetering (getuige(n): Cornelis Herrens en Zijborgh Herrens), overleden op 30-04-1763 te Oud-Ade op 3-jarige leeftijd. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van haar overlijden wordt gedaan door Huijbert Steenvoorde. Ze valt onder de classis der onvermogenden en mag te Rijnsaterwoude worden begraven. Hoewel ze de dochter van Jacob Berkhout wordt genoemd, weet ik niet zeker of het "deze" Cornelia Berkhout betreft. Begraven op 02-05-1763 te Rijnsaterwoude.

Uit het derde huwelijk:
   8.  Cornelius, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 19-07-1762 te Rijpwetering (getuige(n): Alexander Beek en Caatje Berchaud).
   9.  Cornelia, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 30-09-1764 te Rijpwetering (getuige(n): Cors van Wou en Antje Martens van der Linden), overleden op 25-12-1831 te Alkemade op 67-jarige leeftijd.
Gehuwd op 38-jarige leeftijd op 08-05-1803 te Oude Wetering met Jan Hendriksz. THULEN, 36 jaar oud, gedoopt op 22-10-1766 te Rijpwetering, overleden op 01-10-1842 te Lisse op 75-jarige leeftijd. Ook wel: Tuijlen.
   10.  Adriana, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 31-08-1767 te Rijpwetering (getuige(n): Sijmen Jacobs Berkhoudt en Neeltje van Veen). Haar meter Neeltje van Veen is vermoedelijk haar halfzus (dochter van David Pietersz. van Veen).

29    Elizabeth (Lijsbeth) Simons GROENENDIJK, geboren te Warmond, gedoopt (RK) op 11-05-1725 te Sassenheim (getuige(n): Arie Pieterse Groenedijk en Pieternelle (geen patroniem of achternaam in akte)), overleden op 08-04-1749 te Rijpwetering op 23-jarige leeftijd. Betreft datum waarop haar man Jacob Berkhout van het secretariaat van Alkemade een akte pro deo ontving om haar te Sassenheim te begraven. Begraven te Sassenheim. Ook wel: Groenedijk. Het patroniem verschijnt ook als "Sijmense".

Ze woonde op 21-04-1748 te Warmond.

De enige handtekening die ik van haar ken (onder testament haar en haar man d.d. 31-03-1749, vlak voor haar dood) zegt "Elizabet Simos Groendij(k)". Ik heb toch maar gekozen voor een "gebruikelijkere" schrijfwijze.
Op 26-10-1733 verkreeg zij door het overlijden van haar vader een leen van één morgen land te Warmond, afhangende van de "Hofstad van der Wateringe". (bron: "Repertorium op de lenen van de Hofstad van der Wateringe" door C. Hoek, Ons Voorgeslacht, 1966, p. 481-520), dochter van Simon (Sijmen) Pieterse GROENEDIJK (zie 58) en Neeltje Jans BUIJTENDIJK (zie 59). Op 31-03-1749 maakten ze (waarschijnlijk in hun woning te Rijpwetering) voor 7 getuigen hun testament op (op de langstlevende), dat ze op 02-04-1749 ter secretarie van Alkemade brachten. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 311).
Uit dit huwelijk: 1 kind (zie onder 28).
 
30    Jacobus (Japik) Arisse van der GEEST, bouwman, geboren te Zoeterwoude, gedoopt (RK) op 19-04-1709 te Stompwijk (getuige(n): Piter Iapixe en Neeltie Iapix), overleden op 21-06-1780 te Warmond op 71-jarige leeftijd, zoon van Arij Jacobse van der GEEST (zie 60) en Aaltje Heijndrikse van der AA (zie 61).
Ondertrouwd op 07-06-1732 te Zoeterwoude. De bruidegom werd geassisteerd door zijn voogd Teunis van der Geest (kennelijk was zijn vader reeds overleden) en de bruid door haar vader Jacob Simonse Duijndam. Beiden moesten drie gulden impost op het trouwen betalen. Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 22-06-1732 te Zoeterwoude. Dit huwelijk werd voltrokken voor de schepenbank van Zoeterwoude. Echtgenote is
31    Cornelia Jacobse DUIJNDAM, overleden op 29-09-1788 te Noordwijk. Haar patroniem verschijnt ook wel als "Japikse". Dochter van Jacob (Japik) Simonse DUIJNDAM (zie 62) en Willemijntje Hendriksdr. (zie 63).
Uit dit huwelijk:
   1.  Adrianus, gedoopt (RK) op 10-10-1732 te Zoeterwoude (getuige(n): Ari Arise van der Geest en Apollonia Arise van der Geest).
   2.  Aleijdis Japikse, gedoopt (RK) op 19-07-1734 te Voorschoten (getuige(n): Kors Arijse van der Geest en Applonia Arijse van der Geest), overleden op 26-11-1824 te Voorschoten op 90-jarige leeftijd.
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 06-02-1763 te Voorschoten met Dirk Cornelisz. BERGMAN, 29 jaar oud, bouwman, geboren op 30-09-1733 te Valkenburg (ZH), overleden op 28-04-1814 te Voorschoten op 80-jarige leeftijd.
   3.  Wilhelma, gedoopt (RK) op 25-01-1736 te Voorschoten (getuige(n): Japik Sijmense Duijndam en Neeltie Japikse Duijndam).
   4.  Cornelia (Neeltje), gedoopt (RK) op 15-09-1737 te Voorschoten (getuige(n): Sijmen Cornelisse Oostduijn en Marijtje Cornelisse Oostduijn).
   5.  Jacobus, gedoopt (RK) op 05-01-1739 te Voorschoten (getuige(n): Arije van Munst en Lijsbet Japikse Duijndam). In de doopakte staat onder zijn naam "obijt". Kennelijk is hij dus vlak na de geboorte overleden. In ieder geval was hij op 14-03-1741 reeds overleden.
   6.  Gertrudis, gedoopt (RK) op 08-03-1740 te Voorschoten (getuige(n): Teunis Japikse van der Geest en Marijtje Arijse van der Geest). Overleden vóór 18-02-1747.
   7.  Jacoba, gedoopt (RK) op 08-03-1740 te Voorschoten (getuige(n): Arije van Munts en Lijsbet Japikse Duijndam).
   8.  Jacobus, gedoopt (RK) op 14-03-1741 te Voorschoten (getuige(n): Arije van Munts en Lijsbet Japikse Duijndam). In de doopakte staat onder zijn naam "obijt". Denkelijk is hij vlak na de geboorte overleden.
   9.  Jacobus, gedoopt (RK) op 19-06-1742 te Voorschoten (getuige(n): Arije van Munts en Lijsbet Japikse Duijndam). In de doopakte staat onder zijn naam "obijt". Denkelijk is hij vlak na de geboorte overleden.
   10.  Jacobus, gedoopt (RK) op 15-04-1744 te Voorschoten (getuige(n): Arije van Munts en Lijsbeth Japikse Duijndam).
   11.  Cornelius, gedoopt (RK) op 12-04-1745 te Voorschoten (getuige(n): Maarten Cornelisse Verdel en Marijtje Arijse van der Geest). In de doopakte staat onder zijn naam "obijt". Denkelijk is hij vlak na de geboorte overleden.
   12.  Gertrudis (Geertje) Jacobse (zie 15).
   13.  Apollonia, gedoopt (RK) op 31-12-1748 te Voorschoten (getuige(n): Japik Pieterse van der Geest en Geertie Pieterse van der Geest).
   14.  Cornelius, gedoopt (RK) op 10-09-1752 te Voorschoten (getuige(n): Pieter Dirkse Overdevest en Marijtje Arijse van der Geest).

 
Generatie VI

 
36    Cornelis VERDEL. In het RK doopboek van Vogelenzang wordt zijn achternaam geschreven "Fordel".
Gehuwd met
37    Antje Cornelis.
Uit dit huwelijk:
   1.  Clara (Claartie) Cornelis, gedoopt (RK) op 22-01-1695 te Vogelenzang.
   2.  Cornelia Cornelis, gedoopt (RK) op 13-04-1697 te Vogelenzang.
   3.  Cornelis Cornelisse (zie 18).
   4.  Amelia Cornelis.

 
40    Claes Lourisz. HOOGENDORP, timmerman aan de Oude Ade, geboren te Rijpwetering, overleden op 23-11-1712 te Oud-Ade. Betreft datum waarop de impost op het overlijden (3 gulden) werd ontvangen. Hij woonde tussen 05-06-1687 en 22-05-1711 te Oud-Ade.

Hij verkocht in 1687 (overdracht voor schout en schepenen van Alkemade op 05-06-1687) voor 150 karolusguldens een teelakker, groot omtrent 180 roeden, gelegen in de Veenderpolder, aan Adriaen Jansz van Veen, net als Claes wonende op de Oude Ade. De belendingen waren: oost: de weduwe van Jan Bamen, zuid: Pieter Laurensz. Houtcooper, west: de weduwe van Jan Cornelisz van der Does, en noord: de weduwe van Jan Bamen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 5v)

Hij wordt in de "legger van de landen" van 1690 genoemd als eigenaar van land te Oud-Ade, waarvoor op 24-11-1690 f 1:10:0 belasting is ontvangen. (bron: GA Alkemade, AGA-216, nr. 64 (transcriptie))

Op 15-05-1703 passeert voor schout en schepenen van Alkemade de transportakte van het huis en erf op de Rijpwetering, te verongelden voor 153 roeden, dat hij in het openbaar gekocht heeft van Dirck Ariensz. van Leeuwen, zoon en erfgenaam van Crijntgen Cornelis van der Veer, overleden te Rijpwetering. De belendingen zijn: oost: de Rijpwetering, zuid: Maritgen Jacobs Lelievelt, west en noord: Willem Jacobsz. Lelievelt. Met banwerk en nog een jaar huur van het achterhuis (voor f 22) door Arij Engelsz. de Visser. Koopsom: f 301 in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 111)

Op 06-06-1709 (datum van de transportakte) verkrijgt hij na openbare verkoop van Jan Cornelisz. van Sijp als voogd (Claes is trouwens de andere voogd) over de minderjarige kinderen nagelaten door Dirck Willemsz. van der Mij, overleden te Oud-Ade, een bouwhuis, barg, schuur en erf, met het weiland daarachter, gelegen op de Oude Ade in de Akkerslootse Polder, samen te verongelden voor 2 morgen. Belendingen: oost: Frans Sijmonsz. van Leeuwen, zuid: Magtelt Claes van 's-Gramade, west: de Oude Ade, en noord: Heer en Meester Jacob Adriaen Cuneus. De volgende passage begrijp ik half: "De laeghte die ten oosten 't scheijt vant vß lant maeckt zal met Frans Sijmonß vß tot gemene kosten een sloot moeten worden geschoten ende sal den koper van dit parthije vant vß schot soo veel mogen gebruijcken, als hij tot het verhoogen van een laeghte in dit vercoghte lant sal van noode hebben, en vant overschietende schot sal desen kooper & Frans Sijmonß elck de helfte hebben, belast met een overpadt ten dienste vant lant van Frans Sijmonß voorn.t, alles in gevolge vande scheijdinge gepasseert voor Schout en Schepenen alhier opden 31 Januarij 1689". Koopsom: f 370 gereed en f 9:5:0 rantsoen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 275v), zoon van Louris Cornelisz. HOGENDORP (zie 80) en Machtelt Cornelisdr. van LEEUWEN (zie 81).
Gehuwd voor de kerk op 12-01-1682 te Rijpwetering (RK) (getuige(n): Jaepie Dirckx en Neeltie Dirckx). Er werden vijf huwelijken tegelijkertijd gesloten. Onder de andere huwelijken bevond zich dat van Gerrit Louris Hoogendorp, denkelijk een broer van Claes, met Teunissie Jans Schuijn, beiden van Rijpwetering. Echtgenote is
41    Neeltie Willems STOOFF (van der Mij), geboren te Oud-Ade, overleden te Oud-Ade. Overleden vóór 25-01-1718. Ook wel: Stooffie. Dochter van Willem Dircxsz. STOOFF (van der Mij) (zie 82). Op 25-01-1718 verschijnen voor schout en schepenen van Alkemade: Louris Claesz. Hoogendorp en Willem Claesz. Hoogendorp voor henzelf en Pieter Quackenbos en Pieter Jansz. van Zijl als voogden van Gerrit Claesz. Hoogendorp en Pieter Claesz. Hoogendorp, allen erfgenamen van Claes Laurensz. Hoogendorp en Neeltjen Willems van der Mij, die zijn overleden te Oud-Ade, in verband met de minnelijke verdeling van de nagelaten onroerende goederen van het overleden echtpaar.

Laurens Claesz. Hoogendorp krijgt een huis en erf in Oud Ade in de Veenderpolder, te verongelden voor 50 roeden in het ambacht, met als belendingen: oost: de Oude Ade, zuid: de erfgenamen van Anna Huijgen, en west en noord: Pancraes Huijbertsz. van Poelthuijn.

Willem Claesz. Hoogendorp krijgt een huis en erf op de Rijpwetering, in de Akkerslootse Polder, verongeldende in het ambacht voor 153 roeden, met als belendingen: oost: de Rijpwetering, zuid: Jacobus van Santen, en west en noord: Jacob van Haltren. Uit de volgende akte van dezelfde datum blijkt hij dit huis al voor 300 karolusguldens verkocht te hebben aan zijn broer Louris.

Gerrit Claesz. Hoogendorp krijgt een bouwhuis, barg, schuur en erf met land daaraan in de Akkerslootse Polder binnen Alkemade, verongeldende in het ambacht voor 2 morgen, met als belendingen: oost: Fran Sijmontsz. van Leeuwen, zuid: Maghteld s'Gramade en Cornelis Dircksz. Vercade, west: de Oude Ade, en noord: Heer en Meester Jacob Cuneus. Tevens krijgt hij twee teelakkers in de Lijkerpolder met als belendingen: zuid: Gerrit Jansz. van der Veen, en noord: Willem Pietersz. Quackenbos.

Pieter Claesz. Hoogendorp krijgt een huis en erf te Rijpwetering in de Veenderpolder, verongeldende in het ambacht voor 90 roeden, met als belendingen: oost en zuid: Pieter van Wetering, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: Gerrit Cornelisz. van der Helm, met onderhoud van de kade op de werf en van de dijk op de Rijpwetering.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 173 en 174v) Uit dit huwelijk:
   1.  Laurentius, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 09-04-1684 te Rijpwetering (getuige(n): Gerrit Lourisß en Trijntie Lourisß). Waarschijnlijk overleden vóór 12-08-1686.
   2.  Agatha, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 25-03-1685 te Rijpwetering (getuige(n): Dirck Willemsß en Agie Willemsß). Waarschijnlijk overleden vóór 16-08-1693.
   3.  Laurentius (Louris) Claesse (zie 20).
   4.  Wilhelmus (Willem) Klaes HOGENDORP, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 04-03-1689 te Rijpwetering (getuige(n): Agie Willemsß). Overleden na 22-09-1741. Op 04-01-1718, 18-01-1720 en 22-09-1741 woont hij te Nieuwe Wetering. Op laatstgenoemde datum verschijnt hij ter secretarie van Alkemade en verklaart namens zichzelf en zijn erven (!) een huis en erf in Nieuwe Wetering te hebben verkocht aan Trijntie Huijberts Schuijn voor 1.850 gulden en een ducaton en op de conditie dat Feijtje Cornelis te Nieuwe Wetering haar hele leven lang gratis in het huis mag blijven wonen (in het voorhuis met het zijkamertje). De belendingen van dit perceel (dat in het kohier van verpondingen voor 3 gulden is aangeslagen) zijn: oost: de Nieuwe Wetering, zuid: Japik Rennitse, west: de armen van Nieuwe Wetering, en noord: Cornelis Bont. Hij tekent met "Wijllem Klaes Hogendorp". In de kantlijn van de akte staat "deese niet opgedragen", maar ook "opdr. febr. 1742". (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 103, akte d.d. 22-09-1741).
Gehuwd vóór 1718 met Antie (Annetjen) Pieters van EGMONT, overleden op 07-05-1737 te Nieuwe Wetering. Betreft de datum waarop haar man "Wilm Clase Hoogendorp" van het secretariaat van Alkemade een akte pro deo ontving om haar te Leimuiden te begraven. Begraven te Leimuiden. Ook: Van Egmondt. Dochter van Pieter van EGMONT. Op 22-05-1718 laten zij voor notaris Jacobus van Santen te Oude Wetering een akte van voogdijstelling opmaken, waarin zij tot voogden over eventuele na te laten kinderen benoemen:
Van Willems kant: Willem Pietersz. Quackenbos, zijn neef op de Ade
Van Annetjens kant: Cornelis Pietersz. van Egmondt, haar broer te Roelofarendsveen
Willem tekent met "Willem Klaes(??) Hogendorp" (het patroniem is zeer onduidelijk geschreven) en Annetjen met de initialen AP én een kruisje.
(bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 94, folio 175).
   5.  Agatha, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 14-08-1693 te Rijpwetering (getuige(n): Dirck Willemsß en Agie Willems). Overleden vóór 25-01-1718.
   6.  Gerardus (Gerrit) Clase HOGENDORP, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 08-07-1695 te Rijpwetering (getuige(n): Hasu's (Haesge?) Mouris). Overleden na 29-10-1745. Hij woonde op 29-10-1745 te Esselijkerwoude.
Gehuwd 1720. De laatste van hun drie huwelijksproclamaties te Alphen aan de Rijn passeerde op 28-01-1720, blijkens de verklaring van secretaris Rosenboom van Alphen aan de Rijn, die in de "huwelijkse bijlagen" van Alkemade is te vinden (NA, kopie in AL-11). Echtgenote is Cornelia Jacobs VERKADE, geboren te Rijpwetering. Ze woonde op 28-01-1720 te Alphen aan de Rijn.
   7.  Petrus (Pieter) Klaessen, herbergier in "Het Wapen van Alkemade" te Rijpwetering, geboren te Oud-Ade, gedoopt (RK) op 14-03-1698 te Rijpwetering (getuige(n): Pieter Jansß Klinckenbergh en Agie Willems Stooff), overleden op 09-10-1763 te Rijpwetering op 65-jarige leeftijd. Waarschijnlijk in Rijpwetering overleden. Hij woonde in de herberg "Het Wapen van Alkemade". Zijn staat en inventaris bevindt ze in het Rechterlijk Archief Alkemade onder inv.nr. 25, akte 17 en ook in een akte gepasseerd voor notaris Kreet te Alkemade op 23-11-1763, waarin wordt verwezen naar zijn testament van 04-09-1762 gepasseerd voor notaris Jacob van Stipriaen te Leiden. Daarin zou hij als zijn erfgenamen benoemd hebben, ieder voor 1/3:
1. Zijn dochter Neeltje Pieters Hoogendorp, vrouw van Dirk Gerritsze van Heijningen
2. De twee kinderen van zijn overleden dochter Cornelia Pieters Hoogendorp, genaamd Thomas Willemsze Alis (Alefs?) en Maria Arends Luijk (samen voor 1/3)
3. Zijn vrouw Jannetje Wouters van Egmond (die dus naast de helft van de gemeenschappelijke boedel een kindsdeel krijgt)
Als "absolute voogden" over eventueel na te laten minderjarige erfgenamen had hij benoemd:
1. Arij Cornelisze van Leeuwen
2. Albert van der Bon
De inventaris is opgemaakt op 27-10-1763 door Adrianus Hendrikus Kreet als secretaris van Alkemade ten overstaan van Pieter van der Starre en Pieter de Jong.
Tot de nagelaten boedel behoren de volgende onroerende goederen:
1. Een huis en erf te Rijpwetering. Oost: Cornelis Mous, zuid: Hijacinthus Beek, west: de erven Dirkje Pieters van Wetering, en noord: Thijs van Rijzen (nr. 271 in het verpondingenregister). Schoonzoon Dirk Gerritsze koopt dit huis voor f 1.200. Dit zal de herberg "Het Wapen van Alkemade" zijn
2. Een huis en erf te Rijpwetering (inmiddels verkocht aan Pieter La Mije voor f 100). Oost: Jan Corsze van Stein, zuid: Pieter Huigen Schuin, west: vanouds Claes Jansze van Emden, en noord: Gerrit Jansze van der Veer
3. Een partij land in de Blijverpolder, groot omtrent 1½ morgen
4. Een partij land op de Kruipsloot in de Polder Waterloos, groot omtrent 2½ morgen
5. Een derde van een partij land onder Esselijkerwoude in de Veenderpolder, tweede bon, in het geheel groot 6 morgen. Bezwaard met een rentebrief van f 800 kapitaals ten behoeve van de heer Hendrik Wilmers (3 t/m 5 zijn niet verkocht noch getaxeerd, en worden dus door de erfgenamen in gemeenschap gehouden)
6. Een derde van een huis, tuin, erf en boomgaard, groot omtrent 8 morgen, gelegen te Roelofarendsveen. De overige delen behoren toe aan Jan Woutersz. van Egmond, de broer van Jannetje, die op dezelfde dag (23-11-1763) dit derde deel heeft gekocht voor f 2.000 (zie opmerkingen bij Jan Woutersz. van Egmond)
De totale waarde van de boedel (minus de drie ongetaxeerde stukken land) bedraagt f 5.121:14:4, waarvan Jannetje de helft (f 2.560:17:12) plus haar kindsdeel (f 853:12:6) toekomt.
(bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 95, akte 68)

Op 13-01-1763 doet Arij van Leeuwen ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van zijn overlijden. Er moet 6 gulden impost betaald worden om hem te Rijnsaterwoude te mogen begraven (hoewel hij volgens het register van grafrechten van Rijnsaterwoude tot de classis van 3 gulden zou behoren!). Begraven op 13-10-1763 te Rijnsaterwoude. Hij woonde op 02-09-1738 en 10-02-1749 te Rijpwetering.
Op 02-09-1738 verscheen hij ter secretarie van Alkemade in verband met de verkoop door hem van een huis en erf te Rijpwetering (belendingen: oost: Teunis Colijn, zuid: Jan van Dalen, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: Hendrik de Ronde of Polgeest) aan Cors Janse Sinnekevelde (de handtekening lijkt "Sunekevelt" te zeggen), ook wonende te Rijpwetering, voor 100 gulden (bij opdracht in februari 1739) en met de verplichting voor de koper om Trijntje Huijberts Schuijn jaarlijks 30 gulden te betalen in plaats van de 20 gulden die Pieter haar jaarlijks had moeten geven volgens een opdrachtbrief van 12-05-1732. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 103, akte d.d. 02-09-1738).
Gehuwd (1) vóór 1727 met Marijtje Cornelisse SPRUIJT, overleden op 26-06-1743 te Rijpwetering. Betreft datum waarop haar man "Pieter Clase Hogendorp" 3 gulden impost betaalt aan van het secretariaat van Alkemade om haar te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven te Rijnsaterwoude, dochter van Cornelis SPRUIJT. Op 19-09-1727 maakten zij voor notaris Henderik Wilmers te Leiden hun testament op, waarin ze elkaar tot erfgenaam en voogd (met recht om medevoogden te benoemen) over eventueel na te laten kinderen benoemden, met seclusie van de weeskamer. Op 29-10-1745 werden Pieters broer Gerrit Clase Hogendorp en zwager Jacob Cornelisse Spruijt (beiden wonende te Esselijkerwoude) door schepenen van Alkemade als medevoogden aangesteld over de wezen Cornelia (18 jaar) en Neeltje (14 jaar) Pieters Hogendorp. Tevens werd de uitkoop van de nalatenschap vastgelegd. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 236 en 237 en Weeskamer Alkemade, inv.nr. 4, akte d.d. 29-10-1745).
Gehuwd (2) met Jannetje Wouters van EGMOND. Overleden na 23-11-1763. Ze woonde op 23-11-1763 te Rijpwetering. Dochter van Wouter Willemse van EGMONT, teelman te Roelofarendsveen (1711-1742), en Antje (Annetgen) Jans KOECK.

 
42    Teunis Pietersz. van WIERINGEN, landbouwer te Rijpwetering (1680) en schepen van Alkemade (1699-1703), geboren op 01-11-1651 te Rijpwetering. In de akte van boedelscheiding van zijn zijn moeder d.d. 22-01-1655 wordt gemeld dat hij met Allerheiligen laatstleden (dus 01-11-1654) drie jaar oud was geworden. Leeftijdsaanduidingen in andere akten duiden er ook op dat hij in ieder geval rond 1654 moet zijn geboren. Overleden op 29-08-1703 te Rijpwetering op 51-jarige leeftijd. Genoemde datum is die van de ontvangst van de impost (30 gulden) op het overlijden. Begraven op 29-08-1703 te Rijnsaterwoude. Als schepen van Alkemade tekende hij met "Teunis Pieterß van Wieringen".

Hij woonde op 05-01-1696 en in januari 1700 te Rijpwetering.

Zijn voogd was op 22-01-1655 zijn grootvader Cornelis Pietersz. Versteech.

Op 20-04-1665 compareert Cornelis Cornelisz. Macker, wonende in de Kaag, voor schout en schepenen van Alkemade en bekent Teunis een bedrag van f 600 schuldig te zijn, afkomstig uit de weeskist, dat hij heeft ontvangen uit handen van Teunis' oom en voogd Willem Thonisz. van Wieringen. Macker belooft jaarlijks 4% intrest te betalen en verbindt aan zijn schuld omtrent 800 roeden land, gelegen buiten de noordzijde van de Gogerpolder, met als belendingen: oost: ? (niet gegeven), zuid: Cornelis Cornelisz. Prins, west: de kinderen van Bruijnen Pietersz., en noord: de weduwe van Claes Thijsz. te Warmond. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 147v)

Op 09-06-1666 compareren zijn voogden Willem Thonisz. van Wieringen (oom van vaderszijde) en Dirck Jacobsz. Hoogerthuijn (neef van moederszijde) samen met Pieter Cornelisz. Holsloot (zijn stiefvader) voor schout en schepenen van Alkemade in verband met de overdracht door Holsloot aan Teunis van een partij land in de Blauwe Polder (in de Heerlijkheid van Alkemade), te verongelden voor 3 morgen 300 roeden, met als belendingen: oost: de weduwe van IJsbrant Pietersz., zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: de Oude Ade, noord: de kinderen van Willem Pietersz. Lelivelt. De koopsom bedraagt 2.215 karolusguldens. De voogden nemen te hunnen laste aan de drie kinderen van Pieter Thonisz. van Wieringen en Leentgen Dircxdr. een bedrag van 1.200 karolusguldens te betalen over de vaderlijke erfenis van deze kinderen die op het aan Teunis verkochte land is gevestigd. Ze (de voogden) beloven deze f 1.200 bij mondigheid van de kinderen uit te keren en tot die tijd jaarlijks 4½% intrest te betalen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 48)

Op 10-01-1669 (datum van de transportakte) verkrijgt zijn oom en voogd Willem Thonisz. van Wieringen voor hem door koop van de erfgenamen van Cornelis Henricxsz. Groen, overleden op de Ade, de helft van een partij land op de Sever in Alkemade, in het geheel te verongelden voor 3 morgen, waarvan hij de andere helft al bezit. De belendingen zijn: oost: Dirck Jacobsz. Ruijch, zuid: Annetgen Jansdr., weduwe van Jan Pietersz., west: Thonis Pietersz. van Wieringen zelf, en noord: de Sever, De koopsom bedraagt 1.225 karolusguldens, te betalen op 01-05-1669. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 247v)

Op 24-06-1672 bekent Cors Jacobsz. Vercade, wonende te Rijpwetering, voor schout en schepenen van Alkemade, een bedrag van 600 karolusguldens schuldig te zijn aan Thonis Pietersz. van Wieringen, minderjarige zoon van de in Rijpwetering overleden Pieter Thonisz. van Wieringen. Vercade heeft dit bedrag ontvangen uit handen van Thonis' oom en voogd Claes Willemsz. Keijser uit de "weeskist" van Alkemade: Vercade belooft elk jaar op 24 juni 24 gulden rente te betalen zolang de hoofdsom niet is gerestitueerd. Zodra Thonis/Teunis meederjarig is mag hij het bedrag direct opeisen. Als zekerheid verbindt hij aan deze schuld een partij weiland van 1400 roeden in de Veen(der)polder bij de Rijpwetering, met als belendingen: oost en zuid: Vercade zelf, west: de weduwe van Dirck Pietersz. van Thol, en noord: de weduwe van Jan Banen. In de marge is aangetekend (d.d. 07-01-1677) dat het bedrag is gerestitueerd. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 42v)

In het morgenboek van Alkemade van 1676 staan de volgende stukken land te Rijpwetering op zijn naam:
1. Stukken van 3 morgen 300 roeden, 2 morgen 300 roeden, 1 morgen 400 roeden en 1 morgen 300 roeden, geërfd van zijn (maternele?) grootouders
2. 1 Morgen 300 roeden geërfd van zijn vader, gekomen van Pieter Dammasz.
3. 1 Morgen 300 roeden, gekocht van de kinderen van Cornelis Henricxz. Groen
4. Stukken van 2 morgen en 1 morgen 50 roeden, geërfd van zijn moeder
5. 3½ Morgen (verminderd met 475 roeden wegens de slag van het water), gekocht van Pieter Cornelisz. Holsloot, afgeboekt op Thonis Pietersz., zijn grootvader
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1676, inv.nr. 3407a)

Op 20-11-1692 dient in de vierschaar van Alkemade de zaak van Thonis Pietersz. van Wieringen te Rijpwetering als eiser tegen Pieter Lourensz. Houtcooper te Oude Wetering als gedaagde. Houtcooper heeft van Willem Egbertsz. van Pijlen even daarvoor onderhands tien morgen land aan twee aan elkaar grenzende percelen in de Veenpolder te Rijpwetering gekocht, met als belendingen: oost: de Kerksloot, zuid: Thonis Pietersz. van Wieringen, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: Cornelis Cornelis Thijsz. Het land is belast met zeven gulden pacht per jaar. Thonis doet aanvankelijk een beroep op het naastingsrecht (vanwege nadere verwantschap met de verkoper heeft hij het recht, of denkt althans dat te hebben, om het land tegen contante betaling van de koopsom in plaats van Houtcooper te kopen), maar kennelijk ziet hij er tijdens de zitting van af en zijn "eis" wordt verworpen en hij wordt veroordeeld in de kosten. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 59 (dingboek))

Op 27-08-1695 wordt hij in een notariële akte d.d. 27-08-1695, gepasseerd voor notaris Jacob van den Stoffe, samen met Leendert Janse Jonge Jan (tekent met "Leendert Jansen van Veen"), benoemd als voogd over de kinderen van Willem Cornelisse te Rijpwetering en diens overleden vrouw Elisabeth Dircx. Op 08-03-1708 (hij is dan overleden) wordt in zijn plaats als nieuwe voogd gesteld Jan Panckrasse Poelthuijn, schoonzoon van voorzeide Willem Cornelisse. (bron: NA, Weeskamer Alkemade, inv. 4 (film 11))

Op ?-01-1700 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij van Arien Cornelisz. Erffoort, wonende in het bos bij de Ade, drie aan elkaar gegroeide stukken weiland in de Lijkerpolder, in het ambacht te verongelden voor 5 morgen 175 roeden en in de polder voor 5½ morgen. De belendingen zijn: oost: de verkoper met zijn werf, zuid: de weduwe van Aelbert Jansz. van Egmont, de kinderen van Pancraes Cornelisz. Boerman en Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, west: Wouter ?, en noord: Jan Abrahamsz. van der Veer. Met recht van overpad naar en van de polderkade. Koopsom: f 2.200 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 3 (beschadigd)), zoon van Pieter Tonisz. van WIERINGEN (zie 84) en Annetgen Cornelisdr. van der STEECH (zie 85).
Gehuwd voor de kerk (1) op 24-jarige leeftijd op 18-05-1676 te Rijpwetering (RK) (getuige(n): Jaepie Cornelis en Jaepie Dircx (Deijserman)) met Maertie (Marijtie, Marijtgen) Jans van EGMOND, overleden 1690 te Rijpwetering. Overleden tussen 11-05-1690 en 22-10-1690.

Op 21-11-1690 verschijnen voor schout en schepenen van Alkemade haar man en boedelhouder Theunis Pietersz. van Wieringen ter eender en Cornelis Jansz. van Egmont, voor hemzelf en zich sterk makende voor Pieter Dircxsz. den Boer als testamentaire voogden van de nagelaten kinderen van Marijtgen, te weten: Pieter Thonisz. (12 jaar), Maertgen Thonis (7 jaar) en Willem Thonisz. van Wieringen (± 5 jaar), ter andere zijde in verband met de boedelscheiding. Marijtgen laat na aan onroerende goederen:

1. Drie morgen land in de Polder Waterloos binnen Alkemade, met als belendingen: oost: de weduwe van Sijmon Arissen, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: de volgende partij, en noord: de Sever
2. Drieënhalve morgen land in de Polder Waterloos, met als belendingen: oost: de vorige partij, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: de volgende partij, en noord: de Sever
3. Vierenhalve morgen land in de Polder Waterloos, met als belendingen: oost: de vorige partij, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: het weeskind van Cornelis Pietersz. Lelievelt, en noord: de Sever
4. Anderhalve morgen land in de Polder Waterloos, met als belendingen: oost: Reijnout Jansz. Schuijn, zuid: Pieter Dircxsz. Weselenburgh, west: de Reijnout Jansz. Schuijn, en noord: dezelfde (Schuijn?) of de Molensloot
5. Een perceel land, te verongelden voor twee morgen, in de Lijckerpolder, met als belendingen: oost: Johan van Borculoo, zuid: Claes Keijser, west: de Koppoel, en noord: Claes Keijser
6. Tien hond land op de Koppoel, met als belendingen: oost: de weduwe van Pons Cornelisz., zuid: de Koppoel, west: de Waterloos, en noord: Pietgen Pietersdr.
7. Een partij land, te verongelden voor 400 roeden, gelegen op de Kever, met als belendingen: oost en zuid: de Kever, west: de weduwe van Sijmon Arissen, en noord: de Zijdesloot

T(h)eunis krijgt het vruchtgebruik en de verdere (roerende) goederen in ruil voor een gedegen opvoeding van de kinderen en 100 ducatons te betalen aan elk kind bij het bereiken van de 25-jarige leeftijd of bij huwelijk.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 125v). Ook wel: Van Egmont.

In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt een weduwe genaamd Maertge Jans genoemd als eigenares van een kleermakerswinkel in Rijpwetering. Het lijkt niet erg waarschijnlijk dat het dezelfde persoon is, maar andere gegadigden kan ik in de lijst van 1674 niet vinden. Dochter van Jan Cornelisz. van EGMOND en Maertgen (Maritgen) Thijsdr. In 1680 bestaat dit in Rijpwetering wonende gezin uit vader, moeder, twee kinderen jonger dan 4 jaar en een dienstbode. Zij staan in het kohier van zoutgeld etc. van 1680 van Alkemade te boek als "kapitalisten" die leven van de landbouw. (bron: "Tussen Kaag en Braassem", onder redactie van A.G. van der Steur, Alphen aan den Rijn, 1985)

Op 21-11-1690 waren nog drie kinderen uit dit huwelijk in leven: Pieter (12 jaar), Maertgen (7 jaar) en Willem (5 jaar).
Gehuwd (2) op 38-jarige leeftijd op 24-10-1690 te Rijpwetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Gehuwd voor de kerk op 22-10-1690 te Rijpwetering (RK) (getuige(n): Jaapie Dirckx en Neeltie Dirckx) met Neeltie Jacobs HOFDIJCK (zie 43).
Gehuwd (3) op 44-jarige leeftijd op 24-01-1696 te Rijpwetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade.

Op 05-01-1696 betaalden ze ter secretarie van Alkemade ieder f 15 aan impost op het trouwen, omdat ze gegoed waren "onder de 12.000 gulden". Gehuwd voor de kerk op 22-01-1696 te Rijpwetering (RK) (getuige(n): Lijsbeth Gerrits en Cniertie Pieters) met Crijntgen Nanninghs BEIJERSBERGEN, overleden op 01-11-1730 te Amsterdam. Haar erfgenamen laten op 30-01-1731 (enkele) door haar nagelaten onroerende goederen in het openbaar veilen. Haar stiefzoon Willem Teunisz. van Wieringen koopt voor f 250 een partij land, groot omtrent 1.500 roeden (te verongelden in het ambacht en in de polder voor 2 morgen 300 roeden) in de Oude Kagerpolder met als belendingen: oost: de Molensloot, zuid: Maarten Klaasse van der Schilde, west: Jan Cornelisse van der Meer, en noord: Krijn Pieterse Noortwijk. Huurder van dit stuk land is Jan Banken Beijnsdorp voor f 43:6:0 per jaar (Willem zal nog twee jaar huur genieten). Willem stelt als borgen: Jan Janse Baas en Pieter (Klaasse) Hoogendorp. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 119, folio 463). Ook wel: Crijntie Nannincx en Krijntje Nannings.

Ze woonde op 05-01-1696 in de Kaag.

In 1724 verkoopt zij als weduwe van Leendert den Boer haar boerderij aan de Rijpwetering in de Veenderpolder met huis, boomgaard en ruim 7 morgen land voor f 1.905 aan Annetje Pietersdr. van Wetering, dochter uit het eerste huwelijk van Pieter Lourisz. van Wetering (houtzaagmolenaar te Oude Wetering), die (Annetje) een halfzus was van Lourens Pietersz. van Wetering, echtgenoot van Huijbertje Pietersdr. van Wieringen. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet"). Op 07-06-1697 wonen zij te Rijpwetering. Op die dag dragen zij voor schout en schepenen van Alkemade een huis en erf aan de westzijde van de Kagerdijk bij de kapel, bij het land van Pancraes Huijbertsz., over aan Dirck Dircxsz. van der Leck, wonende in de Kaag, die er 120 karolusguldens voor heeft betaald (dat wil zeggen: de helft heeft hij betaald en de andere helft moet hij op 01-05-1698 betalen). De belendingen zij: oost: de Kagerdijk, zuid: Theunis Dircxsz. Swanenburgh, west: 's-Gravenwater, en noord: Pons Dircxsz. Swanenburgh. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 415v).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Petrus, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 20-02-1677 te Rijpwetering (getuige(n): Cornelis Pietersß en Annetie Pieterß). Waarschijnlijk overleden vóór 30-03-1678.
   2.  Petrus (Pieter) Theunisz. Geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 30-03-1678 te Rijpwetering (getuige(n): Annetie Pietersß), overleden op 26-01-1699 te Rijpwetering op 20-jarige leeftijd. Genoemde datum is die van de ontvangst van de impost (30 gulden) op het overlijden.
   3.  Wilhelmus, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 07-01-1680 te Rijpwetering (getuige(n): Teunis Willemsß en Grietie Cornelis Diepenhoeck). Waarschijnlijk overleden vóór 14-01-1682.
   4.  Wilhelmus, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 14-01-1682 te Rijpwetering (getuige(n): Teunis Willemsß en Greetie Cornelis). Waarschijnlijk overleden vóór 03-04-1685.
   5.  Maria (Maertgen) Thonis, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 26-04-1683 te Rijpwetering (getuige(n): Cornelis Jansß en Marijtie Jansß). Overleden tussen 21-11-1690 en 21-04-1710.
   6.  Wilhelmus (Willem) Teunisse, landbouwer te Rijpwetering, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 03-04-1685 te Rijpwetering (getuige(n): Pieter Dircksß den Boer en Grietie Cornelis). Waarschijnlijk overleden vóór 09-05-1725. Op 16-04-1709, 23-05-1712, 31-05-1713, 05-05-1719, en 18-01-1720 woonde hij te Rijpwetering.

