Kwartierstaat van Hendrikus CASTELIJN


Generatie I

 
1    Hendrikus (Hendrik) CASTELIJN, veehoudersknecht (1874-1883), landbouwer (1883-1888) en veehouder (1891-1909), geboren op 18-06-1842 om 03:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Bernardus Straathof, 27 jaar, arbeider te Alkemade
2. Rijmert Los, 32 jaar, kantoorbediende te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 19-03-1909 om 20:00 uur te Rijpwetering op 66-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 31. Aangevers van het overlijden waren:
1. Johannes Gerardus Castelijn, 24 jaar, landbouwer te Alkemade, zoon
2. Pieter Bloem, 56 jaar, winkelier te Alkemade, zwager. Hij verliet het ouderlijk huis op 20-05-1869 en vertrok naar Hazerswoude. Op 30-04-1870 ging hij weer bij zijn ouders in Rijpwetering wonen. (NB Op 23-11-1869 was hij getuige bij het huwelijk van zijn broer Theodorus Castelijn met Anna van Noort te Noordwijkerhout. Volgens de huwelijksakte is hij "bouwman, wonende te Alkemade".) Waarschijnlijk is hij in Hazerswoude veehoudersknecht geweest. Zoon van Johannes (Jan) CASTELIJN (zie 2) en Elizabeth HEEMSKERK (zie 3).
Gehuwd op 41-jarige leeftijd op 14-11-1883 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Jacobus Castelijn (48 jaar, landbouwer, broer van de bruidegom), Theodorus Castelijn (46 jaar, broodbakker, broer van de bruidegom), Adriaan Nicolaas van Immerseel (44 jaar, kuiper, broer van de bruid) en Pieter Bloem (30 jaar, winkelier, zwager van de bruid); allen wonende te Alkemade). Huwelijksproclamaties te Alkemade op 04 en 11-11-1883. Echtgenote is Catharina van IMMERSEEL, 34 jaar oud, geboren op 07-04-1849 te Rijpwetering (gezindte: RK), overleden op 03-03-1925 om 23:00 uur te Rijpwetering op 75-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 31. Aangevers van het overlijden waren:
1. Johannes Gerardus Castelijn, 40 jaar, veehouder te Alkemade, zoon
2. Pieter Bloem, 71 jaar, zonder beroep, wonende te Alkemade
Ze liet onroerende goed na. Zij woonde tijdelijk in Haarlemmermeer en keerde op 11-07-1872 weer terug naar Rijpwetering om tot haar huwelijk bij haar broer Adrianus te blijven wonen. Dochter van Nicolaas van IMMERSEEL, kuiper, en Geertje LANGELAAN. Beiden woonden op 14-11-1883 te Rijpwetering. Na hun huwelijk gingen ze in huis nummer 29 (later 34) te Rijpwetering wonen.
Dit gezin woonde in 1900 te Rijpwetering in huis nummer 34, later 31 en daarna weer 34.
Uit dit huwelijk:
   1.  Johannes Gerardus (Jan), landbouwer (1909-1927), veehouder (1915-1930) en kaasmaker te Rijpwetering, geboren op 19-10-1884 om 02:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Pieter Bloem, 31 jaar, winkelier te Alkemade
2. Cornelis Kammeraat, 35 jaar, gemeenteambtenaar te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 12-08-1954 te Rijpwetering op 69-jarige leeftijd, begraven te Rijpwetering. Begraven op het R.K. Kerkhof. Hij zette zich actief in voor de armenzorg.
Gehuwd op 42-jarige leeftijd op 27-09-1927 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Pieter Bloem (74 jaar, zonder beroep, wonende te Alkemade, oom van de bruidegom) en Nicolaas Boer (50 jaar, rijwielhersteller te Alkemade, neef van de bruidegom)). Huwelijksproclamatie te Alkemade op 10-09-1927. Echtgenote is Maria Johanna (Marie) JANSEN, veehoudster en kaasmaakster, geboren ±1902, overleden 2003. Overleden op 101-jarige leeftijd. Dochter van Cornelis Petrus JANSEN, timmerman te Alkemade (1927-1930), en Catharina Debora ROTTEVEEL. Beiden woonden op 27-09-1927 te Alkemade.
   2.  Geertruda Elisabeth (Geertje) (Soeur Marie Vitalia), geboren op 08-10-1886 om 18:30 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Adriaan Nicolaas van Immerseel, 46 jaar, kuiper te Alkemade
2. Cornelis Kammeraat, 37 jaar, gemeenteambtenaar te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 10-12-1950 te Roosendaal op 64-jarige leeftijd. Ze vertok op 28-01-1914 vanuit het ouderlijk huis naar Roosendaal en werd daar lid van de Congregatie der Zusters Franciscanessen van de Onbevlekte Ontvangenis.
   3.  Elizabeth Anna, geboren op 12-07-1888 om 22:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Pieter Bloem, 35 jaar, winkelier te Alkemade
2. Cornelis Kammeraat, 39 jaar, gemeenteambtenaar te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 02-02-1924 om 04:00 uur te Leiden op 35-jarige leeftijd. Ze overleed in het Sint-Elisabeth-Ziekenhuis.
Ze woonde ten tijde van haar overlijden in de gemeente Alkemade. Om die reden is een uittreksel van haar overlijdensakte van de BS te Leiden opgenomen in het overlijdensregister van Alkemade. Begraven op 05-02-1924 te Rijpwetering. Waarschijnlijk ongehuwd gebleven.
   4.  Clazina, geboren op 26-02-1891 om 03:00 uur te Rijpwetering. Geboren in huis nummer 34. Haar geboorte werd, wegens de "ongesteldheid" van haar vader, aangegeven door Johannes Melchior Wilhelmus Kramer, 27 jaar, geneesheer en verloskundige te Alkemade. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Jacobus Marinkelle, 48 jaar, kastelein te Alkemade
2. Johannes van Leeuwen, 50 jaar, winkelier te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 13-07-1922 om 21:00 uur te Leiden op 31-jarige leeftijd. Waarschijnlijk in het ziekenhuis overleden. Ze woonde ten tijde van haar overlijden in de gemeente Alkemade. Ik heb me gebaseerd op de inschrijving d.d. 20-07-1922 in het overlijdensregister van Alkemade, die op haar beurt gebaseerd is op een uittreksel uit het register van de Burgerlijke Stand van Leiden. Haar voornaam verschijnt meestal als "Klazina" (met een "k"), maar ze tekende met "C Castelijn".
Ze verliet in juni 1909 het ouderlijk huis en vertrok naar "DBR" (volgens het bevolkingsregister van Alkemade met verwijzing naar blad 26; weet niet wat bedoeld wordt met DBR...). Op 22-05-1913 keerde ze terug vanuit Leimuiden.
Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 12-05-1915 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Jacobus van der Geest (51 jaar, veehouder te Alkemade, oom van de bruidegom) en Johannes Gerardus Castelijn (30 jaar, veehouder te Alkemade, broer van de bruid)). Huwelijksproclamatie te Alkemade op 01-05-1915. Echtgenoot is Christianus Jacobus van der GEEST, tuinder te Alkemade (1915), geboren ±1889 te Gemeente Alkemade. Overleden na 20-07-1922. Zoon van Petrus van der GEEST en Maria van RIJT. Mogelijk woonden zij te Oud Ade (het bevolkingsregister van Alkemade wijk B (Roelofarendsveen) verwijst voor Clazina namelijk naar "E 49".
   5.  Gerardus Nicolaas (Gerard), manufacturier te Amsterdam (1910-1911) en groothandelaar in leer, geboren op 10-01-1894 om 23:30 uur te Rijpwetering. Geboren in huis nummer 34. Zijn geboorte werd, wegens ziekte van de vader, aangegeven door Nicolaas Johannes Rooswinkel, 28 jaar, arts te Alkemade. Getuigen van de aangifte waren:
1. Cornelis Post, 32 jaar, gemeenteveldwachter te Alkemade
2. Alexander Johannes de Ridder, 24 jaar, gemeenteambtenaar te Woubrugge (gezindte: RK), overleden op 08-12-1977 te Tilburg op 83-jarige leeftijd. Hij verliet op 11-03-1910 het ouderlijk huis en trok naar Amsterdam, waar hij tot 21-09-1911 achtereenvolgens woonde op de Nieuwe Prinsengracht 38 en de Weesperstraat 109. Vervolgens trok hij naar Haarlem (C. Veerstraat 37, volgens het bevolkingsregister van Amsterdam).
Gehuwd voor de kerk op 30-jarige leeftijd op 11-02-1924 te Breda (RK). Getrouwd in de Sint-Jozefkerk. Echtgenote is Maria Berdina van RIJSWIJK, 23 jaar oud, geboren op 13-01-1901 te Baardwijk (gezindte: RK), overleden op 29-01-1977 te Tilburg op 76-jarige leeftijd, dochter van Adrianus Cornelis van RIJSWIJK, schoenmaker (1898-1905) en schoenfabrikant (1906) te Baardwijk, en Cornelia van der GELT.

 
Generatie II

 
2    Johannes (Jan) CASTELIJN, broodbakker te Rijpwetering (1831-1876), geboren op 02-02-1806 te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 02-02-1806 te Roelofarendsveen (getuige(n): Japik Kasteleijn en Duijfie Kasteleijn), overleden op 07-04-1876 om 05:00 uur te Rijpwetering op 70-jarige leeftijd. Overleden in wijk D, huisnummer 106.
Aangevers van het overlijden waren:
1. Jacobus Castelijn, 41 jaar, bouwman te Rijpwetering, zoon
2. Gerardus van Zoen, 41 jaar, arbeider te Rijpwetering, gebuur, zoon van Gerardus (Gerrit) Jacobsz. CASTELEIJN (zie 4) en Cornelia (Keetje) Janse HOFMAN (zie 5).
Ondertrouwd op 16-04-1830 te Gemeente Alkemade, gehuwd op 24-jarige leeftijd op 29-04-1830 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Jacobus Castelijn, broer van de bruidegom, Jacobus Heemskerk, broer van de bruid, Hendrik Straathof, oom van de bruidegom, en Jacob van Es). Huwelijksafkondigingen voor de deur van het raadhuis van de Gemeente Alkemade op 18 en 25-04-1830. Echtgenote is de 19-jarige
3    Elizabeth HEEMSKERK, geboren op 15-12-1810 te Heemstede, gedoopt (RK) op 15-12-1810 te Berkenrode (getuige(n): Hendricus Straathoff en Maria van der Pol), overleden op 11-01-1877 te Rijpwetering op 66-jarige leeftijd, dochter van Jacobus (Jacob) HEEMSKERK (zie 6) en Maria (Marijtje) Dirks STRAATHOFF (zie 7). In hun gezin woonde tussen 1846 en 1848 Gerrit Castelijn (Castelein), bakkersknecht, geboren te Roelofarendsveen op 15-09-1824. Hij is een zoon van Jans broer Willem.
In de jaren 1849-1859 woonde dit gezin in huis nummer 59 te Rijpwetering.
Op 23-11-1869 waren zij "zonder beroep, wonende te Alkemade".
Uit dit huwelijk:
   1.  Gerardus (Gerrit) Janszoon, broodbakker te Roelofarendsveen (1857-1900), geboren op 18-04-1831 om 17:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Bartholomeus Ruigrok van der Werve, 35 jaar, schipper te Alkemade
2. Dirk van Greuningen, 51 jaar, kantoorbediende te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 18-07-1904 om 02:00 uur te Roelofarendsveen op 73-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 281a. Aangevers van het overlijden waren:
1. Nicolaas van Zaal, 40 jaar, tuinder te Alkemade, schoonzoon
2. Pieter van Schie, 40 jaar, winkelier te Alkemade, begraven op 21-07-1904 te Roelofarendsveen. Hij werd begraven op het RK kerkhof. Niet te verwarren met zijn gelijknamige neef, eveneens broodbakker te Roelofarendsveen, die zoon was van Jacobus Castelijn en was getrouwd met Gerarda Loos. In enkele akten wordt hij waarschijnlijk daarom "Gerrit Castelijn Janszoon" genoemd. Mogelijk runden de neefs samen één bakkerij? De jongere Gerrit (de zoon van Jacobus) wordt ook wel als broodbakkersknecht genoemd. In ieder geval ging de oudere Gerrit tussen 1852 en 1858 als hoofdbewoner in het huis (nummer 85) annex bakkerij van zijn oom Jacobus in Roelofarendsveen wonen.
Hij woonde op 20-08-1857 te Roelofarendsveen.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 20-08-1857 te Oegstgeest (getuige(n): Gillis van den Ameele (47 jaar, bode), Jan Gieliam (50 jaar, veldwachter), Jacobus van der Velde (43 jaar, kleermaker) en Pieter Stevaar (51 jaar, kleermaker); allen wonende te Oegstgeest). Huwelijksproclamaties te Oegstgeest en Alkemade op 09 en 16-08-1857. Echtgenote is Alida ZANDVLIET, 22 jaar oud, geboren op 21-02-1835 te Oegstgeest (gezindte: RK), overleden op 14-11-1916 te Roelofarendsveen op 81-jarige leeftijd. Ze woonde op 20-08-1857 te Oegstgeest. Dochter van Johannes ZANDVLIET en Geertruida van der ZON. Dit gezin woonde vanaf 10-02-1859 in huis nummer 85 te Roelofarendsveen, waar ze tot en met de jaren 1860 zijn blijven wonen. Dit is de bakkerij van wijlen Gerrits oom Jacobus Castelijn.
Dit gezin woonde in 1870 te Roelofarendsveen in huis nummer 220k (wellicht is dit het nieuwe nummer van huis nummer 85), later in huis nummer 293 (nog in 1900, wanneer alleen de twee jongste kinderen nog thuis wonen) en weer later in huis nummer 281a.
   2.  Jacobus, geboren op 28-02-1833 om 16:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Bartholomeus Ruigrok van der Werve, 37 jaar, schipper te Alkemade
2. Dirk van Greuningen, 53 jaar, kantoorbediende te Alkemade, overleden op 14-05-1834 om 10:00 uur te Rijpwetering op 1-jarige leeftijd. Aangevers van het overlijden waren:
1. Johannes (Jan) Castelijn, 28 jaar, broodbakker te Alkemade, vader
2. Bartholomeus Ruigrok van der Werve, 38 jaar, schipper te Alkemade, gebuur.
   3.  Jacobus, broodbakker, akkerbouwer, veehouder (zijn hoofdberoep in 1900-1906), landbouwer (1869) en president van het parochiaal armbestuur te Rijpwetering, geboren op 08-03-1835 om 05:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Bartholomeus Ruigrok van der Werve, 38 jaar, schipper te Alkemade
2. Rijmert Los, 25 jaar, kantoorbediende te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 20-12-1906 om 21:00 uur te Rijpwetering op 71-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 117a. Aangevers van het overlijden waren:
1. Theodorus Castelijn, 69 jaar, zonder beroep, wonende te Alkemade, broer
2. Johan Theodoor Ludlage, 34 jaar, manufacturier te Alkemade, begraven op 24-12-1906 te Rijpwetering. Hij werd begraven op het RK kerkhof. Hij verliet tijdelijk het ouderlijk huis in Rijpwetering en ging naar Rijnsaterwoude. Op 21-11-1857 ging hij bij de familie Straathof-Wiltenburg in Nieuwe Wetering (huis nummer 40) wonen als bouwersleerling (maar zijn wettige woonplaats was, volgens het bevolkingsregister van Alkemade, de woning van zijn vader J. Castelijn, wijk D (Rijpwetering), nr. 112). Op 01-12-1869 woonde hij weer bij zijn ouders.
In 1900 woonde hij alleen te Rijpwetering in huis nummer 100 en later in nummer 117a.
Hij bleef ongehuwd.
   4.  Theodorus (Dirk), broodbakker (1869-1889) te Rijpwetering, geboren op 14-03-1837 om 02:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Jan Bruggeman (Brugman), 38 jaar, arbeider te Alkemade
2. Rijmert Los, 27 jaar, kantoorbediende te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 05-11-1921 om 06:00 uur te Rijpwetering op 84-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 111. Aangevers van het overlijden waren:
1. Leonardus (Leo) van Grieken, 43 jaar, bloembollenknecht te Lisse, neef
2. Petrus Hendrikus Huigsloot, 38 jaar, tuinder te Alkemade. Hij verliet in 1874 met zijn vrouw Anna van Noort de ouderlijke woning en vestigde zich elders in Rijpwetering.
Op 30-10-1889 was hij nog bakker te Alkemade.
Op 21-12-1906 was hij zonder beroep, wonende te Alkemade.
Gehuwd op 32-jarige leeftijd op 23-11-1869 te Noordwijkerhout (getuige(n): Gerardus Castelijn (38 jaar, bakker te Alkemade, broer van de bruidegom), Jacobus Castelijn (34 jaar, bouwman te Alkemade, broer van de bruidegom), Hendrik Castelijn (27 jaar, bouwman te Alkemade, bekende van de bruid) en Matthijs van Noort (30 jaar, veldwachter te Noordwijkerhout)). Huwelijksproclamaties te Noordwijkerhout, Warmond en Alkemade op 07 en 14-11-1869. Echtgenote is Anna van NOORT, 27 jaar oud, geboren op 08-11-1842 te Noordwijkerhout (gezindte: RK). Overleden na 05-11-1921. Ze woonde op 23-11-1869 te Noordwijkerhout en had niet lang daarvóór te Warmond gewoond.
Ze woonde op 05-11-1921 te Rijpwetering. Dochter van Leendert van NOORT, arbeider te Noordwijkerhout (1869-1870), en Leentje van DAM. Waarschijnlijk waren er geen kinderen uit dit huwelijk.
In 1874 gingen ze in huis nummer 124 (later 123) te Rijpwetering wonen.
In 1900 woonden ze te Rijpwetering in huis nummer 125, later 100a en weer later 111. Op 07-10-1889 kwam Anna's zus Leentje van Noort bij hen wonen die op 24-09-1889 vanuit Noordwijkerhout naar de gemeente Alkemade was gekomen (zij overleed op 02-03-1898) en op 28-07-1894 kwam daar nog Anna's nichtje Johanna Jacoba van Noort (geboren 26-11-1878 te Noordwijkerhout) bij, eveneens komend uit Noordwijkerhout. De laatste vertrok op 04-01-1900, maar van de plaats van bestemming zoals vermeld in het bevolkingsregister van Alkemade kan ik niets maken...
   5.  Johannes, broodbakker te Rijpwetering (1859), geboren op 25-12-1838 om 20:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Huibert Steenvoorde, 32 jaar, schoenmaker te Alkemade
2. Rijmert Los, 28 jaar, kantoorbediende te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 23-10-1859 om 10:00 uur te Rijpwetering op 20-jarige leeftijd. Overleden in wijk D, huisnummer 59.
Aangevers van het overlijden waren:
1. Jacobus Heemskerk, 23 jaar, landbouwer te Rijpwetering, neef
2. Hubertus van Eeuwijk, 41 jaar, tuinder te Rijpwetering, bekende.
   6.  Maria, geboren op 22-02-1840 om 23:00 uur te Rijpwetering. Geboren in het ouderlijk huis, nummer 40. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Cornelis van Vliet, 34(?) jaar, metselaar te Alkemade
2. Johannes van Greuningen, 28 jaar, b....(?) te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 11-03-1871 om 12:00 uur te Aalsmeer op 31-jarige leeftijd. Ze overleed in de Hornmeerpolder, nummer 480.
Aangevers van haar overlijden waren:
1. Johannis de Boer, 35 jaar, veehouder te Aalsmeer, echtgenoot
2. Jan Lindenaar, 45 jaar, klompenmaker te Aalsmeer, geen aan- of bloedverwant. Zij trouwde in 1869 en vertrok op 23-04-1869 naar Aalsmeer.
Gehuwd op 29-jarige leeftijd op 14-04-1869 met Johannis de BOER, 33 jaar oud, landbouwer en veehouder (1871) te Aalsmeer, geboren op 13-03-1836 te Aalsmeer (gezindte: RK), overleden op 14-10-1925 te Aalsmeer op 89-jarige leeftijd. Hij woonde tot zeker 1875 in wijk 4 (Hornmeerpolder), nr. 430 (later veranderd in 480) te Aalsmeer. Dit was de ouderlijke woning.