Op 16-04-1709 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkrijgt hij na openbare verkoop van Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, als curator van de boedel en goederen van Cornelis Jacobsz. Lelivelt van de Rijpwateringe (voor 1/3), en Cornelis Reijnoutsz. Groenewegen en Maertjen Jacobs Lelivelt (samen voor 2/3):
1. Een partij land in de Blauwe Polder te Alkemade, te verongelden voor 6 morgen 400 roeden. Belendingen: oost: de Rijpwetering, zuid: de volgende partij en de kinderen van Willem Cornelisz. Lelivelt, west: de Oude Ade, en noord: Jan Bancken van Poelthuijn
2. Een partij weiland in de Blauwe Polder te Alkemade, te verongelden voor 3 morgen 100 roeden. Belendingen: oost: de Rijpwetering, zuid: Anna Maria van Dijck, west: de kinderen van Willem Cornelisz. Lelivelt, en noord: de voorgaande partij
Koopsom: f 2.770 gereed en f 69:5:0 rantsoen (ook gereed te betalen).
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 264)

Ook op 16-04-1709 bekent hij aan Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, een bedrag van f 3.000 schuldig te zijn ter zake van geleende penningen. Hij zal elk jaar op 16 april f 150 rente verschuldigd zijn, te verminderen met f 30 als hij binnen 3 maanden na de vervaldatum betaalt. Op 09-05-1725 verklaart Jacobus van Santen dat de schuld is voldaan. Als zekerheden stelt Willem:
1. en 2. De partijen land in de Blauwe Polder, die vermeld staan in de vorige alinea
3. 3 Morgen 100 roeden land in de Blauwe Polder. Oost: Gerrit Abrahamsz. van der Veer en Jannetjen Willems Iperlaen, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: de Oude Ade, en noord: Jan Michielsz. Vercade en Pieter Isbrantsz. van der Meer
4. 2 Morgen 300 roeden land in de Polder Waterloos. Oost: Crijntjen Nanninghs (zijn stiefmoeder!), zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: de volgende partij, en noord: de Sever
5. 3 Morgen land in de Polder Waterloos. Oost: de voorgaande partij, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: Heer Johan Witter van der Aa, en noord: de Sever
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 266)

Op 23-05-1712 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Huijbert Pietersz. Schuijn, wonende op de Koppoel bij de Rijpwetering, een partij weiland in de Polder Waterloos, te verongelden voor 1½ morgen in het ambacht. Oost, west en noord: de heer Lourens van Dijcksloot, baljuw van Warmond, en zuid: de koper. Koopsom: f 250 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 373)

Op 31-05-1712 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Leendert Dircxsz. den Boer te Amsterdam een partij weiland in de Oude Kagerpolder, te verongelden voor 1 morgen in het ambacht. Oost: Leendert Jansz. Erffoort, zuid: Claes Joosten, west: Jan Bancken Poelthuijn, en noord: Gerrit Abrahamsz. van der Veer. Koopsom: f 183:3:0 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 432)

Op 05-05-1719, hij woont dan te Rijpwetering, compareert hij voor schout en schepenen van Alkemade met zijn (half)zus Marijtje Theunis van Wieringen, wonende te Oud-Ade, als eigenaars van één helft, en met Cornelis Engelsz. van Dreght, wonende te Rijpwetering, nomine uxoris, als eigenaar van de andere helft van een partij land in de Huigslootpolder, die zij zeggen te hebben verkocht aan Maritjen Jans Lijcklas, weduwe van Gerrit Jansz. van der Veen te Rijpwetering. Deze partij land is verongeldende in het ambacht voor 1 morgen 300 roeden en heeft als belendingen: oost: de koopster, zuid: de Veersloot, west: de heer Tjark, en noord: Willem Arissen Meerswijck. De koopsom bedraagt 165 gulden, die reeds zijn betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 229)

Hij verkoopt op 17-02-1721 ruim 12 morgen land in de Blauwe Polder voor "slechts" f 2700 aan Maria van Santen te Oude Wetering. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet").
Gehuwd op 20-jarige leeftijd op 03-11-1705 te Alkemade met Neeltje Pieters van BEIJEREN, geboren te Voorhout, overleden ±1724 te Rijpwetering. In ieder geval overleden vóór 05-12-1724.
Op 09-05-1725 lieten Wouter Arijze van der Meer en Jan Willempse van Peijlen als voogden van de door haar nagelaten minderjarige kinderen (een deel van) de nalatenschap veilen. Waarschijnlijk was zij een dochter van Pieter Nannincx van Beijeren. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet"). Op 07-11-1705 maakten zij hun testament op voor notaris Foijt van Egmond te Leiden (moet ik nog opzoeken), op grond waarvan Willem na Neeltjens dood voogd werd gesteld over hun kinderen. Op 05-12-1724 ligt Willem thuis te Rijpwetering ziek op bed en laat hij voor schepenen van Alkemade (maar de akte bevindt zich tussen de minuutakten van notaris Jacobus van Santen te Oude Wetering!) een akte van voogdij opstellen, waarin hij tot medevoogden over de kinderen uit zijn huwelijk met Neeltjen benoemt:
1. Wouter Arisse van der Meer te Oud-Ade
2. Jan Willemsz. van Pijlen te Roeofarendsveen
(bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 94, folio 237).
   7.  Joannes, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 05-04-1686 te Rijpwetering (getuige(n): Cornelis Jansß en Niessie Jansß). Overleden vóór 21-11-1690.
   8.  Anna, geboren te Rijpwetering, gedoopt (RK) op 13-04-1687 te Rijpwetering (getuige(n): IJsbrandt Pereboom en Cniertie Pieters). Overleden vóór 21-11-1690.

Uit het tweede huwelijk:
   9.  Maria (Marijtie) Teunis van WIERINGHE (zie 21).

43    Neeltie Jacobs HOFDIJCK. Overleden vóór 22-01-1696. De achternaam verschijnt ook als "Van Dijck".
Ze woonde op 24-10-1690 te Rijpwetering. Dochter van Jacob HOFDIJCK (zie 86) en Trijntgen Cornelis TEIJLINGERBROECK (zie 87).
Uit dit huwelijk: 1 kind (zie onder 42).
 
50    Pieter van der VLUGT. Overleden na 01-02-1732.
Kinderen:
   1.  Jacob Pieterse, geboren vóór 1710 te Zoeterwoude(?).
Gehuwd op 08-06-1727 te Zoeterwoude met Leentje Pieters IMMERSEEL.
   2.  Ariaentje Pieterse (zie 25).

 
56    Petrus (Pieter) Jacobsz. BERKHOUT, gedoopt (RK) op 23-11-1694 te Wassenaar (getuige(n): Wouter Pieters en Neilitie Pieters). Gedoopt "sub conditione". Begraven op 13-06-1758 te Wassenaar, zoon van Jacob Pietersz. BERCKHOUT (zie 112) en Aeltje Pieters van BEIJEREN (zie 113).
Gehuwd op 20-jarige leeftijd op 29-04-1715 te Wassenaar. Schepenhuwelijk.

Ze vielen beiden onder de classis "pro deo" en hoefden dus geen impost op het trouwen te betalen (inschrijving in het gaarderboek van Wassenaar d.d. 12-04-1715). Gehuwd voor de kerk op 29-04-1715 te Wassenaar (RK) (getuige(n): Jan Jacobse en Maria Arisse). In de RK trouwakte worden ze "Piter Jacobse" en "Marijtie Govaerts" genoemd. Echtgenote is
57    Maria (Marijtje) Govers van WOUW. Beiden woonden op 12-04-1715 te Wassenaar.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jacob (Jaepik) Pietersz. (zie 28).
   2.  Aplonia, gedoopt (RK) op 25-01-1719 te Wassenaar (getuige(n): Arentie van Wouw en Claas van Wouw).
   3.  Joannes, gedoopt (RK) op 20-12-1720 te Wassenaar (getuige(n): Leendert Cnelisze en Aaltie Pieters).
   4.  Petrus, gedoopt (RK) op 26-06-1722 te Wassenaar (getuige(n): Claas Piters en Huijbertie Piters).
   5.  Catharina (Caatje), gedoopt (RK) op 02-07-1723 te Wassenaar (getuige(n): Jan Cnelisze en Marijtie van Swieten). Overleden na 19-07-1762.
   6.  Cnelis, gedoopt (RK) op 18-02-1725 te Wassenaar (getuige(n): Cnelis Duijnte(?) en Grietie Piters).
   7.  Govert, gedoopt (RK) op 10-06-1726 te Wassenaar (getuige(n): Claes van Wouw en Huijbertie van Wouw).
   8.  Jannitie, gedoopt (RK) op 11-08-1727 te Wassenaar (getuige(n): Claes Piterse en Japie Jacobs).
   9.  Claesie, gedoopt (RK) op 29-12-1728 te Wassenaar (getuige(n): Frank Jacobze en Marijtie Tunis). Overleden na 26-02-1754.
   10.  Cnelis (Kees), gedoopt (RK) op 09-03-1730 te Wassenaar (getuige(n): Leendert Cnelisze en Gritie Piters). Overleden na 26-02-1754.

 
58    Simon (Sijmen) Pieterse GROENEDIJK, geboren te Warmond, overleden ±1733. Hij liet een leen van één morgen land te Warmond na, afhangende van de Hofstad van der Wateringe, dat op 26-10-1733 overging op zijn dochter Elizabeth. Hij had het geërfd van zijn vader. (bron: "Repertorium op de lenen van de Hofstad van der Wateringe" door C. Hoek, Ons Voorgeslacht, 1966, p. 481-520). Ook wel: Groenendijck. Zoon van Pieter Jansz. GROENENDIJCK (zie 116).
Gehuwd voor de kerk op 08-05-1724 te Sassenheim (RK) (getuige(n): Mees Witteman en Marijtje Hendriks). De RK trouwakte vermeldt dat beiden uit Warmond komen. Echtgenote is
59    Neeltje Jans BUIJTENDIJK, geboren te Warmond.
Uit dit huwelijk:
   1.  Elizabeth (Lijsbeth) Simons GROENENDIJK (zie 29).
   2.  Cornelia, geboren te Warmond, gedoopt (RK) op 15-01-1728 te Sassenheim (getuige(n): Leendert Buijtendijk en Marijtje Pieters).
   3.  Petrus, geboren te Warmond, gedoopt (RK) op 15-02-1730 te Sassenheim (getuige(n): Jan Pieterse en Grietje Simons).

 
60    Arij Jacobse van der GEEST, bouwman in de Weipoort (bij Zoeterwoude), overleden op 13-05-1727 te Zoeterwoude, zoon van Jacob Pietersz. van der GEEST (zie 120) en Maertgen Ariensdr. BIJVLIET (zie 121).
Ondertrouwd (1) op 06-01-1703 te Zoeterwoude (getuige(n): Arij Janse Paridon en IJsbrant Elstgeest, vader van de bruid), gehuwd op 21-01-1703 te Zoeterwoude. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Zoeterwoude. Gehuwd voor de kerk op 21-01-1703 te Zoeterwoude (RK) met Maria IJsbrants ELSTGEEST. Overleden vóór 10-04-1706. Dochter van IJsbrant ELSTGEEST.
Ondertrouwd (2) op 10-04-1706 te Zoeterwoude. De bruid werd geassisteerd door haar vader, Heijndrik van der Aa. Gehuwd op 27-04-1706 te Zoeterwoude. Op dezelfde dag trouwden voor de wet te Zoeterwoude Cornelis van der Liede en Geertie Jacobs van der Geest. Laatstgenoemde is vermoedelijk een zus van Arij van der Geest. Gehuwd voor de kerk op 02-05-1706 te Zoeterwoude (RK) met Aaltje Heijndrikse van der AA, 24 jaar oud (zie 61).
Uit het tweede huwelijk:
   1.  Jacobus (Japik) Arisse (zie 30).
   2.  Apollonia, geboren te Weipoort, gedoopt (RK) op 29-06-1710 te Zoeterwoude. De peetouders worden in de doopakte niet vermeld. Overleden vóór 30-12-1711.
   3.  Apollonia, geboren te Weipoort, gedoopt (RK) op 30-12-1711 te Zoeterwoude (getuige(n): Arie Piterse en Jannetje Corsen(?)).
   4.  Christianus, geboren te Weipoort, gedoopt (RK) op 14-04-1713 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan Joosten en Antje Corsen).
   5.  Gertruij, geboren te Weipoort, gedoopt (RK) op 22-11-1714 te Zoeterwoude (getuige(n): Cornelis Piterse van der Lide en Marij Piter Gijse).

61    Aaltje Heijndrikse van der AA, geboren te Zoeterwoude. Geboren in de wijk "Westeinde". Gedoopt (RK) op 05-02-1682 te Zoeterwoude (getuige(n): Cornelis Cornelisse en Marij Cornelis), dochter van Heijndrik Cornelisse van der AA (zie 122) en Apollonia Corsen van der LAEN (zie 123).
Uit dit huwelijk: 5 kinderen (zie onder 60).
 
62    Jacob (Japik) Simonse DUIJNDAM. Overleden na 25-01-1736.
Gehuwd met
63    Willemijntje Hendriksdr.
Uit dit huwelijk:
   1.  Cornelia Jacobse (zie 31).

 
Generatie VII

 
80    Louris Cornelisz. HOGENDORP, timmerman aan de Koppoel te Rijpwetering, geboren te Voorschoten. Ook wel: "Van Hogendorp".

Hij woonde in 1688 te Rijpwetering. (bron: Kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1688 (bewerking door P.W.C. van Kessel), folio 144), zoon van Cornelis Gerritsz. van HOGENDORP (zie 160) en Machtelt Sijmonsdr. van LEEUWEN (zie 161).
Ondertrouwd op 13-11-1645 te Voorschoten met
81    Machtelt Cornelisdr. van LEEUWEN, geboren te Zevenhuizen onder Warmond, overleden te Oud-Ade. Overleden vóór 20-05-1711.

Op 20-05-1711 transporteert haar zoon Claes Laurensz. Hoogendorp voor hemzelf (hij is voor 1/3 erfgenaam) en namens haar andere erfgenamen, de volgende in het openbare verkochte onroerende goederen:

1. Aan Willem Jacobsz. Quackenbos, wonende "onder de Ade": twee teelakkers in de Lijkerpolder, te verongelden voor 350 roeden (ambacht) en 406 roeden (polder). Belendingen: oost: Dammas Cornelisz. Schuijn, zuid: Marijtjen Louris, west: de weduwe van Cornelis Jansz. Gent, en noord: de erven van Heer (Dominus) Johannes Boogaert. Koopsom: f 45 gereed en f 1:2:8 rantsoen (ook gereed).
2. Aan Cornelis Pietersz. van Egmont, wonende op de Lijclaessloot: een partij teelland, te verongelden voor 350 roeden (ambacht) en 323 1/3 roede (polder). Belendingen: oost: Pancraes Huijbertsz. en Juffrouw van Campen, zuid: Mevrouw Tjerck, west: Cornelis Gaergelt, en noord: Dirck Cornelisz. Endelstraat. Koopsom: f 50 gereed en f 1:5:0 rantsoen (ook gereed).
3. Aan Leendert Jansz. Heijt, wonende op de Ade: twee teelakkers in de Lijkerpolder, samen groot omtrent 229 roeden, doch te verongelden voor 175 roeden (ambacht) en 296 roeden (polder). Belendingen: oost: Joris Pietersz. de Graeff, zuid: Huijbert Pietersz. Schuijn, west: de Nieuwesloot, en noord: Gerrit Jansz. van der Veer. Koopsom: f 85 gereed en f 2:2:8 rantsoen (ook gereed).

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio's 350v, 351 en 351v)

Op 22-05-1711 transporteren de hiervoor genoemde "andere erfgenamen" (te weten: Trijntjen Louris voor 1/3 en de kinderen van Gerrit Lourensz. Hoogendorp (Louris Gerritsz. Hoogendorp, Pieter Cornelisz. Cornelisz. Kraen x Theunisjen Gerrits Hoogendorp (wier boedel en goederen onder curatele staan van Meester Reijnier Bongart, baljuw en schout van Alkemade), en de minderjarige Antjen Gerrits Hoogendorp en Marijtjen Gerrits Hoogendorp (hun voogd is Gerrit Abrahamsz. van der Veer) samen voor 1/3) aan mede-erfgenaam Claes Laurensz. Hoogendorp, na openbare verkoop, hun 2/3 van:
1. Een huis, bakkerij, schuur, boomgaard en erf op de Rijpwetering in de Veenderpolder, te verongelden voor 90 roeden (ambacht en polder). Oost en zuid: Antjen Pieters van Weteringh, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: Maertjen Jan Banen. Met de helft van het onderhoud van "t hoofden" in de Rijpweteringerdijk, mits de gebruikers van deze partij er door in en uit mogen varen "sonder tegenseggen", zoals is vastgelegd in de "eigenbrief" van 11-05-1668. Ook met banwerk.
2. Twee teelakkers in de Lijkerpolder, te verongelden voor 291 roeden (ambacht) en 175 roeden (polder). Belendingen: oost en west: Dirck Korssen van Stijne, zuid: Cornelis Pieter Dammasz., en noord: Aeghjen Cornelis van Egmont. Met onderhoud van kade en banwerk.
Koopsom: f 470 gereed en f 11:15:0 rantsoen (ook gereed).
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 352)

Op 18-12-1711 verschijnen de bovengenoemde erfgenamen weer voor schout en schepenen van Alkemade en verklaren dat zij het geld verdeeld hebben dat is overgeschoten na de verkoop van de onroerende goederen en na verrekening van alle overige inkomsten en uitgaven, etc. Iedere staak heeft f 205:8:0 gekregen, zodat de 4 kinderen van Gerrit Lourensz. Hoogendorp (samen één staak) ieder f 51:7:0 hebben ontvangen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 363v), dochter van Cornelis Claesz. van LEEUWEN (zie 162) en Maritgen Hendrickxdr. (zie 163).
Uit dit huwelijk:
   1.  Claes Lourisz. HOOGENDORP (zie 40).
   2.  Gerrit Lourensz. HOOGENDORP, overleden te Rijpwetering. Overleden vóór 18-05-1703. Hij woonde op 04-02-1686 binnen Alkemade.
Gehuwd (1) vóór 1683 met Theunisgen Jansdr. SCHUIJN, overleden vóór 1686. Haar voornaam verschijnt ook als "Tonisge" en "Teunissie". De achternaam verschijnt ook als "Schoijn". Dochter van Jan Pietersz. SCHUIJN, arbeider te Rijpwetering (1674), en Neeltgen Jacobs RUIJGH.
Gehuwd (2) ±02-1686. In het register van huwelijkse bijlagen van Alkemade bevindt zich een briefje d.d. 04-02-1686 van de officier van Esselijkerwoude, waarin deze verklaart dat te Esselijkerwoude drie huwelijksproclamaties zijn gepasseerd, waarvan de laatste op 03-02-1686. Echtgenote is Haesge Mourijnsdr. van ZIJL, overleden ±1717 te Rijpwetering. Ze woonde op 04-02-1686 onder Esselijkerwoude.
   3.  Trijntjen (Trijntie) Louris HOOGENDORP. Overleden na 18-12-1711. Vreemd genoeg wordt zij in de transportakte van 22-05-1711 en in de akte van boedelscheiding van 18-12-1711 betreffende de nagelaten goederen van haar moeder wel genoemd als erfgenaam (voor 1/3), maar niet als "huisvrouw van" of "weduwe van".
Gehuwd vóór 1680 met Hendrick Gerritsz. SNIJER, snijder te Oud-Ade (1680). In de doopakte van zijn dochter Clara lijkt "Spijer" te staan, maar het zal wel "Snijer" moeten zijn, naar zijn beroep...
In het "Kohier op het zoutgeld..." wordt hij vermeld onder de kleine getaxeerden. Het gezin bestaat uit man, vrouw, een kind tussen 4 en 10 jaar, en kind beneden de 4 jaar en een dienstbode.
   4.  Jacob Louwrisz. HOOGENDORP. Vermoedelijk overleden vóór 22-05-1711.
Gehuwd vóór 1679 met Geertie Willems.

 
82    Willem Dircxsz. STOOFF (van der Mij), geboren na 1623, overleden ±1675(?). Overleden na 05-06-1664. Ook wel: Stoof.

In de morgenboeken van Alkemade van 1656 en 1660 staat hij te boek als eigenaar van 50 roeden in het Lageland, gekocht van de kinderen van Cornelis Gijsen. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406b en c)

Het weeskind van Willems Dircksz. Stoff (sic) te Rijpwetering heeft in 1676 als voogden: Mouring Claesz. Verkade en Jan Nannen van Leeuwen. (bron: Kohier van de 1ste 200ste penning van Rijnland 1676, bewerking door P.W.C. van Kessel), zoon van Dirck Adriaensz. STOOFF (Stooffgen) (zie 164) en Ariaentgen Willemsdr. (zie 165).
Kinderen:
   1.  Neeltie Willems (van der Mij) (zie 41).
   2.  Aeghgen (Agie) Willems (van der Mij). Overleden na 13-06-1714. Ze woonde op 09-02-1700 en 13-06-1714 op de Ade.

Op 13-06-1714 transporteert ze aan Jan van Rijsen, net als Aeghgen wonende op de Ade, de volgende onroerende goederen uit de nalatenschap van haar man Aelbert Jansz. Krul:
1. Een huis en erf op de Ade, te verongelden voor 43 roeden. Oost: de Ade, zuid en west: Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, en noord: de volgende partij
2. Nog een huis en erf op de Ade, te verongelden voor 25 roeden. Oost: Oude Jan van Rijsen, zuid: de voorgaande partij, west: Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, en noord: de armen van de Ade
3. Een elstwerfje met rietwal op de Kleipoel, groot omtrent 25 roeden, vrij van ongelden. Oost en noord: Cornelis Andriesz. Koeck, zuid: Cornelis Mourissen Vercade, en west: de Kleipoel
4. Een partij hooiland op Abbenes, na hermeting te verongelden voor 619 roeden. Oost: het Grote Meer (denkelijk het Haarlemmermer), zuid: Aris Krul, west: het Kagermeer, en noord: de Weledele Heren Hage Heemraden van Rijnland
5. Een partij teelland, gelegen aan 5 akkers in de Lijkerpolder, te verongelden voor 274 roeden (ambacht) en 280 roeden (polder). Oost: Theunis Gerritsz., zuid: de volgende partij, west: Hendrick Dammasz. Groen, en noord: Cornelis Claesz. Lelivelt
6. Een teelakker, gelegen in de Lijkerpolder, te verongelden voor 52½ roede (ambacht) en 100 roeden (polder). Oost: Cornelis Jansz. van Santen, zuid: de kinderen van Cornelis Gerritsz. van Egmont, west: Theunis Pietersz. in de Sevenhuijsen, en noord: de voorgaande partij

Er wordt geen prijs genoemd in de transportakte. En het transport is vrijgesteld van de 40ste penning (wellicht was één en ander vanwege de recessie niets meer waard omdat de ongelden hoger waren dan de opbrengst?).

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 475v).
Gehuwd (1) met Pieter Willemsz. QUACKENBOS, landbouwer, overleden ±1699. Op 09-02-1700 passeert voor schout en schepenen van Alkemade de akte van vaderlijke erve ten behoeve van zijn zoon Willem Pietersz. Quackenbos. Zijn zoon krijgt:
1. Een weiland in de Aderpolder, te verongelden voor 2 morgen (ambacht). Oost: Louris Pietersz. van Weteringh, zuid: Crijn Willemsz. Quackenbos, west: Cornelis Willemsz. Quackenbos, noord: de Vaartsloot
2. Een teelakker in de Lijkerpolder, groot omtrent 150 roeden. Oost: Crijn Willemsz. Quackenbos, zuid: Jan Abrahamsz. van der Veer, west: de weduwe van Gerrit Cornelisz. van Egmont, en noord: Pieter Jansz. Burger
3. Een teelakker in de Lijkerpolder, groot omtrent 50 roeden (samen met 2. in het ambacht te verongelden voor 175 roeden). Oost: Dammas Henricxsz. Groen, zuid: Frans Theunissen den Haen, west: Lenert Dircxsz. den Boer, en noord: Crijn Pietersz. Graeff
4. 200 Zilveren ducatons, die door zijn moeder vóór 01-05-1700 betaald moeten worden aan zijn voogden
5. Alle kleren, linnen en wollen, die nog bij de moeder zijn

Verder moet zijn nagelaten echtgenote (en moeder van zijn zoon), Aeghgen Willems van der Mij, de continuatie van de bouwerij en de huur van het huis afstaan aan de voogden van zijn zoon, die de 100ste penning op zich moet nemen. Aeghgen behoudt wel de koeien en verdere goederen.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 8v (beschadigd)), zoon van Willem Jansz. QUACKENBOS en ?
Gehuwd (2) met Aelbert Jansz. KRUL. Overleden vóór 13-06-1714.
   3.  Dirck Willemsz. (van der Mij), landbouwer te Oud-Ade (1680), overleden ±1708 te Oud-Ade. Overleden tussen 30-10-1704 en 06-06-1709.

Hij liet minderjarige kinderen na (nomina nescio), wier voogden op 06-06-1709 waren: Jan Cornelisz. van Sijp en Claes Laurensz. Hoogendorp te Oud-Ade (zie ook opmerkingen bij Hoogendorp). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 275v). Hij is in het "kohier op het zoutgeld..." uit 1680 genoemd als kleine getaxeerde met een dienstbode en twee andere inwonenden (zijn zussen?). Er worden geen vrouw en kinderen genoemd.

Op 04-11-1728 wordt door het secretariaat van Alkemade een akte pro deo afgegeven om het lijk van een kind van Pieter Dirkse van der Meij, overleden in Zevenhuizen (binnen Alkemade) te Warmond te mogen begraven. Wellicht is genoemde Pieter Dirkse van der Meij een zoon van deze Dirk? (bron: Gaarder Alkemade, AL-G9, folio 2).
Gehuwd met ? Overleden op 30-10-1704 te Oud-Ade. Genoemde datum is die van de ontvangst van de impost (fl. 3:0:0) op het overlijden.

 
84    Pieter Tonisz. van WIERINGEN, landbouwer aan de Rijpwetering en aan de Weijtsloot te Oud-Ade, overleden ±1662 te Rijpwetering. Overleden tussen 04-09-1661 en 03-07-1662.

Op 03-07-1662 compareren zijn weduwe Leentgen Dircxdr., geassisteerd door Cornelis Mouringhsz. Quackenbosch als haar gekozen voogd, en de voogden van zijn nagelaten kinderen (Willem Thonisz. (van Wieringen) en Dirck Jacobsz. Hoogertuijn voor zijn zoon van eersten bedde (Tonis) en Willem Tonisz. (hun oom) voor zijn drie kinderen van tweeden bedde) voor schout en schepenen van Alkemade om de "vaderlijke erfenis" van de kinderen te regelen. Vastgelegd wordt dat Leentgen aan haar stiefzoon Tonis Pietersz. een bedrag van f 425 zal uitkeren en aan haar eigen kinderen in totaal f 1.200 du moment dat zij de leeftijd van 20 jaar bereiken, of eerder bij huwelijk, en een huwelijksuitzet (bruid(egom)spak en verdere kleding). Zij belooft voorts haar kinderen behoorlijk op te voeden, etc. De door haar man nagelaten boedel zal zij verder in zijn geheel mogen behouden. Als zekerheid stelt zij een partij land van 3 morgen 300 roeden in de Blauwe Polder, belend door: oost: IJsbrant Pietersz., zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: de Oude Ade, en noord: de weduwe van Willem Jansz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 1, folio 160). Hij was naast boer aan de Rijpwetering ook boer aan de Weijtsloot (Woijtsloot) te Oud-Ade, op de boerderij van zijn schoonvader Cornelis Pietersz. Versteech. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet")

Op 04-09-1661 compareert hij voor schout en schepenen van Alkemade als vader en voogd van zijn zoon Tonis Pietersz. van Wieringen, gewonnen bij wijlen Annetgen Cornelisdr. van der Steech, en namens zijn schoonzus Pietertgen Cornelisdr. van der Steech, om qualitate qua een huis, barg, schuur en erf op de Rijpwetering, te verongelden voor 50 roeden, wettelijk over te dragen aan Claes Jacobsz. Vercade en Cornelis Mouringhsz. Deijserman, beiden wonende te Rijpwetering. De belendingen zijn: oost: de Rijpwetering, zuid: IJsbrant Pietersz., en west en noord: Cornelis Claesz. Cuijper. De koopsom bedraagt f 1.080, waarvan 1/3 in gereden gelde, 1/3 op 01-05-1662 en 1/3 01-05-1663 moet worden betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 1, folio 90v en 91v)

Zijn erfgenamen worden op 19-07-1675 genoemd als belenders ten noorden van een bouwhuis en erf op de Koppoel, dat door Cornelis Jacobsz. Vercade te Rijpwetering gekocht is van de crediteuren van Jan Claesz. en Baertge Claesdr. Coppoel, insolvente personen op de Koppoel. De overige belendingen zijn: oost: Lenert Jacobsz. Hertooch, zuid: idem en een sloot, en west: Dammas Korsz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 232)

In het morgenboek van Alkemade van 1676 staat op naam van zijn vier nagelaten kinderen een stuk land van 3 morgen 100 roeden te Rijpwetering, dat ze van hun grootvader geërfd hebben. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1676, inv.nr. 3407a)

In een akte van 02-05-1679 worden zijn kinderen genoemd als belenders ten zuiden van een partij land (te verongelden voor 2 morgen 150 roeden) in het Blijverpoldertje te Alkemade, dat gekocht is door Nicolaes van Campen, rentmeester te Leiden, uit de geabandonneerde boedel van Dirck Willemsz. Buijs en Engeltgen Dircxdr. (voordien weduwe van Pieter Cornelisz. Koeswart), wonende te Rijpwetering. De overige belendingen zijn: oost en west: de kinderen van Jan Pieter Maertensz., en noord: de erfgenamen van de raadsheer De Bije (Meester Nicolaes de Bije). (bron: NA. ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 442v)

In de "legger van de landen" van 1690 worden zijn kinderen genoemd als eigenaars van land te Oud-Ade, waarvoor op 16-11-1690 f 2:5:0 belasting is ontvangen. (bron: GA Alkemade, AGA-216, nr. 63 (transcriptie)), zoon van Tonis Pietersz. van WIERINGEN (zie 168) en Niesgen Pietersdr. LELIJVELT (zie 169).
Gehuwd (1) vóór 1651 met Annetgen Cornelisdr. van der STEECH (zie 85).
Gehuwd (2) ±1654 met Leentgen Dircxdr. (van SWETSLOOT), overleden ±1665 te Diepenhoek in Alkemade. Op 09-06-1666 wordt de akte van boedelscheiding gepasseerd voor schout en schepenen van Alkemade. Haar laatste man en boedelhouder Pieter Cornelisz. Holsloot belooft hun gezamenlijke kind Pieter Pietersz. Holsloot (vertegenwoordigd door zijn voogd en oom Lenert Dircxsz. van Swetsloot) behoorlijk op te voeden en op zijn 20ste of eerder als hij trouwt, een bedrag van 125 karolusguldens uit te keren. De drie voorkinderen van Leentgen (uit haar huwelijk met Pieter Thonisz. van Wieringen, die vertegenwoordigd worden door hun oom en voogd Willem Thonisz. van Wieringen) belooft hij bij wijze van uitkoop van hun moederlijke erfenis f 375 (in totaal) uit te keren, waarvan f 75 ineens en het restant in de vorm van een rentebrief, waaraan hij verbindt:
1. Een teelakker in de Lijkerpolder, te verongelden voor 72 roeden, belend door: oost: Jan Pietersz. wt de Sevenhuijsen, zuid: de erfgenamen van Cornelis Pietersz. Cuijpertge, west: de Nieuwesloot, en noord: de volgende partij
2. Een teelakker in de Lijkerpolder, te verongelden voor 175 roeden, belend door: oost: Jan Pietersz. wt de Sevenhuijsen, zuid: de vorige partij, west: de Nieuwesloot, en noord: Grietgen Thonisdr.

Tevens zal hij direct de helft van de kleding uit de boedel aan de kinderen moeten afstaan. Alle verdere goederen, zowel roerend als onroerend, zal hij mogen behouden.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 46)

De rentebrief (zie bovenstaande) houdt in dat hij elke 9 juni, te beginnen op 09-06-1667, een rente van f 12 aan de kinderen zal betalen. Zodra die kinderen mondig zijn, mogen ze de hoofdsom opeisen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 47v). Ze woonde op 03-07-1662 op de Rijpwetering. Dochter van Dirck van SWETSLOOT. Willem T(h)onisz. van Wieringen was op 03-07-1662 en 09-06-1666 voogd en oom van de drie kinderen uit dit huwelijk.

De testamentaire voogden van de drie kinderen uit dit huwelijk waren Jacob Cornelisz., Thonis Pietersz. van Wieringen (hun halfbroer) en Lenert Dirxsz. Swetsloot. Op 07-09-1678 wordt aan hen in hun hoedanigheid als voogden door Jan Cornelisz. van Leeuwen (in plaats van "Van der Steech"), geassisteerd door diens zwager Claes Willemsz. Keijser, een huis, barg en erf met 8 morgen land op de Oude Ade in het Blijverpoldertje wettelijk overgedragen. De belendingen zijn: oost: Cornelis Engelsz. van Egmont c.s., zuid: de "Woijtsloot", west: de kinderen van Jan Pietersz. Woijtsloot en de kinderen van Dirck Thomasz., en noord: de crediteuren van Pieter Cornelisz. Koeswart. De koopsom bedraagt 4.700 karolusguldens, waarvan de helft in gereden gelde zal worden betaald en het restant op 01-05-1679. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 414v).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Teunis Pietersz. (zie 42).

Uit het tweede huwelijk:
   2.  Annetgen Pietersdr. Geboren ±1655, overleden vóór 1693.
Gehuwd vóór 1684 met Pieter Dirksz. den BOER, veehouder en schipper (1715), overleden op 22-07-1725 te Amsterdam. Hij overleed in het huis van zijn zoon Pieter den Boer (uit zijn huwelijk met Annetgen van Wieringen) aan de Prinsengracht bij de Berestraat. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet"). Hij woonde eerste op de Ade (Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet) en op 26-01-1693 te Rijpwetering. Zoon van Dirck Lenertsz. den BOER, landbouwer op de Ade, en Neeltgen Jacobsdr. CRUL. Er waren (minimal) zes kinderen uit dit huwelijk, waarvan er op 23-09-1715 vier in leven waren. Zij verkochten toen de van hun moeder geërfde boerderij aan de Oude Ade ten oosten van de kerk, met ruim 10 morgen land in de Polder Waterloos en de Blijverpolder, voor f 1.800 aan de in Amsterdam wonende Cornelis van Oosten en Josephina Spruijt, weduwe van Abraham Bos. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet").
   3.  Cuniertgen (Kniertgen) Pietersdr. Geboren ±1656, overleden op 27-12-1708 te Oud-Ade. Betreft datum van de aangifte. Er werd 6 gulden aan impost op het begraven betaald. Ze bleef ongehuwd. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet").
   4.  Cornelis Pietersz. Geboren ±1658. Overleden na 1680 en (volgens Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet") vóór 1696.

85    Annetgen Cornelisdr. van der STEECH, geboren vóór 1635, overleden ±1654. Op 22-01-1655 passeert de akte van boedelscheiding voor schout en schepenen van Alkemade. Haar 3-jarige zoon Thonis Pietersz. van Wieringen krijgt voor zijn moederlijke erfenis:
1. Een partij hooiland, groot omtrent 650 roeden, gelegen op de Woijtsloot. Belendingen: oost: Matijs Heijndrixsz., zuid: Lenaert Jacobsz. Hertooch en Pieter Jansz. Schoijn, west: Dirck Jacobsz. Hogertuijn, en noord: de Woijtsloot
2. Een partij hooiland, verongeld wordend voor 2 morgen, in de Koppolder. Belendingen: oost: Thomas Lourisz., zuid: Willem Cornelisz. Keijser, west: de Koppoel, en noord: Cornelis Pietersz. Versteech
3. Een partij hooiland in de Polder Waterloos, groot omtrent 1½ morgen. Belendingen: oost: Balten Jansz. Ronde, zuid: Dirck Mouringhsz., west: Reijnout Jansz. Koijman, en noord: de weduwe van Jan Aelbertsz.
4. F 500

Haar man Pieter Tonisz. van Wieringen krijgt het vruchtgebruik van het bovenstaande totdat het kind 20 jaar is (of als het trouwt) en behoudt de rest van de (gemene) boedel. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 81, folio 152). Ook wel: Versteech.

De voogd van haar zoon Thonis (Teunis) Pietersz. van Wieringen is op 09-06-1666 ene Dirck Jacobsz. Hoogerthuijn, neef van moederszijde. Dochter van Cornelis Pietersz. VERSTEECH (van Woijtsloot) (zie 170) en Marritgen Jan Adriaensdr. van VEEN (zie 171).
Uit dit huwelijk: 1 kind (zie onder 84).
 
86    Jacob HOFDIJCK. Wellicht is er verband met Cornelis Jacobsz. Hofdijck, die op 15-05-1668 genoemd wordt als man van Neeltgen Baltensdr., dochter van Balten Jansz. Ronde en wijlen Neeltgen Jansdr. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 179)

In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt een Pieter Jacobsz. Hoffdijck genoemd als bouwman te Zevenhuizen (Alkemade).
Gehuwd met
87    Trijntgen Cornelis TEIJLINGERBROECK, overleden vóór 1703. Overleden vóór haar broer Jacob Cornelisz. Teijlingerbroeck. Dochter van Cornelis Jansz. TEIJLINGERBROECK (zie 174).
Uit dit huwelijk:
   1.  Neeltie Jacobs (zie 43).
   2.  Aeghjen Jacobs, geboren te Warmond, overleden ±1705 te Roelofarendsveen. Overleden tussen 15-05-1703 en 27-01-1707.
Gehuwd ±05-1699. In het register van huwelijkse bijlagen van Alkemade zit een schrijven d.d. 03-05-1699 van W. van Craenenburgh, bode van (denkelijk) Warmond, waarin deze verklaart dat op diezelfde dag de derde en laatste huwelijksproclamatie aldaar (te Warmond?) is gepasseerd. Echtgenoot is Cornelis Aelbertsz. RUIJGH, warmoezier te Roelofarendsveen (1699), geboren vóór 1670, overleden ±1705 te Roelofarendsveen. Overleden tussen 15-05-1703 en 07-05-1706.

Op 07-05-1706 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) transporteren na openbare verkoop de voogden (Willem Bijman, Willem Euwoutsz., Jacob Sijmonsz. van Kints, Commer Cornelisz. van Thol en Jacob Jacobsz. Hofdijck) van zijn kinderen uit beide huwelijken (uit zijn eerste huwelijk is dan nog maar één kind in leven, doch ik weet niet welk) aan de broers Leendert Ariensz. Slick en Jan Ariensz. Slick te Roelofarendsveen:
1. Een huis, barg, schuur, boomgaard en erf op het noordeinde van Roelofarendsveen, te verongelden voor 380 roeden (ambacht) en 390 roeden (polder). Oost: de Veenwetering, zuid: de weduwe van Pieter Dircxsz. Peerboom, west: de volgende partij, en noord: de kinderen van Cornelis Aelbertsz. Ruijgh
2. Een partij weiland, gelegen als voren, te verongelden voor 2 morgen 100 roeden (ambacht) en 2 morgen 125 roeden (polder). Oost: de boomgaard van de voorgaande partij en de weduwe van Pieter Dircxsz. Peerboom met een boomgaard, zuid: de weduwe van Aris Lourensz. van Clinck, west en noord: Cornelis Cornelisz. Spruijt. Met expresse conditie dat de weduwe van Pieter Dircxsz. Peerboom de zes iepen die op de oostwal van dit weiland staan, naar haar goeddunken mag laten staan groeien. Tevens belast met onderhoud van 7½ roede kade in het eerste 50 no. 29.
Koopsom: f 1.785 (waarvan f 985 gereed en de rest in de vorm van een custingbrief van f 800 tegen 3% intrest per jaar; de originele brief is op 01-05-1712 gequitteerd door Willem Euwoutsz.) plus f 44:12:8 rantsoen (gereed).
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 198 en 199)

Op 27-01-1707 compareren de voogden van zijn minderjarige kinderen uit beide huwelijken ter weeskamer van Alkemade om de akte van voogdij d.d. 25-05-1697 met zijn eerste vrouw (voor notaris Jacobus van Santen te Alkemade gepasseerd) en het testament d.d. 03-07-1699 met zijn tweede vrouw (gepasseerd voor notaris Johan den Blauwen te Leiden) te tonen, aangezien daarin de weeskamer uitgesloten wordt. De voogden zijn: Willem Willemse Bijman, Willem Eeuwitsen (Casteleijn), Jacob Sijmonsen van Kin(t)s, Commer Cornelijssen van Tol en Jacob Jacobse Hofdijck. (bron: NA, Weeskamer Alkemade, inv. 4 (film 11))

Op 04-02-1715 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) transporteren na openbare verkoop de voogden (Willem Willemsz. Bijman, Willem Euwoutsz. Kasteleijn, Jacob Jacobsz. Hofdijck en Jacob Sijmonsz. Spruijt) van zijn kinderen uit beide huwelijken aan Willem Pietersz. Koeck te Roelofarendsveen:
1. Een huis en erf te Roelofarendsveen in de Veenderpolder, te verongelden voor 250 roeden (ambacht en polder). Oost: de Veenwetering, zuid: Leendert Ariensz. Slick, west: de koper, en noord: Antjen Pieters van Weteringh en Cornelis Spruijt
2. Een partij teelland en koutland met zijn water, gelegen als voren, te verongelden voor 900 roeden (ambacht) en 2 morgen 288½ roede (polder). Oost: de koper en Antjen Pieters van Weteringh, zuid: Cornelis Spruijt, west: de weduwe van Jan Lourisz. en Willem en Jacob Rennitsz. van Clinck, en noord: Antjen Pieters voornoemd. Met onderhoud van kade en banwerk. Koopsom: f 1.245, waarvan f 45 gereed en de rest in de vorm van een rentebrief van f 1.200 tegen 5% intrest per jaar, te rekenen vanaf 01-05-1714. De hoofdsom is pas opeisbaar als de kinderen die nodig hebben. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 494 en 494v). Hij woonde op 03-05-1699 en 27-05-1701 te Roelofarendsveen.

Op 27-05-1701 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt hij aan Willem Euwoutsz. (Casteleijn) te Roelofarendsveen vijf aan elkaar liggende teelakkers in de Gogerpolder (te verongelden in het ambacht voor 1 morgen 275 roeden en in de polder voor 1 morgen 378 roeden). Belendingen: oost: Gerrit Cornelisz. van Egmont, zuid: de Langeweg, west: Aeghgen Cornelis van Egmont, en noord: de erfgenamen van Jan Joosten. Koopsom: f 625 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 63), zoon van Aelbert Cornelisz. RUIJCH, bouwman te Roelofarendsveen (1674), en Annetgen Dircxdr. PEEREBOOM, landbouwster te Roelofarendsveen (1680). Op 03-07-1699 (ze wonen dan te Roelofarendsveen) maken zij hun testament op voor notaris Johan den Blauwen te Leiden, waarin ze elkaar benoemen tot voogd over de eventuele kinderen van hen samen. Over de kinderen van Cornelis' eerste huwelijk worden als voogd benoemd:
1. Cornelis zelf
2. Jacob Sijmonse van Kints, zijn neef te Rijnsaterwoude
3. Commer Cornelisse van Tol, goede bekende buurman te Roelofarendsveen
(bron: NA, Weeskamer Alkemade, inv. 4 (film 11)).
   3.  Jacob Jacobsz. Overleden na 27-01-1707.
   4.  Cornelia Jacobs. Overleden na 15-05-1703. Niet te verwarren met haar zus Neeltgen Jacobs Hofdijck!
Gehuwd. Getrouwd vóór 08-02-1703. Partner is Jan Gerritsz. van den BOS. Overleden na 15-05-1703. Hij woonde op 08-02-1703 op de Vrouwevenne, destijds binnen het ambacht van Rijnsburg.

 
112    Jacob Pietersz. BERCKHOUT, gedoopt (RK) op 16-04-1673 te Wassenaar (getuige(n): Jan Jacobsz. en Maertie Jacobs), zoon van Pieter Jacobsz. BERCKHOUT (zie 224) en Jaepjen (Jaabie) Wouters (van OORT) (zie 225).
Gehuwd op 20-jarige leeftijd op 21-02-1694 te Wassenaar. Schepenhuwelijk tussen Jacob Pietersz. Berckhout en Aeltje Pieters van Beijeren, jongelieden, wonende te Wassenaar.

Volgens Ronald A. Gase (op zijn website) werd de bruid geassisteerd door haar vader Pieter Claesz. van Beijeren, maar dat zie ik in de trouwakte niet vermeld staan. Denkelijk staat het in de gaarder van Wassenaar (i.v.m. het betalen van de impost). Moet ik opzoeken. Echtgenote is
113    Aeltje Pieters van BEIJEREN. Ook wel: Van Beijersbergen en Van Beijere. Dochter van Pieter Claesz. van BEIJEREN (zie 226). Beiden woonden op 21-02-1694 te Wassenaar.

In de doopakten van hun kinderen in Wassenaar worden hun familienamen niet vermeld (ze worden telkens aangeduid met "Jacob Pieters" en "Ailtie (of: Aeltje) Pieters". Enige uitzondering hierop is de doopakte van hun jongste zoon Petrus (d.d. 16-09-1710), waarin de moeder met haar familienaam "Van Beijere" wordt genoemd.
Uit dit huwelijk:
   1.  Petrus (Pieter) Jacobsz. BERKHOUT (zie 56).
   2.  Zijbert, gedoopt (RK) op 06-01-1696 te Wassenaar (getuige(n): Franqz (sic) Pieters en Huijbertie Pieters).
   3.  Japie, gedoopt (RK) op 05-12-1697 te Wassenaar (getuige(n): Jan Pieterse en Gritie Pieters).
   4.  Angela, gedoopt (RK) op 28-09-1700 te Wassenaar (getuige(n): Claes Pieters en Janneke Pieters).
   5.  Franciscus, gedoopt (RK) op 19-12-1701 te Wassenaar (getuige(n): Claes Franqz en Leuntie Cornelis).
   6.  Jan, gedoopt (RK) op 09-11-1703 te Wassenaar (getuige(n): Cornelis David en Neiltie Pieters).
   7.  Angela, gedoopt (RK) op 20-09-1705 te Wassenaar (getuige(n): Claes Pieterse en Janneke Pieters).
   8.  Petrus, gedoopt (RK) op 17-01-1707 te Wassenaar (getuige(n): Huijbertie Pieters en Claes Pieterse).
   9.  Petrus, gedoopt (RK) op 16-09-1710 te Wassenaar (getuige(n): Claes Pieterse van Beijere en Huijbertie Pieters).
   10.  Angela, gedoopt (RK) op 21-11-1711 te Wassenaar (getuige(n): Claes Pieterse en Jannetie Pieters).

 
116    Pieter Jansz. GROENENDIJCK. Overleden vóór 26-10-1733. Hij kocht op 18-03-1693 van Claes Pietersz. Hans een leen van één morgen land te Warmond, afhangende van de Hofstad van der Wateringe. In 1516 waren de belendingen: zuid en oost: Jacop Claesz., west: Heijnrick van Alckemade, en noord: de heerweg. Na zijn dood ging het leen over op zijn zoon Sijmen Groenendijck. (bron: "Repertorium op de lenen van de Hofstad van der Wateringe" door C. Hoek, Ons Voorgeslacht, 1966, p. 481-520).
Kind:
   1.  Simon (Sijmen) Pieterse GROENEDIJK (zie 58).

 
120    Jacob Pietersz. van der GEEST, bouwman te Zoeterwoude, geboren te Voorschoten, overleden vóór 1695. Overleden tussen 1687 en 1685. Hij woonde in 1687 te Zoeterwoude. Zoon van Pieter Leendertsz. van der GEEST (zie 240) en Geertje Jacobsdr. van EGMOND (Van der Sluis) (zie 241).
Gehuwd op 20-02-1672 te Voorschoten met
121    Maertgen Ariensdr. BIJVLIET, overleden vóór 1692, dochter van Arie Hendricxz. BIJVLIET (zie 242) en Neeltgen Huijgendr. (zie 243).
Uit dit huwelijk:
   1.  Arij Jacobse (zie 60).

 
122    Heijndrik Cornelisse van der AA, begraven op 21-07-1718 te Zoeterwoude.
Gehuwd (1) vóór 1682 met Apollonia Corsen van der LAEN (zie 123). Hun kinderen werden allen geboren in de wijk Westeinde te Zoeterwoude. De doopakten vermelden slechts de voornamen en patroniemen der ouders.
Ondertrouwd (2) op 15-10-1695 te Zoeterwoude. Betreft ondertrouw voor de schepenbank van Zoeterwoude tussen Heijndrik Cornelisse van der Aa, weduwnaar van Apolonia Corse van der Laen, en Marijtie Cornelis van Overvliet, meerderjarige jongedochter, beiden woonachtig te Zoeterwoude. Gehuwd op 01-11-1695 te Zoeterwoude. Betreft huwelijk voor schout en schepenen van Zoeterwoude. Gehuwd voor de kerk op 31-10-1695 te Zoeterwoude (RK). In de RK trouwakte worden de echtelieden "Heijndrik Cornelis" en "Marij Cornelis" genoemd. Echtgenote is Marij (Marijtje) Cornelis van OVERVLIET. Ze woonde binnen het ambacht van Zoeterwoude. (bron: Kwartierstatenboek Hillegom, Kwartierstaat van Johannes Hendrikus Berbee), dochter van Cornelis van OVERVLIET. Hun kinderen werden allen geboren in de wijk Westeinde te Zoeterwoude (behalve wellicht de eerstgeboren Cornelius). De doopakten vermelden slechts de voornamen en patroniemen der ouders. Enige uitzondering is de doopakte van hun eerste kind Cornelius d.d. 02-10-1696, die in Stompwijk werd geboren. In zijn doopakte worden ook de familienamen van de ouders (Van der Aa en Van Overvliet) genoemd.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Aaltje Heijndrikse (zie 61).
   2.  Christianus, geboren te Zoeterwoude, gedoopt (RK) op 24-05-1684 te Zoeterwoude (getuige(n): Sier Korse en Jannitje Corsen (sic)).
   3.  Joannes, geboren te Zoeterwoude, gedoopt (RK) op 20-09-1686 te Zoeterwoude (getuige(n): Sier Korsen en Jannitje Korsen).
   4.  Maria, geboren te Zoeterwoude, gedoopt (RK) op 22-04-1689 te Zoeterwoude (getuige(n): Sier Corsen en Annitje Corsen).

Uit het tweede huwelijk:
   5.  Cornelius, gedoopt (RK) op 02-10-1696 te Stompwijk (getuige(n): Jan Cornelisse van Overvliet en Neeltie Cornelis van Overvliet).
   6.  Cornelius, geboren te Zoeterwoude, gedoopt (RK) op 13-06-1698 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan Cornelisse en Neeltje Cornelis).
   7.  Cornelia Hendriksdr. Geboren te Zoeterwoude. Geboren in de wijk "Westeinde". Gedoopt (RK) op 06-11-1699 te Zoeterwoude (getuige(n): Jan Cornelis en Neeltje Cornelis).
Ondertrouwd op 31-10-1722 te Zoeterwoude, gehuwd op 23-jarige leeftijd op 15-11-1722 te Zoeterwoude. Schepenhuwelijk. Gehuwd voor de kerk op 15-11-1722 te Zoeterwoude (RK) (getuige(n): Marij Erende(?) en Barbara van Brink) met Maarten Arisz. van LIMDE, 24 jaar oud, gedoopt (RK) op 18-02-1698 te Wassenaar. Ook: "Van der Linden", "Van Lienden" en "Liemde". Zoon van Arie Eliasz. van LIMDE en Lijsbeth Jansdr. van DIEMEN.
   8.  Cornelius, geboren te Zoeterwoude, gedoopt (RK) op 28-04-1701 te Zoeterwoude (getuige(n): Dirk Dirkse en Barbertje Heijndrikse).
   9.  Cornelis, geboren te Zoeterwoude, gedoopt (RK) op 05-07-1702 te Zoeterwoude (getuige(n): Arie Piterse en Marij Cornelis).

123    Apollonia Corsen van der LAEN. Overleden vóór 15-10-1696. Haar patroniem verschijnt ook als "Korse(n)" en "Corse". Hun kinderen werden allen geboren in de wijk Westeinde te Zoeterwoude. De doopakten vermelden slechts de voornamen en patroniemen der ouders.
Uit dit huwelijk: 4 kinderen (zie onder 122).
 
Generatie VIII

 
160    Cornelis Gerritsz. van HOGENDORP, timmerman en schepen van Voorschoten (1629). Overleden tussen 16-05-1643 en 30-07-1654. Zijn kinderen waren in 1688 samen voor de helft erfgenamen van de in Hazerswoude overleden weduwe van Cornelis Cornelisz. Somer. De andere erfgenamen (voor de helft) waren de erfgenamen van Cornelis Cornelisz. Somer te Zegwaard. Denkelijk is deze weduwe van Cornelis Cornelisz. Somer een dochter van Cornelis Hogendorp... (bron: Kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1688 (bewerking door P.W.C. van Kessel), folio 144)

Verdere gegevens van hem en zijn kinderen (afgezien van Louris) heb ik afgeleid uit vraag nummer 503 (van J.D. Mulder te Hendrik Ido Ambacht) in Gens Nostra, jaargang 59 (2004), blz. 568.
Gehuwd ±1615 met
161    Machtelt Sijmonsdr. van LEEUWEN. Overleden vóór 30-07-1654. Dochter van Sijmon Dircksz. van LEEUWEN (Philips) (zie 322).
Uit dit huwelijk:
   1.  Louris Cornelisz. HOGENDORP (zie 80).
   2.  Jan Cornelisz. HOGENDORP, overleden na 1688. Hij woonde in 1688 te Voorschoten.
Gehuwd op 09-06-1648 te Voorschoten met N.N.
   3.  Leendert Cornelisz. HOGENDORP, overleden na 1688. Volgens J.D. Mulder te Hendrik Ido Ambacht in Gens Nostra, jaargang 59 (2004), blz. 568, overleden vóór 13-05-1683... Hij woonde in 1688 te Voorschoten.
   4.  Sijmon Cornelisz. HOGENDORP, overleden na 1688. Hij woonde in 1688 te Voorschoten.
Gehuwd op 24-11-1654 te Voorschoten met N.N.
   5.  Leuntgen Cornelis HOGENDORP, overleden na 1688. Of "Leentge"? (bron: J.D. Mulder te Hendrik Ido Ambacht in Gens Nostra, jaargang 59 (2004), blz. 568)

Ze woonde in 1688 te Voorschoten.
   6.  Maritgen (Maertgen) Cornelis HOGENDORP, overleden na 1688.
Gehuwd op 24-05-1651 te Voorschoten met Leendert Jansz. van SWIETEN, overleden na 1688. Zij woonden in 1688 te Voorschoten.
   7.  Gerrit Cornelisz. HOGENDORP, overleden na 1688. Hij woonde in 1688 te Veur.
Gehuwd op 31-01-1649 te Voorschoten met N.N.
   8.  Geertgen Cornelis HOGENDORP, overleden na 1688.
Gehuwd op 20-04-1655 te Voorschoten met Mees Cornelisz. RIETVELT, overleden na 1688. Ze woonden in 1688 te Zoeterwoude.
   9.  Huijbertge.
Gehuwd op 09-05-1649 te Voorschoten met N.N.

 
162    Cornelis Claesz. van LEEUWEN, zoon van Claes Cornelisz. van LEEUWEN (zie 324) en Trijntgen Cornelisdr. (zie 325).
Gehuwd met
163    Maritgen Hendrickxdr.
Uit dit huwelijk:
   1.  Machtelt Cornelisdr. (zie 81).

 
164    Dirck Adriaensz. STOOFF (Stooffgen). Overleden tussen 02-06-1642 en 05-06-1664. Ook wel: Stoof.

Op 27-07-1631 woont hij te Roelofarendsveen. Op die dag verkrijgt hij door koop van Jonkheer Cornelis van Hoogelande, residerende te Leiden, de eigendom van een perceel land op de Nieuwsloot, te verongelden voor 2 morgen. Belendingen: oost: de Nieuwsloot, zuid: Gerrit Jan Mathijsz., west en noord: Geerte Dircxdr., weduwe van Thonis Andriesz. Koopsom: f 1.230. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 118)

Hij had in 1637, 1642 en 1646 land in de Veenderpolder.

In het morgenboek van Alkemade van 1656 wordt hij genoemd als eigenaar van de volgende stukken land te Roelofarendsveen:
1. 300 Roeden, die hij destijds heeft gekocht van Claes Borritsz.
2. 2 Morgen, idem
3. 3 Morgen 300 roeden, gekocht van Huich Pietersz. Schuijn
4. 100 Roeden, idem
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406b)

In het morgenboek van Alkemade van 1660 wordt hij nog genoemd als eigenaar van 300 roeden land in Roelofarendsveen, die hij destijds heeft gekocht van Claes Borritsz. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c).
Gehuwd vóór 1620. Zeer grove schatting; op 05-06-1664 hadden ze al minimaal één volwassen kleinkind. Echtgenote is
165    Ariaentgen Willemsdr. Overleden tussen 02-03-1639 en 05-06-1664. Dochter van Willem van HEIJNINGEN (zie 330). Volgens het hoofdgeld van Alkemade van 1623 woonden zij te Roelofarendsveen met 3 kinderen: Aechgen, Jan en Neeltgen. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm)

Hun erfgenamen verkopen op 05-06-1664 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) aan Claes Cornelisz. Bickbergen te Roelofarendsveen:
1. Een partij land in de Veenderpolder te Alkemade, te verongelden voor 1.075 roeden, belend door: oost: Willem Jansz., zuid en noord: Claes zelf, en west: Aem Jansz. van Leeuwen en Theus Mathijsz.
2. Een partij hooiland in de zelfde Veenderpolder, te verongelden voor 2 morgen, belend door: oost: de Nieuwsloot, zuid: Willem Jansz., en west en noord: Maerten Adriaen Keesz.
De koopsom bedraagt 3-200 karolusguldens, waarvan een kwart in gereden gelde en de rest op drie achtereenvolgende meidagen, te beginnen op 01-05-1665, moet worden betaald.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 97v).
Uit dit huwelijk:
   1.  Willem Dircxsz. (van der Mij) (zie 82).
   2.  Neeltgen Dircxdr. (STOOF), geboren vóór 1623. Overleden vóór 05-06-1664.
Gehuwd met Cornelis Gerritsz. van ZIJL. Overleden na 05-06-1664.
   3.  Jan Dircxsz. STOOF, geboren vóór 1623. Overleden vóór 05-06-1664, doch na zijn vader.
Gehuwd met Machtelt Henricxdr. Overleden na 05-06-1664.
   4.  Aechgen Dircxdr. (STOOF), geboren vóór 1623. Overleden vóór 05-06-1664.
Gehuwd vóór 1643 met Aem Jansz. van LEEUWEN, overleden ±1686 te Roelofarendsveen. Overleden tussen 1681 en 1687, waarschijnlijk vóór zijn twee kinderen. Zijn erfgenamen zijn:
1. De weduwe van Jan Aemsz. van Leeuwen
2. Pieter Jansz. Bickbergen, minderjarige zoon van Marijtgen Aems
(bron: Kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1687 (bewerking door P.W.C. van Kessel), folio 260)

Op 30-09-1700 laten zijn drie kleinkinderen (Dirck Jansz. van Leeuwen, Jacob Jansz. van Leeuwen (zoons van wijlen Jan Aemen van Leeuwen) en Pieter Jansz. Bickbergen (zoon van wijlen Marijtgen Aemen van Leeuwen); allen wonende te Roelofarendsveen) voor notaris Jacobus van Santen te Oude Wetering een akte van procuratie passeren, waarin zij de eerzame Simon van Douderen, procureur te Leiden, machtigen om hen te vertegenwoordigen voor de vierschaar van Alkemade in de zaak die Claes Pietersz. nomine uxoris tegen hen heeft aangespannen (in hun hoedanigheid als erfgenamen van hun grootvader) om betaling te krijgen van f 450 met verloop van rente. Jacob tekent met een kruisje. De anderen met respectievelijk "Dirck Jansen van Leeuwen" en "Pijeter Jansen Bickbergen". (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 94, folio 357) Hij woont op 07-12-1637 te Alphen (aan den Rijn). Op die dag transporteert Cornelis Cornelisz. te Roelofarendsveen de eigendom van een zeker huisje, hooihuis en erf aan Aem. Dit huisje etc. staat te Roelofarendsveen en is te verongelden voor 60 roeden. De belendingen zijn: noord en oost: Sijmon Dircxz. Kints, zuid: Adriaen IJsbrantsz., en west: de Veenderdijk. De koper krijgt ook in eigendom de sloten ter oost- en zuidzijde van deze partij. De prijs bedraagt f 675, te betalen in drie termijnen, waarvoor Dirck Adriaensz. Stooff in Roelofarendsveen zich borg stelt. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 101)

Op 02-06-1642 (datum van de transportakte) koopt hij voor f 135 een teelakker van omtrent 75 roeden in de Veenderpolder (Alkemade) van Jan Willemsz. van Egmont. De belendingen zijn: oost: Lucas Lucasz., zuid: Engel Willemsz., west: Wouter Cornelisz., en noord: Pieter Pietersz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 30v)

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1652 en 1656 bezat hij in Roelofarendsveen de volgende stukken land:
1. 60 Roeden, zijnde het erf waar zijn huis op staat, gekocht van Cornelis Cornelisz. Cooman
2. 25 Roeden, gekocht van Jan Willemsz. van Egmont
3. 225 Roeden, gekocht van Adriaen Cornelisz. (Craen) (niet in 1652)
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a en b)

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1668 en 1676 bezat hij in Roelofarendsveen de volgende stukken land:
1. 60 Roeden, zijnde het erf waar zijn huis op staat, gekocht van Cornelis Cornelisz. Cooman (wordt niet meer genoemd in 1676)
2. 25 Roeden, gekocht van Jan Willemsz. van Egmont
3. 225 Roeden, gekocht van Adriaen Cornelisz. Craen
3. 415 Roeden, gekocht van de kinderen van Willem Pietersz. Buijs (alleen in 1668)
4. 1 morgen 425 roeden, gekocht van Dirck Adriaensz. Stoof
4. 30 Roeden, gekocht van Adriaen Cornelisz. Craen, afgeboekt op Adriaen IJsbrantsz. (alleen in 1676)
5. 500 Roeden, gekocht van de erfgenamen van Pieter Willemsz. (alleen in 1676)
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406d en 3407a)

In het "Kohier van het zoutgeld, etc" van Alkemade van 1680 wordt hij genoemd onder de "halve kapitalisten" te Roelofarendsveen. Een beroep is niet gegeven. Waarschijnlijk rentenierde hij al. Zijn "gezin" bestond toen uit hemzelf en een inwonende persoon. Zoon van Jan Cornelisz. van LEEUWEN.

 
168    Tonis Pietersz. van WIERINGEN, landbouwer te Rijpwetering en armmeester van de armen van Rijnsaterwoude (1637), geboren ±1603, overleden 1637. Overleden tussen 06-07-1637 en 07-12-1637. Hij woonde tijdens zijn leven op de Rijpwetering.

Op 06-12-1627 dragen de zwagers Tonis Pietersz. (van Wieringen) en Cornelis Pietersz., beiden wonende op de Rijpwetering, voor schout en schepenen van Alkemade ongeveer 3 morgen 450 roeden (. van Tonis en ¼ van Cornelis) land over aan Claes Cornelisz. Quackert, eveneens wonende te Rijpwetering. Het land ligt achter de Rijpwetering en is belend door: west: de weduwe van Jan Lourisz., noord: Cornelis Pietersz. voornoemd en Aelbert Dircxz. Backer op de Ade, oost: de Kerksloot, en zuid: Claes Cornelisz. Quackert. De koopsom bedraagt f 1.800, te betalen in 4 termijnen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 74, folio 18v)

Hij wordt op 19-02-1637 genoemd als belender ten oosten van een stuk land uit de nalatenschap van Jan Pietersz. en Immetgen Cornelisdr. (Peereboom), ten westen van de Rijpwetering. De overige belendingen zijn: zuid: de kinderen van Jan Cornelisz. Corffgen, west: de erfgenamen van Jan Adriaensz. vuijte Vrije Bouckhorst, en noord: Cornelis Pietersz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 4v)

Vlak vóór zijn dood kocht hij voor f 1.500 van Pieter Dammasz. van der Poel (die het van zijn grootvader Pieter Maertsz. had geërfd) een partij weiland, te verongelden voor 1½ morgen, gelegen in de Polder Waterloos. Belendingen: oost: Balten Jansz., zuid: Dirck Mourinsz., west: de erfgenamen van Maerten Pietersz., en noord: Jan Aelbertsz. Op 07-12-1637 vond de wettelijke overdracht aan zijn weduwe en kinderen plaats voor schout en schepenen van Alkemade. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 83v)

Niet lang vóór zijn dood verkocht hij de volgende partijen onroerend goed, die op 07-12-1637 door zijn weduwe (geassisteerd door haar broer Louris Pietersz.) wettelijk aan de nieuwe eigenaars werden overgedragen:
1. Aan zijn broer Quiering Pietersz. van Wieringen een hennepakkertje, te verongelden voor 38 roeden, gelegen op de Rijt in de Lijkerpolder. Belendingen: oost en zuid: Cornelis Pietersz. van Wieringen, west: Claes Pietersz. van Wieringen, en noord: Quiering Pietersz. van Wiereingen voornoemd. Prijs: f 143.
2. Aan zijn broer Cornelis Pietersz. van Wieringen een hennepakkertje, te verongelden voor 42 roeden, gelegen op de Rijt in de Lijkerpolder. Belendingen: oost: Cornelis Pietersz. van Wieringen (de koper), zuid: Cornelis Cornelisz., west: Claes Pietersz. van Wieringen, en noord: Thonis Pietersz. van Wieringen (de verkoper) en later zijn weduwe en kinderen. Prijs: f 157.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio's 84, 84v, 108v en 109v)

Hoewel hij dan al lang is overleden, staan in het morgenboek van Alkemade van 1652 de volgende stukken land te Rijpwetering nog op zijn naam:
1. 5 Morgen, uit de boedel van zijn ouders
2. 9 Morgen 300 roeden, gekocht van Claes Cornelisz. Quackel
3. 350 Roeden, uit naam van zijn vrouw Niesgen Pietersdr., gekomen van Pieter Louwen
4. 3 Morgen 100 roeden, geërfd van zijn schoonvader (Pieter Lourisz./Louwen)
5. 1 Morgen 300 roeden, gekocht van Pieter Dammasz.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a)

Hoewel hij dan al lang is overleden, staan in de morgenboeken van Alkemade van 1656 en 1660 de volgende stukken land te Rijpwetering nog op zijn naam:
1. 5 Morgen, uit de boedel van zijn ouders
2. 9 Morgen 300 roeden, gekocht van Claes Cornelisz. Quackel
3. 3 Morgen 300 roeden, uit naam van zijn vrouw Niesgen Pietersdr., gekomen van Pieter Louwen
4. 1 Morgen 300 roeden, gekocht van Pieter Dammasz.
5. 2 Morgen 300 roeden, door ruiling met Oude Jan Jacobsz. Hogherthuijn
6. 3 Morgen 100 roeden, geërfd van zijn schoonvader
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1668 bezat Pieter Jansz. Waterstroom door ruil met Jan Jacobsz. Hoogertuijn 2 morgen land in 't Lage Land, die gekomen waren van de weduwe van Thonis Pietersz. van Wieringen. Zoon van Pieter Willemsz. van WIERINGEN (van der A) (zie 336) en Catarijn (Trijntien, Catrijn) Claesdr. (zie 337).
Gehuwd. Getrouwd vóór 06-12-1627. Partner is
169    Niesgen Pietersdr. LELIJVELT, geboren vóór 1604. Overleden na 02-06-1655. Zij wordt in een akte van 02-06-1655, betreffende de schuldverklaring door Reijnout Jansz. Schoijn aan Jan Claesz., Jacob Pietersz. (als man van Marrijtgen Claesdr.) en Baertgen Claesdr., genoemd als belendster ten oosten (samen met Dirck Mouringhsz.) van een partij weiland in de Polder Waterloos (waar de schuld betrekking op heeft; Reijnout Jansz. had dit weiland namelijk gekocht). De overige belendingen zijn: zuid: het weeskind van Jacob Jansz. Schout en Crijn Jansz., west: Cornelis Sijmonsz., en noord: Ceuntgen Gerritsdr., weduwe van Jan Aelbertsz. Backer. Het lijkt er sterk op dat dit belendende perceel van Niesgen hetzelfde is als de partij hooiland die genoemd wordt als derde in de akte van boedelscheiding van haar schoondochter Annetgen Cornelisdr. van der Steech (zie opmerkingen daar. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 81, folio 210), dochter van Pieter Lourisz. LELIJVELT (zie 338) en Maritgen Willemsdr. (zie 339). Voogden van de twee weeskinderen uit dit huwelijk waren op 07-12-1637 hun ooms Claes Pietersz. van Wieringen en Willem Pietersz. van Wieringen.
Uit dit huwelijk:
   1.  Pieter Tonisz. (zie 84).
   2.  Willem Tonisz. Landbouwer te Rijpwetering, geboren te Ade, overleden 1670 te Rijpwetering. Overleden na 22-06-1670.
Na zijn dood verhuurde zijn weduwe het boerenbedrijf in de Diepenhoeksepolder aan Jacob Pietersz. Krul. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet"). In 1661 woonde hij nog aan de Diepenhoek. Daarna verhuisde hij naar Rijpwetering waar hij een boerderij had in de Hertogspolder, die na zijn dood naar Leendert Jansz. den Boer ging (ik neem aan dat hiermee zijn schoonzoon Leendert Jansz. van Veen wordt bedoeld). (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet")

Op 11-05-1668 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkrijgt hij door koop van Cornelis Jacobsz. Vercade op de Rijpwetering, twee hennepakkers in de Veenderpolder te Alkmade, te verongelden voor 530 roeden. De belendingen zijn: oost: de Nieuwesloot, zuid: Balten Jacobsz., west: Pieter Dircxsz. Weselenburch, en noord: Jacob Mathijsz. De koopsom bedraagt 1.075 karolusguldens in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 177v)

Op 15-05-1668 treedt hij op als gekozen voogd van Maritgen Jansdr., ongehuwd en wonende te Oud-Ade, als zij voor schout en schepenen van Alkemade een huisje met erf, groot ±4 roeden, staande in Roelofarendsveen, overdraagt aan de heer Pieter van der Velde, doctor in de medicijnen te Leiden. De belendingen zijn: oost en noord: de weduwe van Jan Willemsz. van Dobbe, zuid: de koper, en west: de Veendijk. De koopsom bedraagt 500 karolusguldens in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 182v)

Op 22-06-1670 wordt hij genoemd als huurder van een stuk land van 3 morgen 195 roeden in de Kleipoel in de Bakkerspolder (belendingen: oost: 's-Gravenwater, zuid: Cornelis van Scharpenbrant, notaris en procureur te Leiden, west: Maritgen Willemsdr., weduwe van Willem Jansz. van Egmont, en noord: Pieter Cornelis Pancraesz. en Maritgen Willemsdr. voornoemd), dat op die dag voor schout en schepenen van Alkemade door de collaterale erfgenamen van Cornelis Cornelisz. van Slingerlant, overleden te Leiden, wordt overgedragen aan Cornelis Engelsz. van Egmont, weesman van Alkemade en wonende in de Kaag. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 380)

In het morgenbeoek van Alkemade van 1668 staan de volgende stukken land, gelegen te Rijpwetering, op zijn naam:
1. 5 Morgen, geërfd van zijn vader
2. 9 Morgen 300 roeden en 2 morgen 300 roeden, geërfd van zijn moeder
3. 517 Roeden 6 voet, gekocht van Cors Vercade
In het morgenboek van 1676 (hij was toen reeds overleden) staan daar nog bij:
4. 1 Morgen 500 roeden en 115 roeden, afgeboekt op Cornelis Aelbertsz.
5. 380, 40 en 35 roeden, geërfd van Jan Dammasz. van Egmont
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1668 en 1676, inv.nr. 3406d en 3407a).
Gehuwd met Grietgen Cornelis DIEPENHOECK, landbouwster te Rijpwetering (1680), geboren te Ade, overleden te Rijpwetering, begraven op 21-05-1696. De impost op het begraven bedroeg f 15. Ze wordt op 19-06-1675 genoemd (als weduwe van Willem Thonisz. van Wieringen) als belendster ten zuiden van een partij land in de Rondeboerspolder binnen Alkemade, die door Aelbert Jansz. van Egmont is verkocht aan Claes Willemsz. Keijser. De overige belendingen zijn: oost: de koper, west: Cornelis Jansz. van Sijp en noord: de 3 jonge kinderen van Pons Cornelisz. van Sijp. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 214)

In het morgenboek van Alkemade van 1676 staat op haar naam (als weduwe van Willem Thonisz. van Wieringen) en die van de kinderen van Pieter Thonisz. van Wieringen een stuk land op de Ade, te verongelden voor 3 morgen, dat ze hebben geërfd van Willem Pietersz. van Wieringen.
En in Rijpwetering staan op haar naam stukken van respectievelijk 100 roeden, 2 morgen 400 roeden en 1 morgen 200 roeden, die ze geërfd heeft van haar vader.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1676, inv.nr. 3407a)

In het "kohier van het zoutgeld, etc." van Alkemade van 1680 wordt zij (als de weduwe van van Willem Theunisz.) genoemd als "kapitaliste" te Rijpwetering, levende van de landbouw. Haar gezin bestaat uit haarzelf en vier kinderen ouder dan 10 jaar. Er zijn mij slechts twee dochters en een zoon bekend... (bron: "Tussen Kaag en Braassem", onder redactie van A.G. van der Steur, Alphen aan den Rijn, 1985), dochter van Cornelis Aelbertsz. DIEPENHOECK en Cuniertgen Jansdr. (van GENT). Op 03-11-1672 worden "de weduwe en kinderen van van Willem Thonisz. van Wieringen" genoemd als belenders ten zuiden van een stuk land in de Pieterspolder te Rijpwetering dat is nagelaten door Pons Cornelisz. van Sijp. De overige belendingen zijn: noord: weduwe en kinderen van Pons Cornelisz. van Sijp, oost: idem en Claes Willemsz. Keijser (oom en voogd van Teunis Pietersz. van Wieringen, zie daar), en west: Cornelis Jansz. van Sijp. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 59)

Op 21-11-1696 dragen hun twee dochters en hun echtgenoten drie kampen hooiland in de Polder Waterloos, samen groot 5 morgen 302 roeden (volgens de meting door landmeter Claes Arentsz. Coolevelt), over aan Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade. De koopsom bedraagt 910 karolusguldens. De belendingen zijn: oost: de kinderen van Nanningh Nanninghsz., zuid: Bartholomeus en Mathijs van Bijevelt en Jan Jansz. van Veen, west: Theunis Claesz. van Wieringen en "de Lijckjes tot Warmondt", en noord: Engeltgen Cornelis, Gerrit Crijnen Buijtelaer en de weduwe van Sijmon Arissen in de Kaag. Er is sprake van een kade (die kennelijk onderhouden moet worden ) "op den Hertoogh sijn sloot". (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 391)

De akte van scheiding en verdeling van hun nagelaten boedel en goederen passeert op 24-07-1697 voor schout en schepenen van Alkemade. Hun twee getrouwde dochters zijn hun enige erfgenamen.

Leendert Jansz. van Veen als man van Maertgen Willems van Wieringen krijgt:
1. Een huis een erf met ±12 morgen weiland in de Sint Pieterspolder binnen Alkemade, belend door: oost: de Rijpwetering, zuid: Cornelis Jansz. van Egmont, Arien Jansz. van Veen en het Craijenbos, west: Leendert Jansz. van Veen, Doctor Petrus van de Velde en het Craijenbos, en noord: Willem Stouthandel
2. Twee hennepakkers in de Veenderpolder te Alkemade, te verongelden in het ambacht voor 518½ roede en in de polder voor 705 roeden, belend door: oost: de Nieuwesloot, zuid: Maria Lourens, west: Pieter Dircxsz. Weselenburgh, en noord: Jan Pieter Thijsz.

Jan Theunisz. Soutlant als man van Niesgen Willems van Wieringen krijgt:
1. De helft van een huis en erf op de Koppoel in de Polder Waterloos, te verongelden voor 62 roeden 6 voet, belend in het geheel door: oost: de Koppoel, zuid: Pieter Dircxsz. den Boer, west en noord: Reijnout Jansz. Schuijn
2. Een partij hooiland in de Polder Waterloos, te verongelden in het ambacht voor twee morgen 150 roeden, belend door: oost: Maritgen Jans, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: de weduwe van Sijmon Arissen, en noord: 's-Gravenwater
3. Twee stukken weiland in de Bakkerspolder bij Diepenhoek, te verongelden in het ambacht voor 4 morgen, belast met de verponding van het huis dat daarop gestaan heeft, belend door: oost: de heer Johan Groenendijck, secretaris te Leiden, zuid: de Kleipoel, west: Diepenhoek, en noord: Cornelis Gijsbertsz. van der Codde
4. Een partij weiland in de Willem Louwenpolder op de Ade, te verongelden in het ambacht voor 1½ morgen, belend door: oost: Cornelis Willemsz. Quackenbos, zuid: Pieter Dircxsz. den Boer, west: de Vaarsloot, en noord: de heer Nicolaes Tjerck
5. Een partij weiland in de Lijkerpolder, te verongelden in het ambacht voor 1 morgen 500 roeden en in de polder voor 1 morgen 568 roeden, belend door: oost: Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, zuid: Jonkheer Roelof van Arckel, west en noord: 's-Gravenwater
6. Een teelakker in de Lijkerpolder, te verongelden in het ambacht voor 115 roeden en in de polder voor 130 roeden, belend door: oost en zuid: de armen van de Rijpwetering, west: Jan Abrahamsz. van der Veer, en noord: Jan Lenertsz. Hertoogh
7. Nog een teelakker in de Lijkerpolder, te verongelden in het ambacht en in de polder voor 100 roeden, belend door: oost: Isbrandt Fijnstoff, zuid: Frans Theunissen den Haen, west: Pieter Dircxsz. Weselenburgh, en noord: Arij Cornelisz. Erffoort
8. Nog een partij teelland in de Lijkerpolder, groot ±58 roeden, te verongelden in het ambacht voor 35 roeden en in de polder voor 86 roeden, belend door: oost: Cornelis Pietersz. Gaergelt, zuid: Pancraes Huijbertsz. van Poelthuijn, west: d'Ouwesloot, en noord: Cornelis Arissen de Graeff
9. Nog een perceel teelland in de Veenderpolder, groot ±234 roeden, belend door: oost: Matheus Bouwensz. Quandt, zuid: de erfgenamen van Dammas Cornelisz. Burger, west: Claes Sijmonsz., en noord: de kinderen van Cornelis Jansz. Schuijn
10. Nog een partij teelland in de Veenderpolder, groot 53 roeden, belend door: oost: de Heilige Geest van Rijnsaterwoude, zuid, west en noord: de kinderen van Cornelis Jansz. Schuijn
11. Nog een partij teelland in de Veenderpolder, groot 76 roeden, te verongelden in het ambacht voor 40 roeden, belend door: oost: de Kerksloot, zuid: Willem Willemsz., west: de kinderen van Michiel Jansz., en noord: Jan Jacobsz. van der Linde

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 412v en GA Alkemade, Particulier Archief, P-143 (transriptie)).