Een foto van hem en zijn derde vrouw Antonia Hendrina van Kempen is afgebeeld op blz. 539 van Aalsmeerse Stambomen, deel III. Zoon van Cornelis de BOER, veehouder te Aalsmeer, en Antje GROENEVELD.
   7.  Hendrikus (Hendrik) (zie 1).
   8.  Cornelis, geboren op 06-03-1845 om 04:00 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Huibert Steenvoorde, 46 jaar, schoenmaker te Alkemade
2. Rijmert Los, 35 jaar, kantoorbediende te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 10-07-1849 om 07:00 uur te Rijpwetering op 4-jarige leeftijd. Overleden in de ouderlijke woning, huis nummer 59.
Aangevers van het overlijden waren:
1. Jan Castelijn, 43 jaar, broodbakker te Rijpwetering, vader
2. Herman Zurloh, 27 jaar, koopman te Rijpwetering, gebuur.
   9.  Cornelia, geboren op 09-03-1847 om 00:30 uur te Rijpwetering. De geboorte werd aangegeven door Joannes Cornelis Veurling(?), 51 jaar, chirurgijn en vroedmeester te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Ruth van Grieken, 58 jaar, grutter te Alkemade
2. Rijmert Los, 37 jaar, kantoorbediende te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 08-06-1847 om 19:00 uur te Rijpwetering, 91 dagen oud. Overleden in de ouderlijke woning, huis nummer 59.
Aangevers van het overlijden waren:
1. Jan Castelijn, 41 jaar, broodbakker te Rijpwetering, vader
2. Johannes Aniba, 28 jaar, beeldhouwer te Rijpwetering, gebuur.
   10.  Cornelia, geboren op 14-08-1850 om 06:30 uur te Rijpwetering. Getuigen van de geboorteaangifte waren:
1. Simon van Egmond, 42 jaar, schipper te Alkemade
2. Rijmert Los, 40 jaar, secretaris te Alkemade (gezindte: RK), overleden op 13-07-1851 om 19:00 uur te Rijpwetering, 333 dagen oud. Overleden in de ouderlijke woning, huis nummer 59.
Aangevers van het overlijden waren:
1. Jan Castelijn, 45 jaar, broodbakker te Rijpwetering, vader
2. Bernard Gerard Reckers, 29 jaar, koopman te Rijpwetering, bekende.
   11.  levenloos, geboren op 28-10-1852 om 12:00 uur te Rijpwetering. Ter wereld gekomen in de ouderlijke woning, huis nummer 59. Overleden op 28-10-1852 om 12:00 uur te Rijpwetering. Aangevers van dit levenloze kind waren:
1. Jan Castelijn, 46 jaar, broodbakker te Rijpwetering, vader
2. Jacobus Schakenbos, 34 jaar, arbeider te Alkemade, wijk E (ik denk dat dat Oud-Ade is).

 
Generatie III

 
4    Gerardus (Gerrit) Jacobsz. CASTELEIJN, meester-broodbakker, geboren te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 18-06-1764 te Rijpwetering (getuige(n): Willem Gersse Casteleijn en Antje Jans van Peijl), overleden op 27-09-1815 om 04:00 uur te Roelofarendsveen op 51-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 156 (wijk B).
Aangevers van het overlijden waren:
1. Jacob van der Lugt, gebuur
2. Jan Kroon, gebuur. Hij tekende de hierna te bespreken akte van 28-05-1805 met "Gerrit Jac-z Casteleijn".

Op 28-05-1805 compareert hij met de heer W. van Pelt, koopman in granen, wonende te Utrecht, ter secretarie van Alkemade. Gerrit verklaart dat hij voor zijn zoon Jacob Casteleijn van Van Pelt gekocht heeft een brood- en biscuitbakkerij (denkelijk te Roelofarendsveen) met huis, korenhuis, stallingen en erf, die Van Pelt op 11-03-1805 bij publieke veiling had gekocht. Tevens heeft hij van Van Pelt gereedschappen, broodschuit en twee "hooibargen" gekocht. De koopsom voor de bakkerij bedraagt f 1.000. Voor de gereedschappen etc. moet de prijs nog bepaald worden aan de hand van een taxatie. De overdracht zal tegelijkertijd geschieden met de overdracht van de goederen van den boedel van wijlen Kl. (Klaas?) Goedknegt (wellicht kwam de bakkerij ook uit de nalatenschap van deze Kl. Goedknegt?) op 03-06-1805. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 105), zoon van Jacobus (Jakop) Gerritse CASTELIJN (zie 8) en Niesje Janse van PIJLEN (zie 9).
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 24-10-1790 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenote is
5    Cornelia (Keetje) Janse HOFMAN, geboren ±1765 te Koudekerk aan den Rijn, overleden op 06-09-1817 te Roelofarendsveen, dochter van Jan HOFMAN (zie 10) en Barbera KRAAN (zie 11). Op 13-02-1798 laten zij hun testament (op de langstlevende) passeren voor schepenen van Alkemade, waarbij zij hun beider moeders als mede-erfgenamen benoemen, mits zij kinderloos zouden sterven en die moeders nog in leven zouden zijn. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 31, akte 2)

Leonardus Johannes Castelein beschrijft in zijn handgeschreven familiekroniek (geschreven in 1942 en 1943) de akte van boedelscheiding d.d. 01-05-1821, die hij onder zich bleek te hebben. Naast een bakkerij exploiteerde dit echtpaar ook een handel in grutterwaren en manufacturen. De (bakkers)zaak zou volgens de stukken rond 1790 door Gerrit Jacobsz. Castelein (Castelijn) zijn overgenomen, waarbij behoorden 2 morgen 800 roeden aan teelakkers en een later gekocht stuk tuin- of teelland van 1 morgen 582 roeden, waarvan de kooppenningen nog niet waren betaald. Verder waren er onder andere een vordering jegens Pieter Kraan van f 100 en een aandeel in de onverdeelde nalatenschap van Cornelis Kraan, bestaande uit een hypotheek op een huis met landerijen in de Vlietpolder onder Woubrugge ten laste van de eigenaar Pieter Voorbij. (bron: Handgeschreven familiekroniek van L.J. Castelein).
Uit dit huwelijk:
   1.  Theodora Maria, gedoopt (RK) op 16-08-1791 te Roelofarendsveen (getuige(n): ? Sacell(?) en Antje van Peijlen, buurvrouw), overleden op 24-12-1817 om 15:00 uur te Nieuwe Wetering op 26-jarige leeftijd. Aangevers van het overlijden waren:
1. Hendrik Straathoff, echtgenoot
2. Jan van der Laan, gebuur. Ze tekende haar trouwakte met "Thedora Maria Casteleijn".
Ze woonde op 21-05-1812 te Roelofarendsveen.
Gehuwd op 20-jarige leeftijd op 21-05-1812 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Jan Straathof (46 jaar, arbeider te Roelofarendsveen, broer van de bruidegom), Dirk Straathof junior (38 jaar, negociant te Nieuwe Wetering, broer van de bruidegom), Pieter Straathof (25 jaar, landbouwer te Nieuwe Wetering, broer van de bruidegom) en Cornelis van Amerongen (46 jaar, arbeider te Nieuwe Wetering)). Huwelijksproclamaties te Alkemade op 10 en 17-05-1812. Echtgenoot is Hendrik Dirkse STRAATHOF, 27 jaar oud, bouwman te Nieuwe Wetering (1812-1822), geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 31-03-1785 te Roelofarendsveen, overleden op 15-09-1855 te Nieuwe Wetering op 70-jarige leeftijd. Hij woonde op 21-05-1812 te Nieuwe Wetering.
Hij ondertekende de overlijdensakte van zijn eerste vrouw met "Straathoff", doch zijn trouwakte met "Straathof". Zoon van Dirk Dirkse STRAATHOF (zie 14) en Elisabeth (Lijsje) Jans van den BOOGAERT (zie 15). Uit dit huwelijk werden drie dochters geboren.
   2.  Maria (Marijtje) KASTELIJN, geboren op 06-01-1793 te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 06-01-1793 te Roelofarendsveen (getuige(n): Bart van der Starre en Naetjen(?) Vermeulen), overleden op 23-04-1815 om 19:00 uur te Rijpwetering op 22-jarige leeftijd. Overleden in huis nummer 276 (wijk D).
Aangevers van het overlijden waren:
1. Mouwris(?) van Zijl
2. Jan Luttel. Ze ondertekende haar trouwakte met "Maria Kastelijn".
Ze woonde op 15-06-1814 te Roelofarendsveen.
Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 15-06-1814 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Gerrit Klaverweijden (70 jaar, koopman, vader van de bruidegom), Gerrit Jacobsz. Casteleijn (50 jaar, broodbakker, vader van de bruid), Hendrik Straathof (29 jaar, bouwman, behuwd broer van de bruid) en Dirk Straathof jr. (40 jaar, koopman); allen wonende te Alkemade). Huwelijksproclamaties te Alkemade op 05 en 12-06-1814. Echtgenoot is Johannes (Jan) KLAVERWEIDEN, 31 jaar oud, koopman te Rijpwetering (1814), gedoopt (RK) op 30-03-1783 te Rijpwetering, overleden op 24-07-1820 te Gemeente Alkemade op 37-jarige leeftijd. Hij woonde op 15-06-1814 te Rijpwetering. Zoon van Gerardus (Gerrit) Cornelisz. CLAVERWEIJDEN, koopman te Alkemade (1814), en Adriana van der BIJL.
   3.  Johanna (Jannetje), geboren op 05-08-1794 te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 05-08-1794 te Roelofarendsveen (getuige(n): Jacob Hofman en Jannetje Hofman), overleden op 08-05-1811 te Roelofarendsveen op 16-jarige leeftijd. Haar nalatenschap was vrij van belasting. Ook wel: Castelein en Castelijn.
   4.  Jacobus CASTELIJN, broodbakker te Roelofarendsveen (1822-1850), geboren op 27-03-1796 te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 28-03-1796 te Roelofarendsveen (getuige(n): Gerrit Jan Castelein en Antje Kastelein), overleden op 05-10-1852 om 18:30 uur te Roelofarendsveen op 56-jarige leeftijd. Hij overleed aan de gevolgen van waterzucht in zijn woning (huis nummer 85).
Aangevers van het overlijden waren:
1. Jacobus van der Meer Gerritszoon, 43 jaar, tuinder te Roelofarendsveen, schoonzoon
2. Jan Theeuwiszoon van der Meer, 60 jaar, tuinder te Roelofarendsveen, gebuur.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 18-10-1822 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Jan Straathof (56 jaar, bouwman te Alkemade, oom van de bruid), Hendrik Straathof (37 jaar, bouwman te Alkemade, oom van de bruid), Nicolaas Verkleij (34 jaar, bouwman en koopman te Alkemade) en Gerardus Johannes ter Meulen (48 jaar, dienaar van politie te Alkemade)). Huwelijksproclamaties te Alkemade op 06 en 13-10-1822. Echtgenote is Elizabeth STRAATHOF, 19 jaar oud, gedoopt (RK) op 05-02-1803 te Roelofarendsveen, overleden op 21-07-1851 te Roelofarendsveen op 48-jarige leeftijd, dochter van Dirk Dirkse STRAATHOF, koopman te Nieuwe Wetering (1812-1822), en Geertruida (Geertje) CLAVERWEIJDEN, grondeigenaresse (1840). Beiden woonden op 18-10-1822 te Alkemade.
Het bakkersgezin woonde (in 1849) in huis nummer 85 te Roelofarendsveen. Na de dood van de ouders kwam Gerrit Janszoon Castelijn, neefje van Jacobus, in het huis wonen en stichtte daar zijn gezin. Er woonden bij tijd en wijle ook een broodbakkersknecht en een dienstbode bij hen in. Dezen bleven nooit langer dan een jaar.
   5.  Dirk, geboren op 14-03-1798 te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 14-03-1798 te Roelofarendsveen (getuige(n): Dirk Kraan en Neeltje van der Lubbe), overleden op 15-09-1806 te Roelofarendsveen op 8-jarige leeftijd. De "Memorie van Aangeving" werd op 14-12-1806 overgelegd. Begraven op 18-09-1806 te Rijnsaterwoude. Het grafrecht bedroeg f 1:4:0. Ook wel: Castelein en Castelijn.
   6.  Grietje CASTELIJN, geboren op 07-09-1799 te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 07-09-1799 te Roelofarendsveen (getuige(n): Jaep Hofman en Jannetje Hofman). Ook wel: Kastelein.
Ze woonde op 14-09-1827 te Leiden.
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 14-09-1827 te Alphen aan den Rijn (getuige(n): Jacobus Castelein (31 jaar, broodbakker te Roelofarendsveen, broer van de bruid), Gijsbert Hesseling (30 jaar, hoefsmid te Aarlanderveen), Jan Zeijerveld (32 jaar, bouwman te Alphen aan den Rijn) en Johannes Rademaker (27 jaar, broodbakker te Alphen aan den Rijn)). Huwelijksafkondigingen te Alphen aan den Rijn en Leiden op 02 en 09-09-1827. Echtgenoot is Leonardus LEUSEN, 31 jaar oud, timmerman te Alphen aan de Rijn (1827), geboren te Haastrecht, gedoopt op 21-08-1796 te Haastrecht. Hij woonde op 14-09-1827 te Alphen aan den Rijn. Zoon van Pieter LEUSEN, chirurgijn te Haastrecht (1827), en Alegonda van VLIET.
   7.  Willem CASTELIJN, tuinder te Roelofarendsveen (1823-1824), broodbakker (1826-1830) en herbergier (1833) te Langeraar, en broodbakker(sknecht) te Roelofarendsveen (1849-1863), geboren op 31-01-1802 te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 31-01-1802 te Roelofarendsveen (getuige(n): Joes (Joannes) van den Berg en Marijtje Kastelijn). Van Jan Castelein te Delft kreeg ik een kopie van een afschrift van zijn doopakte, zoals ingeschreven in het doopregister van de parochiekerk Sint Petrus-Banden te Roelofarendsven, afgegeven (het afschrift) op 06-04-1942 door J.G. Biel(?), pastoor van de kerk te Roelofarendsveen. Vermeld wordt dat hij op 31-01-1802 gedoopt is als zoon van Gerrit Jacob Kasteleijn en Cornelia Hofman, met als "borgen" Joês van den Berg en Marijtje Kasteleijn. De pastoor merkt verder op "N.B. Deze Willem is hier niet getrouwd op de aangegeven datum." Welke die "aangegeven datum" is, wordt niet vermeld. Overleden op 10-12-1863 om 18:00 uur te Roelofarendsveen op 61-jarige leeftijd. Overleden in wijk B, huisnummer 91.
Aangevers van het overlijden waren:
1. Cornelis Castelijn, 37 jaar, verver te Roelofarendsveen, zoon
2. Engel Turk, 73 jaar, tuinder te Roelofarendsveen, gebuur. Hij schreef zijn naam ook wel als Kastelijn en Casteleijn.

Volgens Leonardus Johannes Castelein vestigde hij zich na 1824 als bakker en caféhouder in Ter Aar en keerde vóór 1840 weer terug naar Roelofarendsveen. Het gerucht zou zijn geweest dat hij zijn bakkerij en café verspeeld had met juridische procedures in de zaak betreffende de nalatenschap van Neeltje Pater, waar hij causa uxoris kennelijk aanspraken op dacht te kunnen maken.
Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 11-11-1823 te Leimuiden (getuige(n): Cornelis van der Velden (52 jaar, schipper(?) te Leimuiden, vader van de bruid), ? H..ij..(?) (22 jaar, wonende te Leimuiden), ? van der Velden (57 jaar, beroep ?, oom van de bruid) en Jan van den Berg (56 jaar, beroep ?, wonende te Roelofarendsveen)). Huwelijksproclamaties te Leimuiden en Alkemade (data onbekend). Echtgenote is Cornelia (Neeltje) van der VELDEN, 24 jaar oud, geboren op 11-02-1799 te Koudekerk aan den Rijn. Mogelijk moet het geboortejaar 1798 zijn. Te controleren. Volgens Leonardus Johannes Castelein zou zij op 12-02-1798 zijn geboren. (gezindte: RK), overleden op 04-04-1880 te Oegstgeest op 81-jarige leeftijd. Volgens het bidprentje overleden in de leeftijd van 82 jaar, maar als haar geboortedatum, zoals vermeld in het bevolkingsregister van Alkemade, klopt, was zij "slechts" 81 jaar. Begraven op 08-04-1880 te Oegstgeest. Getrouwd op het R.K. Kerkhof. Ze woonde op 11-11-1823 te Leimuiden.
Ze vertrok 10-11-1870 vanuit Roelofarendsveen (huis nummer 234k) naar Oegstgeest. Op 14-02-1878 woonde ze nog te Oegstgeest. Dochter van Cornelis van der VELDEN, schipper(?) te Leimuiden (1823), en Leuntje van GENT. Ze woonden tussen 1826 en 1833 in Langeraar, wijk B, huis nummer 88.
Tussen 1849 en 1857 kwam het gezin wonen in huis nummer 91 te Roelofarendsveen. Daarvóór woonden ze al in Roelofarendsveen (verwijzing naar blad B220, nog na te gaan). Ook in de jaren 1860 woonden ze in huis nummer 91, evenals het gezin van hun zoon Pieter.
   8.  Antje CASTELIJN, gedoopt (RK) op 28-01-1804 te Roelofarendsveen (getuige(n): Klaas van Vliet en Johanna Kastelijn), overleden op 17-12-1804 te Roelofarendsveen, 324 dagen oud. Betreft de datum waarop de vader Gerrit Jacz. Casteleijn ter Secretarie van Alkemade aangifte doet van haar overlijden. Ze valt onder de classis van drie gulden, na voldoening van welk bedrag ze te Rijnsaterwoude mag worden begraven. Begraven op 17-12-1804 te Rijnsaterwoude.
   9.  Johannes (Jan) CASTELIJN (zie 2).
   10.  Cornelius (Kornelis) Gerritsz. CASTELIJN, gedoopt (RK) op 19-05-1808 te Roelofarendsveen (getuige(n): Klaas van Vliet en Marijtje Kastelijn), overleden op 30-07-1808 te Roelofarendsveen, 72 dagen oud. Zijn nalatenschap was vrij van belasting. Begraven op 03-08-1808 te Rijnsaterwoude. Het grafrecht bedroeg f 1:4:0.
   11.  Cornelius (Cornelis) CASTELIJN, broodbakkersknecht te Roelofarendsveen (1841), gedoopt (RK) op 19-12-1809 te Roelofarendsveen (getuige(n): Klaas van Vliet en Marijtje Kastelijn), overleden op 10-11-1841 om 11:30 uur te Roelofarendsveen op 31-jarige leeftijd. Overleden in zijn huis, nummer 86.
Aangevers van het overlijden waren:
1. Jacobus Castelijn, 45 jaar, broodbakker te Roelofarendsveen, broer
2. Cornelis Loos, 27 jaar, tuinder te Roelofarendsveen, gebuur. Hij bleef ongehuwd.