 
170    Cornelis Pietersz. VERSTEECH (van Woijtsloot), overleden ±1656 te Oud-Ade. Overleden tussen 24-04-1655 en 06-10-1656 "op de Woijtslooth" (een voormalige sloot tussen Oud Ade en Rijpwetering in de voormalige Akkerpolder). Ook wel: Van der Steech en Van der Stege.

Hij woonde op 29-04-1633 in de Vrije en Lage Boekhorst.

Hij wordt op 05-01-1637 genoemd als belender ten westen van een hennepakker van 150 roeden in de Lijkerpolder, die voor f 400 van Cornelis Lourisz. Snijder overgaat op Cornelis Jansz. Hartgen. De overige belendingen zijn: oost: Cornelis Pietersz. Koeswart, zuid: de verkoper (Snijder), en noord: Tijs Lourisz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 8v)

Op 07-11-1639 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij voor f 1.200 van Maritgen Geritsdr. (weduwe van Thijs Aelbertssoon en geassisteerd door haar broer Claes Geritsz.) en Jan Aelbertsz. (als oom van de vier nagelaten kinderen van voornoemde Thijs Aelbertsz. bij Maritgen Geritsdr.), een partij weiland op de Oude Ade, belend door: noord en oost: Cornelis zelf, zuid: de Woijtsloot, west: Foijt Pieterssoon. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 191)

Ook op 07-11-1639 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij, maar dan in zijn hoedanigheid als voogd (samen met Dirck Henricxz.) van de innocente Aeltgen Jansdr., wonende in de Vrije en Lage Boekhorst, voor f 1.400 van Pieter Mourinsz. een partij land in Zevenhuizen, te verongelden voor 1½ morgen, belend door: oost: Waterloos, zuid: Jan Aelbertsz., west: Jan Mourinsz., en noord: de abdij van Rijnsburg. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 191v)

Op 15-05-1645 bekent hij voor schout en schepenen van Alkemade verkocht te hebben en draagt hij wettelijk over aan Arijs Jansz., wonende op de Vrouwenven:
* Een partij land op de Woijtsloot te Alkemade, te verongelden voor 2 morgen en belend door: oost: Thomas Jansz. en Leentgen Pietersdr., zuid: Leentgen Pietersdr., west: de comparant, en noord: Arijs Huijbertsz. De koopsom bedraagt f 3.000 contant.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 237)

Op 16-10-1656 verklaart Marritgen Pancraesdr. (geassisteerd door haar gekozen voogd Pieter Cornelisz. Koeswart, schepen van Alkemade), weduwe van Jan Dirxsz. van Egmont, wonende in de Vrije en Lage Boekhorst, dat haar man tijdens zijn leven aan Cornelis Pietersz. Versteech, gewoond hebbende op de Woijtsloot, doch inmiddels zelf ook overleden, de helft van een partij hooiland met een teelakker ernaast, in het geheel te verongelden voor 1.000 roeden (waarvan de helft toebehoort aan Borrit Mouringhsz.), gelegen in de Lijkerpolder (belendingen: oost: Cornelis Mouringhsz. en Cornelis Mouringhsz. van 't Heck, zuid: Cornelis Arijs Louwen en Cornelis Leendertsz., west: Cornelis Leendertsz., en noord: Claes Cornelis Huijbertsz.), heeft verkocht voor f 800 in gereden gelde. Marritgen Pancraesdr. draagt deze (halve) partij nu wettelijk over aan de weduwe van de koper, Marrijtgen Jansdr. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 82, folio 104)

Als "Cornelis Pietersz. van Woijtsloot", staan op zijn naam in het morgenboek van 1652 de volgende stukken land te Zevenhuizen:
1. 3 Morgen 560 roeden, geërfd van zijn ouders
2. 10 Morgen 110 roeden, geërfd van zijn schoonouders
3. 2 Morgen 300 roeden, geërfd van zijn schoonouders
4. 1 Morgen 400 roeden, idem
5. 1 Morgen 300 roeden, idem
6. 2 Morgen, geërfd van zijn schoonzus Aeltgen Jansdr.
7. 400 Roeden, idem
8. 3 Morgen, idem
9. 1 Morgen 500 roeden, idem
10. 2 Morgen, idem
11. 1 Morgen 300 roeden
12. 450 Roeden, gekocht van Aeltgen Jansdr.
13. 580 Roeden, gekocht van de weduwe en erfgenamen van Thijs Aelbertsz.
14. 50 Roeden, gekocht van zijn broer Jacob Pietersz.
15. 50 Roeden, huwelijkse gift (denkelijk van zijn ouders)
16. 5 Morgen 50 roeden in de Vrije Boekhorst (die hij gebruikt)
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a)

Als "Cornelis Pietersz. (van) Woijtsloot", staan op zijn naam in het morgenboek van 1656 de volgende stukken land te Zevenhuizen:
1. 3 Morgen 560 roeden, geërfd van zijn ouders
2. 10 Morgen 110 roeden, geërfd van zijn ouders, eigen of bruikwaar
3. 2 Morgen 300 roeden, geërfd van zijn schoonouders
4. 1 Morgen 400 roeden, idem
5. 1 Morgen 300 (of 400?) roeden, idem
6. 2 Morgen, geërfd van zijn schoonzus Aeltgen Jansdr.
7. 400 Roeden, idem
8. 3 Morgen, idem
9. 1 Morgen 500 roeden, idem
10. 2 Morgen, idem
11. 1 Morgen 300 roeden
12. 450 Roeden, gekocht van Aeltgen Jansdr.
13. 580 Roeden
14. Verder nog 10 à 15 morgen land, verkregen door koop (niet genoteerd)
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406b)

Als "Cornelis Pietersz. (van) Woijtsloot", staan op zijn naam in het morgenboeken van 1656 de volgende stukken land te Zevenhuizen:
1. 3 Morgen 560 roeden, geërfd van zijn ouders
2. 10 Morgen 110 roeden, geërfd van zijn ouders, eigen of bruikwaar
3. 2 Morgen 300 roeden, geërfd van zijn schoonouders
4. 1 Morgen 400 roeden, idem
5. 1 Morgen 300 (of 400?) roeden, idem
6. 2 Morgen, geërfd van zijn schonzus Aeltgen Jansdr.
7. 400 Roeden, idem
8. 3 Morgen, idem
9. 1 Morgen 500 roeden, idem
10. 2 Morgen, idem
11. 1 Morgen 300 roeden
12. 450 Roeden, gekocht van Aeltgen Jansdr.
13. 580 Roeden, idem
14. Verder nog 10 à 15 morgen land, verkregen door koop (niet genoteerd)
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406b)

Als "Cornelis Pietersz. Woijtsloot", staan op zijn naam in het morgenboek van 1660 de volgende stukken land te Zevenhuizen:
1. 3 Morgen 560 roeden, geërfd van zijn ouders
2. 10 Morgen 110 roeden, geërfd van zijn ouders, eigen of bruikwaar
3. 2 Morgen 300 roeden, geërfd van zijn schoonouders
4. 1 Morgen 400 roeden, idem
5. 1 Morgen 300 (of 400?) roeden, idem
6. Verder nog 10 à 15 morgen land, verkregen door koop (niet genoteerd)
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c)

Volgens de morgenboeken van 1656 en 1660 bezat Aris Henricxsz. 100 roeden op de Ade, die hij destijds van Cornelis Pietersz. Versteech had gekocht. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406b en c)

Vóór 1652 verkocht hij 2 morgen te Vrouwevenne aan Arijs Jansz. van de Vrouwevenne.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a), zoon van Pieter Jansz. NIJE (van Woijtsloot) (zie 340) en Trijntgen Geritsdr. (zie 341).
Gehuwd vóór 1638 met
171    Marritgen Jan Adriaensdr. van VEEN, geboren ±1593, overleden ±1660 te Oud-Ade. Overleden vóór 22-11-1660 "op de Woijtslooth" (een voormalige sloot tussen Oud-Ade en Rijpwetering in de voormalige Akkerpolder). De achternaam "Van Veen" heb ik van Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet". Ik ben haar alleen als Maritgen Jansdr. of Maritgen Jan Adriaensdr. tegengekomen.

Zij erfde van haar zus Aeltien Jansdochter een leen gehouden van de hofstede van Oud Alkemade, zijnde een stuk weiland van 1100 roeden in de Noordpolder achter de Kaag ("op Balgerijt"). Het kwam volgens het leenrepertorium op 23-04-1644 op haar naam te staan. Ze was toen 51 jaar oud. (bron: OV, jaargang 277, pag. 244/245)

Op 06-10-1656 ruilt zij met Jan Pietersz. Woijtslooth, net als Marritgen wonende op de Oude Ade, een huis, barg, schuur en erf op de Rijpwetering, te verongelden voor 50 roeden (belendingen: oost: de Rijpwetering, zuid; IJsbrant Pietersz., en west en noord: Cornelis Claesz. Truijgertgen), tegen een partij hooiland, verongeld wordende voor twee morgen, waarvan één morgen te leen wordt gehouden van het huis van Oud Alkemade, gelegen op het Norremeer, heerlijkheid van Warmond. Daarboven krijgt ze f 925 in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 82, folio 109), dochter van Jan Adriaensz. (zie 342). Volgens Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet" woonden zij op de boerderij van haar ouders in de Lage en Vrije Boekhorst, maar bezaten zij de boerderij van zijn ouders naaste de kerk van Oud-Ade.

Op 22-11-1660 passeert hun akte van boedelscheiding voor schout en schepenen van Alkemade. De verdeling is als volgt:

Hun zoon Jan Cornelisz. van der Steech krijgt:
1. Een huis, barg, en erf te Oud-Ade met het land erachter, groot in het geheel omtrent acht morgen. De belendingen zijn: oost: Cornelis Engelsz. c.s., zuid: de Woijtsloot, west: Jan Pietersz. Woijtslooth, en noord: Pieter en Willem Corneliszonen Koeswart en Jan Pietersz. Woijtslooth voornoemd
2. Een partij hooiland op de Balgerijt, groot omtrent twee morgen, zijnde een leen afhangende van het huis van Oud Alkemade. Belendingen: oost: de Balgerijt, zuid en west (niet ingevuld), en noord: de erfgenamen van Boudewijn Vergouw
3. Een huis, barg, schuur en erf in de Vrije (nu: Lage) Boekhorst, belend door: oost: de kinderen van Cornelis Claesz. Timmerman, zuid: de Vendersloot, west: de heer van de Vrij Boekhorst, en noord: Claes Mouringhsz. c.s.
4. De koeien, de huisraad en de inboedel, zowel behorende tot de (land)bouwerij als de huishouding. In ruil moet hij f 1.900 inbrengen in de gemene boedel.

Hun meerderjarige, doch ongehuwde, dochter Pietertgen Cornelisdr. van der Steech krijgt:
1. Een partij weiland in de Polder Waterloos, groot omtrent drie morgen, belend door: oost: de Waterloos, zuid: Pieter en Willem Corneliszonen Koeswart, west: Crijn Dirxsz. van Weselenburch, en noord: de abdij van Leeuwenhorst
2. Nog een partij weiland, groot drie morgen, gelegen in de Rondeboerspolder, belend door: oost: Pieter en Willem Corneliszonen Koeswart, zuid: Pieter Dircxsz. van Hoogeveen, west: Jan Dammasz. van Egmont, en noord: Machtelt Jansdr., weduwe van Pieter Cornelisz. Hans
3. Een partij hooiland in de "Kockgens Polder" (Kogiespolder) in de heerlijkheid van Warmond, verongeld wordende voor 3 morgen 200 roeden. Belendingen: oost: Borrit Mouringhsz., zuid: het Zweiland, west: de kinderen van Bruijn Pietersz., en noord: Borrit Mouringhsz. c.s.
4. Een partij hooiland op de Kever, verongeld wordende voor twee morgen. Belendingen: oost en zuid: de Kever, west: Cornelis Lenaertsz., en noord: Cornelis Pietersz.
5. Een partij hooiland in de Lijkerpolder, verongeld wordende voor drie morgen. Belendingen: oost: Jan Joosten van Raephorst en Cornelis Gerritsz. van Egmont, zuid: het weeskind van Annetgen Cornelisdr. van der Steech (i.e. Tonis Pietersz. van Wieringen), west: de Koppoel, en noord: Pons Cornelisz.
6. De helft van een partij hooiland met een hennepakker eraan, gelegen in de Lijkerpolder, samen verongeld wordende voor 1.000 roeden. Belendingen: oost: Jan Mouringhsz., zuid en west: Cornelis Lenaertsz., en noord: Claes Cornelisz. Veenswijck
7. De helft van een huis, barg, schuur en erf op de Rijpwetering (de andere helft krijgt Tonis Pietersz. van Wieringen), belend door: oost: de Rijpwetering, zuid: IJsbrant Pietersz., west en noord: Cornelis Claesz. Cuijpertgen

Hun kleinzoon Tonis Pietersz. van Wieringen (9 jaar oud en bijgestaan door zijn vader) krijgt, boven de 4.000 gulden die zijn overleden moeder uit de boedel genoten heeft bij haar huwelijk:
1. Een partij hooiland, groot omtrent zes morgen, gelegen in de Polder Waterloos, belend door: oost: de volgende partij, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: Cornelis Pietersz., en noord: de Sever
2. De helft van omtrent drie morgen hooiland in de Polder Waterloos, waarvan de andere helft toebehoort aan Cornelis Henricxsz. Groen. Belendingen: oost: Dirck Jacobsz. Ruijch, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: de voorgaande partij, en noord: de Sever
3. Een partij hooiland op de Kever, verongeld wordende voor 400 roeden. Belendingen: oost en zuid: de Kever, west: Marritgen Lenartsdr., weduwe van Cors Jansz., en noord: de Zijdesloot
4. Een partij hooiland aan de Koppoel, verongeld wordende voor 1.000 roeden. Belendingen: oost: Pons Cornelisz. en Pietertgen Cornelisdr. voornoemd, zuid: de Koppoel, west: de Waterloos, en noord: Pieter Cornelis Pancraesz.
5. De wederhelft van partij 7 van Pietertgen Cornelisdr.

De schulden van de boedel zullen uit de "actiën en inschulden" en de door Jan in te brengen f 1.900 worden betaald. Het overschot zal door de drie erfgenamen worden gedeeld.

(bron: NA; ORA Alkemade, inv.nr. 1, folio 41v).
Uit dit huwelijk:
   1.  Jan Cornelisz. van der STEECH, geboren ±1628. Overleden na 03-09-1688. Ook wel: Steechman en Van Leeuwen.

Hij erfde van zijn moeder een leen afhangende van de hofstede van Oud Alkemade, zijnde een stuk weiland van 1.100 roeden in de Noordpolder achter de Kaag ("op Balgerijt"). Het kwam volgens het leenrepertorium op 10-07-1661 (hij was toen 33 jaar oud) op zijn naam te staan. Zie ook de opmerkingen bij de boedelscheiding van zijn ouders. Hij droeg het leen op 03-09-1688 over aan Claes Willemsz. Keijser. (bron: OV, jaargang 277, pag. 244/245).
   2.  Annetgen Cornelisdr. van der STEECH (zie 85).
   3.  Pietertgen Cornelisdr. van der STEECH, geboren vóór 1640. Overleden na 07-06-1663. Ze was op 22-11-1660 nog ongehuwd, doch meerderjarig. Haar gekozen voogden (ter zake van de boedelscheiding van haar ouders) waren haar oom Pieter Lenaertsz. en haar neef Jan Jacobsz. Hoogertuijn. Op 04-09-1661 was ze nog steeds ongehuwd.
Gehuwd. Getrouwd vóór 07-06-1663. Partner is Claes Willemsz. KEIJSER, scheepstimmerman te Rijpwetering (1674). Overleden na 03-09-1688. In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij genoemd als scheepstimmerman te Rijpwetering.

 
174    Cornelis Jansz. TEIJLINGERBROECK. In de morgenboeken van Alkemade van 1660 staan 2 morgen land op de Vrouwevenne op naam van Cornelis Jansz. Teijlingerbroeck, gekocht van Cornelis Meesz. Ik vermoed dat hij dezelfde is als "onze" Cornelis Teijlingerbroeck. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406b en c).
Kinderen:
   1.  Trijntgen Cornelis (zie 87).
   2.  Cornelis Cornelisz. Overleden vóór 1703.
   3.  Jacob Cornelisz. Overleden ±1702 te Vrouwevenne (nu binnen Alkemade, destijds vallende onder het ambacht van Rijnsburg). Overleden vóór 08-02-1703 (datum van akte van voogdij voor schout en weesmeesters van Rijnsburg betreffende de erfportie van de minderjarige Maria Theunis van Wieringen). Hij overleed zonder nageslacht. Zijn erfgenamen ab intestato waren: Jacob Jansz. Teijlingerbroeck, zoon van Jan Cornelisz. Teijlingerbroeck, en de kinderen en het kleinkind (Marijtgen Theunis van Wieringen, vide supra) van Trijntgen Cornelis Teijlingerbroeck. Genoemde erfgenamen verkochten in die kwaliteit op 15-05-1703 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) aan Jacobs Jansz. van Veen, wonende in Vrouwevenne (onder het ambacht van Rijnsburg) een stuk hooiland in de Veenderpolder, te verongelden voor 2 morgen in het ambacht van Alkemade. Belendingen: zuid: de erfgenamen van Heer Henrick Schilders, west: Henrick van Starrenburgh, noord: de abdij van Rijnsburg, en oostwaarts "snieps uitlopende". Met onderhoud van kade. Koopsom: f 650 in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 109)

Bewerking weesboek B van Rijnsburg door J.B. Glasbergen (internet):

"051. 08-02-1703. Jan Gerritsz van den Bos, wonende in het Lageland op de Vrouwevenne, verklaart dat Jacob Cornelisz Teijlingerbroeck is overleden zonder in de voogdij te hebben voorzien. Hij verzoekt de weeskamer een voogd aan te wijzen over de 10-jarige Maartje Teunisdr van Wieringen, nagelaten dochter van Neeltje Jacobs Hofdijck, die een dochter was van Trijntje Cornelisdr Teijlingerbroeck, een zuster van de overledene, en derhalve diens erfgename ab intestato. Aangesteld worden Jacob Jacobsz Hofdijck en Jan Gerritsz van den Bos, ooms van moederszijde.". Hij was erfgenaam ab testamento van zijn broer Cornelis Cornelisz. Teijlingerbroeck.
   4.  Jan Cornelisz. Bouwman te Warmond (1674), overleden vóór 1703. Overleden vóór zijn broer Jacob Cornelisz. Teijlingerbroeck. Hij was in 1674 bouwman te Warmond. (bron: Kohier van het familiegeld, dorpen van Rijnland 1674, bewerking door "Cursisten Oud Schrift").

 
224    Pieter Jacobsz. BERCKHOUT, geboren te Wassenaar.
Ondertrouwd op 16-04-1667 te Wassenaar. Betreft ondertrouw voor schepenen van Wassenaar en Zuidwijk tussen Pieter Jacobsen Berckhout, "jongman", geboren te Wassenaar, en Jaepjen Wouters, "jongedichter", die geassisteerd wordt door haar vader Wouter Cornelisz. van Oort. Echtgenote is
225    Jaepjen (Jaabie) Wouters (van OORT), dochter van Wouter Cornelisz. van OORT (zie 450). In de doopakten vvan hun kinderen worden zij steeds "Pieter Jacobsz. en "Jaabie Wouters" genoemd (dus zonder hun familienamen). Enige uitzondering hierop is de doopakte van Wouter d.d. 01-08-1675, waarin de vader met zijn familienaam "Berckhout" wordt genoemd.
Uit dit huwelijk:
   1.  Neeltie, gedoopt (RK) op 12-08-1669 te Wassenaar (getuige(n): Wouter Corn: van Noort en Maertie Wouters).
   2.  Jacob Pietersz. (zie 112).
   3.  Wouter, gedoopt (RK) op 01-08-1675 te Wassenaar (getuige(n): Jan Ariesz. Swanenburch en Cornelia Wouters).
   4.  Margareta, gedoopt (RK) op 12-07-1677 te Wassenaar (getuige(n): Cornelis Ariesz. en Maertie Jacobs).

 
226    Pieter Claesz. van BEIJEREN.
Kind:
   1.  Aeltje Pieters (zie 113).

 
240    Pieter Leendertsz. van der GEEST, bouwman te Voorschoten, gedoopt (RK) op 21-01-1611 te Wassenaar. Zijn doop was ingeschreven in 's-Gravenhage, Oude Molstraat. Overleden tussen 01-05-1680 en 12-05-1683.

Volgens het kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1687 (bewerking door P.W.C. van Kessel) waren zijn erfgenamen:
1. Dirck Pietersz. van der Geest x de weduwe van Jan Crijen Adegeest
2. Jan Pietersz. van der Geest x Claesgen Jans
3. Maertgen Pieters van der Geest
4. Het kind van Leendert Pietersz. van der Geest
5. Aeltgen Pieters van der Geest x Arij Jansz. Paridon
6. Jacob Pietersz. van der Geest te Zoeterwoude
7. Pieter Pietersz. van der Geest te Warmond
De eerste 5 erfgenamen zullen te Voorschoten hebben gewoond. Zoon van Leendert (Lenaert) Dircksz. van de GEEST (zie 480) en Geertgen Pietersdr. van RAEPHORST (zie 481).
Gehuwd ±1640 met
241    Geertje Jacobsdr. van EGMOND (Van der Sluis), geboren ±1610 te Valkenburg (ZH). Overleden tussen 29-08-1685 en 1693. Dochter van Jacob Meesz. van der SLUIJS (Van Egmond) (zie 482) en Aeltgen Claesdr. CORSTEMAN (zie 483).
Uit dit huwelijk:
   1.  Jacob Pietersz. (zie 120).
   2.  Aaltjen Pietersdr. Geboren te Voorschoten, overleden na 1687.
Gehuwd op 25-01-1678 te Voorschoten met Arie Jansz. PARIDON, bouwman en schepen van Voorschoten, overleden na 1687, zoon van Jan Adriaensz. PARIDON en Niesje Cornelisdr. van NOORT. Ze woonden in 1687 te Voorschoten.
   3.  Jan Pietersz. Bouwman te Voorschoten, geboren te Voorschoten, overleden vóór 1713 te Voorschoten. Hij was na zijn huwelijk enige jaren burger van 's-Gravenhage. (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994).
Gehuwd op 19-09-1677 te Voorschoten met Claesje Cornelisdr. HAM, overleden op 01-06-1734 te Voorschoten. Volgens het kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1718 (bewerking door P.W.C. van Kessel), zou zij "Claesgen Jans" heten... Dochter van Cornelis Pietersz. HAM en Nelletgen Gerritsdr. Ze woonden in 1687 te Voorschoten.
   4.  Dirck Pietersz. Overleden na 1687.
Gehuwd met ? Overleden na 1687. Ze woonden in 1687 te Voorschoten.
   5.  Maertgen Pieters, overleden na 1687. Ze woonde in 1687 te Voorschoten en was (denkelijk) ongehuwd.
   6.  Leendert Pietersz. Overleden vóór 1687. Hij had in 1687 één (wees)kind.
   7.  Pieter Pietersz. Overleden na 1687. Hij woonde in 1687 te Warmond. (bron: Kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1687 (bewerking door P.W.C. van Kessel)).

 
242    Arie Hendricxz. BIJVLIET, overleden 06-1668.
Gehuwd met
243    Neeltgen Huijgendr.
Uit dit huwelijk:
   1.  Maertgen Ariensdr. (zie 121).

 
Generatie IX

 
322    Sijmon Dircksz. van LEEUWEN (Philips).
Kind:
   1.  Machtelt Sijmonsdr. (zie 161).

 
324    Claes Cornelisz. van LEEUWEN.
Gehuwd met
325    Trijntgen Cornelisdr.
Uit dit huwelijk:
   1.  Cornelis Claesz. (zie 162).

 
330    Willem van HEIJNINGEN.
Kinderen:
   1.  Ariaentgen Willemsdr. (zie 165).
   2.  Pieter Willemsz. Overleden ±1638. Ene "Lenert Jan Meeusz." (in de index van het protocol van opdrachten etc. staat: "Lenaert Jansz. Castileijn"!) koopt op 02-03-1639 (datum van de transportakte) een perceeltje hooiland in de Grietpolder van Leimuiden (oost: Jacob Willemsz., zuid: de weeskinderen van Neeltgen Claesdr., west: Cornelis Fransz., en noord: 't Griet), te verongelden voor 500 roeden, voor f 400 (te betalen op 5 Sint-Jacobsdagen, vanaf 1639, waarvoor Cors Pietersz. Decker (ook wel: Rietdecker), wonende te Rijnsaterwoude, zich borg stelt), van de weduwe (Neeltgen Cornelisdr.) en de erfgenamen van Pieter Willemsz. van Heijningen, in zijn leven woonachtig aan de Oockweg te Leimuiden. Neeltgen Cornelisdr. wordt geassisteerd door de lakenkoper Louris Pietersz. Bloemius. De erfgenamen van Pieter Willemsz. van Heijningen (die kennelijk kinderloos is overleden) zijn:
1. Claes Willemsz. van Heijningen
2. Gerrit Roelofsz. Lijndraeijer x Fijtgen Willemsdr.
3. Huijch Claesz. x Anna Willemsdr.
4. Ghijsbert Jacobsz. x Grietgen Willemsdr.
5. Dirck Adriaensz. Stooff x Arijaentgen Willemsdr.
6. Jan Pietersz. voor zijn moeder Imittgen Willemsdr., weduwe van Pieter Bouwensz.
7. Jan Simonsz. van Vliet als grootvader en voogd van Jannetgen Cornelisdr., nagelaten weeskind van Jans overleden zoon Cornelis Jansz. van Vliet
8. Louris Pietersz. Bloemius en Dirck Adriaensz. Stooff als het recht verkregen hebbende van Ghijsbert Jansz. van Vliet
9. Lenert Cornelisz. x Hilgont Jansdr. (7 t/m 9 zijn kinderen van wijlen Hilgont Willemsdr., in haar leven vrouw van Jan Simonsz. (van Vliet)
10. Ghijsbert Jansz. op de Vrije Hoeff als oom en voogd van de kinderen van wijlen Marritgen Willemsdr.

Opmerkelijk zij nog dat bovengenoemde weduwe en erfgenamen op dezelfde datum 2 rietakkers in de Grietpolder verkopen aan Cors Pietersz. Rietdecker te Rijnsaterwoude voor f 150, waarvoor Lenaert Jan Meeusz. borg staat.

(bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 6, folio 141v t/m 145). Hij woonde aan de Oockweg te Leimuiden.
Gehuwd met Neeltgen Cornelisdr. Overleden na 02-03-1639. Er waren geen kinderen uit dit huwelijk, tenzij overleden vóór 02-03-1639.
   3.  Claes Willemsz. Overleden na 02-03-1639.
   4.  Fijtgen Willemsdr. Overleden na 02-03-1639.
Gehuwd vóór 1639 met Gerrit Roelofsz. LIJNDRAEIJER. Overleden na 02-03-1639. Mogelijk de vader van Willem Gerritsz. Lijndraijer, wonende aan de westzijde van de Oude Wetering, die volgens het morgenboek van Leimuiden van 1660 in het ambacht van Leimuiden 175 roeden land bezit. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551b).
   5.  Anna Willemsdr. Overleden na 02-03-1639.
Gehuwd vóór 1639 met Huijch Claesz. Overleden na 02-03-1639.
   6.  Grietgen Willemsdr. Overleden na 02-03-1639.
Gehuwd vóór 1639 met Ghijsbert Jacobsz. Overleden na 02-03-1639.
   7.  Hilgont Willemsdr. Overleden vóór 02-03-1639.
Gehuwd vóór 1610. Grove aanduiding. Op 02-03-1639 waren hun kinderen al volwassen of overleden met achterlating van kinderen. Echtgenoot is Jan Simonsz. van VLIET. Overleden na 02-03-1639.
   8.  Marritgen Willemsdr. Overleden vóór 02-03-1639. Ze liet kinderen na, wier voogd op 02-03-1639 hun oom Ghijsbert Jansz. op de Vrije Hoeff was.

 
336    Pieter Willemsz. van WIERINGEN (van der A), geboren ±1565 te Aalsmeer, overleden ±1615. Overleden tussen 22-06-1615 en 15-02-1616.

De akte van boedelscheiding (voor schout en schepenen van Alkemade) is gedateerd 06-06-1616. De verdeling is als volgt:

Willem Pietersz. krijgt:
1. Een kampje land, groot omtrent 3 morgen, achter de Ade te Alkemade. Zuid: Cornelis Mathijsz., west: Cornelis Aelbertsz., noord en oost: Louris Claesz.
2. Nog een kampje land, genaamd "de Beijning", groot omtrent 1.150 roeden, gelegen in de ban van Warmond. Noord: Claes Maertsz., oost en west: 's-Gravenwater, en zuid: Dirck Henricxz. met eigen- of bruikwaar

Quierijn Pietersz. krijgt:
1. Omtrent 5 morgen land met een huis, barg, schuur, etc., gelegen op de Ade te Alkemade. Noord: 's-Gravenwater, oost: Lenaert Jansz. en Catrijn Claesdr., zuid en west: dezelfde Catrijn Claesdr.

Tonis Pietersz. krijgt:
1. Omtrent 5 morgen land te Alkemade. Zuid: Jan en Huijbert Corneliszoonen, broers, west: Claes Pietersz., noord: Ermpgen Pietersdr., weduwe van Jacob Heijmansz., Gijsbert Adriaensz. en Foijt Dircxz. en Maerten Pietersz.

Claes Pietersz. krijgt:
1. Een partij land genaamd "de Werfcamp", groot omtrent 2½ morgen, gelegen in de ban van Warmond. Zuid: Gerit Cornelisz., west en noord: 's-Gravenwater, en oost: Ermpgen Pietersdr. voornoemd en Claes Pietersz. met de volgende partij
2. Een partij land van omtrent 1 morgen, ook in de ban van Warmond. Oost: Tonis Pietersz., zuid: Cornelis Cornelisz., west: de voorgaande partij, en noord: voornoemde Ermpgen Pietersdr.
3. Een stuk land genaamde "de Cleijne Petten", groot omtrent 1½ morgen, gelegen in Alkemade. Noord: Cornelis Pietersz. Lammen, oost en zuid: voornoemde Cornelis Pietersz. met de volgende partij, en west: Tonis Geritsz. en Pieter Willemsz. Burger

Cornelis Pietersz. krijgt:
1. Een perceel land van omtrent 5 morgen 200 roeden te Alkemade. West: 's-Gravenwater en Claes Pietersz. voornoemd, noord: Claes Pietersz. voornoemde en anderen, oost: Maritgen Claesdr. en de erfgenamen van Mourijn Pancraesz., en zuid: de weduwe van Gerit Claesdr.

De kinderen krijgen verder een bedrag van f 2.000 dat Willem Pietersz. als huwelijksgift heeft gehad. Willem mag 1/5 houden en moet zijn broers de rest uitkeren, waarvan 1/4 terstond en de rest op drie opeenvolgende 1 meidagen, te beginnen op 01-05-1617 (telkens 1/4).

Catrijn Claesdr. zal alle verdere goederen des boedels mogen houden (maar moet ook de schulden dragen) en belooft haar drie jongste kinderen tot hun 18de verjaardag of huwelijkse staat behoorlijk op te voeden. Ze krijgt ondertussen het vruchtgebruik van de erfdelen van haar drie jongste kinderen.

Tenslotte zal Quierijn wegens beterheid van zijn erfdeel moeten toegeven aan:
* Willem: f 200
* Tonis: f 50
* Cornelis f 50

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 95v)

Op 19-05-1631 worden zijn erfgenamen in een transportakte betreffende de verkoop van de westwaartse helft van twee morgen land (waarvan de andere helft Tonis Geritsz. competeert) door de kinderen en erfgenamen van Crijntgen Arijsdr., gewonnen bij Mourijn Rochusz. (die zijn kinderen assisteert), mede als erfgenamen van hun maternele grootvader Arijs Lourisz. (die het stuk land had nagelaten volgens een bezegelde brief d.d. 14-06-1621, gepasseerd voor schout en schepenen van Alkemade), aan Jan Cornelis Thijsz. op de Ade, genoemd als belenders ten westen van het gehele stuk land. De overige belendingen zijn: oost: Tonis Geritsz., zuid: de erven van Jan Jacobsz. Ruijch, en noord: Willem Pieter Burgersz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 75, folio 87v). Aanvankelijk werd hij "Pieter Willem Wieringsz." genoemd. Hij kwam van de Linckerhorn te Aalsmeer. Hij was de eerste die de naam "Van Wieringen" (afgeleid van het patroniem Quiringsz. of Wieringsz.) ging voeren. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet")

Op 25-04-1604 woonde hij al op de Ade.

Op 25-04-1604 (datum van de transportakten) koopt hij van Mourijn Jansz. van Zijl te Ofwegen:
1. Een woning als huis, schuur, barg en erf en twee kampen land, samen groot omtrent 5 morgen, gelegen op de Ade. Noord: de Ade of 's-Gravenwater, oost: Dirck Cornelisz. den Haen, Aelbert Matheusz. en Claes Claesz., zuid: de koper, en west: Claes Claesz. voornoemd. Koopsom: f 4.000, waarvan f 2.000 gereed te betalen, f 900 op 01-05-1605 en f 1.100 op 01-05-1666.
2. Een hennepakker over de Rijt te Alkemade, te verongelden volgens de legger of het meetboek. Oost en zuid: Andries Lourisz., west: Claes Claesz., en noord: Willem Pietersz. Burger. Koopsom: f 135, waarvan 1/3 in gereden gelde, 1/3 op Allerheiligen 1604 en de rest op Allerheiligen 1605.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 66, folio's 218v, 219 en 221v)

Op 08-10-1611 (de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade passeert op 10-03-1612) koopt hij in het openbaar van Juffrouw Maria van Boschuijsen, weduwe van Jonkheer Franchois van Lanscroon, op 10-03-1612 voor schout en schepenen van Alkemade bijgestaan door haar zoon Jonkheer Adriaen van Lanscroon, drie morgen land te Alkemade. Belendingen: zuidoost en noordoost: Louris Claesz., zuidwest: Cornelis Thijsz., en noordwest: de kinderen van Mourijn Rochusz. Koopsom: f 1.900 waarvan f 770 gereed en de rest in drie jaarlijkse termijnen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio 101)

Op 23-07-1612 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij van Dirck Dircxz., brouwer in "het Scheepgen" te Haarlem, een partij land (er stond eerst "rietland") op de Goog, te verongelden voor 1½ morgen. Belendingen: oost: de Goog en Aelbert Geritsz., zuid: Aelbert Geritsz. voornoemd, west: Willeboort Dircxz., en noord: Burchgen Geritsdr. en Lenaert Jansz. Koopsom: f 705, waarvan f 282 gereed en de rest in drie jaarlijkse termijnen. Dit is het (ruig)land dat zijn weduwe op 08-03-1621 in drie partijen overdraagt aan respectievelijk Gerit Aelbertsz., Dirck Lenaertsz. en Jan Aelbertsz. (zie opmerkingen bij Catarijn Claesdr.). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 41v)

Op 08-12-1614 bekent Cornelisz., metselaar op de Ade, voor schout en schepenen van Alkemade schuldig te zijn aan Pieter Willemsz. van Wieringen, mede wonende op de Ade, een losbare rente van f 17:5:0 per jaar, telkens te betalen op Allerheiligen, te beginnen in 1615. De hoofdsom bedraagt f 300, die in één keer mag worden afgelost (in de marge is vermeld dat de hoofdsom op 30-04-1620 blijkt te zijn afgelost). Als zekerheid verbindt hij aan zijn schuld omtrent twee morgen land te Alkemade, met als belendingen: oost: Jan Jacobsz. Crul met bruikwaar en Pieter Willemsz. van Wieringen voornoemd, zuid: Pieter Willemsz. van Wieringen en Pieter Willemsz. Burger c.s., west: 's-Gravenwater (de Ade), en noord: Henrick Pietersz. Groen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 2v)

Op 22-06-1615 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij van Willem van Oij, als getrouwd hebbende Eva van de Bouchorst, een kampje land van omtrent 2½ morgen, genaamd "Bruijnsvelt", gelegen te Alkemade. Belendingen: zuid: Grietje IJsbrantsdr., weduwe van Gerit Claesz., west: 's-Gravenwater, noord: de koper, Tonis Geritsz. en Pieter Willemsz. Burger, en oost: de weeskinderen van Claes Maertsz. De koopsom bedraagt f 2.062, waarvan een helft gereed en de andere helft over een jaar moet worden betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 30v), zoon van Willem Quirijnsz. (zie 672) en Hillegont Pietersdr. (zie 673).
Gehuwd vóór 1593 met
337    Catarijn (Trijntien, Catrijn) Claesdr. Geboren ±1569 te Ade. Overleden vóór 12-07-1629. Haar gekozen voogd is op 06-06-1616 haar zwager Lenaert Jeroensz.