 
6    Jacobus (Jacob) HEEMSKERK, landbouwer, geboren op 13-10-1779 te Noordwijk, gedoopt (RK) op 13-10-1779 te Noordwijkerhout (getuige(n): Folkert Gijse Zonneveld en Antje Jacobse Heemskerk), overleden op 28-03-1864 te Rijpwetering op 84-jarige leeftijd. Hij woonde in ieder geval vanaf 1846 in het gezin van zijn zoon Jacobus Heemskerk in huis 70 A te Rijpwetering. Zoon van Cornelis (Kees) Jacobse HEEMSKERK (zie 12) en Willemina (Willemijntje) Simonse OOSTDAM (zie 13).
Huwelijksafkondigingen te Heemstede op 07, 14 en 21-08-1803. Zij behoorden tot de classis van 3 gulden en moesten derhalve op 06-08-1803 in totaal 6 gulden impost in Heemstede betalen. Gehuwd op 23-jarige leeftijd op 28-08-1803 te Heemstede. Dit betreft het huwelijk voor de schepenbank van Heemstede. Gehuwd voor de kerk op 28-08-1803 te Berkenrode (RK) met de 34-jarige
7    Maria (Marijtje) Dirks STRAATHOFF, geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 10-02-1769 te Rijpwetering (getuige(n): De Heer Franciscus Lammers en Cornelia Janse van Egmond), overleden op 04-01-1831 te Rijpwetering op 61-jarige leeftijd. Maria schreef haar achternaam met een dubbele "f". Haar broer Hendrik (soms) met een enkele. Dochter van Dirk Dirkse STRAATHOF (zie 14) en Elisabeth (Lijsje) Jans van den BOOGAERT (zie 15).
Ondertrouwd (1) op 27-09-1794 te Gemeente Alkemade. De bruid moest te Alkemade 30 gulden impost betalen. Ook de bruidegom moest 30 gulden impost betalen (in Heemstede op 03-10-1794). Huwelijksafkondigingen vonden plaats te Heemstede op 05, 12 en 19-10-1794. Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 21-10-1794 te Heemstede. Dit betreft het huwelijk voor de schepenbank van Heemstede. Gehuwd voor de kerk op 21-10-1794 te Berkenrode (RK) met Jacobus van der POL, geboren te Zuid-Schalkwijk, overleden op 20-11-1798 te De Glip. Genoemde datum is die van de overlijdensaangifte. Hij behoorde tot de classis van 3 gulden. Begraven op 22-11-1798 te Heemstede.
Huwelijksafkondigingen te Heemstede op 18-05, 25-05 en 01-06-1800. De bruid moest op 17-05-1800 3 gulden impost in Heemstede betalen. Gehuwd (2) op 31-jarige leeftijd op 08-06-1800 te Heemstede. Dit betreft het huwelijk voor de schepenbank van Heemstede. Gehuwd voor de kerk op 08-06-1800 te Berkenrode (RK) met Maarten van der POST, geboren ±1773 te Wassenaar (gezindte: RK), overleden op 03-02-1803 te Heemstede. Genoemde datum is die van de overlijdensaangifte. Hij behoorde tot de classis van 3 gulden. Begraven op 04-02-1803 te Heemstede.
Huwelijksafkondigingen te Heemstede op 07, 14 en 21-08-1803. Zij behoorden tot de classis van 3 gulden en moesten derhalve op 06-08-1803 in totaal 6 gulden impost in Heemstede betalen. Gehuwd (3) op 34-jarige leeftijd op 28-08-1803 te Heemstede. Dit betreft het huwelijk voor de schepenbank van Heemstede. Gehuwd voor de kerk op 28-08-1803 te Berkenrode (RK) met Jacobus (Jacob) HEEMSKERK, 23 jaar oud (zie 6).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Maria, geboren te De Glip, gedoopt (RK) op 28-08-1795 te Berkenrode (getuige(n): Dirk Scharama en Aaltje Ruigrok).
   2.  Geertrudis, geboren te De Glip, gedoopt (RK) op 04-09-1796 te Berkenrode (getuige(n): Jan Straathoff en Antje Swanenburg).
   3.  Theodorus (Dirk), geboren op 11-09-1797 te De Glip, gedoopt (RK) op 12-09-1797 te Berkenrode (getuige(n): Dirk Straathoff en Elisabeth van den Boogaart), overleden op 12-04-1847 te Rijpwetering op 49-jarige leeftijd. Hij was het derde kind van Jacobus van der Pol en Maria Straathof. Omdat hij een ongemak had aan zijn been, stichtte zijn grootvader Dirk Straathof voor hem een fonds ter grootte van f 15.000. Dit fonds werd echter nooit door Dirk aangesproken, omdat hij tot zijn dood bij zijn stiefvader Jacob Heemskerk te Rijpwetering bleef wonen (de laatste jaren van zijn leven woonde hij met zijn stiefvader in het huis van zijn halfbroer Jacobus Heemskerk te Rijpwetering). Het fonds, bestaande uit Russische papieren, was in beheer bij de stichting "Boogaertlust" te Nieuwe Wetering, en werd soms aangesproken door arme familieleden tot het in 1918 door de revolutie in Rusland zijn waarde verloor. (bron: "Dorpen in Alkemade", door G.M. Zoetemelk, opgenomen in "Tussen Kaag en Braassem", 1985, onder redactie van A.G. van der Steur, blz. 133-167)).
   4.  Jacobus, geboren te De Glip, gedoopt (RK) op 09-02-1799 te Berkenrode (getuige(n): Arie Straathoff en Crijntje van der Voort). De doopakte vermeldt dat de vader is overleden.

Uit het tweede huwelijk:
   5.  Piet, geboren te De Glip, gedoopt (RK) op 10-04-1801 te Berkenrode (getuige(n): Cornelis van der Post en Lijbje van Rhijn).
   6.  Jan, geboren te De Glip, gedoopt (RK) op 02-06-1802 te Berkenrode (getuige(n): Arie Straathoff en Crijntje van der Voort).

Uit het derde huwelijk:
   7.  Wilhelmina, geboren te De Glip, gedoopt (RK) op 18-07-1804 te Berkenrode (getuige(n): Sijme Heemskerk en Martje Heemskerk). Overleden vóór 21-01-1807.
   8.  Jacobus, landbouwer, geboren op 28-10-1805 te De Glip, gedoopt (RK) op 28-10-1805 te Berkenrode (getuige(n): Jacobus Straathof en Jansje Straathof).
Gehuwd met Helena HUISMAN, geboren op 09-12-1815 te Rijpwetering. In 1848 waren er zes kinderen van Jacobus Heemskerk. Helena Huisman is waarschijnlijk de moeder van al deze kinderen, maar de oudsten zouden eventueel uit een eerder huwelijk van Jacobus kunnen komen.
   9.  Wilhelmina, geboren te De Glip, gedoopt (RK) op 21-01-1807 te Berkenrode (getuige(n): Jan Prins en Maria Heemskerk).
   10.  Elisabeth, geboren te De Glip, gedoopt (RK) op 12-03-1808 te Berkenrode (getuige(n): Hendrik Straathof en Geertje Klaverweide), begraven op 12-04-1808 te Heemstede.
   11.  Elizabeth (zie 3).

 
Generatie IV

 
8    Jacobus (Jakop) Gerritse CASTELIJN, armmeester van de Heilige Geest Armen van de Roelofarendsveen (1762-1764), geboren te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 01-06-1731 te Rijpwetering (getuige(n): Willem Corn: Spruijd en Leuntje Willems), overleden op 11-09-1773 te Roelofarendsveen op 42-jarige leeftijd. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door Klaas Schuijn. Er moet 3 gulden impost betaald worden om hem te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven op 13-09-1773 te Rijnsaterwoude. Hij schreef zijn naam als "IJakop Kastelijn" in 1759 en "Jakop Castelijn" in 1764.

Hij en zijn broer Cornelis Castelijn kochten in 1759 de helft van een huis en erf en twee stukjes teelland in Roelofarendsveen van hun broers Jan en Willem Kastelijn (Jakop en Cornelis bezaten reeds de andere helft, die ze denkelijk van hun ouders hadden geërfd). De belendingen van het land waren: oost: Pieter van IJssel met zijn land, zuid: de weduwe van Jan van Pijlen en Cornelis Willemsz. Loos, west: de Veenderdijk, en noord: Maarten de Jong en Jannetje van Duuren, en die van het huis: oost: het voornoemde land, zuid: Jan Tijsse Verdel, Claas van der Hoorn en Cornelis Willemsz. Loos, west: de dijk, en noord: Maarten de Jong. De koopsom bedroeg 400 gulden en overneming van een schuld ad 700 gulden van hun broers. Op 03-12-1759 verschijnen Jan (mede namens zijn broer Willem), Jakop en Cornelis Kastelijn (Castelijn) ter secretarie van Alkemade om deze verkoop en de acceptatie ervan aan te geven. Allen wonen dan te Roelofarendsveen. Jakop tekent de akte met "IJakop Kastelijn", Jan met "Jan Gerritze Kastelijn", en Cornelis met een kruisje. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 103, akte d.d. 03-12-1759)

Op 19-01-1774, na de dood van Jakop, laten zijn weduwe en zijn broer Kornelis in een akte van scheiding voor notaris Henricus Hollingerus van Lansbergen in Alkemade de verdeling vastleggen van het in de vorige alinea genoemde huis en erf (in het kohier van verpondingen van 1774 aangeslagen voor f 3:10:0 en met als beleningen: oost: de twee stukjes teelland (zie hierna), zuid: de armen van de Veen en Cornelis Loos, west: de Veenderdijk, en noord: Dirk de Jong) en de twee stukjes teelland (in 1774 te verongelden in het ambacht voor 1 morgen 125 en in de polder voor 1 morgen 355½ roede). Belendingen: oost: Pieter Bandhout, zuid: de weduwe van Jan van Peijlen en Cornelis Willemsz. Loos, west: de Veenderdijk, en noord: Dirk de Jong en de weduwe van Pieter van Egmond. Met onderhoud van 2 roeden 2 voet Veenderpolderkade in het eerste 50 nr. 46 en 11 voet 6 duim in het derde 50 nr. 16). Niesje van Pijlen krijgt het vooreind van het huis, de keuken, het zomerhuis op het noorden, de schuur op het zuiden, de hooiberg, de voorwerf aan de noordzijde van het huis ter lengte van het aanbedeelde huis en de "waterstoep". Tevens krijgt zij de voorste akker tot de draaiplank en vijftig roeden van de volgende akker over de draaiplank. Kornelis Kasteleijn krijgt het achterhuis, het zomerhuis, en de schuur. Tevens de werf op het noorden ter lengte van het aanbedeelde (achter)huis en het zomerhuis, en aan de oostkant van het zomerhuis nog vier roeden, zoals het afgepaald is. Verder nog de achterste akker vanaf de 50 roeden van Niesje en naar het oosten tot het land van Pieter Bandhout. In gezamenlijkheid houden zij nog het bleekveld, het secreet, de draaiplank, zowel over de watering als over de sloot, die de twee akkers van elkaar scheidt. Kornelis zal nog ten zuiden van de werf een vrije opscheping behouden en een ligplaats voor een schuit of vaartuig, en het recht van op- en overpad hebben over het land van Niesje van de dijk af naar zijn land. (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 84, akte 84)

Op 10-09-1764 compareert hij ter secretarie van Alkemade om te verklaren dat hij van Hendrik van Zeelen te Rijpwetering een houtakker (genaamd de Scandael(?)akker, groot 300 roeden) in de Veenderpolder gekocht heeft voor 30 gulden per jaar, te betalen zolang de verkoper leeft. De belendingen van deze houtakker zijn: oost: de Loetsloot, zuid: de heren Plemper en Vlaerdingerw.t, noord en west: de laatstgenoemde. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 104, folio 42)

Op 09-02-1769 compareert hij ter weeskamer van Alkemade als medevoogd over Frans van Klink, oud 8 jaar, het nagelaten kind van Jan Engels (voogd) en diens overleden vrouw Hendrina Steevens, volgens een notariële akte van 14-07-1765 gepasseerd voor Cornelis van Oudendorp Cornelis Zoon te Rijnsaterwoude. Hendrina Steevens was weduwe van Frans Rodenburgh. Met haar tweede man Jan Engels woonde ze op 14-07-1765 te Roelofarendsveen. (bron: NA, Weeskamer Alkemade, inv.nr. 5, akte d.d. 09-02-1769)

Op 11-01-1770 doet hij ter secretarie van Alkemade aangifte van het overlijden van Dirk van der Star te Roelofarendsveen. Deze valt onder de classis van 3 gulden en zal te Rijnsaterwoude worden begraven. De aard van relatie tussen aangever en overledene is mij onduidelijk. (bron: Gaarder Alkemade, AL-G18II), zoon van Gerrit Willemse KASTELEIJN (zie 16) en Martje Cornelis SPRUIJT (zie 17).
Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 17-01-1757 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. In het gaarderboek van Alkemade staat dat zij op 31-12-1756 ieder 6 gulden hadden betaald als "Middel op het Trouwen". Echtgenote is
9    Niesje Janse van PIJLEN, geboren ±1735 te Roelofarendsveen (gezindte: RK), overleden op 10-09-1811 om 02:00 uur te Roelofarendsveen. Ze overleed op 76-jarige leeftijd. Aangevers van haar overlijden waren haar (tweede) man Jacob Akerboom, Maarten Vork (43 jaar) en Martinus Heemskerk (25 jaar), allen woonachtig te Roelofarendsveen. Haar achternaam wordt ook op diverse andere manieren geschreven: Van Peijl, Van Pijle en Van Peijlen. Zelf schreef ze afwisselend "Van Peijlen" en "Van Pijlen".

Op 04-02-1769 krijgt haar man Jacob Casteleijn voor haar het leen van haar overleden broer Willem Jansz. van Pijlen. Na de dood van haar man verkrijgt haar schoonbroer Cornelis Casteleijn voor haar het leen. Op 13-05-1776 verkoopt zij het leen voor 1.060 gulden aan Hermanus Nieuwenhuizen te Roelofarendsveen. (bron: L. Lapikás, Genealogie Van Pijlen, 5.2, Muiden, 1999 en Ons Voorgeslacht 1980, p.677)

In een akte van procuratie d.d. 29(of 24?)-09-1773 gepasseerd voor notaris Henricus Hollingerus van Lansbergen in Alkemade, machtigt ze Cornelis Casteleijn, Claas Schuijn en Dirk Kennis, allen net als Niesje wonende te Roelofarendsveen, om namens haar al haar goederen te "regeren en administreren", etc. (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 84, akte 70)

In verband met haar aanstaande tweede huwelijk (de volgende dag!) laat ze op 19-02-1775 in een akte van vertichting voor notaris Henricus Hollingerus van Lansbergen in Alkemade vastleggen dat ze uit "pure en zuivere" liefde voor haar kinderen (Gerrit, Martje, Antje, Geertje, Duijfje, Mrijtje (sic) en Johanna) die haar eerste man haar heeft nagelaten de hun op grond van het mutuele testament van haar en haar eerste man, gepasseerd op 20-07-1758 voor notaris Pieter Hubertus Pla (te Leiden?), toegekende legitieme erfportie, verhoogt met f 3:3:0 per kind, hetgeen door de notaris namens de kinderen in dank wordt aanvaard. (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 84, akte 110), dochter van Jan Willemse van PIJLEN (zie 18) en Antje Joppen BOXEN (zie 19).
Gehuwd (1) op 17-01-1757 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. In het gaarderboek van Alkemade staat dat zij op 31-12-1756 ieder 6 gulden hadden betaald als "Middel op het Trouwen". Echtgenoot is Jacobus (Jakop) Gerritse CASTELIJN, 25 jaar oud (zie 8). Op 20-07-1758 maakten zij hun testament voor notaris Pieter Hubertus Pla, waarbij ze elkaar tot voogd benoemden over eventuele na te laten kinderen, met seclusie van de weeskamer. Op 11-11-1773 toont "Niesje Jansdr. van Peijle, weduwe van Jacob Casteleijn, overleden in de Roelofarendsveen" dit testament in de weeskamer van Alkemade. (bron: NA, Weeskamer Alkemade, inv.nr. 5, akte d.d. 11-11-1769) Ondertrouwd (2) op 03-02-1775 te Oude Wetering. Betreft ondertrouw op de secretarie van Alkemade. Ze behoorden tot de classis "pro deo", dus waren geen impost verschuldigd. Gehuwd op 20-02-1775 te Oude Wetering met Jacob Leendertsz. AKERBOOM, geboren te Polder de Rijke Waver (nu: Polder de Rondehoep, ten zuiden van Ouderkerk aan de Amstel) (gezindte: RK). Overleden na 10-09-1811. Hij was analfabeet. Beiden woonden op 03-02-1775 te Roelofarendsveen.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Maria (Martje, Marijtje, Maartje), geboren te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 08-10-1758 te Rijpwetering (getuige(n): Cornelis Gerrits Castelijn en Duifje Corn. van Santen), overleden op 27-03-1825 om 13:00 uur te Gemeente Alkemade op 66-jarige leeftijd. Ze overleed in de molen met nummer 411 (of 433?). Ik heb nog niet kunnen achterhalen waar die (water)molen precies staat/stond.
Aangevers van het overlijden waren:
1. Gijsbert Hogeveen, 66 jaar, watermolenaar te Alkemade, echtgenoot
2. Wilm van der Mer, 40 jaar, watermolenaar te Alkemade, gebuur
Volgens de overlijdensakte stierf ze op 66-jarige leeftijd. Ook wel: Castelein.
Ze had een 10 jaar jongere zus die ook Maria heette!
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 16-05-1785 te Aarlanderveen met Gijsbert (Gijs) Jacobsz. HOOGEVEEN, 24 jaar oud, arbeider te Rijpwetering (1821) en watermolenaar te Alkemade (1825), geboren te Aarlanderveen, gedoopt (RK) op 23-08-1760 te Alphen aan de Rijn. Overleden na 28-03-1825. Ook wel: Hogeveen.
Hij was analfabeet. Zoon van Jacob Maartensz. HOOGEVEEN en Gijsje Ariens van MARCKENHOFF.
   2.  Antje CASTELEIJN, geboren te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 10-08-1760 te Rijpwetering (getuige(n): Willem Janse van Pijle en Martje Janse van Pijle). Overleden na 28-03-1796.
   3.  Gertrudis (Geertje) CASTELEIJN, geboren te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 07-02-1763 te Rijpwetering (getuige(n): Jan Gerze Casteleijn en Martje Freke van der Laan), overleden op 05-12-1841 om 07:00 uur te Kudelstaart op 78-jarige leeftijd. Ze overleed in huis nr. 382. Aangevers van haar overlijden waren:
1. Gerrit van Veen, 44 jaar, visser te Aalsmeer, buurman
2. Christiaan Lindenaar, 36 jaar, veldwachter te Aalsmeer, bekende. Ze woonde op 13-08-1824 te Aalsmeer. In haar overlijdensakte wordt haar naam "Kastelein" geschreven.
Gehuwd vóór 1791 met Jan OUDENWATER, schipper te Uithoorn (1818) en Aalsmeer (1861), geboren op 25-06-1761 te Aalsmeer, overleden op 13-05-1824 om 04:00 uur te Aalsmeer op 62-jarige leeftijd. Aangevers van zijn overlijden waren:
1. Jacob Oudewater ("Oudewaater" volgens handtekening), 31 jaar, schipper te Aalsmeer, zoon
2. Cornelis Baas, 68 jaar, scheepstimmerman te Aalsmeer, gebuur. Hij schreef zijn achternaam als "Oudenwater", maar zijn kinderen schreven "Oudewater" en "Oudewaater". Zoon van Huibert OUDEWATER en Grietje BUIS. Ze woonden op 25-04-1818 te Uithoorn.
   4.  Gerardus (Gerrit) Jacobsz. CASTELEIJN (zie 4).
   5.  Duijfje, geboren te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 27-09-1766 te Rijpwetering (getuige(n): Jacob Gerse de Jonge en Marijtje Cornelis Koek), overleden op 14-04-1839 om 18:00 uur te Roelofarendsveen op 72-jarige leeftijd. Ze overleed in huis nummer 35 (wijk B).
Aangevers van haar overlijden waren:
1. Jacobus Castelijn, 43 jaar, broodbakker te Alkemade, neef
2. Anthony Kerkhof, 55 jaar, kleermaker te Alkemade, gebuur. Ze bleef ongehuwd.
   6.  Maria (Mrijtje), geboren te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 31-01-1769 te Rijpwetering (getuige(n): Dirk van der Sterre en Trijntje Gijsberse van Zeijl), overleden op 02-07-1843 om 12:00 uur te Roelofarendsveen op 74-jarige leeftijd. Overleden in haar woning (wijk B, huisnummer 97).
Aangevers van het overlijden waren:
1. Jacobus Castelijn, 47 jaar, broodbakker te Roelofarendsveen, neef
2. Dirk Dobben, 57 jaar, timmerman te Roelofarendsveen, bekende. Ook wel: Castelein.
Niet te verwarren met haar oudere zus Martje/Maartje/Marijtje, die ook "Maria" was gedoopt.
Gehuwd op 28-jarige leeftijd op 12-11-1797 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenoot is Jan van den BERG, geboren ±1767. Overleden tussen 11-11-1823 en 02-07-1843.
   7.  Joanna (Johanna) CASTELEIJN, geboren te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 28-12-1771 te Rijpwetering (getuige(n): Jan Gerritsze Castelijn en Antje Jansze van Pijlen), overleden op 15-05-1811 te Roelofarendsveen op 39-jarige leeftijd. Weliswaar overleed ze te Roelofarendsveen, maar ze woonde te Gouwsluis (onder Alphen aan den Rijn). Ze liet geen kinderen na. Volgens het register van aangeving van lijken van Alkemade stierf ze op 35-jarige leeftijd. Denkelijk is dat een vergissing.
Gehuwd op 24-jarige leeftijd op 08-05-1796 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenoot is Nicolaas (Klaas) van VLIET, kastelein (1812) koopman (1821) te Alphen aan den Rijn, geboren ±1765 te Zwammerdam. Overleden na 11-11-1821. Hij woonde op 31-01-1812 te Alphen aan den Rijn. Zoon van Jan van VLIET en Lijsje van der LAAN.