Zij verkreeg op 24-11-1605 (ze was toen 36 jaar, wonende op de Ade, en getrouwd met Pieter Willemsz. (van Wieringen)) door de dood van haar vader Claes Claesz. de helft van drie morgen land op de Ade, genaamd de Dobbecamp, zijnde een leen gehouden van de Hofstad (Oud)-Alkemade te Warmond. (bron: OV, jaargang 1977, p.260)

Op 19-06-1617 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt ze van Pancraes Cornelisz., omtrent 25 roeden hennepland te Alkemade, met als belendingen: west: de verkoper, noord: Lenaert Henricxz., oost: Pieter Willemsz. Burger, en zuid: Catarijn zelf met met een partij hennepland waaraan het gekochte "geheeld" is. Prijs: f 37. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 187v)

Op 25-02-1619 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt ze van Cornelis Pietersz. Lammen, net als Catarijn wonende op de Ade, een partij land te Alkemade, te verongelden voor 2 morgen 100 roeden, met als belendingen: noord: de weduwe van Henrick Pietersz. Groen, oost: Jan Jacobsz. Crul met bruikwaar en Cornelis Pietersz. "met eigen", zuid: Claes Pietersz., Tonis Geritsz. en Pieter Willemsz. Burger, en west: 's-Gravenwater (de Ade). De partij is bezwaard met:
1. een losrente van f 175 kapitaals (jaarlijkse rente tegen de penning 16), ten gunste van Meester Cornelis van Weesp, doctor in de medicijnen te Leiden, die vanaf mei 1619 ten laste van Catarijn zal komen
2. een rente van f 300 ten gunste van Catarijn zelf, waarvan ze de onbetaalde rente sinds Allerheiligen 1618 zal "afcesseren"
Daarboven moet Catarijn nog een som van f 475 in gereden gelde en in termijnen een som met een contante waarde (voor de 40ste penning) van f 1.263:16:8 betalen. In totaal bedraagt de "koopsom" voor de 40ste penning f 2.213:16:8. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 72, folio 102)

Op 08-03-1621 compareert Catarijn Claesdr., weduwe van Pieter Willemsz. van Wieringen, wonende op de Ade en geassisteerd door haar zwager Lenaert Jeroensz. Spruijtwater (weesman van Alkemade), voor schout en schepenen van Alkemade om de volgende partijen ruigland over te dragen:
1. Aan Gerit Aelbertsz., wonende op de Goog: 311 roeden ruigland. West: Dirck Lenaertsz. met de hierna volgende partij (ook van Catarijn gekocht), noord: Dirck Lenaertsz. voornoemd en Catarijn, zuid: Aelbert Geritsz., en oost: de Goog. Dirck Lenaertsz. zal een vrije uit- en invaart van zijn partij naar de Goog hebben via een door Gerit te maken sloot. Koopsom: f 345:11:0, te betalen in 5 jaarlijkse termijnen.
2. Aan Dirck Lenaertsz., wonende op de Goog: 382 roeden ruigland. Noord: Dirck Lenaertsz. en Jan Dircxz. Schram, oost: Gerit Aelbertsz. met de voorgaande partij, zuid: Gerit Aelbertsz. voornoemd en Jan Aelbertsz. (met de hierna te noemen partij), en west: de kinderen van Willeboort Dircxz. Dirck zal een vrije uit- en invaart van zijn partij naar de Goog hebben via een door Gerit Aelbertsz. op zijn partij te maken sloot. Eén en ander volgens een authentieke kopie van een brief van het decreet van het Hof van Holland. Verkoopster zal de koper vrijwaren van alle kommer en last die op de partij is gekomen sedert 23-07-1612 (datum van het transport door Dirck Dircxz., brouwer te Haarlem, aan Pieter Willemsz. van Wieringen). Koopsom: f 424:9:0, te betalen in 5 jaarlijkse termijnen.
3. Aan Jan Aelbertsz., wonende op de Goog: 207 roeden ruigland. Oost en zuid: Aelbert Geritsz., west: de kinderen van Willeboort Dircxz., en noord:Dirck Lenaertsz. en Gerit Aelbertsz. (ieder met hun voornoemde partij). Eén en ander volgens een authentieke kopie van een brief van het decreet van het Hof van Holland. Verkoopster zal de koper vrijwaren van alle kommer en last die op de partij is gekomen sedert 23-07-1612 (datum van het transport door Dirck Dircxz., brouwer te Haarlem, aan Pieter Willemsz. van Wieringen). Koopsom: f 230:0:0, te betalen in 5 jaarlijkse termijnen.
De drie kopers treden op als borgen voor elkaar.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 73, folio 111 ev)

In het morgenboek van Alkemade van 1652 staat een stuk land van 311 roeden op de Goog op naam van ene Gerrit Aelbertsz., die het gekocht heeft van de weduwe van Pieter Willemsz. van Wieringen.(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a)

In het morgenboek van Alkemade van 1660 staat een stuk land van 48 roeden op de Goog op naam van ene Gerrit Aelbertsz., die het gekocht heeft van de weduwe van Willem Pietersz. van Wieringen. Waarschijnlijk wordt Pieter Willemsz. van Wieringen bedoeld, wat ook geldt voor de 207 roeden op de Goog (zie vorige alinea) die op naam staan van Jan Aelbertsz. (die hij in 1652 al bezat; in het morgenboek van 1652 staat ook dat hij ze van de weduwe van Pieter Willemsz. van Wieringen heeft gekocht). Die zouden volgens het morgenboek van 1660 ook zijn gekocht van de weduwe van Willem Pietersz. van Wieringen, maar daar moet zeker Pieter Willemsz. van Wieringen bedoeld zijn! (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade 1660, inv.nr. 3406c)

In de morgenboeken van Alkemade van 1660 en 1668 staat een stuk land van 35 roeden op de Goog op naam van ene Dirck Lenertsz. (Lenaertsz. in 1660), die het gekocht heeft van de weduwe van Pieter Willemsz. van Wieringen (in het morgenboek van 1660 staat abusievelijk "Willem Pietersz. van Wieringen"). In 1652 staan 383 roeden op de Goog op naam van Dirck Lenaertsz., die hij gekocht heeft van de weduwe van Pieter Willemsz. van Wieringen. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade 1660 en 1668, inv.nr. 3406a, c en d), dochter van Claes Claesz. (zie 674). Ze woonden op 10-03-1612 en 23-07-1612 op de Ade.

Voogden van de minderjarige kinderen (Quierijn (20), Tonis (13), Claes (11) en Cornelis (6 jaar) uit dit huwelijk zijn op 06-06-1616 Willem Willemsz. van Leeuwen, oom, en Pieter Cornelisz. Loos, behuwd oom.

Ze lieten onder meer een woning na op de Ade, die volgens het morgenboek van Alkemade van 1676 te verongelden was voor 8 morgen 500 roeden en geërfd werd door hun zoon Cornelis Pietersz. van Wieringen.
Uit dit huwelijk:
   1.  Willem Pietersz. Grutter te Aalsmeer, geboren ±1593, overleden ±1666 te Aalsmeer. Overleden tussen 20-11-1665 en 08-05-1666. Kennelijk liet hij geen kinderen na, want zijn achterneef- en nicht Thonis Jansz. van Doesdorp en Machtelt Jansdr. van Doesdorp zijn erfgenamen van hem. Zo blijkt uit een transportakte gepasseerd voor schout en schepenen van Alkemade op 04-05-1670. Daarin dragen de Janskinderen Doesdorp als erfgenamen van Willem de helft van een partij land op de Ade, te verongelden in het geheel voor 4 morgen 250 roeden, over aan de weduwe en kinderen van Pieter Quiringhsz. van Wieringen, die reeds de andere helft bezitten. De belendingen zijn: oost: de weduwe van Louris Jacobsz. Ruijch, zuid: Jan Adriaensz., west: de erfgenamen van Dirck Jacobsz. Ruijch, en noord: de weduwe van Cornelis Pietersz. van Wieringen. Het land is belast met f 3 pacht per jaar, toekomende aan de kerk of de armen van Warmond. De koopsom bedraagt 1.800 karolusguldens in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 434)

Op 07-05-1669 worden zijn in Alkemade gelegen nagelaten goederen bij "blinde loting" voor notaris Doublet te Aalsmeer verdeeld onder zijn broers Claas en Cornelis en de kinderen van zijn vooroverleden broers Quirijn en Teunis. Huis, werf, schuur en gruttermolen aan de Kerkbrugge te Aalsmeer waren toen al verkocht aan Cornelis Willemsz. Noomen (ter financiering leende hij in 1669 f 1.200 en in 1672 f 1.600), die het doorverkocht aan Willem Gerritsz. Boon op 10-05-1674 (het was toen nog bezwaard met een hypotheek van f 1.200). (bron: Th.J. van Wieringen in "Wyerings Erfgoet"). Hij woonde op 26-02-1633 en 30-05-1644 te Aalsmeer. Volgens Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet" woonde hij "over de Kerckbrugge".

Hij erfde van zijn vader onder meer een kampje land, ter grootte van omtrent 3 morgen, gelegen achter de Ade.

Hij verkreeg op 12-07-1629 (hij was toen 36 jaar) door de dood van zijn moeder Trijntien Claesdr. de helft van drie morgen land op de Ade, genaamd de Dobbecamp, zijnde een leen afhangende van de Hofstad (Oud)-Alkemade te Warmond. (bron: OV, jaargang 1977, p.260)

Op 26-02-1633 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij voor f 2.300 van Juffrouw Magdalena van Dam (ongehuwd) te Haarlem en Catarina van Ancker als erfgenamen van hun grootvader IJsbrant Starck een partij weiland op de Ade, met als belendingen: oost: de Ade, zuid: Willem zelf, west: de Molensloot, en noord: Lenaert Pietersz. en Adriaen Gijsen c.s. Voor het lopende jaar 1633 is de partij voor f 60 verhuurd aan de voorzeide Adriaen Gijsbertsz. en Lenaert Pietersz. Van de procuratiehouders van de verkoopsters ontvangt Willem een brief van 30-11-1583 waarin de condities staan waaraan hij als nieuwe eigenaar is gehouden. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 138)

Op 30-05-1644 draagt hij voor schout en schepenen van Alkemade aan zijn broer Quijrijn Pietersz. van Wieringen, wonende op de Ade, een partij hooiland genaamd "Bolvelde", groot omtrent 2½ morgen en gelegen achter de Ade in de Aderpolder, over. De belendingen zijn: oost: de Molensloot, zuid: Willem zelf, west: Quijrijn, en noord: Willem Lenaertsz.en Jan Henricxz. De koopsom bedraagt f 2.150. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 197)

Hij wordt in een akte van boedelscheiding d.d. 19-06-1654, betreffende de nalatenschap van Gerrit Thonisz., overleden op de Ade, genoemd als belender ten noorden van een partij land in de Buurterpolder van de Ade (deze partij land is toebedeeld aan Pieter Cornelisz. Cluijt, man van Maritgen Thonisdr.). De overige belendingen zijn: oost: Tijs Pietersz., zuid: Pieter Cornelisz. Cluijt, en west: de weduwe van Cornelis Mouringsz. Louwen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 81, folio 50v)

Hij wordt in een transportakte d.d. 07-09-1654, betreffende de verkoop van 2/3 van een weiland van 717 roeden op de Ade door Jan Leendertsz., scheepmaker op de Ade, aan zijn broer Willem Leendertsz. (die het resterende derde deel al bezit), genoemd als belender ten noorden (zie ook opmerkingen bij zijn broer Quijring betreffende de boedelscheiding van Lenaert Jansz. d.d. 30-05-1644). De overige belendingen zijn: oost: Cornelis Leendertsz., zuid: het weeskind van Cornelis Pietersz., en west: Marrijtgen Pietersdr. en Cornelis Jacobsz. Ruijch. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 81, folio 119v)

Op 30-04-1663 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij voor f 515 van Jan Dircxsz., Jasper Joppen (als man van Marritgen Dircxdr.), Jacob Dircxz., Gerrit Hendrixsz. (als man van Neeltgen Dircxdr.), Hendrick Dircxsz. en Engeltgen Dircxdr. een partij land in de Aderpolder (grootte wordt niet vermeld; verwijzing naar morgenboek), belend door: oost: Jan Adriaensz c.s., zuid en west: de Coohe(??) (er staat nog iets achter "ten lesten eens weerseinde" o.i.d.), en noord: Neeltgen Jansdr., weduwe van Jan Cornelis Tijsz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 21v)

Op 08-05-1666 verkreeg door zijn dood zijn broer Claes Pietersz. van Wieringen de helft van drie morgen land op de Ade, genaamd de Dobbecamp, zijnde een leen gehouden van de Hofstad (Oud)-Alkemade te Warmond. (bron: OV, jaargang 1977, p.260)

Hij verkocht vóór 1656 1 morgen 300 roeden land te Oude Wetering aan Jacob Cornelisz. Spruijt. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406b t/m 3407a)

Hij verkocht 50 roeden land op de Ade aan Louris Jacobsz. Ruijch. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1668, inv.nr. 3406d)

In het morgenboek van Alkemade van 1652 staan de volgende hoeveelheden land op de Ade op zijn naam:
1. 3 Morgen, geërfd van zijn vader
2. 6 Morgen, idem, waaruit 2½ morgen verboekt op zijn broer Quijrijn Pietersz.
3. 4½ Morgen, gekocht van Neeltgen Jacobsdr., laatst weduwe van Cornelis Aelbertsz. Cap op de Ade, waaruit 50 roeden verboekt op Louris Jacobsz. Ruijch
4. 3 Morgen, gekocht van Madlena van Dam en de erfgenamen van IJsbrant Starck

In de morgenboeken van Alkemade van 1656 en 1660 staan de volgende hoeveelheden land op de Ade op zijn naam:
1. 3 Morgen, geërfd van zijn vader
2. 4 Morgen 200 roeden, gekocht van Neeltgen Jacobsdr., weduwe van Cornelis Aelbertsz.
3. 3 Morgen, gekocht van Madlena van Dam
4. 385 Roeden, gekocht van de weduwe van Lenert Pietersz. Broer
5. 3½ morgen, geërfd van zijn vader

In het morgenboek van Alkemade van 1668 staan, hoewel hij toen reeds overleden was, de volgende hoeveelheden land op de Ade op zijn naam:
1. 3 Morgen, geërfd van zijn vader
2. 4 Morgen 250 roeden, gekocht van Neeltgen Jacobsdr., laatst weduwe van Cornelis Aelbertsz.
3. 3 Morgen, gekocht van Maddalena (sic) van Dam en de erven IJsbrant Starck
4. 375 Roeden, gekocht van de weduwe van Lenert Pietersz. Broer
5. 3½ morgen, geërfd van zijn vader
6. ...(niet genoteerd), gekocht van Adriaen Ghijsbertsz. en Ditck Henricxz.

In het morgenboek van Rijnsaterwoude van 1640 staan op naam van Pieter Cornelisz. Keijsser (te Oude Wetering) en Willem Pietersz. van Wieringen 7 morgen 100 roeden land. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a).
Gehuwd (1) vóór 1616 met Geertgen Sijmonsdr. Overleden vóór 1628. Volgens het hoofdgeld van 1622 (folio 1046) zijn er dan twee kinderen uit dit huwelijk (Jannetge en Maritgen). Daarnaast hebben zij een kostkind in huis, genaamd Maritgen Jacobsdr., een dienstmeid (Annetgen Cornelisdr.) en een knecht (Aelbert IJsbrantsz.). In 1628 is er nog één kind in leven, dat haar vader niet overleeft. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet").
Gehuwd (2) 1628. Zij laten voor notaris Schout te Haarlem huwelijkse voorwaarden opstellen, waarin (onder meer) wordt geregeld dat zijn voorkind, indien Willem als eerste overlijdt, een bedrag van f 2.000 uit de boedel zal krijgen naast de helft van de rest van de nalatenschap (die gedeeld moet worden met Immetje). (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet") met Immetje Cornelisdr. BURGER. Zij verkocht vóór 1668 207 roeden land op de Goog aan Jan Aeldertsz. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade 1668 en 1676, inv.nr. 3406d en 3407a)

Ze had vooral onroerende goederen onder Schalkwijk. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet"), dochter van Cornelis BURGER. Op 20-11-1665 laten zij voor notaris Doublet te Aalsmeer een (nieuw) testament op de langstlevende opstellen, waarin (onder meer) wordt vastgelegd dat indien Willem als eerste overlijdt, Immetje naast haar eigen goederen ook enige stukken land aan het Stommeertsewegje te Aalsmeer zal krijgen. Er is dan geen sprake meer van een voorkind van Willem. Op 22-06-1666 worden voor notaris Brasser te Leiden de onroerende goederen van Immetje zeer gedetailleerd op papier gezet. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet").
   2.  Quiering (Quirijn) Pietersz. Schepen van Alkemade (1628-1629) en landbouwer op de Ade, geboren ±1596, overleden ±1649 te Ade. Op 16-02-1650 wordt voor schout en schepenen van Alkemade de akte van scheiding en verdeling van zijn boedel en goederen opgemaakt.
Zijn vrouw Huijbertgen Jansdr. (Croon) krijgt:
1. Een huis en erf, waar zij woont, met al het getimmerte en het land erachter, groot in totaal 2 morgen 300 roeden, gemeen liggende met de 4 morgen die haar zoon Pieter Quijringsz. van Wieringen is toebedeeld (vide infra).
2. Een huisje en erfje, gelegen naast 1. op de Ade, met als belendingen (in het geheel): oost: Dirck Dircxsz., Huijbert Lenaertsz., Pieter Cornelisz. en Marritgen Gerritsdr., zuid: Claes Pietersz. van Wieringen, west: Cornelis Pietersz. van Wieringen en Pieter Cornelisz. Cluijt, en noord: 's-Gravenwater (genaamd "de Buijrt")
3. Een partij land, genaamd " de Bollevelden", groot 2 morgen 300 roeden, gelegen op de Ade, met als belendingen: oost: het Schoeland, zuid: Willem Pietersz. van Wieringen, west: Jan Corsz. (van Doesdorp) met zijn aanbedeelde partij (vide infra), en noord: Willem Lenaertsz.
4. Een partij land van 1.450 roeden in de Kagerpolder met als belendingen: oost: Huijbertgen Foijten, zuid: Pieter Cornelisz. Steechman, west: de erfgenamen van Jan Cornelisz. Corffgen(?), en noord: de Zijdesloot
5. Een partij kennipland (hennepland) op de Rijt, met als belendingen: oost en zuid: Cornelis Pietersz. (van Wieringen?), west: Claes Pietersz. (van Wieringen?), en noord: Aeltgen Mouringsdr., weduwe van Lenaert Henrijcxz.
6. Alle koeien, schuiten, hooi, huisraad, inboedel (zowel tot de bouwerij als de huishouding behorende); verder alle roerende goederen, actiën en schulden, etc., niets uitgezonderd.

Jan Corssen van Doesdorp, als echtgenoot van wijlen Jannetgen Quijringsdr. van Wieringen, krijgt:
1. De 1.500 gulden die hij reeds uit de boedel gehad heeft bij zijn huwelijk.
2. Een partij land, genaamd de Biekamp, groot 2 morgen 300 roeden, gelegen op de Ade, met als belendingen: oost: Huijbertgen Jansdr. met "de Bollevelden" (vide supra), zuid: Willem Pietersz., west: de Dobbesloot, en noord: Corsgen Pietersdr., weduwe van Lenaert Pietersz. Broer. Huijbertgen Jansdr. heeft recht op overpad en "ten dienste van de Bollevelden". En samen met voornoemde Huijbertgen Jansdr. en Willem Pietersz. van Wieringen moet hij de "schotdeur" tussen de hun drieën toebehorende 9½ morgen land onderhouden.
3. Nog eens 250 gulden die hij op 01-05-1650 zal ontvangen

Pieter Quijringsz. krijgt:
1. Vier morgen land aan de werf van het huisje hiervoor genoemd bij Huijbertgen Jansdr. (zijn moeder).
2. Een som van 50 gulden uit de boedel.

Verder zal Huijbertgen haar zoon behoorlijk moeten opvoeden tot zijn 20ste verjaardag.

(bron: GA Alkemade, Particulier Archief, transcriptie door Stichting Oud Alkemade). Als schepen van Alkemade tekent hij met "Quiering Pieterß" (één keer met de achternaam "Van Wieringen" erbij).

De voornaam verschijnt ook als "Quijring" en "Quiringh".
Hij woonde al op 28-02-1632 op de Ade.

Op 28-02-1632 (datum van de transportakte) koopt hij van Lenaert Jeroensz. Spruijtwater, net als Quirijn wonende op de Ade, een hennepakker, te verongelden voor 50 roeden, gelegen op de Rijt. Belendingen: oost: Claes Pietersz. van Wieringen, zuid: Pancraes Cornelisz., west: Dirck Jacobsz. Ruijch, en noord: Lenaert Dircxz. Bont. Koopsom: f 199. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 76, folio 59v)

Op 30-05-1633 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Dirck Jacobsz. Ruijch, net als Quirijn wonende op de Ade, een hennepakker (die bedoeld is in de voorgaande alinea), te verongelden voor 50 roeden, gelegen op de Rijt. Belendingen: oost: Claes Pietersz. van Wieringen, zuid: Pancraes Cornelisz., west: de koper, en noord: Lenaert Dircxz. Bont. Koopsom: f 210. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 76, folio 177v)

Hij is op 30-05-1644 samen met Jan Mouringhsz. gekozen voogd van Aeffgen Pietersdr. (wellicht een zus van hem?), weduwe van Lenaert Jansz., die overleden is op de Ade, ter zake van de boedelscheiding van laatstgenoemde Lenaert Jansz., die uit zijn eerste huwelijk met Weijntgen Aelbertsdr. vijf volwassen zoons (Willem, Cornelis, Jan, Huijbert en Dammas Lenaertssoonen) en één dochter (Marritgen Lenaertsdr., getrouwd met Jan Henrijxz.) naliet. De kinderen krijgen onder meer een huis met erf en land, te verongelden voor 1.100 roeden, gelegen in de Aderpolder achter Cornelis Mathijsz., belend door: oost: de Ade, zuid: de weduwe van Cornelis Bouwensz. c.s., west: Willem Pietersz. van Wieringen, en noord: het Schoeland. Aeffgen mag er evenwel de rest van haar leven blijven wonen. Voorts krijgen de kinderen nog een stuk hooiland van 700 roeden op de Oosterpoel in Alkemade en een hennepakker van 100 roeden in de Lijkerpolder. De rest mag Aeffgen behouden. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 218v)

In het morgenboek van Alkemade van 1652 staan de volgende stukken land op de Ade op zijn naam:
1. 5 Morgen, geërfd van zijn vader
2. 82 Roeden, zijnde de woning gekocht van Dirck Cornelisz. 't Haentgen
3. 4 Morgen, geërfd van zijn moeder
4. 100 Roeden, geërfd van zijn moeder
5. 500 Roeden, gekocht van de weduwe van "Groote Dirck"
6. 1 Morgen 250 roeden, gekocht van de erfgenamen van Aefgen Crijnendr. in de Kaag
7. 38 Roeden, gekocht van Tonis Pietersz., zijn broer
8. 2 Morgen 300 roeden, gekocht van Willem Pietersz., zijn broer
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c).
Gehuwd vóór 1634 met Huijbertgen (Bregje) Jansdochter (CROON), landbouwster op de Ade, geboren te Hillegom, overleden 1659. Op 19-01-1660 behandelt de schepenbank van Alkemade een zaak tussen de familie Van Wieringen en Jannetgen Pietersdr. Waterstroom (alias Quackenbosch), die dienstbode was van Huijbertje Jansdr. Na dier overlijden wensen haar zoon Pieter Quijringsz. van Wieringen en de voogden van de kinderen van Jannetje Quijringsdr. van Wieringen geen gebruik meer te maken van de diensten van de dienstbode. Laatstgenoemde gaat daarmee niet akkoord, omdat ze voor een jaar in dienst genomen zou zijn tegen een loon van 16 gulden en nog enige goederen, waaronder drie dundoekse mutsen. Bijgestaan door haar oom Willem Jansz. Quackenbosch eist de dienstbode van de erfgenamen uitbetaling van de 16 gulden en de drie mutsen, die eventueel vervangen mogen worden door een bedrag van f 2,50. De gedaagden verschijnen niet op de rechtdag en de dienstbode wordt in het gelijk gesteld. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet", met verwijzing naar Dingboek 59). Haar gekozen voogden ter zake van de boedelscheiding (akte d.d. 16-02-1650) van haar overleden man Quirijng Pietersz. van Wieringen waren haar broers Gerrit Jansz. Croon en Henrick Jansz. Croon. (bron: GA Alkemade, Particulier Archief, nr. P-42, transcriptie door Stichting Oud Alkemade)

In de morgenboeken van Alkemade van 1656 en 1660 staan de volgende stukken land op de Ade op haar naam (als weduwe van Quiringh Pietersz, van Wieringen):
1. 5 Morgen, geërfd van Quiringhs vader
2. 82 Roeden, zijnde de woning gekocht van Dirck Cornelisz. Thoentgen
3. 4 Morgen, geërfd van Quiringhs moeder
4. 100 Roeden, geërfd van Quiringhs moeder
5. 500 Roeden, gekocht van Cornelis Gerritsz. Croon, als getrouwd hebbende de weduwe van "Grote Derck"
6. 1 Morgen 250 roeden, gekocht van de erfgenamen van Aefgen Crijnendr. in de Kaag (nog niet vermeld in 1656)
7. 38 Roeden, gekocht van Tonis Pietersz.
8. 2 Morgen 300 roeden, gekocht van Willem Pietersz., Quiringhs broer
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c)

Wellicht is zij ook de "weduwe van Crijn Pietersz." die in 1652, volgens haar eigen bekentenis, 33 roeden land bezat op de Ade. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a), dochter van Jan Henricx CROON en Aechie Gerritsdr.
   3.  Tonis Pietersz. (zie 168).
   4.  Claes Peetersz. Landbouwer op de Ade en schepen van Alkemade (1636-1637), geboren ±1605 te Ade, overleden 1673. In ieder geval overleden tussen 08-05-1666 en 05-12-1673. Als schepen van Alkemade tekende hij met "Claes Peetersz. van Wieringen", hoewel zijn patroniem meestal als "Pietersz." wordt weergegeven.

Hij woonde op 11-04-1645, 09-08-1655 en 15-05-1659 op de Ade.

Zijn woning grensde aan de zuidkant aan "'s-Gravenwater" (volgens Th.J. van der Poel zou hiermee het Haarlemmermeer worden bedoeld, maar volgens mij bedoelt men de Ade). (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet")

Op 11-04-1645 bekennen voor schout en schepenen van Alkemade de fidei-commissaire erfgenamen (Pieter, Andries, Claes en Meester Johan Jeroensz. van der Aa, Jannetgen Jeroensdr. van der Aa, getrouwd met Joris van der Maerchs, en Gertruijt Jeroensdr. van der Aa, weduwe van Gerrit Cornelisz. van Leeuwen) van Jannetgen Pietersdr., in haar leven laatst weduwe van Meester Willem Frederixsz. van Assendelft, aan Claes Pietersz. van Wieringen te hebben verkocht en dragen zij deze wettelijk over:
1. Een "schone weldoortimmerde" huizing, schuur, barg, erf, boomgaard, "poting en planting", met een partij land, gelegen op de Ade, groot 2 morgen 117 roeden. De belendingen zijn: noord; Willem Jansz., west: de volgende partij, oost: Pieter Willemsz. Burger, en zuid: de Ade
2. Een partij weiland op de Ade, groot 2 morgen 166 roeden, belend door: oost: de voorgaande partij, zuid: de Kever, west: de comparanten, Willem Lenaertsz. c.s. en de koper met de volgende partij, en noord: Pieter Cornelisz. Cluijt
3. Een partij weiland op de Ade, groot omtrent 400 roeden. Belendingen: oost: de koper (Claes), zuid: Willem Lenaertsz. "met bruikwaar", west: de Balgerijt, en noord: Geertgen Willemsdr., weduwe van Jan Cornelisz.
De koopsom bedraagt f 6.525, waarvan 1/3 terstond betaald moet worden, 1/3 op St. Petri ad Cathedramdag van 1646, en de rest in de vorm van een rentebrief tegen de penning 20 (dus 5% intrest per jaar).
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 231)

Hij wordt in een akte van boedelscheiding d.d. 05-01-1655 genoemd als belender ten oosten en ten noorden van een partij weiland in de Lijkerpolder. Zijn broer Cornelis Pietersz. van Wieringen is belender ten zuiden (met 's-Gravenwater). De belender ten westen is Pieter Pietersz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 81, folio 155v)

Op 09-08-1655 stellen schout en schepenen van Alkemade een akte op waarin zij verklaren dat hun op grond van overgelegde stukken is gebleken dat de fidei-commissaire erfgenamen van Jannetgen Pietersdr., in haar leven laatst weduwe van Meester Willem Frederixsz. van Assendelft, aan Claes Pietersz. van Wieringen hebben verkocht:
1. Een "schone weldoortimmerde" huizing, schuur, barg, erf, boomgaard, "poting en planting", met een partij land, gelegen op de Ade, groot 2 morgen 170 roeden. De belendingen zijn: noord; Willem Jansz., west: de volgende partij, oost: Pieter Willemsz. Burger, en zuid: het water, genaamd de Ade
2. Een partij land op de Ade, groot 2 morgen 176 roeden, belend door: oost: de voorgaande partij, zuid: de Kever, west: Willem Lenaertsz. c.s., en noord: Pieter Cornelisz. Cluijt
3. Een partij weiland op de Ade, groot omtrent 400 roeden. Belendingen: oost: de koper (Claes), zuid: Willem Lenaertsz. "met bruikwaar", west: de Balgerijt, en noord: Geertgen Willemsdr., weduwe van Jan Cornelisz.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 82, folio 18v; zie ook inv.nr. 79, folio 231 (boven beschreven))

Hij verkreeg op 08-05-1666 door de dood van zijn broer Willem Pietersz. van Wieringen de helft van drie morgen land op de Ade, genaamd de Dobbecamp, zijnde een leen gehouden van de Hofstad (Oud)-Alkemade te Warmond. (bron: OV, jaargang 1977, p.260)

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1652, 1656 en 1660 bezat hij op de Ade de volgende hoeveelheden land:
1. Stukken van 5 morgen, 62 roeden en 2 morgen 100 roeden, geërfd van zijn ouders
2. 3 Morgen 500 roeden, gekocht van de fidei-commissaire erfgenamen van Jannetgen Pieters
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a, b en c)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1668 bezat hij op de Ade de volgende hoeveelheden land:
1. Stukken van 5 morgen, 62½ roede en 2 morgen 100 roeden, geërfd van zijn ouders
2. 3 Morgen 500 roeden, gekocht van de fidei-commissaire erfgenamen van Jannetgen Pieters

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1668 gebruikte hij 3 morgen land te Zevenhuizen van de weduwe van advocaat Dou te Delft en ook een (mij niet duidelijke hoeveelheid) land te Warmond (maar kennelijk te verongelden in Alkemade) van Barbara Jans te Delft.
Gehuwd vóór 1646 met Neeltgen Corsdr. van DOESDORP, overleden ±1658. De akte van boedelscheiding passeert op 15-05-1659 voor schout en schepenen van Alkemade. Haar man Claes Pietersz. van Wieringen zal de kinderen (Pieter (13 jaar), Tonis (11), Trijntgen (8) en Huijbert (5)) behoorlijk opvoeden tot de leeftijd van 22 jaar of eerder bij huwelijk, en dan aan hen overdragen:
1. Twee partijen land in de Lijkerpolder, samen te verongelden voor 3 morgen 400 roeden, belend door: oost: Cornelis Pietersz. van Wieringen, zuid: Cornelis Pietersz. van Wieringen c.s., west: 's-Gravenwater, en noord: Aeltgen Mouringhdr., weduwe van Leendert Henricxdr.
2. Een hennepakker van 62 roeden in de Lijkerpolder, belend door: oost: Huijbertgen Jansdr., zuid: Willem Cornelisz. Quackenbosch, west: Dirck Jacobsz. Ruijch, en noord: Pieter Hendricxsz. Groen
3. F 1.000
Claes zal de verdere goederen mogen behouden. Als zekerheid verbindt hij aan zijn verplichtingen zijn woning, bestaande uit huis, barg, schuur, boomgaard en erf met het land erachter, samen te verongelden voor 4 morgen 100 roeden, staande en gelegen op de Ade. De belendingen zijn: oost: Trijntgen Aris, weduwe van Claes Lourisz., zuid: 's-Gravenwater, west: Willem Vrancke "met bruikwaar", en noord: Geertgen Willemsdr., weduwe van Jan Cornelisz. c.s.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 83, folio 88v), dochter van Cors Gijsbertsz. van DOESDORP en Maritgen Pietersdr. Volgens Th.J. van der Poel zijn de vier kinderen uit dit huwelijk geboren op de Ade en gedoopt te Rijpwetering. Dat ze op de Ade zijn geboren lijkt me waarschijnlijk, maar ik weet niet waaruit hij opmaakt dat ze te Rijpwetering zijn gedoopt. Doopdata noemt hij immers niet. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet")

Voogden van de kinderen uit dit huwelijk zijn op 15-05-1659 hun ooms Jan Corsz. van Doesdorp en Willem Corsz. van Doesdorp.

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1676 bezaten de kinderen van Claes Pietersz. van Wieringen de volgende hoeveelheden land op de Ade:
1. 5 Morgen, 62½ roeden, 2 morgen 100 roeden en 3 morgen 500 roeden, geërfd van hun ouders
2. 3 Morgen 300 roeden, geërfd van Willem Pietersz. van Wieringen (hun oom)
Bovendien gebruikten ze nog twee stukken van elk 3 morgen van de weduwe van advocaat Douw te Delft. In 1676 bleek 1 morgen 598 roeden van die in totaal 6 morgen verdwenen te zijn "door sleet vañ groote meer", zodat er slechts 4 morgen 2 roeden te verongelden overbleef. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1676, inv.nr. 3407a).
   5.  Cornelis Pietersz. Schepen van Alkemade (1644-1645), armmeester van de Ade (1666-1669) en landbouwer op de Ade, geboren ±1610, overleden ±1669. Overleden tussen 23-05-1669 en 04-05-1670.

In het kohier van de 200ste pening van Rijnland van 1680 worden zijn erfgenamen te Rijpwetering genoemd:
1. De weduwe van Willem Thonisz. van Wieringen (aangeslagen voof f 6)
2. De 3 kinderen van Leentje Dircks en Pieter Tonisz. van Wieringen (samen aangeslagen voor f 4)
3. Teunis Pietersz. van Wieringen (aangeslagen voor f 1:10:0)
(bron: Kohier van de 200ste penning van Rijnland van 1680, bewerking door P.W.C. van Kessel). Hij woonde in ieder geval tussen 10-05-1638 en 20-01-1668 op de Ade.

Op 27-05-1654 verkrijgt hij door koop de eigendom van een teelakker in de Lijkerpolder, te verongelden voor 75 roeden, met als belendingen: oost: Dirck Cornelisz. Decker, zuid: Jacob Adrijaensz., west: Cornelis zelf, en noord: Cornelis Leendertsz. "met bruikwaar". De verkopers zijn de erfgenamen van Dirck Aelbertsz. van Egmont (overleden op de Ade). De koopsom bedraagt f 170, te betalen in drie termijnen. De huurder van de teelakker, ene Tijs Pancraesz., mag de teelakker nog twee jaar gebruiken, mits de helft van de vruchten naar Cornelis gaat. (bron: NA. ORA Alkemade, inv.nr. 81, folio 81v)

Op 11-01-1655 draagt Trijntgen Tonis, wonende te Aalsmeer en geassisteerd door haar oom en gekozen voogd Cornelis Dirxsz. den Haen, een "hoekje" ruigland van omtrent 14 roeden, gelegen in de Lijkerpolder, wettelijk over aan Cornelis Pietersz. van Wieringen, wonende op de Ade. De belendingen van het "hoekje" ruigland zijn: oost en noord: de koper, zuid: Jacob Adrijaensz., west: Louris Jacobsz. Ruijch. De koopsom bedraagt acht hele guldens. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 81, folio 176v)

Op 20-09-1655 verklaart hij voor schout en schepenen van Alkemade een bedrag van f 505 schuldig te zijn aan de erfgenamen van Cornelis Leendertsz. Spruijtwater, die overleden is te Leidschendam, in verband met de koop van twee naast elkaar liggende teelakkers in de Lijkerpolder. De belendingen zijn: oost: Dirck Jacobsz. Spruijt, zuid: Jan Pancraesz., west: Louris Jacobsz. Ruijch, en noord: de erven van Leendert Dirxsz. Bont. Cornelis zal een derde in gereden gelde betalen, een derde op Sint Pietersdag 1656 en de rest op Sint Pietersdag 1657. (bron: NA. ORA Alkemade, inv.nr. 82, folio 31)

Op 07-04-1658 verkrijgt hij door koop de eigendom van een teelakker in de Lijkerpolder (te verongelden volgens het morgenboek), met als belendingen: oost: Trijntgen Tonisdr., zuid: Cornels zelf, west: Cornelis Mouringhsz. van 't Heck, en noord: Cornelis Cornelisz. Coensgen. De verkopers zijn: Aelbert Jacobsz., Huijch Jacobsz., Jaepgen Jacobsdr. en Cornelis Huijgen als oom en voogd van Trijntgen Dirixsdr. De koopsom bedraagt f 200 in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 82, akte d.d. 07-04-1658)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1648 (ook vermeld in 1652, 1656 en 1660) verkocht hij vóór 1652 met Jacob Ruijch 1 morgen 400 roeden te Alkemade aan Pieter Cornelisz. Keijser te Oude Wetering. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3405, 3406a, b en c)

Hij heeft Dirck Gerritsz. op de Nieuwe Wetering een bedrag van 500 karolusguldens geleend en laatstgenoemde belooft op 26-01-1666 voor schout en schepenen van Alkemade hem jaarlijks intrest te betalen tegen de penning 20 (5%). Als zekerheid stelt Dirck:
1. Een partij (teel)land aan de Nieuwesloot in de Veenderpolder (in 1667 te verongelden voor 1 morgen), belend door: oost: Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen, zuid: de kinderen van wijlen baljuw Bartholomeus Petij, west: Cornelis Cornelisz. Hoogenboom, en noord: Willempgen Mouringhsdr.
2. Twee teelakkers in de Gogerpolder, te verongelden voor 275 roeden, belend door: oost: Mees Willemsz., zuid: de weduwe van Dirck van Campen, west: de Goog, en noord: Jan Willemsz. van Leeuwen
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 5v)

De in de vorige alinea genoemde Dirck Gerritsz. draagt de onder 1. genoemde partij teelland op 21-04-1667 wettelijk over aan Mattheus Bouwensz. Quant te Roelofarendsveen, inclusief de hypotheek die erop rust, voor 472 karolusguldens. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 96v)

Op 20-01-1668 verkrijgt hij door koop van Dirck Jansz. van Egmont, wonende op de Vrouwevenne, een hennepakker in de Lijkerpolder, te verongelden voor 150 roeden. De belendingen zijn: oost: de weeskinderen van Dammas Pietersz., zuid: de verkoper, west: Willem Jansz. Quackenbosch, en noord: Jan Jansz. Matgen. De koopsom bedraagt 391 karolusguldens, ineens te betalen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 147v)

Vóór 1668 verkocht hij aan Pieter Cornelisz. Keijser 1 morgen 400 roeden land te Oude Wetering, volgens de morgenboeken van Alkemade van 1668 en 1676.

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1652 bezat hij op de Ade de volgende hoeveelheden land:
1. 8 Morgen 500 roeden, zijnde de woning die hij had geërfd van zijn ouders
2. 83 Roeden, geërfd van zijn ouders
3. 42 Roeden, gekocht van zijn broer Thonis Pietersz.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a)

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1656 en 1660 bezat hij op de Ade de volgende hoeveelheden land:
1. 8 Morgen 500 roeden, zijnde de woning die hij had geërfd van zijn ouders
2. 83 Roeden, geërfd van zijn ouders
3. 42 Roeden, gekocht van zijn broer Thonis Pietersz.
4. 369 Roeden, gekocht van Cornelis Jacobsz. Crul, die van Jan Jacobsz. Crul zijn geboekt (alleen in 1660 geboekt van Crul)
5. 75 Roeden, gekocht van de erfgenamen van Dirck Aelbertsz. van Egmont
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406b en c)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1668 bezat hij op de Ade de volgende hoeveelheden land:
1. 8 Morgen 500 roeden, zijnde de woning die hij had geërfd van zijn ouders
2. 83 Roeden, geërfd van zijn ouders
3. 42 Roeden, gekocht van zijn broer Thonis Pietersz.
4. 369 Roeden, gekocht van Cornelis Jacobsz. Crul, die op Jan Jacobsz. Crul zijn afgeboekt
5. 75 Roeden, gekocht van de erfgenamen van Dirck Aelbertsz. van Egmont
6. 80 Roeden, gekocht van Dirck Dircxz. den Haen
7. 150 Roeden, gekocht van Dirck Jansz. van Egmont

Hij verkocht aan Pieter Pietersz. Koelewijn 369 roeden land op de Ade, volgens het morgenboek van Alkemade van 1676.
Gehuwd. Getrouwd vóór 10-05-1638. Partner is (Oude) Maritgen Dircxdr. MASTENBROECK, overleden te Ade. Overleden tussen 24-05-1677 en 1687.

Haar erfgenamen (en die van haar man) waren in 1687 (voor de aanslag van de 100ste penning):
1. Teunis Claesz. van Wieringen
2. Huijbert Claesz. van Wieringen
3. Leendert Dircksz. den Boer x Trijntgen Claes
4. De kinderen van Pieter Quiringsz. van Wieringen
5. De 3 kinderen van Pieter Teunisz. van Wieringen
6. De 3 kinderen van Willem Teunisz. van Wieringen (allen aangeslagen voor f 2:10:0)
7. Sijburch Dircks (kan ik niet thuisbrengen), aangeslagen voor f 4:7:8
8. Machtelt Jans van Doesdorp, nagelaten dochter van Jannetgen Quijrings van Wieringen, te Hoogmade, aangeslagen voor f 2:10:0
9. De kinderen en kleinkinderen van Willem Dircksz. Mastenbroeck te Leimuiden, aangeslagen voor f 4:7:8
10. Cornelis Cornelisz. Mastenbroeck te Aalsmeer, aangeslagen voor f 4:7:8
(11. "De rest ad f 4:7:8 naar 3 onvermogenden")
(bron: Kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1687 (bewerking door P.W.C. van Kessel)). Haar familienaam heb ik van Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet". Ik ben haar alleen "tegengekomen" als "Maritgen Dircxdr.".