 
10    Jan HOFMAN. Overleden vóór 13-02-1798.
Gehuwd met
11    Barbera KRAAN. Overleden tussen 13-02-1798 en 14-09-1827.
Uit dit huwelijk:
   1.  Cornelia (Keetje) Janse (zie 5).

 
12    Cornelis (Kees) Jacobse HEEMSKERK, geboren te Noordwijk, gedoopt (RK) op 14-02-1745 te Noordwijkerhout (getuige(n): Huijbert Cornelisse Heemskerk en Huijbertje Cornelisse Heemskerk), zoon van Jacob Cornelisse HEEMSKERK (zie 24) en Cornelia (Neeltje) Adriaans van der PLAS (zie 25).
Ondertrouwd op 05-04-1776 te Noordwijkerhout. Betreft het aangeven van hun voornemen om te trouwen. Zij hoorden beiden onder de classis van 15 gulden. Het gerechtelijk trouwboek van Noordwijkerhout vermeldt dat op 21-04-1776 aan hen attestatie werd gegeven om te trouwen. Kennelijk zijn zij dus elders getrouwd. Echtgenote is de 21-jarige
13    Willemina (Willemijntje) Simonse OOSTDAM, geboren te Noordwijkerhout, gedoopt (RK) op 22-09-1754 te Noordwijkerhout (getuige(n): Pieter Pieterse Oostdam en Antje Louwe Fits), dochter van Sijmen Pieterse OOSTDAM (zie 26) en Maria (Marijtje) Hendriks HEEMSKERK (Maartje) (zie 27).
Uit dit huwelijk:
   1.  Cornelia, gedoopt (RK) op 24-02-1777 te Noordwijkerhout (getuige(n): Folkerd Gijsz: Zonneveld en Antje Jacobs Heemskerk).
   2.  Simon, gedoopt (RK) op 11-06-1778 te Noordwijkerhout (getuige(n): Pieter Sijmisz Oosdam en Geertje Sijmisze Oosdam). Waarschijnlijk overleden vóór 24-10-1782.
   3.  Jacobus (Jacob) (zie 6).
   4.  Maria, gedoopt (RK) op 22-01-1781 te Noordwijkerhout (getuige(n): Leendert Pieterse Langeveld en Geertje Sijmens Oostdam). Overleden na 21-01-1807.
   5.  Simon, gedoopt (RK) op 24-10-1782 te Noordwijkerhout (getuige(n): Pieter Sijmensse Oostdam en Sijmetje Gerritse van Velsen). Overleden na 18-07-1804.
   6.  Sophia (Fijtje), gedoopt (RK) op 29-10-1784 te Noordwijkerhout (getuige(n): Pieter Dammesse van Rhijn en Trijntje Abrahams van der Klugt).
   7.  Niesje, gedoopt (RK) op 28-08-1786 te Noordwijkerhout (getuige(n): Jacob Peek en Willemijntje Volkerse Sonneveld).
   8.  Immetje, gedoopt (RK) op 31-01-1788 te Noordwijkerhout (getuige(n): Willem Heemskerk en Neeltje Heemskerk).
   9.  Piet, gedoopt (RK) op 31-01-1788 te Noordwijkerhout (getuige(n): Leendert Langeveld en Geertje Oosdam).
   10.  Henderik, gedoopt (RK) op 30-03-1790 te Noordwijkerhout (getuige(n): Leendert Langeveld en Geertje Oosdam).
   11.  Jannetje, gedoopt (RK) op 30-03-1790 te Noordwijkerhout (getuige(n): Pieter Oosdam en Sijmetje (geen achternaam in akte)).
   12.  Jan, gedoopt (RK) op 24-02-1792 te Noordwijkerhout (getuige(n): Leendert Joris Ooms en Willemijntje Volkerse Zonneveld).

 
14    Dirk Dirkse STRAATHOF, landbouwer en vanaf 1785 directeur van de droogmakerij van de Veender- en Lijkerpolder in Alkemade, geboren ±1741 te Esselijkerwoude. Er lijkt geen doopakte van hem te vinden te zijn. Hij zou op 80-jarige leeftijd zijn overleden, maar tussen 1738 en 1740 kan hij sowieso niet geboren zijn. Overleden op 29-09-1819 te Nieuwe Wetering. Hij woonde op 21-05-1812 te Nieuwe Wetering.

Op 10-03-1790 (datum van het huurcontract gepasseerd voor notaris Vossius te Alkemade) verhuurt hij voor een periode van 3 jaar aan Klaas Verlaan op de Poel een huismanswoning, zomerhuis en barg met erf, staande en gelegen op de Poel, en 17½ morgen land in de Polder Waterloos. De huurprijs bedraagt f 24:10 per morgen, waarbij het huis voor 1 morgen wordt gerekend. De totale huurprijs bedraagt zo f 456:5 per jaar. (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 87, akte 157), zoon van Dirk Dirkse STRAATHOF (zie 28) en Geertruij Barends STOMP (zie 29).
Gehuwd voor de kerk op 11-02-1765 te Rijpwetering (RK) (getuige(n): Joanna van der Valk en Antje Dirks van Stade) met de 18-jarige
15    Elisabeth (Lijsje) Jans van den BOOGAERT, geboren te Esselijkerwoude, gedoopt (RK) op 02-07-1746 te Woubrugge (getuige(n): Henderik van den Boogaart en Marij van den Boogaart), overleden op 26-05-1811 te Nieuwe Wetering op 64-jarige leeftijd. Ook wel: Van den Bogaard. Dochter van Jan van den BOOGAERT (zie 30) en Jannetje Dirks de BRUIJN (zie 31). Tot aan hun dood bewoonden zij het door de vader van Elisabeth gestichte "Boogaertlust" in Nieuwe Wetering. Hun nalatenschap bedroeg ruim f 220.000. (bron: "Dorpen in Alkemade", door G.M. Zoetemelk, opgenomen in "Tussen Kaag en Braassem", 1985, onder redactie van A.G. van der Steur, blz. 133-167))

Volgens de index van notaris Vossius te Alkemade zou hun testament op 12-11-1790 voor hem gepasseerd zijn onder aktenummer 196, maar dit nummer ontbreekt in de bundel minuutakten van deze notaris die zich thans in het Nationaal Archief te Den Haag bevindt.
Uit dit huwelijk:
   1.  Joannes (Jan) Dirkse, arbeider (1812) en bouwman (1819-1822) te Roelofarendsveen, geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 19-12-1765 te Rijpwetering (getuige(n): Jan van den Boogaert en Jannetje Dirks de Bruijn), overleden op 19-10-1831 te Roelofarendsveen op 65-jarige leeftijd.
Gehuwd (1) op 26-jarige leeftijd op 14-02-1792 te Oude Wetering met Lijsje HERTOG, geboren te Oudshoorn, overleden op 20-02-1793 te Goog (binnen Alkemade). De genoemde datum is die waarop haar man Jan Straathof aangifte deed van haar overlijden. Ze viel onder de classis "pro deo". Begraven te Rijnsaterwoude.
Gehuwd (2) op 27-jarige leeftijd op 03-11-1793 te Oude Wetering met Antje ZWAANENBURG, geboren te Esselijkerwoude. Overleden vóór 09-04-1812.
Gehuwd (3) op 46-jarige leeftijd op 09-04-1812 te Gemeente Alkemade met Antje PAUW, 35 jaar oud, geboren te Bloemendaal (bij Gouda), gedoopt op 25-09-1776 te Gouda, overleden op 25-01-1841 te Roelofarendsveen op 64-jarige leeftijd, dochter van Bastiaan PAUW en Marijtje van der LAAN.
   2.  Adrianus (Arie) Dirkse, geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 25-06-1767 te Rijpwetering (getuige(n): Jan Hermse Schuijn en Geertruij Stroothof (Straathof)), overleden op 02-01-1808 te Rijpwetering op 40-jarige leeftijd. Volgens het register van aangevingen van lijken van Alkemade (inschrijving d.d. 04-01-1808) liet hij 5 kinderen na uit één huwelijk en was hij 40 jaar oud. Begraven op 07-01-1808 te Rijnsaterwoude.
Gehuwd voor de kerk op 26-jarige leeftijd op 02-06-1794 te Rijpwetering (RK) met Quirina (Krijntje) van der VOORT, 24 jaar oud, gedoopt (RK) op 15-06-1769 te Rijpwetering, overleden op 20-09-1817 te Rijpwetering op 48-jarige leeftijd, dochter van Jacob van der VOORT en Marijtje van der LUGT.
   3.  Maria (Marijtje) Dirks STRAATHOFF (zie 7).
   4.  Pieter, geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 27-10-1771 te Rijpwetering (getuige(n): Joannes van Benthem en Antje van Benthem), overleden op 24-12-1771 te Nieuwe Wetering, 58 dagen oud. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door zijn vader Dirk Straadhof (handtekening!). Hij valt onder de classis van "pro deo" en mag te Rijnsaterwoude worden begraven. Begraven te Rijnsaterwoude.
   5.  ? Geboren ±02-1773, overleden op 16-02-1773 te Nieuwe Wetering. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door zijn vader Dirk Straathof (volgens handtekening). Het "jonggeboren" kind valt onder de classis van "pro deo" en mag te Leimuiden worden begraven. Begraven te Leimuiden.
   6.  Dirk Dirkse, koopman te Nieuwe Wetering (1812-1822), geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 27-07-1774 te Rijpwetering (getuige(n): Bernardus Straathof en Henrica de Groot), overleden op 27-12-1827 te Nieuwe Wetering op 53-jarige leeftijd. Hij overleed door verdrinking.
Gehuwd voor de kerk op 25-jarige leeftijd op 10-02-1800 te Rijpwetering (RK) met Geertruida (Geertje) CLAVERWEIJDEN, 24 jaar oud, grondeigenaresse (1840), gedoopt (RK) op 18-01-1776 te Rijpwetering, overleden op 09-12-1840 te Nieuwe Wetering op 64-jarige leeftijd. Ook wel: Klaverweiden. Ik ben voor de spelling afgegaan op haar handtekening onder de trouwakte van Jacobus Castelijn en Elizabeth Straathof d.d. 18-10-1822. Dochter van Gerardus (Gerrit) Cornelisz. CLAVERWEIJDEN, koopman te Alkemade (1814), en Adriana van der BIJL.
   7.  Geertruij (Geertje) Dirkse, geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 19-08-1776 te Roelofarendsveen, overleden op 02-08-1779 te Nieuwe Wetering op 2-jarige leeftijd. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van haar overlijden wordt gedaan door Jacob Willemse van der Spek. Ze valt onder de classis van "pro deo" en mag te Rijnsaterwoude worden begraven. Begraven te Rijnsaterwoude.
   8.  Cornelis, geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 19-04-1779 te Roelofarendsveen, overleden op 16-06-1802 te Nieuwe Wetering op 23-jarige leeftijd. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade aangifte wordt gedaan van zijn overlijden door zijn vader Dirk Straathof. Hij valt onder de classis van 30 gulden en zal na voldoening van de impost te Rijnsaterwoude worden begraven. Begraven te Rijnsaterwoude.
   9.  ? Geboren 11-1780. Ongedoopt kind. Overleden op 30-11-1780 te Nieuwe Wetering. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door zijn vader Dirk Straathof. Het kind valt onder de classis van "pro deo" en mag te Rijnsaterwoude worden begraven. Begraven op 30-11-1780 te Rijnsaterwoude.
   10.  Jacobus (Jacob) Dirkse, geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 04-07-1782 te Roelofarendsveen, overleden op 13-09-1834 te Hazerswoude op 52-jarige leeftijd.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 16-04-1809 te Hazerswoude met Teuntje van der PAUW, 35 jaar oud, geboren te Bodegraven, gedoopt op 19-11-1773 te Zwammerdam, overleden op 17-06-1826 te Hazerswoude op 52-jarige leeftijd, dochter van Nicolaas van der PAUW en Feijtje SPRUIJT. Uit dit huwelijk werden twee dochters geboren.
   11.  Hendrik Dirkse, bouwman te Nieuwe Wetering (1812-1822), geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 31-03-1785 te Roelofarendsveen, overleden op 15-09-1855 te Nieuwe Wetering op 70-jarige leeftijd. Hij woonde op 21-05-1812 te Nieuwe Wetering.
Hij ondertekende de overlijdensakte van zijn eerste vrouw met "Straathoff", doch zijn trouwakte met "Straathof".
Gehuwd (1) op 27-jarige leeftijd op 21-05-1812 te Gemeente Alkemade (getuige(n): Jan Straathof (46 jaar, arbeider te Roelofarendsveen, broer van de bruidegom), Dirk Straathof junior (38 jaar, negociant te Nieuwe Wetering, broer van de bruidegom), Pieter Straathof (25 jaar, landbouwer te Nieuwe Wetering, broer van de bruidegom) en Cornelis van Amerongen (46 jaar, arbeider te Nieuwe Wetering)). Huwelijksproclamaties te Alkemade op 10 en 17-05-1812. Echtgenote is Theodora Maria CASTELEIJN, 20 jaar oud, gedoopt (RK) op 16-08-1791 te Roelofarendsveen (getuige(n): ? Sacell(?) en Antje van Peijlen, buurvrouw), overleden op 24-12-1817 om 15:00 uur te Nieuwe Wetering op 26-jarige leeftijd. Aangevers van het overlijden waren:
1. Hendrik Straathoff, echtgenoot
2. Jan van der Laan, gebuur. Ze tekende haar trouwakte met "Thedora Maria Casteleijn".
Ze woonde op 21-05-1812 te Roelofarendsveen. Dochter van Gerardus (Gerrit) Jacobsz. CASTELEIJN (zie 4) en Cornelia (Keetje) Janse HOFMAN (zie 5). Uit dit huwelijk werden drie dochters geboren.
Gehuwd (2) op 33-jarige leeftijd op 07-02-1819 te Alphen aan den Rijn (getuige(n): Gerrit Winkel (38 jaar, koopman te Alphen aan den Rijn), Jan de Bree (26 jaar, koopman te Alphen aan den Rijn), Jan Zeijerveld (24 jaar, koopman te Aarlanderveen) en Jan Straathof (52 jaar, bouwman te Roelofarendsveen, broer van de bruidegom)). Huwelijksafkondigingen te Alphen aan den Rijn en Alkemade op 24 en 31-01-1819. Echtgenote is Cornelia WILTENBURG, 20 jaar oud, geboren te Alphen aan den Rijn, gedoopt (RK) op 03-05-1798 te Alphen aan den Rijn, overleden op 17-07-1885 te Nieuwe Wetering op 87-jarige leeftijd. Ze woonde op 07-02-1819 te Alphen aan den Rijn. Dochter van Johannes WILTENBURG, bouwman te Alphen aan den Rijn (1819), en Cornelia BLOMMESTEIN. Uit dit huwelijk werden twaalf kinderen geboren.
   12.  Pieter, landbouwer te Nieuwe Wetering (1812), geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 11-05-1787 te Roelofarendsveen, overleden op 16-02-1858 te Hazerswoude op 70-jarige leeftijd.
Gehuwd (1) op 26-jarige leeftijd op 30-09-1813 te Noordwijkerhout met Huberta LANGEVELD, 29 jaar oud, gedoopt op 20-12-1783 te Noordwijkerhout, overleden op 01-10-1846 te Hazerswoude op 62-jarige leeftijd, dochter van Leendert LANGEVELD en Geertruida OOSTDAM. Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren.
Gehuwd (2) op 61-jarige leeftijd op 16-06-1848 te Hazerswoude met Maria van ZWIETEN, geboren te Gemeente Alkemade, overleden op 26-04-1873 te Hazerswoude, dochter van Cornelis van ZWIETEN.
   13.  Johanna (Jannetje) Dirks, geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 07-12-1790 te Roelofarendsveen, overleden op 12-08-1881 te Rijpwetering op 90-jarige leeftijd.
Gehuwd (1) op 22-jarige leeftijd op 27-05-1813 te Gemeente Alkemade, gehuwd voor de kerk op 01-06-1813 te Roelofarendsveen (RK) met Petrus KLAVERWEIJDE, 26 jaar oud, gedoopt (RK) op 11-06-1786 te Rijpwetering, overleden op 26-08-1821 te Rijpwetering op 35-jarige leeftijd, zoon van Gerardus (Gerrit) Cornelisz. CLAVERWEIJDEN, koopman te Alkemade (1814), en Adriana van der BIJL.
Gehuwd (2) met Nicolaas Dirksz VERKLEIJ, geboren op 10-09-1788 te Hazerswoude, overleden op 24-10-1847 te Rijpwetering op 59-jarige leeftijd, zoon van Dirk VERKLEIJ en Cornelia van der PAUW.

 
Generatie V

 
16    Gerrit Willemse KASTELEIJN, geboren ±1695, overleden op 29-06-1737 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop de secretarie van Alkemade drie gulden impost ontvangt van zijn broer "Jan Willemse Castelijn", zodat deze hem te Rijnsaterwoude mag begraven. Begraven op 01-07-1737 te Rijnsaterwoude. Ook wel: Casteleijn en Castelijn. Zelf tekende hij met "Gerrit Willemse Kasteleijn".

Op 23-08-1720 verschijnt Cornelis Corssen van Egmondt uit Den Haag, enige zoon en erfgenaam van Cors Cornelisz van Egmondt en Heijltjen Baate, voor schout en schepenen van Alkemade in verband met de overdracht van twee teelakkers en twee dwarsakkers in de Veenderpolder binnen Alkemade aan Gerrit Willemsz. Casteleijn uit Roelofarendsveen, die hij hem verkocht heeft voor 300 gulden. De twee aan elkaar grenzende teelakkers zijn samen 200 roeden groot en worden belend door: oost: Aeghjen Thewis Quant en Jan Willemsz. van der Meer, zuid: Cornelis Cornelisz. Spruijt, en west en noord: Willem Willemsz. van Egmondt. De twee dwarsakkers zijn samen 100 roeden groot en worden belend door: oost: de weduwe van Aris Lourisz., zuid en west: de kinderen van Mathewis Quant, en noord: Willem Pietersz. Verhoeff. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 280)

Op 07-10-1720 draagt Neeltjen Thewis Quant, weduwe van Aris Laurensz. van Klink, wonende te Roelofarendsveen, voor schout en schepenen van Alkemade twee dwarsakkers (groot 100 roeden) in de Veenderpolder aan de oostzijde van de Veenderdijk aan hem over. De belendingen zijn: oost: Aplonia Clements Quant, zuid: Maritjen Aris Kennis, west: de koper, en noord: Willem Pietersz. Verhoeff. Gerrit heeft voor deze twee dwarsakkers 100 gulden betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 283)

Op 17-01-1732 koopt hij bij openbare veiling te Alkemade voor f 1.900 een huis, barg, schuur en 775 roeden land erachter, gelegen in Roelofarendsveen. De belendingen zijn: oost: de weduwe van Cornelis van IJssel, zuid: Jan Willemsse van Pijlen, Pieter Willemsse Verdel en Cornelis Jansse Koek, west: de Veenderdijk, en noord: Jan Pietersse van Egmondt en de kinderen van Jan Amen van Leeuwen. Het goed is belast met onderhoud van 2 roeden 2 voet kade in het eerste vijftig nr. 46 en 11 voet 6 duim in het derde vijftig nr. 16 om de Veenderpolder. Als borgen treden op zijn broer Jan Willemz. Casteleijn en zijn zwager Cornelis Jakobsz. van Santen. Het goed is geveild in opdracht van de erfgenamen van Willem Cornelisz. Spruijt, denkelijk zijn zwager. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 119, folio 506)

Hij wordt op 10-10-1732 genoemd als belender ten zuiden van twee houtakkers en een teelakker (denkelijk in de Veenderpolder), groot 200 roeden, die Dirk Janse van Leeuwen, de weduwe van Jan Jacobse van Leeuwen en Cornelis Japikse van Leeuwen op die dag voor f 123:3:0 verkopen aan Pieter Corn. van Egmond. De overige belendingen zijn: oost en west: de koper, noord: "de armen van Teunis Pereboom". (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 148 "Memorie Boek vant Collaterael en Verdere aan gebragte goederen" (1732-1736)), zoon van Willem Eeuwitsen CASTELEIJN (zie 32) en Giertje Jans KOEK (zie 33).
Ondertrouwd op 28-10-1718 te Oude Wetering. Zij betaalden 30 gulden impost (15 gulden per persoon) om te mogen trouwen. Gehuwd op 14-11-1718 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenote is
17    Martje Cornelis SPRUIJT, overleden op 25-03-1734 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop haar man Gerrit Willemsz. Kasteleijn van de secretarie van Alkemade een akte pro deo krijgt om haar te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven op 26-03-1734 te Rijnsaterwoude. Voor de spelling van haar naam ben ik uitgegaan van haar eigen handtekening (voogdijakte d.d. 21-03-1734). Dochter van Cornelis Cornelise SPRUIJT (zie 34) en Duijfie Cornelis RUIJCH (zie 35). Op 20-05-1730 woonden zij te Roelofarendsveen.