Haar man Cornelis Pietersz. van Wieringen verkoopt (transportakte d.d. 10-05-1638) namens haar de helft van 1.000 roeden weiland (de andere helft is van haar zus Jaepgen Dircxdr., wier man Jacob Cornelisz. Ruijch die andere helft een jaar later (transportakte d.d. 11-07-1639) aan dezelfde koper verkoopt) in de Gogerpolder aan Pieter Cornelisz. Keijser, wonende op de Oude Wetering. De belendingen zijn: oost: Guijertgen Jansdr., weduwe van Jan Geritsz. en Heijltgen Cornelisdr., weduwe van Frans Arijsz., zuid: de weduwe van Dirck Willeboortsz., west: Allert Cornelisz. Bode en de weduwe van Jan Jansz. Soos, en noord: Adriaen Henricxz. Staeckenbroeck en Gerit Cornelisz. Hoogenboom. De koopsom bedraagt f 650 in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 139v)

Zij wordt in de akte van boedelscheiding van Neeltgen Jans, weduwe van Jan Cornelis Thijsz. d.d. 19-01-1672 genoemd als belendster ten zuiden van een huis en stuk land op de Ade. De andere belendendingen van het huis zijn: oost: 's-Gravenwater, west: Jonge Jan Cornelis van der Does en Jan Willemsz. Boot, en noord: de weduwe van Willem Thonisz. (wellicht Van Wieringen?) cum sociis. Die van het stuk land: oost: de kinderen van Pieter Jan Reijnouts, west: de weduwe van Willem Jansz. Quackenbos, en noord: Thonis Cornelisz. cum sociis. En in de akte van boedelscheiding d.d. 30-01-1672 van Crijntgen Cornelisdr., vrouw van Dirck Cornelisz. Decker, wordt zij genoemd als belendster ten westen en noorden van een teelakker op de Nieuwe Wetering in de Lijkerpolder, met als overige belendingen: oost: Maritgen Cornelisdr., weduwe van Jan Cornelisz. van Griecken, en noord: Juffrouw Weesp. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 1 en 9v)

Zij wordt in de akte van boedelscheiding d.d. 29-02-1672 van Louris Jacobsz. Ruijch en Neeltje Jacobsdr. genoemd als belendster ten oosten van een partij teelland in de Lijkerpolder met als overige belendingen: zuid: de kinderen van Cornelis Cornelisz. Holsloot., west: Cornelis Lenertsz. Schoemaecker (mogelijk wordt zijn beroep bedoeld), en noord: de kinderen van Michiel Pietersz. Koelewijn. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 17).

Ze woont op 24-05-1677 in de buurt op de Ade (Oud Ade) als ze twee hennepakkers in de Lijkerpolder (belendingen: oost: Thonis Dircxs den Haen en Willem Joppen, zuid: de erven van Doctor Cornelis Weesp, west: Cornelis Pietersz. Gaergelt, en noord: Cornelis Cornelisz. Koensge) schenkt aan Pieter Cornelisz. Gaergelt en Aelbert Borritsz. als armmeesters van de Ade. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 337v).

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1676 bezat zij op de Ade de volgende hoeveelheden land:
1. 8 Morgen 500 roeden, zijnde een woning die wijlen haar man had geërfd van zijn ouders
2. 83 Roeden, eveneens geërfd van haar schoonouders
3. 42 Roeden, door wijlen haar man gekocht van diens broer Thonis Pietersz.
4. 75 Roeden, gekocht van de erfgenamen van Dirck Aelbertsz. van Egmont
5. 80 Roeden, gekocht van Dirck Dircxz. den Haen
6. 150 Roeden, gekocht van Dirck Jansz. van Egmont
7. 4 Morgen 235, geërfd van Willem Pietersz. van Wieringen, die door "de slach vant water" met 255 roeden verminderd is tot 3 morgen 580
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1676, inv.nr. 3407a), dochter van Dirck Cornelisz. MASTENBROECK, scheepmaker aan de Oude Wetering onder Leimuiden, en Magdaleentje (Leentje) Willemsdr. (van de BURGH). Ze woonden op 10-05-1638 op de Ade.

Ze zouden volgens Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet" (pas) in 1659 huwelijkse voorwaarden hebben laten maken voor notarissen Brasser en Mathijs van Benning met als getuigen: Willem Theunisz. van Wieringen (Cornelis' neefje) en Willem Dircxz. Mastenbroeck, broer van Maritgen. Of bedoelt Van der Poel hun testament? Daar verwijst hij namelijk ook naar, zonder te noemen waar en voor wie dat testament zou zijn gepasseerd. Volgens dit testament zou Cornelis aan de vrienden (familieleden) van Maritgen een bedrag van f 2.000 moeten uitkeren en zouden de verdere goederen eerlijk verdeeld moeten worden onder hun beider erfgenamen. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet").

 
338    Pieter Lourisz. LELIJVELT, overleden ±1635 te Rijpwetering. Overleden vóór 07-05-1636.

De akte van boedelscheiding passeert op 07-05-1636 voor schout en schepenen van Alkemade. De verdeling is als volgt:

Zijn weduwe Pietertgen IJsbrantsdr. krijgt:
1. Een woning, bestaande uit huis, barg, schuren, boomgaard, "potinge en plantinge", en het land erachter, liggende aan twee weren op de Rijpwetering, groot in totaal ongeveer 10 morgen. Belendingen: oost: de Rijpwetering, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: Thonis Pietersz. (van Wieringen) en Jacob Pietersz., en noord: Cornelis Claesz. Cuijper en Jacob Huijgensz. Buttercooper. Met belasting van 8½ stuiver per jaar toekomende aan de kerk van Hoogmade, staande op "de Hooffdencamp", die in de voorzeide 10 morgen gelegen is.
2. Vier morgen land in "de Polder van de Roode Moolen" (Roode Polder). Belendingen: oost: de Stincksloot, zuid: Jan Willemsz., west: Cornelis Maerten Tijsz., en noord: de abdij van Rijnsburg
3. Twee morgen 200 roeden land achter de Oude Ade in de Blauwe Polder. Belendingen: oost: Heijman Pietersz. Monnickendam en IJsbrant Pietersz., west en noord: Cornelis Maerten Tijsz.
4. Eén morgen land op de Nieuwesloot in de Veenderpolder. Belendingen: oost: een zekere henneptuin en de Nieuwesloot, zuid: Cornelis Huijbertsz., west: de weduwe van Pieter Aelbertsz., en noord: Mourijn Lourisz.
5. Een huis en erf, staande en gelegen in de stad Leiden op de Singel. Volgens een zekere brief aan de ene zijde belend door Jacob Tol, bakker, en aan de andere zijde door Cornelis Gijsbertsz. van Groenendal
6. Ze zal f 300 moeten toegeven aan haar zoon Willem Pietersz. (vide infra)

Zijn zoon Louris Pietersz. krijgt:
1. Ongeveer 3 morgen land achter de woning van Jan Gijsbertsz., met aan het westeinde: Louris Pietersz. voornoemd en rantsoen van Jan Gijsbertsz.
2. Anderhalve morgen land aan de Achterdijk. Belendingen: oost en zuid: Willem Dircxz., west: Maritgen Abrahamsdr. van Entepoel, waarvan één morgen leen is, gehouden van het Huis van Warmond (hofstede Warmond). Als oudste zoon krijgt Louris dit leen en zal op behoorlijke wijze het heergewaad moeten verzoeken en hofrechten betalen. Tevens is het land belast met 6 stuivers per jaar toekomende aan de kerk van Hoogmade.

Zijn zoon Cornelis Pietersz. krijgt:
1. 3½ Morgen land op de Oude Ade. Belendingen: oost: Cornelis zelf, zuid: Louris Pietersz., west: de Oude Ade, en noord: Jacob Pietersz.
2. Anderhalve morgen land op de Oude Ade, belend door: oost: het weeskind van Willem Pietersz. van de Oude Ade, zuid en noord: Cornelis zelf, en west: Jacob Pietersz. voornoemd

Zijn schoonzoon Thonis Pietersz. van Wieringen krijgt nomine uxoris:
1. Ongeveer 3 morgen 100 roeden land genaamd "de Poelcamp" in de Polder Waterloos. Belendingen: oost: de Rijpweteringer Poel, zuid: Pieter Jansz. Ronde c.s., west: de weeskinderen van Claes Jansz., en noord: Dirck Mourinsz. en Balten Jansz.
2. Ongeveer 2 morgen land op de Woijtsloot. Belendingen: oost: Reijnout Jansz. op de Ven, zuid: de Woijtsloot, west en noord: Jacob Pietersz. voornoemd

Zijn zoon IJsbrant Pietersz. krijgt:
1. 3 Morgen 83 roeden land, gekomen van Aelwijn Andriesz., gelegen in de Blauwe Polder. Belendingen: oost: de Oude Ade, zuid: Louris Pietersz. voornoemd, west: Cornelis Maerten Tijsz. en Pietertgen IJsbrantsdr. voornoemd, en noord: Heijman Pietersz. Mon(n)ickendam voornoemd. Belast met f 3 per jaar toekomende aan de kerk van Hoogmade
2. Anderhalve morgen land, gekomen van Crijn Willemsz. Scheepmaecker, gelegen op de Oude Ade. Belendingen: noord: Cornelis Dircxz. Suijder (sic), oost en zuid: de kinderen van Mourijn Adriaensz., en west: de Oude Ade

Zijn zoon Willem Pietersz. krijgt:
1. Eén morgen 450 roeden land op de Akkersloot, belend door: oost: "de knotters tot Leijden", zuid: Sijmontgen Jansdr., weduwe van Huijbert Arijsz., en haar kinderen, west: het weeskind van Willem Pietersz., en noord: de Akkersloot
2. 3 Morgen 350 roeden land op de Rijpwetering, belend door: oost: Gerit Mourinsz., zuid: de weduwe van Jan Lourisz., west: de Rijpweteringerdijk, en noord: Wijbrant Takes en Cornelis Cornelisz. Quackert
3. Een hennep- of teelakkertje op de Kerksloot, groot omtrent 40 roeden. Belendingen: oost: de Kerksoot, zuid: de weduwe van Jan Louwen, west: Cornelis Jan Pietersz., en noord: Mourijn Lourisz.
4. Nog een teelakkertje van omtrent 40 roeden, ook op de Kerksloot gelegen. Belendingen: oost en zuid: de erfgenamen van Tijs Tijsz., west: Mourijn Lourisz., en noord: Jan Dammasz.
5. F 300, die hij van zijn moeder krijgt

Verder belopen de inschulden f 8.100, waarvan Willem Pietersz. twee obligaties van f 400 kapitaals ten laste van Jan Jansz. Duijcker en Henrick Joosten Cleermaecker krijgt. De overige kinderen krijgen ieder f 800 en de weduwe f 4.050. De kinderen houden in gemeenschap een obligatie van f 50 kapitaals ten laste van Lenaert Cornelisz. Jager.

Het "boedelgeld" monteert tot f 1.000. De weduwe krijgt daarvan f 500 en de kinderen ieder f 100.

Wat de roerende goederen betreft krijgt de weduwe het hooi in de barg, de schouw, twee schuiten, het turf, het hout, het riet en de verdere "rommelinge" in de schuur, alsmede het vlees en het spek. De kinderen krijgen samen f 197:10:0.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 136). Hij woonde al op 10-12-1604 te Rijpwetering. Hij verkreeg toen een leen van één morgen land in de Blauwe Polder, gehouden van de hofstede Warmond. Het leen was aan hem verkocht door Cornelis Willemsz. (in 1589 wonende te Hoogmade). Zie ook de beschrijving van zijn boedelscheiding. (bron: OV 1980, pag. 663)

Volgens Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet" was hij eigenaar van veel land te Rijpwetering en Esselijkerwoude.
Gehuwd (1) vóór 1602 met Maritgen Willemsdr. (zie 339).
Gehuwd (2) vóór 1615. Op 07-05-1636 hadden ze al één meerderjarige zoon. Echtgenote is Pietertgen IJsbrantsdr. Overleden na 07-05-1636. Haar gekozen voogd was op 07-05-1636 haar aangetrouwde neef Jan Geritsz. van Heijningen, secretaris van Calslagen.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Niesgen Pietersdr. (zie 169).
   2.  Louris Pietersz. Geboren vóór 1604. Overleden na 07-12-1637. Hij was de oudste zoon en uit dien hoofde erfde hij van zijn vader het leen aan de Achterdijk (in de Blauwe Polder), gehouden van de hofstede Warmond. Hij droeg het op 27-04-1641 over aan Willem Dirk Qua(c)kenbosch te Oud-Ade. (bron: OV 1980, pag. 663)
Hij woonde op 07-05-1636 te Hoogmade.
   3.  Cornelis Pietersz. Geboren vóór 1604. Overleden na 07-05-1636. Hij woonde op 06-12-1627 en 07-05-1636 te Rijpwetering.

Uit het tweede huwelijk:
   4.  IJsbrant Pietersz. Geboren vóór 1616. Overleden na 07-05-1636.
   5.  Willem Pietersz. Geboren ±1622. Hij was op 07-05-1636 ongeveer 14 jaar oud. Zijn voogden waren toen: Maerten Tijsz., neef, wonende te Hoogmade, en Jan Henricxz. van Poelgeest, "gewezen behuwd broeder". Overleden na 07-05-1636.

339    Maritgen Willemsdr. Overleden vóór 1604.
Uit dit huwelijk: 3 kinderen (zie onder 338).
 
340    Pieter Jansz. NIJE (van Woijtsloot), geboren ±1583, overleden ±1632 te Woijtsloot (Heerlijkheid Alkemade). Op 15-12-1631 wordt hij nog vermeld als belender ten oosten en noorden van een huisje op de Woijtsloot dat door zijn gewezen schoondochter Immetgen Cornelisdr. Peereboom is nagelaten.

Op 29-04-1633 passeert de akte van boedelscheiding voor schout en schepenen van Alkemade (heb ik niet gekopieerd). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 76, folio 79v). Hij wordt ook een paar keer "Pieter Nije van (de) Woijtsloot" genoemd.
Hij woonde op 19-11-1607, 29-06-1609 en 05-12-1616 op de Oude Ade.

Hij woonde in 1600 te Alkemade. Voor de "capitale leninge" van dat jaar werd hij aangeslagen voor f 40, wat een vermogen impliceert van f 4.000 à 5.000. (bron: Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600 voor de dorpen in het ressort Leiden; getranscribeerd door de Werkgroep Oud Schrift)

Tot zijn klein- en achterkleinkinderen behoorden op 07-06-1663 ook de kinderen van ene Dammas: Jan, Cornelis en (Marrit?)gen Dammasdr. (getrouwd met Cornelis Jansz. Schoijn). Helaas kan ik deze Dammas (nog) niet thuisbrengen.

Op 19-11-1607 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij voor f 450 (f 100 moest betaald worden op Allerheiligen 1607 en de rest moet worden betaald met jaarlijkse termijnen van telkens f 50, telkens vallend op Allerheiligen) van Claes Maertsz., nu wonende te Warmond, omtrent 650 roeden land te Alkemade. Belendingen zoals genoemd in de eigendomsbrief. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 24)

Op 29-06-1609 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij voor f 740 (f 200 moest betaald worden op 01-05-1609 en de rest op drie opeenvolgende Allerheiligendagen (1609, 1610 en 1611)) van Huijbert Arijsz. (inwoner van Alkemade) omtrent 1½ morgen land te Alkemade, belend door: west: de verkoper, noord: het weeskind van Arijs Willemsz., oost: Pieter Willemsz. van de Oude Ade, en zuid: de koper. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 127)

Op 27-04-1615 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij voor f 925 (f 100 te betalen op Allerheiligen 1615 en daarna elk jaar op Allerheiligen f 100 en het laatste jaar f 125) van Huijbert Arijsz. (net als Pieter inwoner van Alkemade) omtrent één morgen land te Alkemade, belend door: noord: Pieter Willemsz., oost: Dirck Jan Aelbertsz., zuid: de Woijtsloot, en west: Pieter Jansz. Nije zelf. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 19v en 20)

Op 03-09-1615 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij voor f 1.200 (te betalen in 6 jaarlijkse termijnen) van zijn neef (of oom) Jan Dircxz., wonende op de Nieuwe Wetering, omtrent 1.150 roeden land te Alkemade, belend door: noord: erven Maerten Mathijsz., oost: Mourijn Lourisz. en Jan Cornelisz. Cuijper, zuid: Pieter Aelbertsz., en west: Pieter Lourisz. of zijn kinderen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 44v)

Op 03-09-1615 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt hij voor f 1.200 (f 200 gereed te batalen en de rest in jaarlijkse termijnen van f 200) aan Maerten Pietersz. (die het recht van naasting gekregen heeft van Jan Jansz. Duijcker) omtrent 1.150 roeden land te Alkemade (belendingen volgens de originele waarbrief). Denkelijk betreft het hier de partij die hij op 03-09-1615 gekocht had van Jan Dircxz. (zie vorige alinea). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 50)

Op 05-12-1616 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij voor f 50 van Gerit Claesz. in Zevenhuizen een hoekje land, te verongelden voor 30 roeden, belend door: noord en oost: Pieter zelf, zuid: de Woijtsloot, en west: de verkoper. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 139v), zoon van Jan Cornelisz. NIJE (zie 680) en Maritgen Reijnoutsdr. (zie 681).
Gehuwd met
341    Trijntgen Geritsdr. Overleden na 19-02-1637. Haar gekozen voogd is op 29-04-1633 haar neef Gerit Cornelisz., wonende te Zevenhuizen (Alkemade). In 1623 wonen zij "op Woijtsloot" in 't Lageland (Heerlijkheid Alkemade) met hun zoon Cornelis. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm).
Uit dit huwelijk:
   1.  Cornelis Pietersz. VERSTEECH (van Woijtsloot) (zie 170).
   2.  Appolonia Pietersdr. Overleden tussen 29-04-1633 en 07-06-1663.
Gehuwd met Lenaert Ariensz. Overleden na 29-04-1633. Zijn patroniem verschijnt ook als "Adriaensz.".
Op 29-04-1633 (datum van de transportakte) verkoopt hij namens zijn vrouw Appolonia Pietersdr. als mede-erfgename van Pieter Jansz. (haar vader), overleden op de Woijtsloot, 2½ morgen land te Alkemade aan zijn zwgaer Jacob Pietersz. Hoogertuijn op de Oude Ade voor f 2.800. De belendingen zijn: oost: Foijt Pietersz., zuid: de koper, west: de Oude Ade, en noord: de Woijtsloot. (bron: NA; ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 164). Getrouwd vóór 29-04-1633.
   3.  Maritgen Pietersdr. Overleden te Nieuwe Wetering. Overleden vóór 07-06-1663. Op die dag droegen haar erfgenamen (haar neven en nichten en dier kinderen) de volgende door haar nagelaten onroerende goederen wettelijk over aan Pieter Jansz. Ruijch, die er f 3.305 voor moest betalen:
1. Een huis en erf op de Nieuwe Wetering, te verongelden voor 125 roeden, belend door: oost: Pieter Lourisz., zuid: de erfgenamen van Pieter Gerritsz., west: de Nieuwe Wetering, en noord: Cornelis Gerritsz.
2. Een partij land in de Gogerpolder (geen maat gegeven), belend door: oost en zuid: Jan Joosten, west: de Nieuwe Wetering, en noord: de erfgenamen van Pieter Gerritsz.
3. Een hennepakker (geen maat gegeven) in de Lijkerpolder. Belendingen: oost: de Nieuwe Weteringerdijk, zuid: Dirck Cornelisz., west: Albert Borritsz., en noord: Teeus Lourisz.
(bron: NA, ORA, inv.nr.84, folio 45v).
Gehuwd. Getrouwd vóór 29-04-1633. Partner is Pieter Jansz. Overleden na 29-04-1633. Zij lieten geen kinderen na.
Op 29-04-1633 woonden ze op de Nieuwe Wetering.
   4.  Neeltgen Pietersdr. Overleden tussen 29-04-1633 en 07-06-1663.
Gehuwd. Getrouwd vóór 29-04-1633. Partner is Cors Willeboortsz. Overleden na 29-04-1633. Ze woonden op 29-04-1633 op de "Rondens Poel" te Alkemade.
   5.  Jacob Pietersz. HOOGERTUIJN, schepen van Alkemade (1631-1632), overleden vóór 1663. Als schepen van Alkemade tekende hij met "Jacob Pieterß".

Hij woonde op 15-12-1631 en 29-04-1633 op de Oude Ade.

In 1633 (het afschrift van de transportakte in het schepenprotocol is niet gedateerd; de akte ervoor is van 18-04-1633) koopt hij van Arijs Huijbertsz. namens diens vrouw Maritgen IJsbrantsdr., die weduwe was van Mourijn Adriaensz. (net als Jacob wonende op de Oude Ade), een partij land op de Lijclaessloot, te verongelden voor 2 morgen. Belendingen: oost: de weeskinderen van Jan Pietersz., zuid: Aeltgen Jansdr. (innocente persoon), west: Marijtgen Arijsdr., weduwe van Tonis Henricxz., en noord: Cors Willeboortsz. Koopsom: f 1.800. (bron: NA; ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 156).
   6.  Leentgen Pietersdr. Overleden tussen 29-04-1633 en 07-06-1663. Ze woonde op 29-04-1633 in de Kaag en had als gekozen voogd haar broer Jacob Pietersz.
Gehuwd vóór 1638. Hun vijf zoons waren op 07-06-1663 allen volwassen. Echtgenoot is Jan Cornelisz. CORFGEN. Overleden vóór 29-04-1633. Ook wel: Corffgen.
   7.  Jan Pietersz. van WOIJTSLOOT, overleden vóór 1631 te Alkemade.
Gehuwd vóór 1611 met Immetgen (Emmetgen) Cornelisdr. PEEREBOOM, overleden ±1631 te Roelofarendsveen. Op 15-12-1631 passeert de akte van boedelscheiding voor schout en schepenen van Alkemade.

Haar (tweede) echtgenoot Cornelis Mourinsz. Cluijt krijgt:
1. Omtrent 1.050 roeden weiland op de Pijnsgenssloot te Alkemade. Belendingen: oost: Dammas Aelbertsz., zuid: Claes Lourisz., west: de Pijnsgenssloot, en noord: de weeskinderen van Cornelis Pancreasz.
2. Een huis en erf, gelegen op de Lijclaessloot te Alkemade., groot omtrent 150 roeden. Belendingen: zuid: de Lijclaessloot, west en noord: Jan Cornelisz., en oost: Claes Lourisz.

De erfgenamen (haar drie minderjarige kinderen) krijgen:
1. Een woning, bestaande uit een huis, barg, schuur en erf, met een enterij, genaamd "Bessen Werff", inclusief het land erachter, groot in totaal ongeveer 950 roeden, gelegen in Roelofarendsveen. Belendingen: oost: de Veenwetering, zuid: Cornelis Pietersz. Ouwens, west: Cornelis Jan Pietersz. en de Rijpwetering, en noord: de weeskinderen van Bouwen Jansz. Quandt
2. Een huisje en erf op de Woijtsloot, groot omtrent 81 roeden, belend door: oost en noord: Pieter Jansz. Nije, zuid: de Woijtsloot, en west: Tijs Aelbertsz.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 76, folio 31v), dochter van Cornelis Dircxz. (PEEREBOOM) en Reijmpgen Thonisdr. Voogden van de drie kinderen uit dit huwelijk waren op 15-12-1631: Jacob Pietersz. Hoogertuijn (paternele oom) en Dirck Cornelisz. Peereboom (maternele oom), en op 29-04-1633: hun ooms Jacob Pietersz. Hoogertuijn en Cornelis Pietersz. (Versteech).

Op 29-04-1633 (datum van de transportakte) verkoopt Cornelis Pietersz. van der Stege (hun oom en voogd) aan hun andere voogd en oom Jacob Pietersz. Hoogertuijn qualitate qua voor f 300 een hennepakker, te verongelden voor 50 roeden, gelegen aan de zuidzijde van de Langeweg te Alkemade. Belendingen: oost: Arent Pieter Dammasz., zuid: Geertgen Lenaertsdr. en Lenaert Cornelisz. Cluijt, west: Willem Pietersz., en noord: Cors Willeboortsz. en Lenaert Adriaensz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 164v)

Op 19-02-1637 passeert voor schout en schepenen van Alkemade de akte van boedelscheiding, waarin ook begrepen de boedelscheiding van Jans vader "Pieter Nije van de Woijtsloot" en de giften van beide moeders: Trijntgen Geritsdr. en Reijmpgen Thonisdr.

Hun zoon Thomas Jansz. krijgt:
1. Een woning, bestaande uit huis, barg, schuur en erf met "nootinge en pootinge" genaamd "Bessen Werff", met het land erachter, gelegen in Roelofarendsveen, in het geheel groot omtrent 950 roeden. Belendongen: oost: de Veenwetering, zuid: Gijsbert Adriaensz. Bickbergen (sic), west: Cornelis Jan Pietersz., en noord: Bouwen Jansz. Quant

Hun zoon Gerit Jansz. krijgt:
1. Een huis, barg, loods en erf plus een houtakker, samen groot omtrent 81 roeden, gelegen op de Woijtsloot. Belendingen: noord en oost: Cornelis Pietersz., zuid: de Woijtsloot, en west: Tijs Aelbertsz.
2. Een teelakker aan de zuidzijde van de Langeweg in de Veenderpolder, te verongelden voor 40 roeden. Belendingen: noord: de Langeweg, oost: Arent Pieter Dammasz., zuid: Jan Lenaertsz., en west: Cors Willeboortsz.
3. Een hennepakker op de Lijkersloot, groot omtrent 70 roeden. Belendingen: oost en zuid: Pieter Maertsz., west: de Lijkersloot, en noord: Cornelis Jansz. Hartgen
4. Een hennepakker aan de zuidzijde van de Langeweg, te verongelden voor 50 roeden. Belendingen: oost: Arent Pieter Dammasz., zuid: Geertgen Lenaertsz., west: Willem Pietersz., en noord: Cors Willeboortsz. en Jan Lenaertsz.
5. Een hennepakkertje aan de noordzijde van de Langeweg, groot omtrent 30 roeden. Belendingen: oost: de kinderen van Cornelis Corffgen, zuid: de Langeweg, west: de kinderen van Cornelis Dircxz., en noord: Cornelis Pietersz. Koeswart
6. Drie hennepakkers in de ban van Esselijkerwoude, groot omtrent 267 roeden. Belendingen: oost: Jacob Allertsz., zuid: Willem Jan Bruijnen, west: Cornelis Arijsz., en noord: Louris Cornelisz.

Hun schoonzoon Cors Cornelisz. Craen krijgt nomine uxoris:
1. Een partij land ten westen van de Rijpwetering, te verongelden voor 2 morgen 400 roeden. Belendingen: oost: Thonis Pietersz. van Wieringen, zuid: de kinderen van Jan Cornelisz. Corffgen, west: de erfgenamen van Jan Adriaensz. vuijte Vrije Bouckhorst, en noord: Cornelis Pietersz.

Thomas Jansz. zal de inboedel, huisraad en verdere roerende goederen behouden, en zal tevens de schulden voor tot zijn last nemen. Tevens zal hij ter compensatie f 300 aan Gerrit Jansz. en f 150 aan Cors Cornelisz. Craen uitkeren.

Trijntgen Geritsdr. zal ten laste van de boedel een "lijffpensie" (lijfrente) van f 25 per jaar krijgen en Reijmpgen Thonisdr. één van f 20 per jaar. De erfgenamen zullen hier ieder voor 1/3 aan bijdragen.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 44v).
   8.  Adriana Pietersdr. Overleden na 29-04-1633.
Gehuwd. Getrouwd vóór 29-04-1633. Partner is Mourijn Pietersz. Overleden na 29-04-1633. Op 29-04-1633 (datum van de transportakte) verkoopt hij namens zijn vrouw Adriana Pietersdr., als mede-erfgename van haar vader Pieter Jansz., overleden op de Woijtsloot, aan Willem Lourisz. op de Ade: een partij land, groot omtrent 2 morgen, op de Bijmanspoel binnen Alkemade. Belendingen: oost: de Bijmanspoel, zuid: het weeskind van Pancraes Jansz., west: de Nieuwesloot, en noord: Jan Jansz. Duijcker. Koopsom: f 1.781. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 165). Ze woonden op 29-04-1633 op het Zweiland te Warmond.

 
342    Jan Adriaensz. Overleden ±1625. Waarschijnlijk overleden vóór 14-05-1625. Hij verkreeg door koop van Cornelis Aelbrechtsz. Visscher een leen afhangende van de hofstede van Oud Alkemade, zijnde een stuk weiland van 1100 roeden in de Noordpolder achter de Kaag ("op Balgerijt"). Het kwam volgens het leenrepertorium op 14-05-1625 op zijn naam te staan. Kennelijk was hij toen reeds overleden, want het gaat op dezelfde datum over op zijn dochter Aeltien Jansdochter. (bron: OV, jaargang 277, pag. 244/245).
Kinderen:
   1.  Marritgen Jan Adriaensdr. van VEEN (zie 171).
   2.  Aeltgen Jansdr. Overleden ±1643. In ieder geval overleden vóór 23-04-1644. Ze woonde op 21-01-1636 en 07-11-1639 in de Vrije en Lage Boekhorst.

Zij erfde van haar vader een leen afhangende van de hofstede van Oud Alkemade, zijnde een stuk weiland van 1100 roeden in de Noordpolder achter de Kaag ("op Balgerijt"). Het kwam volgens het leenrepertorium op 14-05-1625 op haar naam te staan. (bron: OV, jaargang 277, pag. 244/245)

Haar voogden Cornelis Pietersz. van der Steech (zwager) en Dirck Henricxz. (oom) verkopen op 21-01-1636 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) in totaal 900 roeden land achter de Rijpwetering in de Veenderpolder aan vier verschillende kopers (ieder 225 roeden):
1. Aan Pieter Arijsz., wonende in Zevenhuizen (Alkemade); een stuk belend door: oost: Baen Bruijnen, zuid en west: Willem Pietersz., en noord: Jan Lenaertsz.
2. Aan Jan Lenaertsz., wonende te Alkemade; een stuk belend door: oost: Baen Bruijnen, zuid: Pieter Arijsz., west: Willem Pietersz., en noord: Pieter Jansz. Waterstroom
3. Aan Pieter Jansz. Waterstroom; een stuk belend door: oost: Baen Bruijnen, zuid: Jan Lenaertsz., west: Willem Pietersz., en noord: Lenaert Cornelisz.
4. Aan Lenaert Cornelisz.; een stuk belend door: noord en oost: Baen Bruijnen, zuid: Pieter Jansz. Waterstroom, en west: Willem Pietersz. Waterstroom

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 110ev)

Ze was op 07-11-1639 een "innocente persoon" (geestelijk gehandicapt) en had als voogden: Dirck Henricxz. en Cornelis Pietersz. Versteech (haar zwager).

 
450    Wouter Cornelisz. van OORT. Overleden na 12-08-1669. Ook wel: Van Noort.
Kinderen:
   1.  Jaepjen (Jaabie) Wouters (van OORT) (zie 225).
   2.  Cornelia Wouters van NOORT.
Gehuwd vóór 1679 met Claes Barthout.

 
480    Leendert (Lenaert) Dircksz. van de GEEST, bouwman, schepen van Wassenaar en weesmeester van Wassenaar, begraven op 30-09-1637 te Wassenaar. Begraven buiten de kerk. Hij woonde te Wassenaar "aen de hoge geest". (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994), zoon van Dirck Huijbrechtsz. (zie 960) en Oude Aechgen Pietersdr. (zie 961).
Gehuwd. Gehuwd vóór 14-08-1609. Partner is
481    Geertgen Pietersdr. van RAEPHORST, geboren te Voorschoten. Overleden tussen 16-06-1638 en 11-08-1655, en waarschijnlijk reeds vóór 20-05-1650. Dochter van Pieter Jan Cornelisz.z. (zie 962) en Aeltgen Pietersdr. (zie 963). Hun dienstboden in 1623 waren Cornelis Jansz. en Maritgen Cornelisdr., beiden van Wassenaar. (bron: Hoofdgeld Wassenaar 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm).
Uit dit huwelijk:
   1.  Pieter Leendertsz. van der GEEST (zie 240).
   2.  Jan van der GEEST, overleden na 1623.
   3.  Aeltgen van der GEEST, overleden na 1623.
   4.  Maritgen van der GEEST, overleden na 1623.
   5.  Haesgen van der GEEST, overleden na 1623.

 
482    Jacob Meesz. van der SLUIJS (Van Egmond), bouwman aan de sluis bij de Wassenaarse Watering bij Valkenburg, geboren ±1570 te Valkenburg (ZH). Overleden vóór 06-07-1614. Zoon van Mees Jacobsz. van der SLUIJS (zie 964) en Trijntje Huijgendr. (zie 965).
Gehuwd op 08-06-1599 te Lisse. De huwelijkse voorwaarden werden gesloten te Leiden op 20-05-1599. Echtgenote is
483    Aeltgen Claesdr. CORSTEMAN. Zij woonde in 1616 op de Kloosterschuur, de grootste boerderij van de Abdij van Rijnsburg. Dochter van Claes Cornelisz. CORSTEMAN (zie 966) en Marijtgen Vranckendr. van der BURCH (zie 967).
Gehuwd (1) op 08-06-1599 te Lisse. De huwelijkse voorwaarden werden gesloten te Leiden op 20-05-1599. Echtgenoot is Jacob Meesz. van der SLUIJS (Van Egmond) (zie 482).
Gehuwd (2) met Cornelis ter SCHUIJR (Ket, Van Alphen). Hij was pachter van de "Kloosterschuur", die behoord had aan de Abdij van Rijnsburg.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Geertje Jacobsdr. van EGMOND (Van der Sluis) (zie 241).

 
Generatie X

 
672    Willem Quirijnsz. Bouwman te Aalsmeer op de Linckerhorn (waarschijnlijk), geboren te Aalsmeer, overleden ±1584. Ook wel: "Willem Wieringsz.".

Hij woonde waarschijnlijk te Aalsmeer op de Linckerhorn, waar zijn weduwe in ieder geval na haar tweede huwelijk woonde. Dit gedeelte van Aalsmeer lag vlak bij de grens met Leimuiden. In de morgenboeken van 1580 en 1584 wordt hij genoemd als eigenaar van 4 morgen en van 9 morgen "bruijcweer". Die 9 morgen pachtte hij waarschijnlijk van zijn vader Wiering. (bron: Th.J. vander Poel in "Wyerings Erfgoet"), zoon van Quirijn (Wiering) Willemsz. (zie 1344).
Gehuwd vóór 1565 met
673    Hillegont Pietersdr. Overleden na 04-08-1609. Ze verkoopt op 04-08-1609 met toestemming van haar zoon Pieter Willemsz. van der A (hij woont immers op de Ade!) de boerderij met het land in de Linckerhorn aan haar schoonzoon Pieter Cornelisz. Loos voor f 2.450. Een gedeelte is verpacht. Het geheel strekt zich uit van de dijk tot aan de Ouweweg. Hillegont mag er de rest van haar leven wel blijven wonen. Later zal de boerderij worden overgenomen door haar kleinzoon Willem Pietersz. Loos. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet")

Volgens de bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk van de transportakten van Aalsmeer zou de transportakte met betrekking tot de in de vorige alinea genoemde verkoop gedateerd zijn 26-07-1609. Het verkochte wordt omschreven als "een huis, erf, en poterij met het land daarachter aan de Linckerhorn, strekkende van de dijk af tot de Ouwewech toe". Belendingen zijn: zuid: Marinus Joostens en Willem Dircxsz., noord: Cornelis de Vlaming en de erfgenamen van Cornelis Huijgen. Er wordt ook een schuldbrief gepasseerd ten laste van Pieter Cornelisz. Loos voor een bedrag van f 2.100. (bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 728, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk).
Gehuwd (1) vóór 1565 met Willem Quirijnsz. (zie 672). Waasrschijnlijk hadden zij twee kinderen, maar aangezien de diverse zonen van Hillegont Pietersdr. elkaar in de diverse akten vaak "broer" of "zwager" noemen in plaats van "halfbroer" en ze bovendien allemaal Willemszonen waren, is niet altijd met zekerheid te stellen wie hun vader is. (bron: Th.J. vander Poel in "Wyerings Erfgoet").
Gehuwd (2) ±1585 met Willem Jacobsz. van LEEUWEN, overleden ±1599. De boedelscheiding vindt plaats op 05-12-1599 te Aalsmeer. Zijn erfgenaam zijn zijn vier nog levende kinderen en de zeven weeskinderen van zijn overleden dochter Aaltje. Zijn weduwe Hillegont Pietersdr. wordt bijgestaan door haar zoon (uit haar eerste huwelijk) Pieter Willemsz. (van Wieringen). Zij behoudt de boerderij met het erf en land in de Linckerhorn te Aalsmeer, gelegen tussen de Linckerhorn en de Ouweweg. Het hooihuis, dat leeg moet worden overgedragen, gaat naar de weeskinderen van haar (stief)dochter Aaltje Willems van Leeuwen. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet" en ORA Aalsmeer, inv.nr. 725, bewerking door S.van Zijverden-van Reeuwijk). Hij woonde aan de Linckerhorn te Aalsmeer.

Het is niet van elk van zijn kinderen duidelijk wie de moeder is.

Op 24-08-1597 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Maritgen Heeresdr., met consent van haar broer en voogd Gerrit Claesz., een huis en erf in Aalsmeer. Oost: Trijn Allartsdr., west: Vrerick Willem Ghijsz., zuid: de dijk, en noord: Willem Jacopsz. (bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 724, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk), zoon van Jacob Willemsz. van LEEUWEN. Willem was weduwnaar en had kinderen uit zijn eerste huwelijk.

Voogd van de twee onmondige kinderen (Willem en Annitgen) uit dit huwelijk was op 05-12-1599 hun oom Louris Jacopsz. van Leeuwen.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Pieter Willemsz. van WIERINGEN (van der A) (zie 336).
   2.  Maritgen (Maritje) Willems, overleden ±1607.
Gehuwd ±1588 met Claes Huijgensz. Overleden ±1612. Hij woonde eerst in Aalsmeer, maar hield zich rond 1588 af en toe op in Haarlem. Blijkens de morgenboeken van 1604 is hij gebruiker van de boerderij en het land van Wiering Willemsz. aan de Wieringen Zwet, wat ook blijkt uit de door de vroonmeester verstrekte visvergunningen. (bron: Th.J. vander Poel in "Wyerings Erfgoet"), zoon van Huijch Claesz. en ? Huijghen. Op 10-01-1607 waren voogden van de kinderen uit dit huwelijk: Pieter Willemsz. en Cornelis Pieter Gerritsz. In 1609: Jan Willems en Pieter Willems, met Pieter Cornelis Loos als "toegevoegde buurman". (bron: Th.J. vander Poel in "Wyerings Erfgoet" en ORA Aalsmeer, inv.nr. 727, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk)

Op 08-12-1612 wordt voor schout en schpenen de verdeling van hun nalatenschap vastgelegd.