Op 21-03-1734 verklaren zij voor zeven getuigen (te weten: Pieter Kornelisz. van IJssel, Kornelis van Noort, Jan Tijsz. Verdel, Jan Kornelisz. van IJsel, Jan Korse van Dueren, Pieter van Klink en Jacob van Klink, allen woonachtig te Roelofarendsveen) dat zij de langstlevende van hen beiden benoemen als voogd over hun eventueel na te laten minderjarige kinderen met het recht van die langstlevende om eventueel twee of meer voogden te verkiezen, met uitsluiting van de weeskamer. Op 30-03-1734 verklaren voornoemde zeven getuigen in Roelofarendsveen tegenover secretaris en schepenen van Alkemade wat voornoemde echtelieden hun op 21-03-1734 hebben verklaard. Beide verklaringen zijn op schrift gesteld en bevinden zich als akte nummer 31 in inventaris nummer 128 van het Rechterlijk Archief Alkemade (Nationaal Archief Den Haag, toegang 3.03.08.009).
Uit dit huwelijk:
   1.  Rachael, geboren te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 16-12-1727 te Rijpwetering (getuige(n): Ewaldus Willemse (Castelijn) en Jannetje Willems), overleden op 22-07-1728 te Roelofarendsveen, 219 dagen oud. Betreft datum van afgifte van de akte pro deo om "een kind van Gerrit Casteleijn, overleden in Roeloffaertjensveen" te begraven. Ook op 29-09-1728 werd zo'n akte afgegeven. Eén van die twee akten zal om Rachael gaan. De andere om een broertje of zusje.
   2.  Jacobus (Jakop) Gerritse CASTELIJN (zie 8).
   3.  Johannes (Jan) Gerritse, geboren te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 06-09-1732 te Rijpwetering (getuige(n): Ewald Willems Castelijn en Neeltie Jans Wijnbrug), overleden op 19-04-1801 te Roelofarendsveen op 68-jarige leeftijd. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade aangifte wordt gedaan van zijn overlijden door zijn zoon Gerrit Janze Kasteleijn (volgens handtekening). Hij valt onder de classis van "pro deo" en zal te Rijnsaterwoude worden begraven. Begraven te Rijnsaterwoude. Hij trad op 14-09-1756 op als getuige bij het passeren van een akte van voogdij van Cornelis Jansz. Kop en Martje Gerretz Brandt voor schepenen van Alkemade en tekende met "Jan Gerritze Kastelijn", maar verder (zoals de aangifte d.d. 31-03-1791 van zijn doodgeboren kind en de hieronder beschreven akte van 19-09-1796) tekende hij meestal met "IJan Gerritse/Gerrisse Kasteleijn".

Hij verkocht het leen "het Berckenbos" in Roelofarendsveen (dat hij van zijn vader had geërfd) op 06-12-1749 (datum van de akte van overdracht) aan (de voogden van) de 2½ jaar oude Jan Jansz. Moeijenkind. (bron: Ons Voorgeslacht 1977, p.266)

Op 03-12-1759 en 03-01-1788 woonde hij te Roelofarendsveen.

Op 28-02-1774 compareert Jan Meese Heemskerk ter secretarie van Alkemade om te verklaren dat hij aan Jan Gerritsz. Casteleijn een houtakker in de Veenderpolder verkocht heeft voor 600 gulden, over te dragen op 15-03-1774. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 104, akte d.d. 28-02-1774)

Op 19-09-1796 verschijnt hij ter secretarie van Alkemade met Kors van Duuren. Jan verklaart aan Klaas van der Hoorn te Amsterdam (namens wie Kors van Duuren optreedt) een houtakker van 350 roeden (waarschijnlijk de houtakker die hij in 1774 had gekocht van Jan Meese Heemskerk) aan de westzijde van de Veenderdijk in de Veenerpolder verkocht te hebben voor 300 gulden. De belendingen van deze houtakker zijn: oost: Jan Outshoorn, zuid: de weduwe van Jan Loos, west: de Nieuwsloot, en noord: Hendrik Nieuwenhuijs. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 105, akte d.d. 19-09-1796).
Gehuwd voor de kerk (1) op 24-jarige leeftijd op 09-05-1757 te Woubrugge (RK). Hoewel ze in Woubrugge trouwden, woonden ze in Roelofarendsveen. Echtgenote is Marijtje (Martje) Gerritsdr. BRUNT, overleden op 18-07-1787 te Roelofarendsveen. Op 21-07-1787 wordt ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van haar overlijden gedaan door haar man Jan Gerri(t)se Kasteleijn. Ze valt onder de classis van 3 gulden en zal, na betaling ervan, te Rijnsaterwoude mogen worden begraven.

Haar erfgenamen zijn haar man, haar kinderen uit beide huwelijken en haar minderjarige kleinkind Jan Jansz. Kop, zoon van haar vooroverleden zoon Jan Kornelisz. Kop. Op 03-01-1788 laten haar man en de voogden (Jan Gerritsz. Brunt aan de Oude Wetering onder Leimuiden en Klaas Schuijn in Roelofarendsveen) van haar kleinzoon Jan Jansz. Kop een akte van uitkoop passeren voor notaris Pieter Nikolaas Vossius te Alkemade (aan de Oude Wetering), waarin wordt bepaald dat Jan Gerritsz. Kasteleijn de gehele boedel mag behouden mits hij de voogden van Jan Jansz. Kop een bedrag van f 268 uitkeert. Hieraan heeft hij voldaan door het laten passeren van een schuldbrief voor het gerecht van Alkemade op dezelfde dag. De akte van uitkoop is getekend door "IJan Gerrisse Kasteleijn", "Klaas Schuijn" en "Jan Brünt". (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 87, akte 25), begraven te Rijnsaterwoude. Mogelijk is Leuntje G. Brunt, wier overlijden op 26-08-1789 te Nieuwe Wetering (begrafenis te Rijnsaterwoude) ter secretarie van Alkemade wordt aangegeven door haar man Willem Schouten, een zus van haar. Dochter van Gerrit BRUNT. Zij lieten op 10-12-1765 hun testament (op de langstlevende) vastleggen voor notaris Meester Hendrik Arnold Kreet binnen Alkemade, waarin als voogden over na te laten kinderen werden aangesteld: de langstlevende, Jan Gerritsze Brunt (broer van Marijtje) te Leimuiden en Jacob Gerritsze Kasteleijn (broer van Jan) te Roelofarendsveen. Zij verklaarden gegoed te zijn onder de f 2.000. Na het overlijden van laatstgenoemde werd op 04-12-1787 (datum van de akte gepasseerd voor "voornoemde klerk" (de notaris?) en schepenen van Alkemade) door Jan Gerritsz. Kasteleijn (de man) en Jan Gerritsz. Brunt (wonende te Leimuiden) als nieuwe medevoogd Klaas Schuijn te Roelofarendsveen benoemd. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 63 (register van requesten), ongedateerde akte ±1788 en ONA Alkemade, inv.nr. 95, akte 120).
Gehuwd (2) op 55-jarige leeftijd op 20-01-1788 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenote is Marijtje Cornelis van WAARDIJ. Op 22-02-1788 laten zij voor notaris Pieter Nikolaas Vossius te Alkemade hun testament vastleggen. Jan benoemt tot zijn erfgenamen zijn vrouw, zijn zoon Gerrit Janse Kasteleijn uit zijn eerste huwelijk met Marijtje Brunt, en eventueel na te laten kinderen uit zijn huidige huwelijk. Ze benoemen elkaar tot absolute voogd over eventuele na te laten minderjarige of uitlandige erfgenamen spruitende uit hun huwelijk en Jan benoemt tot voogd over eventuele minderjarige of uitlandige erfgenamen spruitende uit zijn eerste huwelijk: Kornelis Pieterse van Egmond te Roelofarendsveen en Klaas van der Ploeg op de Goog. (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 87, akte 36).
   4.  Kornelis Gerritse, overleden op 08-06-1795 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade aangifte wordt gedaan van zijn overlijden door Klaas Schuijn. Hij valt onder de classis van 3 gulden en zal na voldoening van de impost te Rijnsaterwoude worden begraven. Begraven te Rijnsaterwoude. Ook wel Cornelis Casteleijn of Castelijn. Zelf leerde hij op latere leeftijd schrijven. Tot pakweg 1770 tekende hij met een kruisje, maar de notariële akte van scheiding van 19-01-1774 (zie de opmerking bij zijn broer Jacob) ondertekende hij enigszins hanenpoterig, maar toch goed leesbaar, met "Kornelis Kasteleijn".

Hij erfde van zijn oom Ewaldis Kastel(e)ijn 1/12 van een stuk land van 400 roeden in de Veenderpolder ten oosten van Roelofarendsveen en kocht in 1757 (akte ter secretarie van Alkemade gemaakt op 16-12-1757) de overige 11/12 van de overige erfgenamen van Ewaldis (zie de opmerkingen daar). (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 103, akte d.d. 16-12-1757)

Hij woonde op 03-12-1759 en 29-09-1773 te Roelofarendsveen (zie opmerkingen bij broer Jakop).

Hij verkrijgt op 30-07-1774 het leen van zijn overleden broer Jacob (Jakop) voor zijn schoonzus Niesje van Pijlen. (bron: L. Lapikás, Genealogie Van Pijlen, 5.2, Muiden, 1999 en Ons Voorgeslacht, 1980, p. 677)

In een akte van 26-10-1778 betreffende de verkoop van een teelakker in Roelofarendsveen door Pieter Barthout aan Cornelis Dobbe, wordt hij genoemd als belender ten zuiden, samen met Pieter Cornelis van Egmond en Cornelis Koek. Ten noorden bevindt zich land van "de armen van Teunis Peereboom". (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 104, akte d.d. 26-10-1778)

Op 03-08-1780 (hij woont dan te Roelofarendsveen) laat hij voor schepenen van Alkemade zijn testament passeren, waarin hij zijn broers Willem en Jan Casteleijn en de nakomelingen van zijn overleden broer Jacob Casteleijn (en bij vooroverlijden van zijn broers dier nakomelingen) tot erfgenamen benoemt. Als administrateurs benoemt hij Dirk Teunis en Claes Schuijn te Roelofarendsveen. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 27, akte 29).
Gehuwd op 26-01-1783 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenote is Neeltje Jacobse PEEREBOOM. Overleden tussen 09-09-1797 en 09-02-1817. Op 09-09-1797 compareert zij ter secretarie van Alkemade en verklaart dat zij, wonende te Roelofarendsveen, en de erfgenamen van wijlen haar man Kornelis Kasteleijn, verkocht hebben aan Heer Dokter David Leonardus van der Hamme te Zoeterwoude voor f. 2.600:
1. Het achtste gedeelte van een huis, zomerhuis, schuur en erf, staande aan de oostzijde van de Veenderdijk in Roelofarendsveen, belend door: oost en west: Kornelis P. van Egmond, zuid: Klaas van der Hoorn en de armen van Roelofarendsveen, en noord: de weduwe van Cornelis Dobbe.
2. Een teelakker, gelegen als (1), met oost, west en noord: Kornelis P. van Egmond, en zuid: de volgende partij (3) en Klaas van der Hoorn.
3. Twee teelakkers, gelegen als vorige, met oost: Hendrik Nieuwenhuijsen, zuid: Jan Klaasz Bijlemeer, west: Klaas van der Hoorn, en noord: de vorige partij (2). Te verongelden voor 1 morgen 50 roeden in het ambacht en 2 morgen 33 roeden in de polder.
4. Drie langs- en vier dwarsakkers, gelegen als vorige, met oost: Reijnier van Klink, zuid: de erven van Kornelis Schoemakers, west: Jacob Akerboom, en noord: Pieter van Klink. Te verongelden voor 575 roeden in het ambacht. (Deze akkers waren ooit van zijn oom Ewaldis Willemse Kasteleijn.)
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 105, akte d.d. 09-09-1797). Op 08-01-1784 maakten zij voor notaris Meester P.N. Vossius hun testament, waarbij ze elkaar benoemden tot voogd over eventuele na te laten minderjarige kinderen of erfgenamen. Op 03-09-1795 toont Neeltje, inmiddels weduwe, dit testament ter weeskamer van Alkemade en accepteert zij de voogdij over haar kind(eren?). (bron: NA, Weeskamer Alkemade, inv.nr. 5, akte d.d. 03-09-1795).
   5.  Willem CASTELEIJN, overleden op 06-02-1783 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door zijn broer Cornelis Casteleijn. Hij valt onder de classis "pro deo" en zal te Rijnsaterwoude worden begraven. Begraven te Rijnsaterwoude. Hij woonde op 03-12-1759 te Roelofarendsveen.
   6.  ? Overleden op 12-08-1721 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop door het secretariaat van Alkemade de pro deo-akte werd afgegeven voor het begraven.
   7.  ? Overleden op 24-04-1726 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop door het secretariaat van Alkemade de pro deo-akte werd afgegeven voor het begraven.
   8.  ? Overleden op 29-09-1728 te Roelofarendsveen. Betreft datum van afgifte van de akte pro deo om "een kind van Gerrit Casteleijn, overleden in Roeloffaertjensveen" te begraven. Ook op 22-07-1728 werd zo'n akte afgegeven. Eén van die twee akten zal om Rachael gaan. De andere om een broertje of zusje.

 
18    Jan Willemse van PIJLEN, teler te Roelofarendsveen (1742) en weesman van Alkemade (1737), geboren ±1683, overleden te Roelofarendsveen. Op 07-02-1748 ontving het secretariaat van Alkemade 15 gulden impost van zijn zwager "Jan Willemse van Pijlen", zodat deze hem te Rijnsaterwoude kon begraven. Begraven op 07-02-1748 te Rijnsaterwoude. De te betalen impost op het begraven bedroeg 15 gulden. Op 08-08-1719 (en later) woonde hij te Roelofarendsveen.

Op 11-10-1719 werd hij door de dood van zijn neef Willem Willemsz. van Doorn beleend met 2 morgen toegemaakt land te Alkemade en 2 morgen, 100 roeden hooi- en ruigland, met een akker ten zuiden van het ruigland, gelegen in Roelofarendsveen, leenroerig aan de hofstede Warmond. Het leen betreffende de 2 morgen toegemaakt land droeg hij op 10-07-1720 over aan Cornelis Cornelisz. Warmerdam. (Ons Voorgeslacht 1980, p. 676)

Op 19-06-1720 wordt hij genoemd als executeur testamentair van de in de vorige alinea genoemde Willem Willemsz. van Doorn (overleden te Roelofarendsveen), en op 19-07-1720 wordt hij genoemd als één van diens erfgenamen. De anderen zijn: Willem Theunisz. van Wieringen, Susjen Willems van Pijlen, Dieuwertjen Willems van Pijlen en Claes Woutersz. van Thol als getrouwd met Maertjen Willems van Pijlen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 270 en 274v)

Op 12-03-1726 maken hij en zijn zus Dieuwertje Willems van Pijlen (beiden wonende te Roelofarendsveen, gezond en niet gequotiseerd voor de 200ste penning) hun testament op voor notaris Jacobus van Santen te Oude Wetering. Ze kennen hun moeder een bedrag van f 400 toe voor haar legitieme portie en benoemen elkaar tot universeel erfgenaam. Dieuwertje tekent met een kruisje en Jan met "Jan Willemse van Pijlen". (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 93, folio 511)

In het kohier van de "Personele Quotisatie in de dorpen ende het quartier van Leiden" van 1742 (bewerking in het Tijdschrift voor sociale genealogie en streekgeschiedenis voor Leiden en omstreken, 1967) wordt hij genoemd als teelman te Roelofarendsveen, vallende onder klasse 1 (aangeslagen voor f 6, in 1746 verhoogd tot f 8), zoon van Willem Egbertsz. van PIJLEN (Fent van Pijlen) (zie 36) en Niesje Jans van EGMOND (zie 37).
Gehuwd op 08-10-1731 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenote is
19    Antje Joppen BOXEN, overleden ±1775 te Roelofarendsveen. Op 30-04-1776 worden voor notaris Henricus Hollingerius van Lansbergen de nagelaten onroerende goederen, voor zover nog niet publiekelijk verkocht, door de erfgenamen (haar drie dochters) als volgt verdeeld:

Marijtje Jansdr. van Peijlen, ongehuwd, en Antje Jansdr. van Peijlen, weduwe van Dirk van der Starre (Sterre) krijgen samen:
1. Een huis en erf in Roelofarendsveen, nr. 171 in de protocollen en in de verpondingen aangeslagen tot f 3:7:0. Oost: de hierna te noemen akkers, zuid: Pieter van Klink, west: de Veenwetering, en noord: Corstiaan Oversloot. Belast met onderhoud van 14 roeden 4 voeten Veenderdijk (nr. 35), en met de helft van de kosten in de heul bezuiden de werf, waardoor Pieter van Klink vrije doorvaart heeft
2. Vier akkers aan de oostzijde van de Veenderdijk in de Veenderpolder, te verongelden met het voornoemde huis samen voor 474 roeden "laagbon" in het ambacht en 2 morgen 67 roeden in de polder. Oost: Pieter Corsz. van Duuren, zuid: Pieter Bandhout, noord: Pieter van Klink, en west: het voornoemde huis met erf. Belast met onderhoud van 7 roeden 5 voet 6 duim kade in de Veenderpolder in het tweede 50 nr. 44, het tweede gedeelte

Niesje Jansdr. van Peijlen, vrouw van Jacob Akerboom, krijgt:
1. Een houtakker aan de westzijde van de Veenderdijk in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 400 roeden laagbon en in de polder voor 1 morgen 226 roeden. Oost: Willem Tilleman, zuid: Pieter Bandhout en Jan Bezuijen, noord: Mathijs van Zaal en de weduwe van Wouter Akerboom, en west: de Loetsloot. Belast met onderhoud van 2 roeden 9 voet kade in de Veenderpolder in het eerste 50 nr. 22.

(bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 85, akte 143). Ook wel: Boxe. Het patroniem verschijnt ook als Jopsdr.

Op 04-03-1748 toont zij voor de weeskamer van Alkemade het testament van haar en haar overleden man Jan Willemse van Pijlen, dat op 17-11-1731 was gepasseerd voor notaris Hendrik Wilmers te Leiden. In dit testament werd zij gesteld tot voogd over haar minderjarige kinderen, met uitsluiting van de weeskamer. (bron: NA, Weeskamer Alkemade, inv.nr. 4, akte d.d. 04-03-1748)

Ze woont op 03-12-1759 te Roelofarendsveen ten zuiden van het huis en erf van de familie Kastelijn (kinderen van Gerrit Willemse Kasteleijn).