Willem Meesz. (Castelain) krijgt nomine uxoris:
1. "De Weteringcamp". Zuid: Albert Jansen, noord: Dirck Lenertsz. en Cornelis Jansen en diens kind (mede-erfgenaam!), oost: de Geijlickerwetering, en west: Dirck Lenertsz.
2. "De Meessencamp". Zuid: Willem Meessen (zelf) en Cornelis Jansz. c.s., noord: Cornelis Jansz. voornoemd, en Jan Willemsz., oost: Cornelis Jansen c.s., en west: Lubbert Willemsen
3. Nog een stukje van "de Meessencamp". Oost: Dirck Lubbertsz. en Willem Meessen, west: Dirck Lenertsz. en Cornelis Jansen en zijn kind, zuid: Cornelis Jansen c.s., en noord: Willem Meessen
4. De helft van "de Meessenakker", waarvan Dirck Lenertsz, de wederhelft competeert. Belendingen van het geheel: oost: Dirck Lenertsz. en Willem Meessen, west en noord: Willem Meessen, en zuid: Cornelis Jansen c.s.
5. 100 Roeden uit het midden van "de bancken", waarvan Dirck Lenertsz. het zuideinde en Cornelis Jansz. het noordeinde is toebedeeld
6. Een derde van het huis en erf en het akkertje bezuiden ervan. Belendingen van het geheel: zuid: Albert Jansen, noord: Cornelis Jansz. en zijn kind, oost: Dirck Lenertsz., en west: de dijk

Dirck Lenertsz. is toebedeeld:
1. Een deel van de "5 madt aan de Stommeer". West en noord: Cornelis Jansz., zuid: Albert Jansen, en oost: het Stommeer
2. Een werfkamp aan de zuidzijde van 1. Zuid: Albert Jansen, noord: Cornelis Jansen, oost: Willem Meessen, en west: Willem Meessen en Dirck Lenertsz.
3. 150 Roeden land van het zuideinde van "de bancken" (vide supra). Zuid: Cornelis Jansz., noord: Willem Meesz., oost: Cornelis Jansen, en west: Willem Meesz. en Dirck Lenertsz.
4. Een derde van het huis en de werf met het akkertje (vide supra)

Cornelis Jansen en zijn kind krijgen:
1. Een kamp land naast het huis. Zuid: de huiswerf en Dirck Lenertsz., noord: Willem Meesz., Jan Willemsz., Willem Jacobsz., Dirck Lenertsz., de akker toekomende Willem Meesz. en Dirck Lenertsz., en Dirck Heijnricxsz., oost: Cornelis Jansz., en west: de dijk
2. De westzijde van de "5 madt" land (vide supra). Oost: Dirck Lenertsz., west: Dirck Lenertsz., Willem Meesz. en Cornelis Jansz., zuid: Willem Meesz., en noord: het Stommeer
3. Een stuk land genaamd "die Bestemoer". Zuid: Willem Meesz. en Cornelis Jansz., noord: het Stommeer, oost en west: Cornelis Jansz.
4. Een teelakker naast 3. West: Jan Willemsz., oost: Cornelis Jansz., zuid: Willem Meesz., en noord: het Stommeer
5. Het noordeinde van "de bancken" (vide supra)

Ze delen de dijken. Cornelis Jansz. en zijn kind zullen een dijk maken van het bruggetje zuidwarts tot het perceel van Albert Jansz. en Dirck Leneretsz. één van het bruggetje bij Jan Willemsz. af zuidwaarts tot de dijk van Jan Willemsz.. En Willem Meesz. zal een hoge en een lage dijk maken vóór het huis vanaf de dijk van Neeltgen, de weduwe van Garbrant Willemsz., tot de dijk van Brant Albertsz. toe.

Tot slot verkopen Cornelis Jansz. en zijn kind hun derde van het voornoemde huis en erf met akkertje voor f 400 aan Willem Meesz.

(bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 730, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk).

Uit het tweede huwelijk:
   3.  Willem Willemsz. Overleden na 06-06-1616. Wellicht leefde hij nog in begin 1660 (hoewel zijn weduwe Lijsbet Claesdr. op 21-05-1660 al is overleden), aangezien hij genoemd wordt als grondeigenaar in het morgenboek van Alkemade. Hij woonde op 06-02-1607 te Aalsmeer en op 21-05-1607 en 23-05-1607 op de Goog te Alkemade.

Op 06-02-1607 verkoopt hij vooor f 275 aan zijn zwager Pieter Cornelisz. (Loos) de helft (de andere helft is al van zijn zwager) van twee percelen land op de Linckerhorn te Aalsmeer. Belendingen van het eerste perceel: noord: Philip Martsz. (Baertsz.?) en Cornelis Dircxsz., zuid: Philip Baertsz., oost: Alijt Thamis, en west: Willem Dircxsz. Brouwer. Tweede perceel (twee akkers waarvan één van hem is): zuid: Joris Arentsz., noord: Cornelis Dircxsz. en de kinderen van Cornelis Jansz., oost: de Oudeweg, en west: Pieter Harmensz.
(Denkelijk komen deze partijen uit de nalatenschap van zijn moeder.)
(bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 727, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk)

Op 21-05-1607 (datum van de transportakte) koopt hij van Maritgen Dircxdochter, ongehuwd, net als Willem wonende op de Goog:
1. Een stukje land te Alkemade, belend door: west: de Veenderdijk, noord: de Langeweg, oost: Claes Aelbertsz., en zuid: Henrick Tonisz.
2. Een hennepakker te Alkemade, belend door: west: Willem Willemsz. zelf, noord: Claes Aelbertsz., oost: de Goog, en zuid: Thonis Dircxz.
Beide partijen samen zijn te verongelden voor 400 roeden en belast met een losrente van f 3 per jaar ten gunste van "zeker persoon" en te bevrijden door de koper. De koopsom (boven de belasting) bedraagt f 150 gereed.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 91v)

Ook op 21-05-1607 (datum van de transportakte) koopt hij van Floris Jacobsz., ook wonende op de Goog, voor f 40 gereed twee hennepakkers, samen te verongelden voor 50 roeden. Belendingen: oost: de koper, zuid: Thonis Dircxz., west: Floris Jacobsz., noord: Claes Aelbertsz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 92)

Op 23-03-1609 (datum van de transportakte) koopt hij van Gerit Claesz., net als Willem wonende op de Goog, voor f 600 (te betalen in zes jaarlijkse termijnen, telkens verschijnende op Allerheiligen) twee morgen land, bestaande uit weiland, water, turfakkers, hennepland en houtland, gelegen te Alkemade. Belendingen: zuid: Cornelis Claesz. Couck c.s., west: Jonkheer Gijsbert van Mathenesse, noord: Willeboort Dircxz. en Cornelis Dircxz. c.s., en oost: de Goog. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 110)

Op 07-02-1611 (datum van de transportakte) koopt hij van Tonis Dircxz. te Roelofarendsveen voor f 100 (te betalen in drie jaarlijkse termijnen) een hennepakker (zonder maat) op de Goog. Belendingen: oost: de Goog, zuid: Claes Aelbertsz., west: Floris Jacobsz., en noord: Willem zelf. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio 42v)

Kennelijk leefde hij nog in 1660, want in het morgenboek van Alkemade van dat jaar (en ook in 1652 en 1656) wordt hij genoemd als bezitter van twee stukken land op de Goog, te weten:
1. 50 Roeden, gekocht van Floris Jacobsz. (transportakte d.d. 21-05-1607, vide supra)
2. 1 Morgen 500 roeden, gekregen als huwelijkse gift van zijn schoonvader Claes Aelbertsz.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c).
Gehuwd met Lijsbet Claesdr. Overleden ±1659. Op 19-05-1660 compareren de erfgenamen van Lijsbeth Claesdr., weduwe van Willem van Leeuwen, voor schout en schepenen van Alkemade in verband met de boedelscheiding. Onder de erfgenamen bevinden zich de meerderjarige kinderen van Pieter Cornelisz. Couck en wijlen Annetgen Willemsdr. van Leeuwen: Dirck, Claes, Pieter en Jan Pieterszonen Couck en Maritgen Pietersdr. Couck, getrouwd met Willem Jansz. Backer. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 1, folio 6), dochter van Claes Aelbertsz. Zij hadden (minimaal) zeven kinderen. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet")

Volgens het hoofdgeld van Alkemade van 1623 woonden ze op de Goog en hadden ze 6 kinderen: Willem, Anna, Pieter, Oude Maritgen, Jonge Maritgen en Dirckgen. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm).
   4.  Annetgen Willemsdr.
Gehuwd. Getrouwd vóór 06-02-1607. Partner is Pieter Cornelisz. LOOS, geboren te Leimuiden. Geboren aan de Oockweg. Overleden ±1648. Overleden tussen 16-10-1647 en 04-02-1649. Hij woonde op 06-02-1607 op de Linckerhorn te Aalsmeer. Hij woonde in 1625 en 1647 nog te Aalsmeer.

Hij nam in 1609 voor f 2.450 het bedrijf van zijn schoonmoeder (op de Linckerhorn te Aalsmeer) over. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet")

In het morgenboek van Leimuiden van 1640 staat op naam van Pieter Cornelisz. Loos te Aalsmeer 1 morgen land. Er is ook een Pieter Cornelisz. Loos in Burggraverveen (vide infra). Het is mij niet geheel duidelijk of dit twee verschillende personen zijn... (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a)

In het morgenboek van Leimuiden van 1644 staan op naam van Pieter Cornelisz. Loos te Burggraverveen 1 morgen 500 roeden land, en in dat van 1640: 2 morgen. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a en b)

In het morgenboek van Leimuiden van 1648 is sprake van een Pieter Cornelisz. Loos te Dijksloot (geen vermelding van hoeveelheid land). (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571b)

Op 16-10-1647 (datum van de "opdracht") verkoopt hij twee percelen land in het ambacht van Leimuiden, samen groot omtrent 650 roeden, aan Wieringh Willemsz. te Burggraverveen:
1. Een kampje hooiland. Oost en zuid: Baert Ewoutsz. Rijcken, west: 't Griet, en noord: de Rijsdrecht
2. Nog een perceeltje hooiland. Oost: Lenaert Cornelisz. Loos, zuid: Henrick Claesz. Decker, west: Cornelis Huijbertsz., en noord: de Rijsdrecht
Echter, niet veel later ovrlijdt hij en zijn (oudste) zoon Willem Pietersz. Loos (wonende in de ban van Aalsmeer) maakt gebruik van zijn naastingsrecht ten nadele van Wieringh Willemsz. Laatstgenoemde doet op 04-02-1648 afstand van de percelen. Op 01-03-1649 passeert de transportakte voor schout en schepenen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop. De koopsom bedroeg kennelijk f 400, zijnde het bedrag dat Willem Pietersz. Loos bekent schuldig te zijn aan de kinderen en erfgenamen van zijn voornoemde vader.
(bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 7, folio 62 en 80), zoon van Cornelis Dircksz. LOOS, ambachtsbewaarder van Leimuiden (1599-1600 en 1612-1613), en Maritgen Willemsdr. Er waren minstens 6 kinderen uit dit huwelijk, allen geboren vóór 1623. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet").

 
674    Claes Claesz. Schepen van Alkemade (1592), overleden ±1604 te Ade. Overleden op zijn boerderij tussen 26-04-1604 en 23-05-1605.

Op 23-05-1605 passeert de akte van boedelscheiding voor schout en schepenen van Alkemade. De erfgenamen (Pieter Willemsz. (van Wieringen) als man van Trijntgen Claesdr. en Lenert Jeroensz. (Spruijtwater) als man van Geertgen Claesdr.) verklaren met tussenspreken van Cornelis Matijsz., Cornelis Pancraesz., Frans Pietersz. en Maerten Pietersz. als "minnelijke gezegsluijden" de volgende verdeling overeengekomen te zijn:

Pieter Willemsz. krijgt nomine uxoris:
1. De woning, waarin hij tegenwoordig woont en waarin Claes Claesz. is overleden, met het land ernaast, groot omtrent 3½ morgen, gelegen op de Ade. Noord: 's-Gravenwater, oost: Tonis Cornelisz. en Pieter Willemsz. zelf met het land gekomen van Mourijn Jansz. van Zijl, zuid: Pieter Willemsz. voornoemd, en noord: Dirck Fijck en Jacob Cornelisz.
2. Omtrent 8 morgen land op de Ade, achter de woning van Jonge Pieter Burgersz. in Alkemade, omvattende 3 morgen land (denkelijk "de Dobbecamp") waarvan de helft als leen wordt gehouden van het Huis van (Oud-)Alkemade. Belendingen (in het geheel): west: 's-Gravenwater met de Dobbesloot, noord: Aelbert Matheusz. en Jan Jansz., oost: Jan Jansz. voornoemd, 't Schoeland, Aelbert Matheusz. en Cornelis Pancraesz., en zuid: Willem Pieter Burgersz. en Mourijn Pancraesz. Met belasting van een losbare of onlosbare rente van f 0:13:6 per jaar t.b.v. de kerk van Sassenheim
3. Een partij land van omtrent 9 morgen op het Zweiland, waarvan 5½ morgen gelegen in Alkemade en 3½ morgen in Warmond. Belendingen van het geheel: zuid: Cornelis Antonisz., west: de Zevenhuizervaart, noord: 't Zweiland, Ermpgen Pietersdr., Cornelis Anthonisz., Foijt Dircxz. en Maerten Pietersz., en oost: de weduwe van Jan Claesz.
4. Omtrent 1½ morgen genaamd "Pieter Soeten Campgen", gelegen op de Ade. Zuid en west: Pieter Willemsz. zelf, noord: Aelbert Matheusz., en oost: Lenert Jeroensz. voornoemd en Aelbert Dircxz. Backer
5. Omtrent 1½ morgen land genaamd "de Petten", gelegen op de Ade in de polder van Gerit Claesz. West: Gerit Claesz., noord: Jan Jansz., oost: Pieter Willemsz. voornoemd, en zuid: Willem van Oij
6. Een kampje land genaamd "de Benninck" te Warmond, groot omtrent 1½ morgen. Zuidwest: Henrick Dirck Henricxz., noordwest en zuidoost: 's-Gravenwater, noordoost: Cornelis Lenerss. (sic) Croijll
7. Het oosteinde van zeker rietland op de Rijt in Alkemade. Noord: Jan Jansz., oost: Andries Lourisz. en Adriaen Jacobsz. Crul, zuid: Cornelis Aelbertsz., en west: Lenert Jeroensz. met het westeinde
8. Twee houtakkertjes in Alkemade, samen met de vorige partij groot omtrent 300 roeden. West: Adriaen Jacobsz. Crul, noord: Jan Jansz., oost: Cornelis Willemsz. en zuid: de weduwe van Huijbert Jacobsz.

Lenert Jeroensz. krijgt nomine uxoris:
1. De woning, waar hij nu in woont, met het land erachter en ernaast, groot omrent 3½ morgen, gelegen op de Ade. Oost: Mourijn Pancraesz. en de weduwe van Jan Claesz., zuid: de volgende partij, en west: Aelbert Matheusz.
2. 1.400 Roeden genaamd "Aeffgens Lant", gelegen bij de voornoemde woning. Noord: de voorgaande partij, oost en zuid: Aelbert Dircxz. Backer, en west: Pieter Willemsz. voornoemd
3. Omtrent 3 morgen land op de Ade, vóór de woning van Dirck Willemsz. in Alkemade. Noordwest: de Sever, noordoost: 's-Gravenwater, zuidoost: de abdij van Leeuwenhorst, en zuidwest: Cornelis Cornelis Mourisz.
4. Omtrent 3 morgen 500 roeden land op "Arijs Louwen off Haentgens Poel" (Hanenpoel) in Alkemade. West: de (Hanen)poel, noord: Dirck van Griecken, oost: Jan Jacobsz. Crul, en zuid: Dirck van Griecken, Jan Jacobsz. Crul en Mourijn Rochusz.
5. 3 Morgen 200 roeden te Alkemade, eertijds twee kampen geweest zijnde, maar nu aan elkaar gedamd, waarvan het ene genaamd is "de Havercamp" en het andere "de Volger". West: de Ade, noord: Willem van Oij en Aelbert Matheusz., oost: de Rijt, en zuid: Dirck van Griecken
6. Omtrent 1.480 roeden land op Avenes (Abbenes). Oost: "de" Meer, zuid: Jan Pietersz. met bruikwaar, west: de weduwe van Pieter Dircxz. Cooltgen, en noord: Louris Tonisz.
7. Omtrent 2½ morgen genaamd "Jan Willemsz. Camp", gelegen in Alkemade. Oost: "de" Meer, zuid: Aelbert Matheusz., west: Louris Thonisz., en noord: Frans Dircxz.
8. Een kampje van omtrent 600 roeden op de Lijclaessloot. Oost: de Lijclaespoel, zuid: Pieter Jansz., west: de Nieuwesloot, en noord: de Lijclaessloot
9. Drie hennepakkers, samen groot omtrent 150 roeden. West: de Nieuwesloot, noord: Willem Dircxz., oost: Jan Jacobsz. Strijckerbaert, en zuid: Cornelis Pancraesz.
10. Omtrent 1.400 roeden genaamd "Kijfflant" te Alkemade. Noord: Louris Tonisz., oost: de erfgenamen van Pieter Matheusz., zuid: Pieter Nannincxz., en west: "de Aftermeer"
11. Het westeinde van het rietland, waarvan Pieter Willemsz. het oosteinde krijgt. Groot omtrent 250 roeden. West: Aelbert Jacobsz., noord: Cornelis Pancraesz., oost: Pieter Willemsz., en zuid: Pieter Nannincxz.

Verder krijgen Pieter en Lenert samen het land dat gemeen ligt met Willem Pieter Florisz. in het ambacht van Sassenheim en dat zij te gelegener tijd van plan zijn te verkopen of verdelen.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 31). Hij verkreeg op 20-10-1553 (hij woonde toen op de Ade) na overdracht door Louris Willemsz. (Joncker) de helft van drie morgen land op de Ade, genaamd de Dobbecamp, zijnde een leen gehouden van de Hofstad (Oud)-Alkemade te Warmond. (bron: OV, jaargang 1977, p.260)

Op 08-06-1592 (datum van de transportakte) koopt ene Claes Claesz., wonende op de Ade, van Jan Willemsz. te Sassenheim 2½ morgen land te Alkemade. Noordwest: Anthonis Lourisz., noordoost: Frans Dirck Willemsz., zuidoost: het 's-Gravenmeer, en zuidwest: Aelbrecht Matheesz.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 82)

Ook op 08-06-1592 (datum van de transportakte) koopt dezelfde Claes Claesz. van Pieter Claesz. te Leiden 1½ morgen land te Alkemade. Oost: Aelbert Dircksz., zuid: Jacob Jansz., west: Mourijn Jansz., en noordoost (sic): Aelbrecht Theesz.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 82)

Wellicht is hij de Claes Claesz. te Alkemade, die voor de "capitale leninge" van dat jaar met zijn kinderen werd aangeslagen voor f 250, wat een vermogen impliceert van f 25.000 à 26.000 (dat is zeer hoog!). (bron: Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600 voor de dorpen in het ressort Leiden; getranscribeerd door de Werkgroep Oud Schrift)

Op 21-06-1604 verkoopt ene Claes Claesz. (niet duidelijk of het "onze" Claes Claesz. is) op de Nieuwe Wetering aan Jeroen Dircxz. op de Ade 200 roeden hennepland. Oost en zuid: Mourijn Jansz., west: Cornelis Jansz., en noord: Dirck van Griecken. Dit hennepland is destijds gesmaldeeld uit 6 morgen 100 roeden (waarvan Mourijn Jansz. 5 morgen competeert en Cornelis Jansz. een halve morgen). Het geheel is bezwaard met een hypotheek van f 800. Jeroen Dircxz. zal deze speciale "verbintenis" moeten gedogen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 66, folio 259)

Hij bezat twee boerderijen met veel land op de Ade. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet").
Kinderen:
   1.  Catarijn (Trijntien, Catrijn) Claesdr. (zie 337).
   2.  Geertgen Claesdr. Overleden na 1623.
Gehuwd. Getrouwd vóór 23-05-1605. Partner is Lenaert Jeroensz. SPRUIJTWATER, weesman van Alkemade (1608-1621), schepen van Alkemade (1608), geboren te Lisse, overleden na 1623. Hij woonde op 02-06-1612 op de Ade.

Op 02-06-1612 (datum van de transportakte) koopt hij van zijn buurman op de Ade Cornelis Mathijsz. een partij land te Alkemade, te verongelden voor 2 morgen 300 roeden, belend door: zuid: Lenaert zelf, west: Louris Thonisz., noord: Louris Thonisz. voornoemd en de erfgenamen van Willem Cornelisz. Speck, en oost: "de Groote Meer". Prijs f 100 ineens en f 1.700 in 3 jaarlijkse termijnen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 42v)

Hij verkocht vóór 1652 de Molenwerf in de Lijkerpolder (75 roeden) roeden aan de weesmeesters van de Lijkerpolder. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a)

Denkelijk zijn Cornelis en Michiel Lenaertsz. Spruijtwater, op wier namen in het morgenboek van Alkemade van 1652 land op de Ade staat, zoons van hem. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a), zoon van Jeroen CLUFT. In 1623 woonden zij op de Ade met 6 kinderen: Corsgen, Claes, Aechgen, Michiel, Cornelis en Jacob. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm).

 
680    Jan Cornelisz. NIJE, schepen van Alkemade (1594) en buurman op de Rijpwetering (1604), overleden ±1614. De akte van boedelscheiding is gedateerd 03-09-1615. Hij blijkt (minimaal) 4 keer getrouwd te zijn geweest. Zijn vijf mondige kinderen (Sijmontgen, Pieter, Balten, Maritgen en Crijn) zijn van drie verschillende bedden. Zijn minderjarige dochters Cuneertgen (17 jaar) en Machteeltgen (15 jaar) zijn van zijn nagelaten laatste vrouw Baertgen Jacobsdr. Baertgen ziet af van de haar door haar overleden man middels testament en bij uiterste wil, bevestigd in oktober 1611 voor de schout van Alkemade, toebedeelde voordelen "om de vrede te bewaren"... Verder blijft dat testament gewoon van kracht, op grond waarvan:
1. Crijn Jansz. een hennepakker van omtrent 100 roeden krijgt
2. Cuneertgen Janszdr. een partij hennepland van omtrent 100 roeden krijgt
3. Machteeltgen Jansdr. een partij van 500 roeden land, genaamd "de Mient" krijgt

Verder is de verdeling als volgt:

Baertgen Jacobsdr. krijgt:
1. Een woning, bestaande uit huis, barg-huis, schuitenhuis, schuur en erf, etc. en met "de bocht" daartoe gehorende (ik weet niet wat met "de bocht" bedoeld wordt), gelegen op de Koppoel te Alkemade. Belendingen: oost: de Koppoel, zuid: de volgende partij, west: Pieter Jansz. voornoemd en Dammas Aelbertsz., en noord: eerst Pieter Jansz., daaraan Pieter Lourisz., en daaraan weer Pieter Jansz.
2. De oostwaartse helft van een partij land genaamd "de Poelcamp" aan de Koppoel, te verongelden voor 1½ morgen. Oost: de Poel, zuid: Cornelis Jan Pietersz., west: Pieter Jansz. voornoemde met de westwaartse helft, gescheiden van de oostwaartse door een sloot, en noord: Pieter Jansz. en Baertgen Jacobsdr. voornoemd met de voorgaande partij
3. Een kampje land, genaamd "de Hoochcamp", in Alkemade, te verongelden voor 4 morgen. Oost: Cornelis Jan Pietersz. voornoemd, zuid: Claes Cornelisz., west: Jan Adriaensz., en noord: Pieter Jansz. met de westwaartse helft van de Poelcamp en Baertgen Jacobsdr. met de volgende twee partijen
4. Twee partijen van elk 1½ morgen, gelegen als voren. Oost: Pieter Jansz. met de westwaartse helft van de Poelcamp, zuid: eerst Baertgen Jacobsdr. met de Hoochcamp, daaraan Jan Adriaensz., en daaraan Baertgen Jacobsdr. met de volgende partij, west: de kinderen van IJsbrant Pietersz. de Bije, en noord: Dirck Henricxz. en Pieter Jansz. Met belasting van 14 stuivers per jaar pacht of rente op één der genoemde partijen van 1½ morgen, aankomende de pastorie van Warmond
5. Omtrent 2 morgen 350 roeden land als voren gelegen. Oost: Jan Adriaensz., zuid: Pieter Willemsz. van de Oude Ade, west: de kinderen van IJsbrant Pietersz. de Bije, en noord: Gerit Claesz. en de voorgaande partijen
6. Omtrent 2½ morgen land tussen de Sever en de Kever. Oost: Jacob Cornelisz. Croon, en west: Cornelis Pietersz. in de Sevenhuijsen

Huijbert Andriesz. krijgt nomine uxoris:
1. Omtrent 2 morgen 100 roeden te Alkemade. Oost: Pieter Cornelisz. Neleman, zuid: Lenaert Anthonisz., west: Huijbert Andriesz. voornoemd, en noord: de knotters te Leiden

Pieter Jansz. krijgt:
1. De westwaartse helft van de Poelcamp (vide supra), te verongelden voor 1½ morgen. Oost: Baertgen Jacobsdr. met haar helft, zuid: Cornelis Jan Pietersz., west: Baertgen met eerdergenoemde 1½ morgen land (denkelijk één van de twee partijen onder 4.) genaamd "Pier Roussen Camp", en noord: Pieter Jansz. met land dat hem tevoren al toebehoorde
2. Eén morgen 544 roeden land ten oosten van de Rijpweteringerdijk. Oost: Dirck Lenaertsz. en Jan Lourisz., zuid: Cornelis Cornelisz. Quacker, west: Balten Jansz. voornoemd en Cuneertgen Jansdr. met de nagenoemde partij, en noord: Cuneertgens partij en Pieter Cornelisz. Neleman

Balten Jansz. krijgt:
1. Eén morgen 544 roeden land. West: eerst Cornelis Cornelisz. Quackert met een houtakker, daaraan Jan Mathijsz. van Hoochstraten, en daaraan de Rijpweteringerdijk, noord: Pieter Jansz. voornoemd met land hem tevoren reeds toebehorend en Cuneertgen Jansdr. met de nagenoemde partij, oost: Cuneertgen Jansdr. en Pieter Jansz. met zijn laatstgenoemde partij, en zuid: Cornelis Cornelisz. Quackert

Cuneertgen Jansdr. krijgt:
1. Een partij van 1 morgen 544 roeden. West: Balten Jansz. met zijn deel, noord: Pieter Jansz. met land hem reeds tevoren toebehorend en Pieter Cornelisz. Neleman, oost: Pieter Jansz. met zijn laatstgenoemde partij, en zuid: dezelfde partij en de partij van Balten Jansz.

Pieter Jansz., Balten Jansz. en Cuneertgen Jansdr. krijgen samen:
1. Een losrente van f 200 kapitaals ten laste van Jan Mathijsz. van Hoochstraten voornoemd, gehypothekeerd op een zeker erf aan de Rijpweteringerdijk in Alkemade

Jan Geritsz. krijgt nomine uxoris een zekere obligatie. Crijn Jansz. krijgt f 1.200 en Machteeltgen Jansdr. f 1.250.

Verder moeten Pieter, Balten en Cuneertgen de poldermolen van hun drie partijen van 1 morgen 544 roeden ieder voor een derde onderhouden en moeten ze elkaar vrije uit- en invaart laten "door de zuidsloot in de noordsloot en zo voorts west aan door het hoofdje tot in de Rijpwetering toe". Daartoe moeten ze sloten naast ieders land graven en onderhouden. Tot slot mogen ze niemand op deze landen toelaten en er niet uit scheiden.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 42). In de jaren 1590 wordt zijn achternaam "Nijen". In het kohier van de "capitale leninge" wordt zijn achternaam "Neyen" geschreven (volgens de transcribeurs").

Hij woonde in 1600 te Alkemade. Voor de "capitale leninge" van dat jaar werd hij aangeslagen voor f 50, wat een vermogen impliceert van f 5.000 à 6.000. (bron: Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600 voor de dorpen in het ressort Leiden; getranscribeerd door de Werkgroep Oud Schrift)

Hij woonde op 22-11-1604, 21-06-1605, 03-12-1607, 04-05-1609, 07-02-1611 en 30-04-1612 op de Koppoel (ook wel "Reijnouts Poel" genoemd) bij Rijpwetering.

Op 08-01-1590 (datum van de koopbrief in het protocol van opdrachten etc. van Alkemade) verkoopt hij met Pieter Maertsz. aan Krijn Mathijssoen te Warmond, omtrent "3 morgen min 100 roeden" (dus 2 morgen 500 roeden) land te Alkemade. Belendingen: zuidoost: Jan Janssoen Waert, zuidwest: Jonge Claes Claesz., noordwest: de andere (oudere?) erfgenamen van Joris Claesz. met allen een strengetje en Arijs Lourijsz., en noordoost: Arijs Lourijsz. Koopsom: f 400, te betalen op nieuwjaarsdag 1591. De partij is verder belast met een losrente van f 6 per jaar (hoofdsom: f 100) toekomende Jan Jansz. Knotter en een losrente van f 4 per jaar(hoofdsom: f 75) toekomende Claes Claesz. en Dirck Cornelisz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 2v)

Op 02-09-1591 transporteert Pieter Maertsz. aan Maerten Pietersz. (zijn zoon?) een bezegelde koopbrief, verleden door Jan Cornelisz. Nijen, sprekende van 2 morgen land, breder beschreven in de "principale brief" van 08-02-1588. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 53v)

Op 22-03-1592 assisteert hij als gekozen voogd Gertgen Dircxsdr., weduwe van Lenert Jansz., ter zake van het transport van 5 morgen land te Alkemade uit de boedel van voornoemde Lenert aan Engel IJsbrantsz., zwager van de kinderen van Lenert en Gertgen (en dus denkelijk Gertgens schoonzoon). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 70v)

Op 15-03-1593 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Antonis Dirck Jaessen (sic) 100 roeden hennepland te Alkemade. Belendingen: oost: Jan Cornelisz. van de Venne, zuid: Jan Cornelisz. Nijen zelf, west en noord: Jan Dircksz. Het land is bezwaard met een lijfrente van f 4 per jaar, staande ten lijve van de langstlevende van Pieter Cornelisz. Nijen en Maritgen Sijmonsdr., en ingaande op 01-05-1593. Koopsom: f 126 (te betalen op 6 opeenvolgende Allerheiligendagen; op 01-06-1598 blijkt de gehele schuld te zijn betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 112v en 113)

Op 16-08-1593 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Jan Jansz. 100 roeden hennepland te Alkemade. Belendingen: oost: Jan Neel Ouwejans, zuid: Dirck Dammesz., west: Jan en Pieter Janszoenen en noord: Tonis Dircksz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 112v en 135)

Op 22-11-1604 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Thomas Andriesz., net als Jan buurman op de Rijpwetering, omtrent 950 roeden land op de Nieuwe Wetering. Belendingen volgens de opdrachtbrief. Koopsom: f 502 (een derde gereed, een derde op Allerheiligen 1605 en de rest op Allerheiligen 1606). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 5)

Op 21-06-1605 (datum van de transportakte) koopt hij van Pieter Willemsz. op de Ade de helft van een partij land genaamd "de Beijnsen, waarvan de andere helft al van hem is, gelegen op de Ade aan het Meer. Er wordt geen grootte genoemd. Oost: Dirck Willemsz., zuid: Arijs Lourisz., west en noord: 's-Gravenwater. Koopsom: f 1.000 (f 250 terstond, f 250 op 01-05-1606, f 250 op 01-05-1607 en f 250 op 01-11-1607 (Allerheiligen)). Op de laatste termijn zal hij f 6:13:4 mogen korten, zijnde een derde van f 20, die "bij hem comparant (Nije) vuijtgeleijt is over de Wijncoop". Was Jan wellicht wijnkoper? (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 37v)

Op 16-01-1606 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Willem Pietersz. en Tijs Lourisz., beiden wonende op de Ade, het in de vorige alinea genoemde stuk land "de Beijnsen" (maar dan helemaal), gelegen bij de Ade. Volgens de meting van de landmeter op 23-12-1605 bedroeg de omvang 4 morgen 349 roeden. Oost: Dirck Willemsz. van Griecken, zuid: Andries Lourisz., west en noord: "de Meer". Koopsom: f 1.800, te betalen in vier gelijke jaartermijnen vanaf Allerheiligen 1606 (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 50v)

Op 18-12-1606 (datum van de transportakte) koopt hij van zijn schoonzoon Jan Gerijts als man en voogd van Marijtgen Jansdr. (Jans dochter) omtrent 100 roeden ruigland te Alkemade. West: Pieter Bruijnen, noord: Pieter Jansz., oost: Lenerdt Thoonisz., en zuid: Mourijn Pietersz. Koopsom: f 35 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 74)

Op 15-01-1607 (datum van de transportakte) koopt hij van Jacob Cornelisz. in de Kaag een "stukje" land, te verongelden voor 2 morgen 300 roeden. Oost: Jacob Cornelisz. Croon, zuid: de Sever, west: Cornelis Matijsz. c.s., en noord: de Kever. Koopsom: f 1.900 (waarvan 1/4 gereed en de rest op drie opeenvolgende Allerheiligendagen, te beginnen in 1607. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 77)

Op 03-12-1607 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Jan Jansz. Duijcker, wonende opde Lijclaespoel, ongeveer 2 morgen hooiland op de Ade (west: Jan Cornelisz., zuid: Pieter Jansz., oost: de Rijt, en noord: Cornelis Pancraesz. Echter, Jans nichtje Maritgen Willemsdr. ("een dochter van verkopers zuster"), getrouwd met Dammas Jansz., doet haar recht op naasting gelden op 21-04-1608 in een zaak voor de vierschaar van Alkemade (ene Pieter Pietersz. is ook eiser, maar ik weet niet helemaal wat die er mee te maken heeft). Quoi qu'il en soit, de verkoop gaat kennelijk niet door en Jan moet het land aan zijn nichtje verkopen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio's 25, 25v en 51)

Op 04-05-1609 compareren hij en zijn zoon Pieter Jansz. Nije, beiden wonende "op Reijnouts Poel" (hiermee wordt de Koppoel bedoeld) voor schout en "buurtuigen" van Alkemade. Jan transporteert aan zijn zoon (kennelijk "gratis") ongeveer 3 roeden erf, die al op Pieters erf lagen, maar zijn vader kennelijk nog toebehoorden. Pieters erf zal voortaan strekken van zijn huis of schuur af westwaarts tot de afpaling toe. Jan zal het hoekje hebben vanaf de afpaling tot de sloot, behoudelijk dat Pieter daarover, als ook over het verder erf van Jan bij dezelfde sloot liggende, een melkput zal hebben. Voorts is overeengekomen dat het pad lopende tussen het hooihuis van Jan en het huis, barg en erf van Pieter altijd 8 roeden breed moet blijven, te rekenen vanaf het hooihuis. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 113)

Ook op 04-05-1609 (datum van de transportakte) koopt hij van zijn voornoemde zoon Pieter Jansz. Nije ("wonende omtrent de Koppoel") een akker hennep- en teelland, groot omtrent 100 roeden, te Alkemade. Noord en zuid: Jan zelf, oost: de weduwe van Tonis Dirck Jasz. (sic), en "zuideinde" (sic, wellicht wordt "west" bedoeld): Pieter Bruijnen. Koopsom: f 120 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 112)

Op 04-05-1609 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan zijn zwager (wellicht wordt "schoonzoon" bedoeld?) Jan Geritsz. een hennepakker op de Woijtsloot, groot omtrent 100 roeden. Belendingen: oost: Arijs Willemsz., zuid: de W(o)ijtsloot, west: Willem Willemsz., en noord: Jan Lourisz. Koopsom: f 200 (de helft te betalen op Allerheiligen 1609 en de rest op Allerheiligen 1610). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 112v)

Hij en zijn zoon Pieter Jansz. Nije worden genoemd als belenders in een akte van transport van 14-06-1610 betreffende de ruil van een partij land van 2 morgen 150 roeden (zuid: Jan Cornelisz. Nije, west: Gerit en Pieter Janszoonen, broers, oost: Pieter Jansz. Nije, en noord niet gegeven) die Jan Geritsz. te Rijpwetering met Dirck Henricxz. te Zevenhuizen ruilt voor een partij van 4 morgen te Alkemade (zuid: Pieter Pietersz. te Leiden, west: Trijnthen IJsbrantsdr. (ongehuwd), noord: Gerit Jansz. Schoijn, en oost: de Rijpwetering). De eerste partij wordt door schout en schepenen van Alkemade getaxeerd op f 700 en de tweede op f 1.400. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio 2v)

Op 06-09-1610 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt hij aan Cornelis Cornelis Mourinsz. een houttuintje van ongeveer 19 roeden naast de werf van Cornelis Cornelisz. (hiermee wordt denkelijk de koper bedoeld) te Rijpwetering (Alkemade). Belendingen: west: de dijk, noord en oost: Jan Cornelisz. Nije zelf, en zuid: de koper met zijn werf. (Dit houttuintje staat in het morgenboek van Alkemade van 1660 nog steeds op naam van Cornelis Cornelisz. Mouringhsz.) Koopsom: f 28:10:0. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio 14 en 14v)

Op 07-02-1611 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt hij aan Jan Mathijsz. van Hoochstraten, schoolmeester op de Rijpwetering, 50 roeden land, deel uitmakende van het kampje land van Nije op de Rijpwetering, belend door: noord en oost: Nije zelf, zuid: Cornelis Mourinsz., en west: de Rijpweteringerdijk. Van Hoochstraten is van plan er zijn huis op te laten bouwen. Nije zal hiertoe de dijksloot langs zijn land zodanig onderhouden dat Van Hoochstraten daarlangs "bekwamelijk" van en naar de Rijpwetering kan varen. Van Hoochstraten zal bovendien vrijelijk in "het hoofden" van Nije mogen vissen, mits hij Nije verwittigt als er "leenen" zijn weggeraakt (moet nog uitvinden wat hier wordt bedoeld). Bovendien mag Van Hoochstraten de 50 roeden niet verkopen zonder voorpresentatie aan Nije of diens nakomers. Koopsom: f 200 (in vorm van losbare rente van f 9:10:0 per jaar). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio 42)

Op 02-05-1611 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij van Cornelis Willemsz. te Sassenheim twee percelen land te Alkemade (meer bepaald Rijpwetering), samen te verongelden voor 2 morgen 450 roeden, met drie roeden banwerk op de Rijpweteringerdijk (geen belendingen genoemd; verwijzing naar eigendomsbrief). Koopsom: f 1.100 (1/4 op Allerheiligen 1611 en de rest in drie jaarlijkse termijnen). Op 22-08-1611 verkoopt hij deze percelen aan zijn zwager Jan Dircxz. op de Nieuwe Wetering voor f 1.175 (waarvan f 600 wegvalt tegen de koopsom voor het stuk land dat hij op dezelfde dag van zijn zwager koopt (zie hieronder). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio's 59v en 76v)

Op 22-08-1611 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij van zijn zwager Jan Dircxz. op de Nieuwe Wetering omtrent 500 roeden land te Alkemade, belend door: noord: Cornelis Pietersz., oost: Mourijn Borritsz., Lenaert Arijsz., en het weeskind van Jan Jansz., zuid: de weduwe van Tonis Dirck Jansz. en Pieter Jansz., en west: Lenaert Pietersz., Huijbert Geritsz. en Jan Dircxz. Koopsom: f 600 (die worden verrekend met de f 1.175 waarvoor hij de in de vorige alinea beschreven twee percelen aan zijn zwager heeft verkocht). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio 76)

Op 30-04-1612 (datum van transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt hij aan Cornelis Pietersz. Scheepmaecker, wonende te Warmond, een partij land te Alkemade, te verongelden voor 1½ morgen. Belendingen: noord: de weduwe en erfgenamen van Claes Willemsz., in zijn leven burgemeester te Leiden, oost: Gerit Jansz. Schoijn, zuid en west: Heijman Bouman. Jan is aan Heijman Bouman, van wie hij het land gekocht had, nog f 900 schuldig, waarvan f 100 ineens moet worden betaald en de rest op 8 opeenvolgende meidagen, te beginnen op 01-05-1613. Deze schuld neemt de nieuwe eigenaar over, die Nije daarboven nog f 200 moet betalen (f 100 op Allerheiligen 1613 en f 100 op Allerheiligen 1614). Voor de 40ste penning hebben schout en schepenen het land getaxeerd op f 650. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 12 en 12v)

Ook op 30-04-1612 (datum van transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt hij aan zijn neven Jacob Pietersz. en Cornelis Pietersz. een partij akkerland te Alkemade, te verongelden voor 100 roeden. Belendingen: oost: de weduwe van Tonis Dircxz., zuid: Jan zelf, west: Pieter Bruijnen, en noord: Pieter Jansz. Nije. Prijs: f 130, waarvan de helft gereed en de rest over een jaar. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 13)

Op 19-06-1617 worden zijn erfgenamen genoemd als belenders aan de Langeweg te Alkemade. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 167v), zoon van Cornelis (NIJE) (zie 1360).
Gehuwd (1) vóór 1580 met Aeltgen Simonsdr. Overleden vóór 1591. Dit was het eerste huwelijk van Jan.
Gehuwd (2) vóór 1581 met Maritgen Reijnoutsdr. (zie 681). Dit was het tweede huwelijk van Jan. Voogden van de drie kinderen uit dit huwelijk (Maritgen (10), Pieter (8) en Balten (6 jaar)) waren op 18-02-1591: Rennet Mourentsz., maternele grootvader, en Pieter Maertsz. (ik vermoed een behuwd oom van moederszijde). Op 02-03-1592 (hun grootvader was toen overleden) waren de voogden: Cornelis Mourintsz., IJsbrant Mourintsz. (oudooms?) en voornoemde Pieter Maertsz.
Gehuwd (3) vóór 1594 met Crijntgen Willemsdr. Overleden vóór 1597. Dit is het derde huwelijk van Jan.
Gehuwd (4) ±1597 met Baertgen Jacobsdr. Overleden na 11-09-1617. Ze woonde op 03-09-1615 te Alkemade. Haar gekozen voogden waren haar broers Cornelis en Sijmon Jacobszoonen. Dochter van Jacob. Ze woonden op 31-10-1611 op de Koppoel bij Rijpwetering.

Voogden van de twee nagelaten kinderen uit dit huwelijk (Cuneertgen, 17, en Machteeltgen, 15 jaar) waren op 03-09-1615 hun halfbroers Pieter en Balten Janszoonen.

Op 31-10-1611 maken zij voor schout en schepenen van Alkemade hun testament. Ze bepalen erin dat de door hen bewoonde woning op de Koppoel, met de poelkamp daaraan gelegen, samen groot omtrent 3 morgen (belendingen: oost: de Koppoel, zuid: Cornelis Jansz., west: de testateurs, Pieter Jansz. en Dammas Aelbertsz., en noord: Pieter Jansz. voornoemd en Pieter Lourisz.), en de gemene boedel bestaande uit koeien, goederen ter bouwnering dienende, huisraad, inboedel, geld, goud, zilver, gemunt en ongemunt, niets uitgezonderd, in eigendom bezeten zal worden door de langstlevende en na diens dood door diens erfgenamen. (In de akte van boedelscheiding van Jan d.d. 03-09-1615, renuncieert Baertgen, om de vrede te bewaren, expliciet aan deze bepaling, aangezien Jans vijf kinderen uit zijn eerste drie huwelijken anders niet van hun vader zouden erven).

Tot zijn erfgenamen, ieder voor een gelijk deel, benoemt Jan Cornelisz. Nije:
1. Sijmontgen Jansdr., vrouw van Huijbert Arijsz. (moet waarschijnlijk "Andriesz." zijn), kind uit zijn eerste huwelijk met Aeltgen Sijmonsdr.
2. Pieter Jansz.
3. Balten Jansz.
4. Maritgen Jansdr., vrouw van Jan Geritsz., met Pieter en Balten kinderen uit zijn tweede huwelijk met Maritgen Reijnoutsdr.
5. Crijn Jansz., zoon uit zijn derde huwelijk met Crijntgen Willemsdr.
6. Cuneertgen Jansdr.
7. Machteltgen Jansdr., de laatste twee dochters uit zijn laatste huwelijk met Baertgen Jacobsdr.

Baertgen Jacobsdr. benoemt tot haar erfgenamen haar twee dochters Cuneertgen Jansdr. en Machteltgen Jansdr. (vide supra).

Verder kennen zij uit de gemene boedel na het overlijden van de eerste der testateurs nog een drietal legaten toe:
1. Crijn Jansz. krijgt een hennepakker te Alkemade, te verongelden voor 100 roeden. Belendingen: oost: Pieter Arentsz., zuid: de volgende partij, west: Pieter Bruijnen, en noord: Jacob Pietersz.
2. Cuneertgen Jansdr. krijgt een partij hennepland te Alkemade, te verongelden voor 100 roeden. Belendingen: oost: Lenaert Tonisz., zuid: Mourijn Pietersz., west: Pieter Bruijnen, en noord: de voorgaande partij
3. Machteltgen Jansdr. krijgt een partij land genaamd "de Mient" te Alkemade, te verongelden voor 500 roeden. Belendingen: oost: het weeskind van Jan Pietersz. en Mourijn Pietersz. c.s., zuid: Pieter Jansz. en Leentgen Jansdr., de weduwe van Tonis Dirck Jansz., west: Lenaert Pietersz. en Huijbert Geritsz., en noord: Cornelis Pietersz.

Bovengenoemde kinderen mogen de hun gelegateerde partijen pas aanvaarden op het moment dat ze mondig worden. Tot die tijd zal de langstlevende ze mogen gebruiken.

Tot slot wordt bepaald dat degene die opposeert tegen het in het testament bepaalde, subiet zijn of haar erfportie ten faveure van de anderen zal verliezen en dat als Crijn Jansz. komt te overlijden het aan hem toebedeelde zal blijven aan de zijde van zijn vader en diens erfgenamen en niet zal terechtkomen bij de erfgenamen van zijn moeder.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio 83).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Sijmontgen Jansdr. Geboren vóór 1581. Overleden na 03-09-1615. Op 01-02-1593 (datum van de transportakte) koopt zij (dan wel haar voogd Harmen Jansz. namens haar) van Willem Huijbertsz., Claes Adrijaensz. x Aechgen Huijberts, Huibert Pietersz. x Errempgen Huijbertsdr. en het weeskind van Arijs Willemsz. x Neeltgen Huijbertsz., 6 morgen land, gelegen "omtrent" Zevenhuizen in Alkemade. Belendingen: oost: Pieter Willemsz. en het voornoemde weeskind van Arijs Willemsz., west: Jan Claesz. in de Zevenhuizen, en noord: Pieter Cornelisz. en het voornoemde weeskind. Het geheel is belast met f 9 per jaar, toekomende aan Sander Jan Allertsz. te Leiden. Koopsom: f 1.075, te betalen op 4 opeenvolgende kerstdagen (vanaf 1593), en wel op de eerste drie telkens f 300 en op de laatste f 175. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 107).
Gehuwd. Getrouwd vóór 31-10-1611. Partner is Huijbert Andriesz. Overleden na 03-09-1615. In het testament van zijn schoonvader d.d. 31-10-1611 wordt hij "Huijbert Arijsz." genoemd. In de akte van boedelscheiding van zijn schoonvader d.d. 03-09-1615 heet hij "Huibert Andriesz.", wat overeenkomt met de hieronder beschreven transportakte van 14-06-1610, hoewel het over een andere persoon zou kunnen gaan...

Hij woonde op 14-06-1610 op de Oude Ade.

Op 14-06-1610 (datum van de transpotrakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt Huijbert Andriesz., wonende op de Oude Ade, aan Dirck Henricxz., wonende in Zevenhuizen, 4½ morgen land te Alkemade, belend door: west: de weeskinderen van Jan Claesz., noord: de weeskinderen van IJsbrant Pietersz. de Bije, oost: Pieter Jansz. en het weeskind van Arijs Willemsz., en zuid: Pieter Jansz. voornoemd. Koopsom: f 2.450, waarvan een kwart ineens en de rest in 3 jaarlijkse termijnen. (bron: NA. ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio 2).

Uit het tweede huwelijk:
   2.  Maritgen Jansdr. Geboren ±1581. Overleden na 03-09-1615. Op 22-11-1604 (datum van de transportakte) verkoopt haar man Jan Geritsz. als haar voogd omtrent drie morgen land te Alkemade, die ze als mede-erfgename van Reijnout Mourinsz. (ongetwijfeld haar grootvader) heeft verkregen, aan Jan Cornelisz. Nije (haar vader), wonende op de (Kop)poel te Rijpwetering. De belendingen zijn: oost: Jan Lourisz. en de erfgenamen van Gerit Dirck Lourisz., zuid: Cornelis Cornelisz., west: Jan Cornelisz. Nije voornoemd, en noord: Dirck Henricxz. Koopsom: f 800 (waarvan reeds betaald f 267 en de rest te betalen op Allerheiligen 1606 en 1607, telkens f 266:10:0). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 8).
Gehuwd. Getrouwd vóór 22-11-1604. Partner is Jan Geritsz. Overleden na 03-09-1615.
   3.  Pieter Jansz. (van Woijtsloot) (zie 340).
   4.  Balten Jansz. Geboren ±1585. Overleden na 03-09-1615. Op 03-12-1607 woonde hij op de Rijpwetering.

Op 03-12-1607 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan zijn vader Jan Cornelisz. Nije een akker ruigland te Alkemade, te verongelden voor 100 roeden. Belendingen: oost: de weduwe en erfgenamen van Tonis Dircxz., zuid: en noord: Pieter Jansz. Nije, broer van de verkoper, en west: Pieter Bruijnen. Koopsom: f 75. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 25)

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1652 en 1656 bezat hij te Rijpwetering:
1. 4 Morgen 225 roeden, gekomen van Reijnoult Mouringsz.
2. 100 Roeden, gekocht van de erfgenamen van Maritgen Jan Maten
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a en b).

Uit het derde huwelijk:
   5.  Crijn Jansz. Geboren vóór 1595. Op 31-10-1611 was hij nog minderjarig. Op 03-09-1615 was hij meerderjarig. Overleden na 03-09-1615. Hij was gehuwd (vóór 1652).

Hij koopt op 29-04-1613 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) van Pieter Cornelisz. alias Pieter Neel Pieten en diens zwager Jan Adriaensz. een huisje met 1 morgen land (waarop het huisje staat), gelegen op de Nieuwesloot te Alkemade. Belendingen: noord: Jan Cornelisz. Cuijper, oost: de Nieuwesloot, zuid: Pieter Neel Pieten voornoemd, en west: Pieter Jansz. Nije. Deze partij is belast met een losrente van f 18 per jaar (hoofdsom: f 300) toekomende Mourijn Pietersz., Lenaert Dircxz. en consorten. De koopsom (boven de belasting) bedraagt f 630 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 105)

In het morgenboek van Alkemade van 1652 staan de volgende stukken land te Nieuwe Wetering op zijn naam:
1. 1 Morgen, gekocht van Pieter Neel Pieten (ook vermeld in 1648)
2. 1½ Morgen, geërfd van zijn schoonvader
3. 115 Roeden, idem
4. 100 Roeden, gekocht van Jan Cornelisz.
5. 400 Roeden, gekocht van Domis Jansz.
6. 1.050 Roeden, gekocht van Dirck Mourinsz. op de Boe
7. 185 Roeden, gekocht van Adriaen Lenaertsz.
8. 1.000 Roeden, gekocht van de weduwe van Jan Cornelisz. Cuijper (waaruit 112 roeden 3 voet verboekt op Cornelis Arijsz.)
9. 160 Roeden, gekocht van Jan Willemsz. van Egmont
10. 250 Roeden, gekocht van Bouwen Jansz. Quant
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3405 en 3406a).

Uit het vierde huwelijk:
   6.  Cuneertgen Jansdr. Geboren ±1598. Overleden na 03-09-1615. Op 11-09-1617 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkopen haar oom (hoewel ik denk dat haar halfbroer bedoeld wordt) en voogd Pieter Jansz. Ronde (namens haar) en haar stiefvader Dammas Geritsz. (namens haar moeder) aan Cors Dircxz. op de Oude Ade een partij hennepland van 100 roeden te Alkemade (voor de belendingen wordt verwezen naar de originele waarbrief). Koopsom: f 200. De helft moet op Allerheiligen 1617 worden betaald en de rest een jaar later. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 72, folio 13).
   7.  Machteltgen Jansdr. Geboren ±1600, overleden ±1616. Overleden tussen 03-09-1615 en 11-09-1617.

681    Maritgen Reijnoutsdr. Overleden ±1590. De akte van boedelscheiding passeert voor schout en buurtuigen van Alkemade op 18-02-1591. Haar man Jan Cornelisz. Nijen behoudt de boedel van het huis, het hof, de landen, de zanden, alle meubele en immeubele goederen, behalve de hierna gespecificeerde goederen, die naar de kinderen gaan. Tevens zal hij de kinderen behoorlijk opvoeden tot hun 18de verjaardag.

De kinderen krijgen:
1. Een weer land, genaamd "'t Werffweer", groot omtrent 5 morgen, gelegen "achter de werf" (bedoeld wordt de werf achter de woning die de vader behoudt). Oost: Pieter Maertensz. met de nieuwe werf en Jan Cornelisz. (de vader) met de bocht die daarvan geschoten is "zoot beslotet is", zuid: Jan Cornelisz. voornoemd, west: Rennet Mourentsz. voornoemd, en noord: Jan Rennetsz. en Cornelis Banesz.
2. Een halve morgen rietland, gelegen achter de Langeweg. Oost: Thoonis Dircxsz., zuid: Louris Cornelisz. Scheenaert, west: Bruijn Cornelisz., en noord: Pieter Jansz. Nijen
3. Het kleine huisje en bargje waar Rennet Mourentsz. in woont en dat hij mag blijven gebruiken zolang hij leeft (en aan de akte is toegevoegd dat als hij vóór zijn vrouw mocht overlijden, laatstgenoemde er nog een jaar mag blijven wonen)
4. Een hoekje erf, ten noordwesten van het huisje (3), strekkende naar het oosten tot waar het schuurtje en bargje staan. De plaats tussen het kleine huisje waar Rennet Mourentsz. woont en het bargje komt de vader en de kinderen samen toe. De kinderen moeten nog een oppad hebben aan de westzijde van de schuur langs tussen de bargen door om zo op hun land te kunnen komen. De sloot moet zo breed blijven als hij is.
5. Het oosten of noordoosten van de werf met de halve wijk strekkende tot de put, die de kinderen en de vader samen toekomt, en van de put af naar de perenboom tot de omheining. Zo ver westwaarts als de omheining strekt. De kinderen moeten een pad houden van het kleine huisje naar de put en voorts naar hun boomgaard toe.
6. De halve vogelkooi, mits dat hun voornoemde grootvader die tot het einde van zijn leven zal mogen gebruiken.
7. F 300 per kind, uit te keren door de vader du moment dat ze 18 jaar oud worden.

De vader houdt de grote woning, bestaande uit het grote huis, barg en bepoting met de eigendom van de werf aan de noordzijde van het huis, van het huisje (van de kinderen) tot hun boomgaard, waar de omheining de scheiding vormt, en voorts de hele zuidwaartse werf, oostwaarts strekkende tot de kooi met de helft van de plaats van het kleine huisje tot het bargje toe. Tevens krijgt hij het vruchtgebruik van het erfdeel van zijn kinderen tot zij meerderjarig zijn.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 39). Zij was denkelijk enig kind. Dochter van Reijnoult (Rennet, Reijnout) Mouringsz. (zie 1362) en ? (zie 1363). Dit was het tweede huwelijk van Jan. Voogden van de drie kinderen uit dit huwelijk (Maritgen (10), Pieter (8) en Balten (6 jaar)) waren op 18-02-1591: Rennet Mourentsz., maternele grootvader, en Pieter Maertsz. (ik vermoed een behuwd oom van moederszijde). Op 02-03-1592 (hun grootvader was toen overleden) waren de voogden: Cornelis Mourintsz., IJsbrant Mourintsz. (oudooms?) en voornoemde Pieter Maertsz.
Uit dit huwelijk: 3 kinderen (zie onder 680).
 
960    Dirck Huijbrechtsz. Bouwman onder Wassenaar. Overleden tussen 14-08-1609 en 27-10-1622. Zoon van Huijbrecht Dircxz. (zie 1920) en ? (zie 1921).
Gehuwd. Getrouwd vóór 28-05-1595. Partner is
961    Oude Aechgen Pietersdr. Begraven op 01-01-1636 te Wassenaar. Buiten de kerk begraven. Dochter van Pieter Aerntsz. (zie 1922) en Haesgen Aelbrechtsdr. (zie 1923).
Uit dit huwelijk:
   1.  Leendert (Lenaert) Dircksz. van de GEEST (zie 480).

 
962    Pieter Jan Cornelisz.z. Geboren ±1553. Overleden tussen 10-12-1611 en 09-02-1630. Hij woonde op 13-01-1599 te Voorschoten ("Hofland"), en was toen ongeveer 46 jaar oud. (bron: Th.P. van Zijll, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994). Zoon van Jan Cornelisz. (zie 1924).
Gehuwd (1) vóór 1588 met Neeltgen Cornelisdr. COLIJN. Overleden vóór 22-04-1587.
Gehuwd (2) met Aeltgen Pietersdr. (zie 963).
Uit het tweede huwelijk:
   1.  Geertgen Pietersdr. van RAEPHORST (zie 481).

963    Aeltgen Pietersdr. Overleden vóór 09-02-1630.
Uit dit huwelijk: 1 kind (zie onder 962).
 
964    Mees Jacobsz. van der SLUIJS, bouwman onder Valkenburg (ZH) aan de Hoge Rijndijk bij de Wassenaarse Watering, geboren ±1538. Overleden tussen 06-07-1614 en 19-10-1621. Zoon van Jacob Meesz. (zie 1928) en Marijtgen Cornelisdr. (zie 1929).
Gehuwd met
965    Trijntje Huijgendr. Geboren te Rijnsburg. Overleden tussen 03-04-1632 en 11-01-1633, doch vermoedelijk al vóór 26-11-1632. Dochter van Huijgh Jansz. (zie 1930) en Neeltgen Jansdr. (zie 1931).
Uit dit huwelijk:
   1.  Jacob Meesz. (Van Egmond) (zie 482).

 
966    Claes Cornelisz. CORSTEMAN, bouwman in het Ambacht Lisse en kerkmeester van Lisse (1592), geboren ±1540. Op 23-11-1607 wordt vermeld dat hij omtrent 66 jaar is; op 20-09-1613 zou hij omtrent 73 jaar zijn. Overleden vóór 20-11-1616. Hij kocht op 29-02-1592 woning en land, waarschijnlijk op Keukenduin, onder Lisse. (bron: Th.P. van Zijll, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994), zoon van Cornelis Corstensz. (zie 1932) en Geertgen Claesdr. (zie 1933).
Gehuwd. Getrouwd vóór 10-03-1588. Partner is
967    Marijtgen Vranckendr. van der BURCH. Zij verdeelde wegens hoge ouderdom haar goederen op 20-11-1616. (bron: Th.P. van Zijll, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994), dochter van Vranck Dircxz. (zie 1934) en Trijntje Dircksdr. van CASTRICUM (zie 1935).
Uit dit huwelijk:
   1.  Aeltgen Claesdr. (zie 483).
   2.  Cornelis Claesz. Geboren te Lisse. Hij woont op 16-04-1611 te Leiden. Hij bekent dan voor schout en schepenen van Alkemade een bedrag van f 2.602 schuldig te zijn aan burgemeesters van Haarlem in verband met de koop van land in de Kaag. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 64)

Waarschijnlijk is hij de Cornelis Claesz. Corsteman die getrouwd was met Machtelt Claesdr. van Roodenburgh. Hun weeskinderen bezaten in 1656 (volgens het morgenboek van Alkemade) een woning met 2 morgen land op de Oude Wetering en 6 morgen 500 roeden land in Roelofarendsveen, die ze geërfd hadden van hun grootvader Claes Jansz. Roodenburgh. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade, inv.nr. 3406b).

 
Generatie XI

 
1344    Quirijn (Wiering) Willemsz. Schepen van Aalsmeer (1551) en taxateur te Aalsmeer (1569), geboren ±1517 te Aalsmeer. Op 16-04-1589 is hij één van de burgers uit Aalsmeer die op verzoek van burgemeesters en regeerders van Haarlem een verklaring afleggen over de oude toestand van het Haarlemmermeer, dat steeds meer land opslokt. Hij wordt aangeduid als de 72-jarige Quirijn Willemsz. Hij vertelt dat hij zijn grootmoeder Guijertgen Jansdr. meermalen heeft horen vertellen dat zij een vrouw kende, wier naam hij vergeten is, die over land van de Ruige Hoek bij Aalsmeer naar Hillegom liep, waarbij slechts tussen Hillegom en Vennep een doortocht was. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet"), overleden ±1590. Overleden tussen 01-01-1589 en 01-04-1592. Hij overleefde (waarschijnlijk) al zijn (drie) kinderen. Een finale boedelverdeling werd (nog) niet gevonden. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet"). Hij was een kleinzoon van Guijertje Jansdr. Onduidelijk is echter of zij zijn paternele of maternele grootmoeder is. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet")

Hij had verschillende stukken land in Aalsmeer (in de buurten Schrevelsgerecht, Groot Burgerveen, Linckerhorn en Oosteinde) en in Leimuiden. In 1543 woonde hij in het westeinde van Aalsmeer, in het Schrevelgerecht. Volgens de morgenboeken en de verpondingslijsten van de 100ste penning bezit hij tussen 1569 en 1580 17 morgen land in Aalsmeer en 12 morgen in Leimuiden. Ook in latere morgenboeken e.d. (1584 t/m 1604) wordt hij genoemd, maar dan met aanmerkelijk minder land. In juni 1581 verkoopt hij twee stukken land in het Oosteinde van Aalsmeer, die bezwaard zijn met een rente van f 6:4:0 per jaar (f 100 kapitaals) ten gunste van de kerkmeesters en pastorie van Aalsmeer, aan Pouwel Claesz. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet")

In 1549 verzoekt hij met Arijs Cornelisz., beiden "geburen" van Schrevelsgerecht in Aalsmeer om een sloot door hun land te mogen graven om hun land met de bagger te kunnen toemaken en het zo te verbeteren. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet")

Tussen 1588 en 1610 wordt in de rekeningen van de vroonmeester een gedeelte van het boezemwater bij Leimuiden en Aalsmeer aangeduid als "Quijrijn Willemszoons Swet", "Wieringen Swet", "Wieringer Swet", Quijrijng Willemsz. Sweth, en "Quirijnen Sweth". Dit water was dus kennelijk naar Wiering vernoemd en lag in het gebied dat hij had bezeten. (bron: Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet").
Kinderen:
   1.  Willem Quirijnsz. (zie 672).
   2.  Gerritgen Quirijnsdr. Overleden vóór 1594.
Gehuwd met Cornelis Meijnertsz. Landbouwer te Aalsmeer op Geijlwijk en schepen van Aalsmeer (1599), zoon van Meijnert Jacobsz. Landbouwer te Aalsmeer op Geijlwijk.
   3.  Alijt Quirijnsdr. Overleden vóór 1593.
Gehuwd ±1578 met Cornelis Garbrantsz. Geboren te Aalsmeer, zoon van Garbrant Thamisz. en Maritgen (Marij) Sijmonsdr.

 
1360    Cornelis (NIJE). Wellicht is hij Cornelis Pietersz. Nije, die vóór 04-08-1599 overleed en onder meer 4 morgen land te Alkemade naliet in 2 percelen aan de kinderen van Dirck Willemsz. en Toontgen Cornelisdr. (Nije). In de akte van 10-05-1608, waarin die kinderen dit land verkopen, wordt echter gezegd dat Cornelis Pietersz. Nije hun oom is, maar dat lijkt onmogelijk, omdat hij dan een zoon van Cornelis Nije zou moeten zijn en dus "... Cornelisz." zou moeten heten... Zie verder de opmerkingen bij Toontgen Cornelisdr.
Kinderen:
   1.  Jan Cornelisz. NIJE (zie 680).
   2.  ? Cornelisdr.
Gehuwd. Getrouwd vóór 22-08-1611. Partner is Jan Dircxz. Overleden na 22-08-1611. Hij woonde op 22-08-1611 op de Nieuwe Wetering.

Wellicht is hij de Jan Dircxz., inwoner van Alkemade, die voor de "capitale leninge" van 1600 werd aangeslagen voor f 40, wat een vermogen impliceert van f 4.000 à 5.000. (bron: Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600 voor de dorpen in het ressort Leiden; getranscribeerd door de Werkgroep Oud Schrift).
   3.  Toontgen Cornelisdr. Overleden vóór 10-05-1608.

Haar erfgenamen (de kinderen die ze had met Dirck Willemsz.) transporteren na openbare verkoop op 10-05-1608 aan IJsbrant Pietersz. de Bije, schepen van Leiden, als voogd van zijn kinderen Maritgen IJsbrantsdr. de Bije en Claes IJsbrantsz. de Bije ende van Montfoort, die hij heeft gewonnen bij wijlen Beatrix van Montfoort Claesdr.: vier morgen land in twee percelen, gelegen te Alkemade. Belendingen: oost: Jan Cornelisz. Nije (oom van de kinderen en voogd van de twee jongsten), zuid: het weeskind van Arijs Willemsz. en Huijbert Arijsz., west: Cornelis IJsbrantsz., en noord: Henrick Dircxz. en Gerit Claesz. De verkopers is dit land bestorven door hun oom (?, moet wellicht grootvader zijn?) Cornelis Pietersz. Nije, volgende de bezegelde brief van 04-08-1599. De koper zal het land aanvaarden op Sint Pietersdag (ad Cathedram) 1609. Voor het lopende jaar 1608 zal hij het gebruik van het land moeten ontberen, mits genietende f 80 van de huurders Jan Cornelisz. Block en Dirck Henricxz.. Verder zullen Dirck Willemsz. (de vader der verkopers) en Jan Cornelisz. Nije (oom) het land ook in privé vrijwaren van alle lasten etc. Koopsom: f 2.800, waarvan een kwart gereed en de rest te betalen op meidagen 1609, 1610 en 1611. In de transportakte worden de twee jongste kinderen Cornelis en Geertgen abusievelijk genoemd met het patroniem Willemsz./-dr. Dit moet een vergising zijn. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 63v).
Gehuwd vóór 1580. Zeer grove aanduiding. Op 10-05-1608 waren er vier meerderjarige (of getrouwde) en twee minderjarige kinderen uit dit huwelijk. Echtgenoot is Dirck Willemsz. Overleden na 10-05-1608. Hij woonde op 10-05-1608 op de Oude Ade.
   4.  ? Cornelisdr.
Gehuwd met Willem.
   5.  Pieter Cornelisz. NIJEN, buurman in de Zevenhuizen te Alkemade (1592). Overleden na 03-08-1592. Op 03-08-1592 bekent Pieter Cornelisz. alias "Pieter Neel Pieten", wonende op de Nieuwesloot te Alkemade, aan Pieter Cornelisz. Nijen, buurman in de Zevenhuizen, een losrente van f 12 per jaar (hoofdsom: f 200) schuldig te zijn, bezet op zijn (Pieter Neel Pietens) woning en landen daaraan gelegen (groot 2 morgen minus 100 roeden, dus 1 morgen 500 roeden) op de Nieuwesloot. Oost: de Nieuwesloot, zuid: landen eertijds toebehoord hebbende aan Jan Lourisz., nu aan Thijs Comen (niet helemaal zeker of ik dit juist geïnterpreteerd heb) te Leiden, west en noord: Pons Cornelisz. Butterman. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 84v)

Op 03-04-1594 (datum van de transportakte) koopt hij met Floris Jacob Cornelisz. te Roelofarendsveen en Pieter Willemsz. Backer te Hoogmade van Louris Cornelisz. Scheenaert, voor de ene helft, en de erfgenamen van diens vrouw Marij Claesdr. (te weten haar zoon Jacob Cornelisz. Soes van Berckel en haar dochter Jannetgen Cornelisdr., weduwe van Govert Heijnrixsz.) voor de andere helft, omtrent 5 morgen land in Alkemade in twee partijen, vanouds belend door: oost: Cornelis Arijs Arijsz., oost: de Nieuwesloot, zuid: Cornelis Dircksz. Butterman, en west: de Kerksloot. Koopsom: f 1.900, waarvan 1/4 (f 475) gereed te betalen en de rest in drie gelijke termijnen, vallende op Sint-Pietersdagen ad cathedram 1595, 1596 en 1597 (op 20-05-1599 blijkt de schuld te zijn betaald). De 5 morgen land worden direct verdeeld door de drie kopers, en wel als volgt:
1. Floris Jacob Cornelisz. krijgt 700 roeden. Oost: de Nieuwesloot, zuid: Tonis Huijgensz., west: Pieter Cornelisz. Nijen met zijn deel, en noord: Jacob Aertsz. Spruijt
2. Pieter Cornelisz. Nijen krijgt 800 roeden. Oost: het deel van Floris, zuid: Tonis Huijgensz., west: Pieter Willemsz. met zijn deel, en noord: de kinderen van Jan Cornelisz. Nijen
3. Pieter Willemsz. krijgt 2½ morgen. Oost: Pieter Cornelisz. Nijen, zuid: Dirck Willemsz. en Cornelis Mourintsz. c.s., west: de Kerksloot, en noord: Gerrit Jansz. en de erfgenamen van Bruijn Cornelisz.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65)

Hij woonde in 1600 te Alkemade. Voor de "capitale leninge" van dat jaar werd hij aangeslagen voor f 80, wat een vermogen impliceert van f 8.000 à 9.000. (bron: Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600 voor de dorpen in het ressort Leiden; getranscribeerd door de Werkgroep Oud Schrift).
Gehuwd. Getrouwd vóór 15-03-1593. Partner is Maritgen Sijmonsdr. Overleden na 15-03-1593.

 
1362    Reijnoult (Rennet, Reijnout) Mouringsz. Overleden ±1591. Overleden tussen 18-02-1591 en 02-03-1592.

Over de boedelscheiding was enige onenigheid tussen zijn weduwe Maritgen Willemsdr. Verhouff en de voogden van de kinderen van zijn overleden dochter Maritgen Rennetsdr. (van wie Maritgen Willemsdr. Verhouff de stiefmoeder was) en Jan Cornelisz. Nije(n)., spruitende uit de huwelijkse voorwaarden van 03-09-1580 tussen Rennet en zijn laatste vrouw, en zijn drie "uiterste willen" d.d. 1583 (niet preciezer bekend), 13-4-1584 en 01-11-1590. Om kosten en moeite te sparen, etc., besluiten partijen tot een minnelijke schikking, die op 02-03-1592 wordt vastegelegd voor schout en buurtuigen van Alkemade. Ze komt erop neer dat de voogden van de kleinkinderen in koop zullen behouden alle door Rennet nagelaten goederen en dat Maritgen Willemsdr. deze zal transporteren aan de voogden. Maritgen Willemsdr. zal evenwel hebben en behouden:
1. De halve inboedel
2. Vier koeien
3. Datgene wat reeds eerder haar bij loting ten deel is gevallen
4. F 106, sprekende ten laste van haar broer Heijnrick Willemsz.
5. Een pacht van 50 stuivers per jaar, die van haar zijde is gekomen
6. F 550, te betalen door de voogden vóór 01-05-1592.
Verder zal Maritgen nog tot 01-05-1593 mogen blijven wonen in het huis waar zij "nu" in woont en zal ze tot die tijd haar vier koeien mogen laten weiden, zowel te hooi als te gras, in "de Biescamp".
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 67). Het patroniem verschijnt ook als "Mourintsz.".
Gehuwd (1) vóór 1560 met ? (zie 1363).
Gehuwd (2) ±1580 (getuige(n): NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 67). Ze zouden op 03-09-1580 huwelijkse voorwaarden hebben laten passeren. Echtgenote is Maritgen Willemsdr. VERHOUFF. Overleden na 02-03-1592. Haar gekozen voogden waren op 02-03-1592: Gijsbert Willemsz. en Heijnrick Willemsz., denkelijk haar broers (laatstgenoemde is dat zeker). Dochter van Willem (VERHOUFF).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Maritgen Reijnoutsdr. (zie 681).

1363    ? Overleden vóór 1580.
Uit dit huwelijk: 1 kind (zie onder 1362).
 
1920    Huijbrecht Dircxz. Overleden tussen 26-05-1573 en 13-04-1597. Woonde binnen het Ambacht Wassenaar, bij Huis Raephorst (vermeldingen vanaf 1544). (bron: Th.P. van Zijll, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994).
Gehuwd met
1921    ? Overleden vóór 27-12-1592.
Gehuwd (1) vóór 1575 met Meeus, overleden vóór 1575.
Gehuwd (2) met Huijbrecht Dircxz. (zie 1920).
Uit het tweede huwelijk:
   1.  Dirck Huijbrechtsz. (zie 960).

 
1922    Pieter Aerntsz. Overleden tussen 26-05-1573 en 14-01-1575. Hij wordt ook wel met een "dubbel patroniem" vermeld (Pieter Aernt Gerijtsz.z. of Pieter Jonge Aernt Gerijtsz.z.). Hij woonde rond 1561/1532 binnen het Ambacht Wassenaar ("Hillenaer met Voorenbrouck"). (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994), zoon van Jonge Aernt Gerijtsz. (zie 3844) en ? (zie 3845).
Gehuwd met
1923    Haesgen Aelbrechtsdr. Overleden tussen 14-11-1593 en 28-05-1595. Dochter van Aelbrecht Jacobsz. (zie 3846).
Uit dit huwelijk:
   1.  Oude Aechgen Pietersdr. (zie 961).

 
1924    Jan Cornelisz. De naam van dit kwartier is afgeleid van de dubbele patroniemen, vermeld bij zijn zoons Pieter, Cornelis en Jacob. Het nageslacht van Jan Cornelisz. voerde vanaf 1586 de naam "Van der Wadding" of "Par Wadding", en vanaf 1624 de naam "Van Raephorst". hij trouwde in of vóór 1550 met een (nog) niet geïdentificeerde vrouw. (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994).
Kinderen:
   1.  Pieter Jan Cornelisz.z. (zie 962).
   2.  Cornelis Jan Cornelisz.z.
   3.  Jacob Jan Cornelisz.z.

 
1928    Jacob Meesz. Bouwman en visser, geboren ±1510, overleden ±1574. Hij woonde in 1553 te Valkenburg (ZH) aan de Hoge Rijndijk bij de sluis tussen de Wassenaarse Wetering en de Cas Wetering. Hij was bedegaarder aldaar. (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994), zoon van Mees Dircksz. (zie 3856).
Gehuwd ±1530 met
1929    Marijtgen Cornelisdr. Geboren ±1510. Overleden na 20-04-1575.
Uit dit huwelijk:
   1.  Mees Jacobsz. van der SLUIJS (zie 964).

 
1930    Huijgh Jansz. Geboren ±1516. Overleden tussen 08-01-1584 en 19-12-1587. Hij woonde te Rijnsburg en was op 23-09-1576 ongeveer 60 jaar oud. (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994), zoon van Jan Huijgensz. (zie 3860) en ? (zie 3861).
Gehuwd met
1931    Neeltgen Jansdr. Overleden tussen 03-12-1582 en 23-06-1588.
Uit dit huwelijk:
   1.  Trijntje Huijgendr. (zie 965).

 
1932    Cornelis Corstensz. Kerkmeester te Lisse, geboren ±1490. Overleden na 19-09-1570. Gezworene te Lisse. Hij werd op 06-06-1542 aldaar beleend met grafelijk leen, en pachtte in 1544, ook te Lisse, de boerderij "Overduin". (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994).
Gehuwd na 1521 met
1933    Geertgen Claesdr. Dochter van Claes Dirck Jansz.z. (zie 3866) en Ariaen (zie 3867).
Uit dit huwelijk:
   1.  Claes Cornelisz. CORSTEMAN (zie 966).

 
1934    Vranck Dircxz. Bouwman op "Den Burg" en kerkmeester van Lisse (1560). Hij ging als kerkmeester over op de nieuwe (protestantse) leer. (bron: Kwartierstaat Ir. J.J. van Duivenvoorden). Hij wordt al in 1543 vermeld als woonachtig te lisse. Zijn nageslacht ging de naam "Van der Burch" voeren. Leenman van Dever (vermeld op 19-01-1561 en 13-03-1567). (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994), zoon van Dirck Vranckensz. (zie 3868).
Gehuwd met
1935    Trijntje Dircksdr. van CASTRICUM, dochter van Dirck Willemsz. van CASTRICUM (zie 3870).
Uit dit huwelijk:
   1.  Marijtgen Vranckendr. van der BURCH (zie 967).

 
Generatie XII

 
3844    Jonge Aernt Gerijtsz. Overleden tussen 09-1558 en 16-02-1560. Woonde, reeds in 1544, te Wassenaar ("Hillenaer") en wordt op 27-04-1545 vermeld als leenman van Wassenaar (Hof). (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994) Zoon van Gerijt (zie 7688) en Marie(?) Arentsdr. van TETRODE (zie 7689).
Gehuwd (1) met ? (zie 3845).
Gehuwd (2) met Maritgen Maertensdr. Overleden na 1577.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Pieter Aerntsz. (zie 1922).

3845    ? Overleden vóór 09-1558.
Uit dit huwelijk: 1 kind (zie onder 3844).
 
3846    Aelbrecht Jacobsz. Overleden na 1564. Hij had land in erfpacht onder Voorhout. (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994).
Kind:
   1.  Haesgen Aelbrechtsdr. (zie 1923).

 
3856    Mees Dircksz. Woonde eerst te Zoeterwoude of Voorschoten bij de monding van de Vliet, en later te Valkenburg (ZH).
Kind:
   1.  Jacob Meesz. (zie 1928).

 
3860    Jan Huijgensz. Overleden vóór 1553. Hij pachtte van de Abdij van Rijnsburg woning en landen, genaamd "Ter Schuijr", gelegen onder Rijnsburg. (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994).
Gehuwd (1) met ? (zie 3861).
Gehuwd (2) met Nelleke.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Huijgh Jansz. (zie 1930).

3861    ?
Uit dit huwelijk: 1 kind (zie onder 3860).
 
3866    Claes Dirck Jansz.z. Vermoedelijk overleden vóór 28-11-1542. Hij huurde tot en met 13-02-1540 diverse percelen land van de Abdij van Rijnsburg. (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994), zoon van Dirck Jansz. (zie 7732) en Gheertgen (zie 7733).
Gehuwd met
3867    Ariaen. Zij wordt in een rekening, gedateerd 10-12-1539, van het H. Geestgilde te Rijnsburg over het jaar 1538, vermeld als "Ariaen Claes Dirck Jannen wijf". (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994).
Uit dit huwelijk:
   1.  Geertgen Claesdr. (zie 1933).

 
3868    Dirck Vranckensz. Kerkmeester te Lisse (1515) en kastelein van het Huis Dever te Lisse (van 1510 tot na 1550), geboren ±1470, zoon van Vranck Matheusz. (zie 7736).
Kind:
   1.  Vranck Dircxz. (zie 1934).

 
3870    Dirck Willemsz. van CASTRICUM. Overleden vóór 18-09-1551. Hij woonde binnen het Ambacht Lisse. (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994).
Kind:
   1.  Trijntje Dircksdr. (zie 1935).

 
Generatie XIII

 
7688    Gerijt.
Gehuwd met
7689    Marie(?) Arentsdr. van TETRODE.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jonge Aernt Gerijtsz. (zie 3844).

 
7732    Dirck Jansz. Hij wordt vermeld in een rekening van het H. Geestgilde te Rijnsburg over 1538, gedateerd 10-12-1539. (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994).
Gehuwd met
7733    Gheertgen. Zij wordt vermeld als "Gheertgen Dirck Jansz. wijf" in een rekening van het H. Geestgilde te Rijnsburg over 1538, gedateerd 10-12-1539. (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994).
Uit dit huwelijk:
   1.  Claes Dirck Jansz.z. (zie 3866).

 
7736    Vranck Matheusz. Vermeld als leenman van Dever op 05-05-1456, en verder als leenman vermeld op 10-04-1470 en 06-02-1471. (bron: Th.P. van Zijl, Kwartierstaat Van Zijl/Van Gaalen, 1994).
Kind:
   1.  Dirck Vranckensz. (zie 3868).

Homepage | E-mail


gemaakt met PRO-GEN 'Genealogie à la Carte' software