Op 25-11-1762 verschijnt ze ter secretarie van Alkemade (te Oude Wetering) om te verklaren dat zij en haar erven voor 340 gulden verkocht hebben aan de heer Gerard Schouten en Jan van den Bogaerd: een houtakker, 103 roeden groot, in de Lijkerpolder met als belendingen: oost: Jacob van Hees & Barend Neels, zuid: Cornelis Mous, west: Izak de Jong, en noord: Hendrik Meijer. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 104, folio 13), dochter van Jop Teunissen BOEXEN (Scheepmaker) (zie 38) en ? (zie 39). Beiden woonden op 08-10-1731 te Roelofarendsveen.
Uit dit huwelijk:
   1.  Willem Jansz. Geboren ±1732 te Roelofarendsveen, overleden op 23-11-1768 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door Jacob Castelijn. Hij valt onder de classis van 15 gulden, maar mag met vrijstelling van de impost begraven worden te Rijnsaterwoude. Begraven te Rijnsaterwoude. Hij woonde op 24-05-1762 te Roelofarendsveen.

Op 08-10-1748 doen te zijnen behoeve Anton Boxen en Gerard Oudshoorn "hulde" voor de helft van het leen van zijn overleden vader. Op 20-02-1753 verkrijgt Anton Boxen voor hem ook de westelijke helft van het leen, bij overdracht door Pieter Cornelis Bikbergen voor 500 gulden en 15 stuivers. Kennelijk sterft hij kinderloos, want het hiervóór genoemde leen gaat op 04-02-1769 over op zijn zus Niesje. (bron: L. Lapikás, Genealogie Van Pijlen, 5.2, Muiden, 1999) Ondertrouwd op 07-05-1762 te Oude Wetering. Betreft ondertrouw voor de schepenbank van Alkemade. Volgens de akte is de man geboren en wonende te Roelofarendsveen en heeft hij voor zijn voorgenomen huwelijk schriftelijk consent van zijn moeder Antie Jobs Boxe, weduwe van Jan Willemsze van Pijlen. De bruid, Trijntie van Zeil, is volgens de akte ruim 24 jaar, ouderloos, geboren te Langeraar en wonende aan de Oude Wetering. Beiden zijn rooms-katholiek. Ze moeten ieder 15 gulden impost betalen. Gehuwd op 24-05-1762 te Oude Wetering. Betreft het huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Gehuwd voor de kerk op 24-05-1762 te Langeraar (RK) (getuige(n): Marijtje van der Poel en Knelis van Zijl). De RK trouwakte vermeldt dat de bruidegom uit Roelofarendsveen komt en de bruid uit Langeraar. Echtgenote is Catrijntje (Trijntje) Gijsbertsdr. van ZIJL, geboren ±1738 te Langeraar. Ze was op 07-05-1762 "ruim 24 jaar" oud. (gezindte: RK). Overleden na 09-11-1773. Ook wel: Van Zeil.

Ze woonde op 07-05-1762 te Oude Wetering. Er waren geen kinderen uit dit huwelijk, tenzij overleden vóór 30-04-1776.

Op 03-08-1762 laten ze voor notaris Kreet te Alkemade hun testament (op de langstlevende) vastleggen. Ze wonen dan te Roelofarendsveen. Als Willem zonder kinderen overlijdt krijgt zijn moeder Antie Jobs Boxe "een simpele legitieme portie". Ze tekenen met "Willem van Pijlen" en "Trijntje van Zijl". (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 95, akte 43).
   2.  Niesje Janse (zie 9).
   3.  Anna (Antje) Jans van PEIJLEN, geboren te Roelofarendsveen, gedoopt (RK) op 09-07-1740 te Rijpwetering (getuige(n): Jan Aris Kluts en Pleuntie Aris Kluts). Overleden na 30-04-1776. Ze ondertekende de notariële akte van boedelscheiding van haar moeder met "Antje Jans van Peijlen".

Ze woonde op 30-04-1776 te Alkemade.
Ondertrouwd op 04-04-1766 te Oude Wetering. Betreft de ondertrouw voor schepenen van Alkemade tussen Dirk van der Sterre, geboren te Onsenoort "onder Heusden" (Onsenoort ligt even ten noorden van Nieuwkuijk in Noord-Brabant) en wonende te Roelofarendsveen en Antje van Peijlen, geboren en wonende te Roelofarendsveen. Beiden zijn rooms-katholiek. De impost op het trouwen bedraagt voor beiden f 15. Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 21-04-1766 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. In de trouwakte worden de echtelieden "Dirk van der Starre" en "Antje van Pijlen" genoemd. Echtgenoot is Dirk van der STERRE. Overleden vóór 30-04-1776. Ook wel: Van der Star en Van der Starre, maar zijn weduwe schreef "Van der Sterre". Beiden woonden op 04-04-1766 te Roelofarendsveen.
   4.  Marijtje (Martje) Jans van PEIJLEN, overleden op 11-01-1781 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van haar overlijden wordt gedaan door haar zwager Jacob Akerboom. Ze valt onder de classis van 3 gulden, maar omdat ze ongehuwd is overleden moet er 6 gulden impost betaald worden om haar te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven op 12-01-1781 te Rijnsaterwoude. Ook wel: Van Pijlen.

Ze ondertekende de notariële akte van boedelscheiding van haar moeder met "Martje Jans van Peijlen".

Ze bleef ongehuwd.

 
24    Jacob Cornelisse HEEMSKERK, geboren te Lisse, gedoopt (RK) op 03-06-1706 te Vogelenzang (getuige(n): Hendrik Jacobsz. en Marijtje Jacobs). Hij was analfabeet. Zoon van Cornelis (Cnelis) Huijbertsz. HEEMSKERK (zie 48) en Anna (Anne, Antje) Jacobs van BOOMEN (zie 49).
Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 05-09-1728 te Noordwijk. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Noordwijk. De huwelijksafkondigingen vonden plaats te Lisse en Noordwijk op 22 en 29-08 en 05-09-1728. De bruidegom betaalde op 20-08-1728 in Lisse drie gulden impost op het trouwen. Echtgenote is de 25-jarige
25    Cornelia (Neeltje) Adriaans van der PLAS, geboren te Langeveld (onder Noordwijk), gedoopt (RK) op 29-01-1703 te Noordwijkerhout (getuige(n): Huijbert Engelen en Antje Engels), dochter van Arie Engelen van der PLAS (zie 50) en Fijtje Jans (zie 51).
Uit dit huwelijk:
   1.  Anna, gedoopt (RK) op 02-11-1729 te Noordwijkerhout (getuige(n): Pieter Cornelisse en Huijbertje Cornelis).
   2.  Agnes, gedoopt (RK) op 26-11-1736 te Noordwijkerhout (getuige(n): Cornelis Cornelisse en Pieternelletje Keessen (geen achternamen in de akte)).
   3.  Cornelis (Kees) Jacobse (zie 12).

 
26    Sijmen Pieterse OOSTDAM.
Ondertrouwd (1) op 12-04-1749 te Noordwijkerhout. Betreft datum van aangeving van de trouwplannen. Zij vielen onder de classis van "pro deo" en hoefden dus geen impost op het trouwen te betalen. Echtgenote is Engeltje Willems STEENVOORDE. Overleden vóór 17-04-1751.
Ondertrouwd (2) op 17-04-1751 te Noordwijkerhout. Betreft datum van aangeving van de trouwplannen. Beiden moesten drie gulden impost betalen. Echtgenote is Maria (Marijtje) Hendriks HEEMSKERK (Maartje), 34 jaar oud (zie 27).
Uit het tweede huwelijk:
   1.  Geertje Simonse, geboren te Noordwijkerhout, gedoopt (RK) op 12-10-1752 te Noordwijk (getuige(n): Henderik Zijmonze Verdiga en Huibertje Henderikze Heemskerk).
Gehuwd met Leendert Pieterse LANGEVELD.
   2.  Willemina (Willemijntje) Simonse (zie 13).
   3.  Petrus (Pieter) Simonse, geboren te Noordwijkerhout, gedoopt (RK) op 02-01-1757 te Noordwijkerhout (getuige(n): Pieter Pieterse Oostdam en Antje Willemse Steenvorde).
Ondertrouwd (1) op 29-03-1776 te Noordwijkerhout. Betreft datum van het aangeven van hun voornemen om te trouwen. Zij hoorden beiden onder de classis van 15 gulden. Gehuwd op 19-jarige leeftijd op 21-04-1776 te Noordwijkerhout met Neeltje Cornelisse van SCHIE, geboren te Noordwijkerhout, overleden vóór 1785.
Gehuwd (2) met Sijmetje Gerritse van VELSEN.

27    Maria (Marijtje) Hendriks HEEMSKERK (Maartje), gedoopt (RK) op 24-12-1716 te Noordwijkerhout (getuige(n): Sijmen Pieterse Heemskerk en Aaltje Pieters), dochter van Hendrik Pieterse HEEMSKERK (zie 54) en Geertje Sijverts ERFFOORT (zie 55).
Uit dit huwelijk: 3 kinderen (zie onder 26).
 
28    Dirk Dirkse STRAATHOF, geboren ±1702 te Elster, Duitsland (gezindte: Luthers). Waarschijnlijk is hij tegen het eind van zijn leven rooms-katholiek geworden. (bron: G.M. Zoetemelk), overleden op 06-03-1781 te Rijpwetering. Op 10-03-1781 deed Dirk Straathof (junior) ter secretarie van Alkemade aangifte van het overlijden van zijn vader te Rijpwetering. Hij viel onder de classis "pro deo". Er was dus geen impost verschuldigd. Begraven op 12-03-1781 te Rijnsaterwoude. De achternaam komt aanvankelijk ook voor als Strothof, Stroothof, Strathof en Straathoek. Later is het steeds Straathof. Hij was als gastarbeider uit Duitsland gekomen om in de veenderijen van Alkemade en omgeving te werken.
Gehuwd op 30-04-1731 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenote is
29    Geertruij Barends STOMP, geboren te Horstmar, Duitsland. In de huwelijksakte wordt als haar geboorteplaats "Houtmaar in Munsterland" gegeven. Waarschijnlijk wordt hiermee Horstmar bedoeld, dat inderdaad in het Münsterland ligt. (gezindte: RK), overleden op 17-06-1783 te Rijpwetering. Betreft de datum waarop ter Secretarie van Alkemade haar overlijden werd aangegeven door haar zoon Dirk Straathof. Zij viel onder de classis "pro deo". Er was dus geen impost op het begraven verschuldigd. Begraven te Rijnsaterwoude. Haar achternaam verschijnt ook als "Van der Stomp" en "(Van) Stompwijk". Als patroniem komt ook "Aalberts" voor. Dochter van Barend (STOMP) (zie 58). Ze woonden in 1748 en 1749 op de Achter Poel (Agterpoel) binnen Alkemade.
Uit dit huwelijk:
   1.  Antje, geboren ±1731, overleden op 03-08-1731 te Oude Wetering (op de Goog). Betreft de datum waarop door het secretariaat van Alkemade aan de vader "Dirk Stroothof" een akte pro deo voor het begraven te Rijnsaterwoude werd afgegeven. Begraven op 03-08-1731 te Rijnsaterwoude.
   2.  Dirk, geboren vóór 1735, overleden op 02-08-1736 te Oude Wetering (op de Goog). Betreft datum waarop zijn vader "Dirk Stroothof" van het secretariaat van Alkemade een akte pro deo krijgt om hem te Rijnsaterwoude te begraven.
Hij is verdronken. Begraven te Rijnsaterwoude.
   3.  Henricus (Heijndrik) Dirkse, gedoopt (RK) op 04-03-1735 te Rijnsaterwoude (getuige(n): Lijsbeth & Aalbert Bar: Stompwijk). De doopakte vermeldt dat de vader lutheraan is. Overleden op 08-04-1735 te Oude Wetering, 35 dagen oud. Betreft datum waarop zijn vader "Dirk Dirkse Strootaff" (sic) van het secretariaat van Alkemade een akte pro deo krijgt om hem te Rijnsaterwoude te begraven. Begraven te Rijnsaterwoude.
   4.  Henricus (Hendrik) Dirkse, gedoopt (RK) op 13-05-1736 te Rijnsaterwoude (getuige(n): Albert & Lijsbeth Alb: Stompwijk), overleden op 15-07-1749 te Achter Poel (binnen Alkemade) op 13-jarige leeftijd. Betreft datum waarop zijn moeder "Geertruijd Barend Stroothoff" van het secretariaat van Alkemade een akte pro deo ontving om hem te Rijnsaterwoude te begraven. Begraven te Rijnsaterwoude.
   5.  Anna, geboren te Woubrugge, gedoopt (RK) op 19-12-1738 te Rijnsaterwoude (getuige(n): Albert & Lijs Albertze Stompwijk). Overleden vóór 10-02-1740.
   6.  Anna, geboren te Woubrugge, gedoopt (RK) op 10-02-1740 te Rijnsaterwoude (getuige(n): Albert & Lijsbeth Berends). Overleden vóór 12-05-1742.
   7.  Dirk Dirkse (zie 14).
   8.  Bernardus (Barend), geboren te Kaag, gedoopt (RK) op 12-05-1742 te Rijnsaterwoude (getuige(n): Jan Hendrik van der Hof en Maartje Willems), overleden op 08-04-1748 te Achter Poel (binnen Alkemade) op 5-jarige leeftijd. Betreft datum waarop zijn vader "Dirk Dirkse Straathoff" een akte pro deo ontving van het secretariaat van Alkemade om hem te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven te Rijnsaterwoude.
   9.  Anna, geboren te Kaag, gedoopt (RK) op 12-05-1742 te Rijnsaterwoude (getuige(n): Albert Baerends Stomp (erboven is "Hend:" geschreven) en Maartje Dirks de Bruin), overleden op 19-03-1748 te Achter Poel (binnen Alkemade) op 5-jarige leeftijd. Betreft datum waarop haar vader "Dirk Dirkse Straathoff" een akte pro deo ontving van het secretariaat van Alkemade om haar te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven te Rijnsaterwoude.
   10.  Geertrudis (Geertje) Dirksdr. Geboren te Achter Poel (binnen Alkemade), gedoopt (RK) op 17-08-1745 te Rijpwetering (getuige(n): Albert Barends van der Stomp en Lijsbet Barends van der Stomp), overleden op 28-06-1781 te Nieuwe Wetering op 35-jarige leeftijd. Haar overlijden werd op 28-06-1781 (de overlijdensdatum zal dus iets vroeger zijn) ter Secretarie van Alkemade aangegeven door haar man Jan Schuijn. Zij behoorde tot de classis "pro deo". Er hoefde dus geen impost betaald te worden. Begraven te Rijnsaterwoude.
Gehuwd op 19-jarige leeftijd op 05-11-1764 te Oude Wetering, gehuwd voor de kerk op 05-11-1764 te Rijpwetering (RK) (getuige(n): Dirk Stroothooff (Straathof) en Caatje de Costeres) met Jan Hermesse SCHUIJN, geboren te Paderborn, Duitsland. Overleden na 28-07-1781. Hij was analfabeet. Ze lieten geen testament of akte van seclusie der weeskamer maken. (bron: NA, Weeskamer Alkemade, inv.nr. 5, akte d.d. 28-08-1781).
   11.  Bernardus (Barend) Dirkse, geboren te Achter Poel (binnen Alkemade), gedoopt (RK) op 02-05-1749 te Rijpwetering (getuige(n): Dirk Barentsz. Stomp en Elisabeth Stomp), overleden op 06-06-1812 te Rijpwetering op 63-jarige leeftijd. Op 18-12-1794 doet hij ter secretarie van Alkemade aangifte van het overlijden te Rijpwetering van zijn zwager Willem Colijn (classis: pro deo, begrafenis te Rijnsaterwoude). Echter, het is mij niet duidelijk met welke zus van Barend deze Colijn getrouwd was.
Gehuwd op 25-jarige leeftijd op 22-08-1774 te Oude Wetering, gehuwd voor de kerk op 22-08-1774 te Rijpwetering (RK) met Cornelia Arisdr van LEEUWEN, 23 jaar oud, gedoopt (RK) op 08-10-1750 te Rijpwetering, overleden op 14-01-1825 te Rijpwetering op 74-jarige leeftijd, dochter van Arij van LEEUWEN en Neeltje Klaas RIJNSBURGER.
   12.  Henricus (Hendrik), geboren te Achter Poel (binnen Alkemade), gedoopt (RK) op 04-05-1754 te Rijpwetering (getuige(n): Frans Schinkel en Lijsie Barens), overleden op 24-05-1823 te Rijpwetering op 69-jarige leeftijd. Denkelijk is hij de Hendrik Straathof, die op 23-10-1799 de herberg "Het Wapen van Alkemade" te Rijpwetering kocht van Gerrit van Heijningen. (bron: G.M. Zoetemelk in "Dorpen in Alkemade", zoals opgenomen in de bundel "Tussen Kaag en Braassem" onder redactie van A.G. van der Steur, blz. 160).
Gehuwd (1) op 26-jarige leeftijd op 30-01-1781 te Oude Wetering met Marijtje Jans van der VALK, overleden op 15-03-1802 te Rijpwetering. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade aangifte wordt gedaan van haar overlijden door haar zwager Dirk Straathof. Ze valt onder de classis van 3 gulden en zal na voldoening van de impost te Rijnsaterwoude worden begraven. Begraven te Rijnsaterwoude.
Gehuwd (2) op 49-jarige leeftijd op 14-08-1803 te Oude Wetering met Maartje LUIKEN. De achternaam verschijnt ook wel als "Van Luik".

 
30    Jan van den BOOGAERT, landbouwer, handelsman en van 1763 tot 1785 gecommitteerde en directeur van de droogmakerij van de Veender- en Lijkerpolder in Alkemade, geboren ±1720 te Grietherbusch, Duitsland, overleden op 17-11-1789 te Nieuwe Wetering. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade zijn overlijden wordt aangegeven door zijn schoonzoon Dirk Straathof. Hij valt onder de classis van 30 gulden. Begraven te Rijnsaterwoude. Ook wel: Van den Boogaard. en Bongert

Op 19-11-1744 verklaren "borgemeisters ende ratsorkunde" van Grieterbos (Grieterbusch) in een akte van indemniteit opgemaakt ten behoeve van "Jan Bongert", bovenlander, hij geboortig is van Grieterbos in het land van Kleef, van goede en vrome ouders, dat van zijn ouders en zijn hele familie niets dan goeds gezegd kan worden, en dat ze (burgemeesters en "Ratsorkunde" van Grieterbusch) hem zullen onderhouden, mocht hij tot armoede vervallen. Deze akte van indemniteit is ter secretarie van Alkemade ontvangen in juni 1748. (bron: GA Alkemade, AGA-142, transcriptie door A.J. Bisschop te Waalwijk)

Hij kwam uit het Hertogdom Kleef in Duitsland en vestigde zich in Nieuwe Wetering als landbouwer en handelsman. Hij handelde in onder andere rogge, boekweit, hooi, stro, turf en aardappelen, en leverde aan het ambachtsbestuur van Alkemade schelpen, puin en klei. Hij verhuurde ook aan het ambachtsbestuur een baggerbok, paarden en personeel, waarvoor hij 16 stuivers per dag rekende. Van 1763 tot 1785 was hij gecommitteerde en directeur van de droogmakerij van de Veender- en Lijkerpolder, en werd in die functie opgevolgd door zijn schoonzoon Dirk Straathof. In 1785-1786 bouwde hij te Nieuwe Wetering een nieuwe bouwmanswoning, die later "Boogaertlust" is gaan heten. De totale bouwkosten liepen tegen de f 20.000. (bron: "Dorpen in Alkemade", door G.M. Zoetemelk, opgenomen in "Tussen Kaag en Braassem", 1985, onder redactie van A.G. van der Steur, blz. 133-167)).

Hij heeft ook een belangrijke rol gespeeld in de organisatie van de trekarbeiders uit Duitsland, en werd ook daarin opgevolgd door zijn schoonzoon Dirk Straathof. (bron: J.Th. Ludlage, Duitsers in de Gemeente Alkemade 1711-1900)

Volgens G.M. Zoetemelk was hij niet onbemiddeld "toen hij in het jaar 1757 uit het Hertogdom Kleef naar Nieuwe Wetering kwam". In feite was hij al in 1744 in Alphen getrouwd, en was toen zeker niet goed bemiddeld, aangezien hij zich voor de impost op het trouwen onvermogend had verklaard. Zowel hij als zijn vrouw waren analfabeet (later heeft Jan wel leren schrijven, blijkens o.a. de akte van aangifte van het overlijden van zijn vrouw die hij ondertekende met de initialen "IVDB"). Ik vermoed dan ook dat ook hij als "arme" gastarbeider uit Duitsland is gekomen, en zich op eigen kracht naar boven heeft gewerkt.

Hij wordt diverse malen genoemd als koper van onroerend goed in de registers nummers 104 en 105 van het Rechterlijk Archief van Alkemade. Onder meer op 28-05-1771 in verband met de koop van een huis en erven in de Lijkerpolder van Klaas Bijlemeer en de de erven Wijntje Visser, en op 26-01-1785 in verband met de koop van twee huisjes op het zuideinde van de Nieuwe Wetering in de Veenderpolder, met noord de Langeweg, van Jan en Pieter van Diemen. Op 16-03-1789 compareert zijn schoonzoon Dirk (Derk) Straathof ter secretarie van Alkemade en verklaart namens zijn (schoon)vader van mede-comparant Jacob Schellinghout (volgens handtekening "Schillingerhoud") een huismanswoning met zomerhuis, kaarnmolen, schuur, twee bargen en erf (inclusief 17 morgen 400 roeden wei- of hooiland, waaronder een houtakker) in de Gogerpolder bij Roelofarendsveen (ten noorden van de Ringsloot) gekocht te hebben voor f 5.556. De verkoper mag een deel van het verkochte blijven gebruiken. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 104 en 105)

Op 05-02-1785 verkreeg hij bij overdracht door Cornelis van Egmond (executeur testamentair van Jan Bezuden) voor f 206 een leen van de hofstad van Warmond, zijnde 2 morgen 241 roeden teelland "in het vierde weer ten oosten van de Lange Tocht" en "op het zuideind van de Nieuwe Wetering", met zuid: Baltus Ambachtsheer, west: de Lange Tocht, noord: de leenman en Jan van Benten. Hij was toen 65 jaar oud. Het leen ging op 16-01-1790 over op zijn dochter Elisabeth van den Boogaard. (bron: Ons Voorgeslacht 1980, p.657)

Op 28-06-1782 deed hij ter sectretarie van Alkemade aangifte van het overlijden van "zijn zwager" Hendrik Beer, die overleden was aan de Nieuwe Wetering en te Rijnsaterwoude "pro deo" begraven zou worden. Denkelijk was deze Hendrik Beer getrouwd met Jans zus Marij van den Boogaard. (bron: Gaarder Alkemade, AL-G19:I), zoon van ? van den BOOGAARD (zie 60).
Gehuwd op 21-12-1744 te Alphen aan den Rijn. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alphen en Rietveld. De naam van de bruidegom wordt in de akte geschreven "Jan Boogaart", dus zonder "van den". Op 04-12-1744 hadden zij verklaard ten huwelijk te willen treden, maar onvermogend te zijn, zodat zij geen impost hoefden betalen. Gehuwd voor de kerk 1744 te Alphen aan den Rijn (RK). Uit de trouwinschrijving valt wel het jaartal af te leiden, maar niet de maand en dag. Aangezien het de laatste inschrijving van 1744 is, mag evenwel aangenomen worden dat het kerkelijk huwelijk eind december plaatsvond. Echtgenote is
31    Jannetje Dirks de BRUIJN, geboren te Cuijk, overleden te Nieuwe Wetering, begraven op 11-10-1779 te Rijnsaterwoude. De genoemde datum is die waarop aangifte van het overlijden werd gedaan door haar man Jan van den Boogaert. De impost op het begraven bedroeg 15 gulden. Haar vader was waarschijnlijk Dirk de Bruijn, die getuige was bij de doop van de eerste Theodorus. Verder had zij vermoedelijk twee zussen, Aaltje en Ariaantje, waarvan de laatste getrouwd was met Willem Baarentsze Franken en woonde in Esselijkerwoude. Van dit echtpaar werd op 12-10-1747 in de RK kerk van Woubrugge een dochter gedoopt, genaamd Maria. Dochter van Dirk de BRUIJN (zie 62).
Uit dit huwelijk:
   1.  Elisabeth (Lijsje) Jans (zie 15).
   2.  Theodorus, geboren te Woubrugge, gedoopt (RK) op 09-02-1748 te Woubrugge (getuige(n): Dirk de Bruijn en Aaltje Dirksz de Bruijn). Overleden vóór 18-05-1749.
   3.  Theodorus, geboren te Nieuwe Wetering, gedoopt (RK) op 18-05-1749 te Rijpwetering (getuige(n): Hendrik Meijer en Aaltie Dirks de Bruijn).

 
Generatie VI

 
32    Willem Eeuwitsen CASTELEIJN, tuinder, geboren te Roelofarendsveen, overleden op 28-08-1716 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop de impost op het overlijden (6 gulden) werd ontvangen. Ook wel: Castelijn en Kasteleijn. Het patroniem verschijnt ook als Euwitsz., Ewoudse, Ewoutsz. en Iwoudse. Zelf tekende hij met "Willem (of Willim) Eeuwitsen" (zonder de "achternaam" Casteleijn).

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1704 bezat hij de volgende hoeveelheden land te Roelofarendsveen:
1. 275 Roeden, geërfd van zijn moeder, en daarvóór gekomen van Jan Hermansz.
2. 1 Morgen, gekomen van Gijsbert Cornelisz. Bickbergen
3. 150 Roeden, gekomen van Pieter Claesz. Bickbergen
4. 300 Roeden, gekomen van Jan Hermansz. Cris
5. 215 Roeden, gekocht van Isbrant Engelsz. Peerboom
6. 1 Morgen 275 roeden, gekocht van Cornelis Aelbertsz. Ruijch
7. 1 Morgen 300 roeden, zijnde een leen, gekocht van de erfgenamen van Magdaleentjen Pieters Gaergelt
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3408b)

Hij kocht in 1708 een leen gehouden van de Hofstad (Oud)-Alkemade te Warmond, zijnde twee morgen land, genaamd het "Berckenbos", in Roelofarendsveen (belendingen: oost: Pieter Claesz., zuid en west: Maria Jansdochter Veenswijk, en noord: Cornelis Willemsz. en Haessie Jans), van Leendert Cornelisz. van Griecken voor zijn 13-jarige zoon Gerrit Willemsz. Casteleijn. Op 05-07-1708 wordt dit door het leenhof van Oud Alkemade in een akte vastgelegd. Zodra Gerrit meerderjarig is, zal hij zelf "hulde, eed en manschap" moeten komen doen. (bron: Ons Voorgeslacht 1977, p.266 en NA, Heerlijkheidsarchief Oud Alkemade, inv.nr. 65, folio 40)

Zie de vorige alinea. In het protocol van opdrachten van Alkemade staat op 17-01-1708:
"Ontfangen bij mij Secretaris van Alckemade vande vercoopinge van twee mergen leenlant, te leen gehouden werdende vanden Huijse van out Alckemade, gelegen inde Veenderpolder inde vrije Heerlijcheijt van Alckemade, belent ten oosten Pieter Claeß Bickbergen, ten zuijden Maria Jans Veenswijck, ten westen d'selve, ende ten noorden Cornelis Willemß vande Poel, bij Leendert Corneliß van Griecken woonende tot Leijmuijden uijt de handt vercoght aen Willem Euwoutß Casteleijn, woonende in Roelofaertgensveen in Alckemade, voor vijff hondert gulden gereet gelt, sonder rantsoen vercoght,
eerst den 40.en penning 12:10:0
Nogh de 10.e verhooginge vandien 1:5:0
13:15:0
Actum den 17.en Januarij @.° 1708
J: Van Santen"
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 239)

In akten van 26-05-1689 en 21-02-1690, betreffende een schuldbekentenis van IJsbrant Engelsz. Peerboom te Roelofarendsveen jegens Willem Stouthandel, secretaris van Alkemade, wordt hij genoemd (als Willem Euwoutsz.) als belender ten westen van een stuk teelland in de Veenderpolder dat als onderpand dient. De overige belenders zijn: oost: Jan Hermansz. Cris, zuid en noord: Thees Matheusz. Quant. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 72 en 92v)

Op 22-05-1691 worden aan hem vier naast elkaar liggende teelakkers in de Veenderpolder overgedragen door Jacobus van Santen in diens kwaliteit als curator over de gerepudieerde boedel en goederen van wijlen Jan Hermansz. Cris (zie vorige alinea), die in Roelofarendsveen is overleden. Willem heeft deze teelakkers op 12-01-1691 gekocht voor 175 karolusguldens bij openbare veiling. In het ambacht en in de polder zijn ze te verongelden voor 300 roeden en ze zijn belast met het onderhoud van 1 roede 8 voet kade in het tweede 50 nummer 48. De belendingen zijn: oost: Willem zelf, zuid en noord: Matheus Thewisz. Quant, en west: IJsbrant Engelsz. Peerboom. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 147)

In de voorwaarden van de in de voorgaande alinea genoemde verkoop was opgenomen dat Isbrandt Peer(e)boom het teelland nog twee jaren zou huren voor 24 gulden 13 stuivers per jaar. Isbrandt Peerboom voldeed echter niet aan zijn betalingsverplichtingen en Willem zag zich genoodzaakt een geding tegen hem aan te spannen voor de schepenbank van Alkemade. De eerste zitting vindt plaats op 10-04-1698 waarbij Peerboom verstek laat gaan. Bij de volgende zitting (Peerboom laat weer verstek gaan) op 02-10-1698 vraagt en krijgt Willem goedkeuring voor het arrest dat hij heeft laten nemen op de penningen die Weijntgen Jans als weduwe van Jan Domen aan Peerboom schuldig is ter zake van landhuur, om daarop, voor zover toereikend, de schuld van Peerboom jegens hem te verhalen. Verder heb ik in het dingboek (NA, ORA Alkemade, inv.nr. 60) niets over dit proces kunnen vinden.

Op 09-05-1695 draagt Isbrandt Engelsz. Peerboom, evenals Willem wonende te Roelofarendsveen, drie teelakkers aan hem over in de Veenderpolder, die te verongelden zijn in het ambacht voor 215 en in de polder voor 210 roeden. De belendingen zijn: oost en west: Willem zelf, zuid en noord: Matheus Thewisz. Quandt. Willem heeft deze teelakkers in het openbaar gekocht voor 230 karolusguldens en 5 gulden 15 stuivers aan rantsoen. (bron: NA, ORA, inv.nr. 87, folio 33v en GA, Alkemade, Particulier Archief, P-137 (transcriptie))

Op 27-05-1701 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij van Cornelis Aelbertsz. Ruijgh, net als Willem wonende te Roelofarendsveen, vijf aan elkaar liggende teelakkers in de Gogerpolder (te verongelden in het ambacht voor 1 morgen 275 roeden en in de polder voor 1 morgen 378 roeden). Belendingen: oost: Gerrit Cornelisz. van Egmont, zuid: de Langeweg, west: Aeghgen Cornelis van Egmont, en noord: de erfgenamen van Jan Joosten. Koopsom: f 625 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 63)

In de akte van boedelscheiding d.d. 08-05-1703 van Magdaleenten Pieters Gaergelt, overleden op de Nieuwe Wetering, wordt hij genoemd als belender ten westen van een partij land (in het ambacht te verongelden voor 1½ morgen) in de Gogerpolder. Overige belendingen zijn: oost: de armen van de Veen (Roelofarendsveen), zuid: de Langeweg, en noord: Aeghjen Cornelis van Egmont. Dit zijn ongetwijfeld de in de vorige alinea genoemde 5 teelakkers. (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 88, folio 102v)

Op 24-04-1711 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkrijgt hij na openbare verkoop van Pieter Jansz. Bickbergen, net als Willem wonende te Roelofarendsven, in diens hoedanigheid als erfgenaam van zijn vader Jan Gijsen Bickbergen, een huis, schuur, boomgaard en erf met vier teelakkers en twee dwarsakkers, te verongelden in het ambacht voor 2 morgen 10 roeden en in de polder voor 2 morgen 394 roeden, staande en gelegen in Roelofarendsveen in de Veenderpolder. Belendingen: oost: de kinderen van Leendert Bouwensz. Quant, zuid: Cornelis Jansz. van Egmont, Pieter Jansz. van der Saen en Meester Jan de Wit, west: de Veenderdijk, en noord: Mathewis Quant. Met het bij deze partij behorende recht op op- en overpad en met onderhoud van zijn (kopers) portie in de heul in de Veenderdijk, "stekende ten dienste van de doorvaart tot deze landen".
Koopsom: f 1.730 gereed.
Onder de akte (in het schepenprotocol) staat nog geschreven: "Wert nogh alhier verantwoort vande vercoopinge van dit parthije aen Maerten Claeß van Leeuwen, ende weder aen neminge vandien, volgens apostille opden voorgaenden staet gestelt twee mael den 40.en penningh van 1307:5:9..."
Wordt bedoeld dat Maerten Claesz. van Leeuwen het land op de veiling had gekocht en doorverkocht aan Willem?
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 340v)

Op 13-05-1715 draagt Cornelis Jansz. van Santen, wonende onder Esselijkerwoude, voor schout en schepenen van Alkemade anderhalve morgen hooiland in de Veenderpolder aan Willem Euwoutsz. Castelelijn te Roelofarendsveen over, die hij hem verkocht heeft voor 400 karolusgulden eens. Dit hooiland heeft als belendingen: oost: Gerrit Abrahamsz. van der Veer, zuid: Theunis Jansz. Veenswijck, west: Leendert Dircksz. den Boer, en noord: de Langeweg. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 8v)

Op 17-06-1715 compareert hij voor schout en schepenen van Alkemade in verband met de overdracht van twee partijen teelland aan Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade. Het gaat om:
1. Een partij teelland gelegen aan 5 "langesakkers" in de geoctrooieerde Gogerpolder, te verongelden voor 1 morgen 275 roeden in het ambacht, en voor 1 morgen 378 roeden in de polder. De belendingen zijn: oost: de tweede partij, zuid: de Langeweg, en west en noord: de armen van Roelofarendsveen. Deze partij is belast met het onderhoud van 1½ roede dijk "in de meerkreuck" in het eerste vijftig n° 19.
2. Een partij teelland, zijnde leenroerig van het Huis van Oud-Alkemade, gelegen in de Gogerpolder aan zeven "langesakkers", te verongelden voor 1 morgen 300 roeden in het ambacht en voor 1½ morgen in de polder en belast met het onderhoud van 15 voet dijk "in de meerkreuck" in het eerste 50 in n° 20 in het westeinde van dit nummer, "springende tot nevens de schuttinge toe". Belendingen zijn: oost: de armen van Roelofarendsveen, zuid: de Langeweg, west: de vorige partij, en noord: de voornoemde armen.
De koopsom bedraagt 2.200 karolusguldens, waavan f 1.000 ineens is betaald en de overige f 1.200 betaald zal worden in twee jaartermijnen van f 600 zonder intrest, waarvan de eerste termijn vervalt op 01-05-1716. De verkoper (Willem) mag de landerijen in 1715 blijven gebruiken tegen betaling van ongelden en verkoper houdt de "hak" van de elst en de fruitbomen tot zijn voordeel. Indien de koper dit wenst, moet de verkoper vanaf 1716 de landen blijven gebruiken voor 8 gulden "ijderhoudt" (weet niet wat hiermee bedoeld wordt) en hij moet tijdens het gebruik de dijken "uit de schouwe" houden. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 22v)

Eveneens op 17-06-1715 compareert voor schout en schepenen van Alkemade Neeltjen Thewis, weduwe van Aris Lourisz. van Clinck en wonende te Roelofarendsveen, om aan Willem een partij hooiland met aan de noordkant een teelakker (verongeldende voor 1½ morgen in het ambacht en 1 morgen 346 roeden in de polder, en met onderhoud van 4 roeden 1½ voet kade in het derde 50 n° 18, waarvan 3 roeden 9 voet aan de noordzijde van het Veenderverlaat, en 5½ voet aan de zuidzijde) over te dragen, die hij voor 600 gulden eens heeft gekocht. Deze partij hooiland met teelakker ligt in de Veenderpolder met als belendingen: oost: Cornelis Spruijt en Maria Louris, zuid: Mourijn Lourisz., west: Jacob Sijmontsz. van Kints, en noord: Pieter van der Mieningh en Cornelis Spruijt. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 22v)

In een akte van 09-09-1715 wordt hij genoemd als één der belenders van een partij van 1.000 roeden weiland in de Veenderpolder te Roelofarendsveen, die is nagelaten door Cornelis Jansz. van Egmond. (bron: Jan van Egmond)

In het protocol van de collaterale taxaties (Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 132) staat op folio 164v een akte d.d. 20-09-1718 waarin de weduwe van Willem Euwoutsz. genoemd wordt als belendster van een teelakker en een hooiakker die zijn nagelaten door Maria Jans Veenswijck, die te Roelofarendsveen zonder descendenten is overleden. Het stuk land van de weduwe van Willem is waarschijnlijk het in de voorlaatste alinea bedoelde leen. De belendingen van de teelakker zijn: oost: Dirck Willemsz. Weteringh, zuid: Jan Pieter Ponssen, west: de Loetsloot, noord: de weduwe van Willem Euwoutsz. en de hooiakker van Maria, en de belendingen van de hooiakker zijn: oost: de weduwe van Willem Euwoutsz., zuid: voornoemde teelakker, west: de Loetsloot, en noord: de weduwe van Cornelis Willemsz. van der Poel. Hij wordt op folio 121v van hetzelfde protocol in een akte d.d. 09-09-1715 als Willem Euwoutsz. Casteleijn genoemd als belender van een weiland van wijlen Cornelis Jansz. van Egmont in Roelofarendsveen en de volgende akte op folio 122 is getekend door onder meer ene "Willem Eeuwitsen". Zoon van Eeuwout Willemsz. (zie 64) en Leuntgen Jansdochter (zie 65).
Gehuwd op 21-11-1690 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenote is
33    Giertje Jans KOEK, geboren te Oude Wetering, overleden op 18-10-1749 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop haar zoon "Jan Castelijn" ter secretarie van Alkemade 6 gulden impost betaalde om haar te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven te Rijnsaterwoude. Op 23-02-1718 compareert ze (als weduwe en boedelhoudster van Willem Euwoutsz. Casteleijn) samen met haar zwager Wouter Willemsz. van Egmont, net als Giertje wonende te Roelofarendsveen, voor schepenen van Alkemade. Ze bekennen een huis en erf aan De Kwakel (binnen het gerecht van Uithoorn) (belendingen: oost: de Drecht, zuid: (niet ingevuld), west: Willem van der Aa, en noord: Willem van der Aa en Jan Thijssen) verkocht te hebben aan Dirck ten Hoogen, wonende aan De Kwakel, voor f 200 en 1½ zilveren ducaton, waarvan op 01-05-1718 f 25 moet worden betaald en vervolgens elk half jaar f 25 met intrest van 4% per jaar, te rekenen vanaf 01-05-1718. Zij laten een akte van procuratie opstellen (die zich bevindt tussen de minuutakten van notaris Jacobus van Santen te Oude Wetering), waarin zij Jan Cornelisz. Schoenmaker, ook aan De Kwakel wonende, machtigen om het verkochte voor het gerecht van Uithoorn wettelijk te transporteren. (NA, ONA Alkemade, inv.nr. 94, folio 456)

Ze wordt op 11-05-1724 genoemd als belendster ten noorden van twee teel- of houtakkers in de Veenderpolder, die Willem Rennitsz. Clinck te Roelofarendsveen heeft gekocht van de erfgenamen van Theunis Jansz. Veenswijck, overleden te Roelofarendsveen. De overige belendingen zijn: oost: Jacob Sijmonsz. van Kints, zuid: de weduwe van Jacob Cornelis Pietersz., en west: Cornelis Spruijt. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 483)

Ze wordt op 22-11-1726 genoemd als belendster ten noorden van een huis en boomgaard te Roelofarendsveen die Marijtje Pieters Bezuijen, weduwe van Pieter Jacobsz. van der Zon heeft verkocht aan Nicolaas Jongelum (Jongeleen?) te Roelofarendsveen. De overige belendingen zijn: oost: Niesje Willems van Pijlen, zuid: Pieter Engelsz. van der Swet, west: de Veenderdijk, en noord: (naast Giertje) Claas Engelsz. van Stijne en Jacob Hagedoorn. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 91)

Haar zoon Jan Willemz. Casteleijn verklaart op 04-12-1737 ter secretarie van Alkemade voor haar 800 roeden land in de Veenderpolder (bij Roelofarendsveen) verkocht te hebben voor f 1.181:10 aan Maria van Arckel (de weduwe van Hendrik Warmerdam) en Pieter Cornelisz. Ridder, die mede-compareren. De belendingen van dit stuk land zijn: oost: de armen van Roelofarendsveen, west: Japik Rennitsz., zuid: Dirk Japiksz. Spruijt en Willem Rennitsz., en noord: de Langeweg. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 103, d.d. 04-12-1737)

In verband met de vorige alinea, zie ook: GA Alkemade, Particulier Archief, P-211 en P-212 (moet ik nog bekijken). P-211 betreft transport van een perceel land in de Veenderpolder door Giertje Jans, laatst weduwe van Willem Ewoudsz. Casteleijn, aan Maria van Arkel, weduwe van Hendrik Warmerdam, en aan Pieter Kornelisz. Ridder, beiden wonende te Woubrugge. P-212 betreft een akte van transport van drie teelakkers en een houtakkertje in de Lijkerpolder in Alkemade door de broers Jan en Ewoud Willemsz. Kasteleijn in Roelofarendsveen als voogden over de minderjarige weeskinderen van Gerrit Willemsz. Kasteleijn, aan Pieter Kornelisz. Ridder en Huijg Warmerdam, beiden wonende te Esselijkerwoude. Beide akten zijn van 1738. Dochter van Jan Cornelisz. KOECK (zie 66) en Jannetgen Claes BACKER (zie 67). Voor de spelling van de namen van de kinderen, ben ik uitgegaan van hun eigen handtekeningen. Alleen Jan spelde de achternaam met een "C".

Op 09-02-1716 (beiden zijn gezond van geest en woonachtig te Roelofarendsveen) laten zij in hun huis in Roelofarendsveen een akte van voogdij opstellen voor notaris Jacobus van Santen. Ze benoemen als voogden over hun eventuele na te laten kinderen:
1. Willem Pietersz. Koeck te Roelofarendsveen
2. Jacob Rennitsz. van Klinck te Roelofarendsveen
Ze tekenen met "Willim Eeuwitsen" en "Giertje Jans Koek".
(bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 94, folio 165).
Uit dit huwelijk:
   1.  Jan Willemz, geboren ±1691, overleden op 14-07-1751 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop zijn broer "Ewaldus Castelijn" ter secretarie van Alkemade 6 gulden impost (dubbel tarief omdat Jan als "vrijer" was overleden) betaalde om hem te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven op 15-07-1751 te Rijnsaterwoude. Volgens het register van grafrechten van Rijnsaterwoude zou hij op 25-07-1751 begraven zijn, maar dat lijkt me te lang na de aangifte in Alkemade... Voor de spelling van zijn naam ben ik uitgegaan van zijn handtekening.

Ongehuwd gebleven.

Hij verkreeg als 12-jarige op 20-04-1703 na overdracht door Jacob Pietersz. Gaergelt een leen van twee morgen land op de Nieuwe Wetering in de Gogerpolder binnen Alkemade, met de volgende belendingen: oost: de armen van Roelofarendsveen, west: Willem Eeuwitsz. (zijn vader en voogd), zuid: de Langeweg, noord: Aegtge Cornelisdochter van Egmont. Zijn vader Willem Eeuwitsz. legde voor hem de eed af. Hij verkocht dit leen in 1716 (akte van overdracht d.d. 18-07-1716) aan de 50-jarige Jacob van Santen. (bron: Ons Voorgeslacht 1977, p.262 en NA, Heerlijkheidsarchief Oud Alkemade, inv.nr. 65, folio 32v en 49)

Op 04-11-1726 wordt hij genoemd als belender ten oosten van een partij hooiland in de Veenderpolder binnen Alkemade, die Hendrick Warmerdam en Claas Alberts Strijck, beiden te Roelofarendsveen, hebben verkocht aan Cornelis Pietersz. van Egmont, eveneens te Roelofarendsveen. De overige belendingen zijn: zuid: Job Boxe, west: de Loetsloot, en noord: Cornelis Willems van der Poel. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 91)

Op 19-12-1738 verschijnt hij met Kornelis Mous d'oude voor de schout van Alkemade. Hij verklaart aan Mous (die voor zichzelf en voor de heer Veldhuijsen te Leiden optreedt) verkocht te hebben drie teelakkers, groot omtrent 1 morgen 150 roeden, in de Veenderpolder, met de volgende belendingen: oost: Jan Pieters van Egmond, zuid: Jan Huijb: de Groot, west: Jacob van Kints, en noord: Gerrit de Jong en Jacob Coek. De koopsom bedraagt 1.350 gulden en een gouden pistool ("tot speldegeld"), te betalen op de dag van de overdracht (op "vrouwendag" (OLV Lichtmis), 02-02-1739). Tevens moet de koper nog vier jaar huur betalen. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 103, akte d.d. 19-12-1738)

Op 08-07-1751 was hij ziek. Hij en zijn broer Ewaldis (beiden wonende te Roelofarendsveen) maakten die dag rond 10:00 hun testament op voor schepenen van Alkemade, waarin de broers elkaar tot erfgenaam benoemden. Kennelijk waren beiden ongehuwd gebleven. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 347)

Hij woonde op 10-07-1737 en 08-07-1751 te Roelofarendsveen.
   2.  Gerrit Willemse KASTELEIJN (zie 16).
   3.  Janneke Willems KASTELEIJN, geboren vóór 1711. Ze was op 09-09-1735 ongehuwd, doch meerderjarig (dus minimaal 25 jaar oud). Overleden na 16-12-1757. Ze woonde op 09-09-1735 waarschijnlijk te Roelofarendsveen.
Gehuwd ±1736. Getrouwd tussen 09-09-1735 en 10-07-1737. Echtgenoot is Frederik Arisse van der LAAN. Overleden na 16-12-1757. Zoon van Aris van der LAAN. Op 10-07-1737 en 19-02-1744 woonden zij op de Bilderdam.
   4.  Ewaldis Willemsz KASTELEIJN, overleden ±1755. Overleden tussen 18-10-1753 en 16-12-1757.

Hij liet een partij land na in de Veenderpolder aan de oostzijde van de Veen (Roelofarendsveen), groot zijnde ongeveer 400 roeden droogland, bestaande uit "3 lange akkertjes en 4 dwarsakkers", verongeldende in het ambacht voor 575 roeden en in de polder voor een morgen. De belendingen waren: oost: Jan van Tol, zuid en noord: Clement Quant, en west: Dammis van Duuren. Op 16-12-1757 verschijnt Klement van Zwieten als man van Leuntje Castelijn ter secretarie van Alkemade en verklaart mede namens de overige erfgenamen (Frederik van der Laan als man van Jannetje Castelijn, Willem Castelijn, Jacob Castelijn en Jan Castelijn) aan Cornelis Castelijn (voor 1/12 erfgenaam) 11/12 van voornoemde partij land verkocht te hebben voor 550 gulden gereed geld. Cornelis Castelijn compareert ook en verklaart de koop te accepteren. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 103, akte d.d. 16-12-1757). Voor de spelling van zijn naam ben ik van zijn handtekening uitgegaan, met dien verstande dat hij zijn achternaam ook wel als "Kastelijn" schreef.

Hij woonde op 10-07-1737 en 08-07-1751 te Roelofarendsveen.
Waarschijnlijk ongehuwd gebleven, want op 08-07-1751 maken hij en zijn zieke broer Jan hun testament op voor schepenen van Alkemade, waarin ze elkaar tot erfgenaam benoemen. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 347)

Op 18-10-1753 compareert hij ter secretarie van Alkemade om te verklaren dat hij aan (mede-comparant) Pieter Reijnierse ("Renniersse" volgens de handtekening) van Klink - net als Ewaldis in Roelofarendsveen wonende - heeft verkocht een huis en erf en een perceel land (voor 2 morgen 10 roeden te verongelden in het ambacht en voor 2 morgen 394 roeden in de polder) in Roelofarendsveen, met de volgende belendingen: oost en noord: Clement Quant, zuid: Michiel de Meijer, Jan Engels en de koper, en west: de Veenwetering. De koopsom bedraagt 2.300 gulden vrij geld, een dukaat en een zilveren dukaton (doch de verkoper moet de helft van de kusting, "tot een coeij", betalen; wellicht moest Ewaldis nog een koe betalen aan de koper?). Bij overdracht zal 400 gulden betaald moeten worden en de overige 1.900 moeten betaald worden in jaarlijkse termijnen (van 400 gulden?) met 2½% rente per jaar. Ewaldis zal het noordelijke perceel nog 3 jaar mogen gebruiken voor 30 gulden per jaar en het huis, waar hij in woont, en de schuur bij de dijk voor 20 gulden per jaar (ook drie jaar lang). De zuidelijke akker zal door de koper bij oplevering worden aanvaard met alle rechten etc. die erop rusten. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 103, akte d.d. 18-10-1753).
   5.  Leuntje (Pleuntje) Willems KASTELEIJN, overleden op 15-01-1766 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van haar overlijden wordt gedaan door haar schoonzoon Klaas Klaaszoon Schuijn. Er moet 3 gulden impost betaald worden om haar te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven op 17-01-1766 te Rijnsaterwoude. Ze compareerde op 24-11-1739 (als weduwe van Cornelis van Santen) samen met Jacob Rennitse van Klink, Jacobus Quant en Jan Huijbertsen de Groot (als man van Neeltje Jans Wijkbrug) als voogden van de nagelaten 3 kinderen van de in 1728 overleden Willem Pietersse Coek voor (vervangend) schout en schepenen van Alkemade om twee arbiters (Heer Meester Jan Francken, baljuw en schout van Alkemade, en Monsieur Franciskus Rodenburg, chirurgijn te Roelofarendsveen) te benoemen om het dispuut te beslechten dat was ontstaan tussen hen als voogden en Jacob Willemse Koek, die op 14-09-1739 door huwelijk meerderjarig was geworden, met betreking tot de wezenrekening die de voogden hadden opgemaakt. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 111)

Ze bewoonde op 16-09-1740 het huis en zomerhuis (waarvan het westelijk deel naar haar dochter Duijfje van Zante ging) in Roelofarendsveen.
Ondertrouwd (1) op 29-04-1719 te Oude Wetering. Zij betaalden 6 gulden aan impost om te mogen trouwen. Gehuwd op 15-05-1719 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenoot is Cornelis (Nelis) Jacobse van SANTEN, geboren ±1686, overleden op 15-07-1737 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop de secretarie van Alkemade 3 gulden impost ontvangt van zijn zwager Jan Willemse Castelijn, zodat deze hem te Rijnsaterwoude mag begraven. Begraven te Rijnsaterwoude. Hij schreef zijn naam ook als "Kornelis Jakobs van Santen".

Hij woonde op 10-11-1711 te Roelofarendsveen.

Op 10-11-1711 (datum van de transportakte) koopt hij van Jan Pieter Ponssen te Roelofarendsveen in diens hoedanigheid als executeur testamentair en voogd in de boedel en nagelaten goederen van Dirck Pietersz. Peereboom, overleden te Roelofarendsveen, en met goedkeuring van medevoogd Cornelis Cornelise Spruijt (schepen te Alkemade), een teelakker in de Veenderpolder, te verongelden voor 250 roeden in het ambacht en 535 roeden in de polder. Belendingen: noord en oost: Antjen Pieters van Weteringh, en zuid en west: Cornelis Cornelisz. Spruijt. Koopsom: f 260 gereed, volgens de schatting van Jan Leendertsz. Quant en Wouter Willemsz. van Egmont, teellieden te Roelofarendsveen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 361v)

Hij kocht op 13-11-1713 bij openbare veiling in Alkemade voor f 170 een teelakker in de Veenderpolder te Alkemade, te verongelden in het ambacht voor 233 1/3 en in de polder voor 303 roeden. De belendingen waren: oost: Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, zuid: de erfgenamen van Marijtje Louris, west: Cornelis Spruijt, en noord: Willem Arentsz. Kennis. Cornelis Cornelisz. Spruijt en Jan Jakobsz. van Santen (denkelijk zijn broer) stonden voor hem borg. De partij was met andere partijen land geveild op verzoek van de weduwe en kinderen van Jan Jansz. van Santen (denkelijk een oom). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 119, folio 28)

Op 19-06-1721 dragen de erfgenamen van Leendert Ariensz. Slick, overleden in Roelofarendsveen, voor schout en schepenen van Alkemade aan hem over:
1. Een huis, schuur, boomgaard en erf in Roelofarendsveen in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 380 en in de polder voor 390 roeden, met als belendingen: oost: de Veenwetering, zuid: Jan Leendertsz. Quant, west: Cornelis Jacobsz. van Santen (de koper) "scheijden aldaar zuijden en naarden te roijen viervoet beoosten en de popelboomen aldaar staande", en noord: Willem Pietersz. Koeck
2. Een teelakker in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 544 en in de polder voor 555 roeden, met als belendingen: oost: de vorige partij, zuid: Jacob Rennitsz. van Klinck, west en noord: Willem Pietersz. Koeck
De koopsom bedraagt f 1.923 in gereden gelde.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 303)

Op 02-01-1722 draagt hij voor schout en schepenen van Alkemade twee teelakkers in de Veenderpolder (te verongelden in het ambacht en in de polder voor 300 roeden) over aan Job Theunisz. Boxe, scheepmaker te Roelofarendsveen. De belendingen zijn: oost: Antjen Pieters van Weteringh, zuid: Wouter Willemsz. van Egmont, west: de koper, en noord: de verkoper. De koopsom bedraagt 410 gulden in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 323v), zoon van Jacob Jansz. van SANTEN en Duijfie Cornelis RUIJCH (zie 35). Beiden woonden op 29-04-1719 (en 19-06-1721) te Roelofarendsveen.

Op 10-07-1737 laten zij voor schout en schepenen van Alkemade (ze wonen in Roelofarendsveen) een akte van voogdij passeren waarin ze, met uitsluiting van de weeskamer, de langstlevende van hen beiden benoemen tot voogd over eventueel na te laten minderjarige kinderen, naast Jan en Ewaldus Willemse Castelijn te Roelofarendsveen en Fredrik Arisse van der Laan aan de Bilderdam. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 78).
Ondertrouwd (2) op 16-09-1740 te Oude Wetering. Op 16-09-1740 betaalden zij 6 gulden impost om de drie huwelijksproclamaties binnen Alkemade te mogen doen. Gehuwd op 03-10-1740 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Gehuwd voor de kerk op 02-10-1740 te Roelofarendsveen (RK). Het huwelijk is ingeschreven in het RK trouwboek van Rijpwetering. Echtgenoot is Klement van ZWIETEN, overleden op 07-03-1796 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade aangifte wordt gedaan van zijn overlijden door Klaas Schuijn. Hij valt onder de classis van "pro deo" en zal te Rijnsaterwoude worden begraven. Begraven te Rijnsaterwoude. Hij woonde op 07-11-1763 en 19-11-1773 te Roelofarendsveen.

De spelling van zijn naam heb ik gebaseerd op (onder andere) zijn handtekeningen onder zijn (en Pleuntje's) testament d.d. 18-02-1754 en onder een "koopakte" van 16-12-1757.
Mogelijk eerder getrouwd (hoewel zulks niet uit de trouwakte van 1740 blijkt), want op 02-04-1733 krijgt een Clement van Swieten van het secretariaat van Alkemade een akte pro deo om het lijk van Crijntie Clements van Swieten, overleden in Roelofarendsveen, te begraven te Rijnsaterwoude. (bron: Gaarder Alkemade, AL-G12, folio 1)

Op 19-11-1773 compareert hij met zijn "stiefschoonzoon" Klaas Schuijn voor notaris Henricus Hollingerus van Lansbergen om in een akte vast te leggen dat hij al zijn roerende goederen, gelden, actiën, kredieten en contante penningen aan Klaas doneert in ruil voor een lijfrente van f 100 per jaar (te betalen in 4 driemaandelijkse termijnen van f 25 per jaar) en f 50 voor zijn begrafenis. Ze tekenen met "Klement van Zwieten" en "Klaas Schuijn". (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 84, akte 77)

Hij doet op 08-09-1784 aangifte van het overlijden van Reijnier Jacobsz. van Klink te Roelofarendsveen, die na betaling van 3 gulden impost te Rijnsaterwoude zal worden begraven. Zoon van ? van ZWIETEN. Beiden woonden op 16-09-1740 in Roelofarendsveen.

Op 18-02-1754 compareren zij rond 15:00 voor schepenen van Alkemade (ten huize van secretaris Bernardus van Bronkhorst te Oude Wetering) om hun (nieuwe) testament te laten passeren. Klement benoemt Pleuntje (ze tekent ook met Pleuntje, hoewel ze in de jaren 1730 met "Leuntje" placht te tekenen...) tot zijn enige erfgename, en Pleuntje benoemt als haar erfgenamen: haar man Klement en haar voorkind Duijfje Cornelis van Zanten, getrouwd met Pieter van Wieringen, dat zij had van haar eerste man Cornelis van Santen. Voorts benoemen ze de langstlevende als voogd over eventuele na te laten kinderen, met het recht medevoogden te benoemen en met uitsluiting van de weeskamer. De echtelieden wonen dan (nog) te Roelofarendsveen. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 388).
   6.  ? Overleden op 24-02-1702 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop de impost op het het overlijden (f 3:4:0) werd ontvangen. Het kind wordt in de gaarder van Alkemade "een kind van Willem Euwoutsz." genoemd.
   7.  ? KASTELEIJN, overleden op 30-03-1714 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop de impost op het overlijden (3 gulden) werd ontvangen.

 
34    Cornelis Cornelise SPRUIJT, schepen van Alkemade (1711-1714), geboren te Roelofarendsveen, overleden op 25-07-1729 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop het secretariaat van Alkemade de impost (6 gulden) ontving van Willem Cornelisz. Spruijt om het lijk van Cornelis Cornelisz. Spruijt, overleden in Roelofarendsveen, te Rijnsaterwoude te mogen begraven. (bron: Gaarder Alkemade, AL-G9, folio 12)

Op 20-05-1730 wordt voor schout en schepenen de minnelijke scheiding van zijn boedel vastgelegd. De comparanten zijn Willem Cornelisz. Spruijt, Gerrit Willemse Casteleijn als in huwelijk hebbende Martje Cornelis Spruijt, en Jan Jacobse van Zanten als voogd van Dirk Jacobse Spruijt, zoon van de overleden Jacob Cornelisz. Spruijt.

Willem Cornelisz. Spruijt krijgt:
1. Een huis, berg, schuur, boomgaard, erf en teelland in de Veenderpolder binnen Alkemade, te verongelden in het ambacht voor 400 roeden en in de polder voor 445½ roeden 6 voet, met als belendingen: oost: de volgende partij, zuid: P.W. Verdel en Cornelis Janse Koek, west: de Veenderdijk, en noord: Jan Pieterse van Egmond.
2. Een teelakker in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 375 roeden en in de polder voor 510 roeden, met als belendingen: oost: Cornelis van IJssel, zuid: Pieter W. Verdel en Cornelis Janse Koek, west: de voorgaande partij, en noord: de kinderen van Jan Amen van Leeuwen.

Jan Jacobse van Zanten krijgt in zijn kwaliteit als voogd van Dirk Jacobse Spruijt:
1. Drie teelakkers in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 533 en in de polder voor 570 roeden, met als belendingen: oost: de Loetsloot, zuid: Willem Renn. van Klink, west: Matt. Janse Wijkbrug, en noord: Gerrit Willemsz. Casteleijn.
2. Twee teelakkers in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht en in de polder voor 336 roeden, met als belendingen: oost: Gerrit Willemse Casteleijn, zuid en west: W.P. van Santen, en noord: Pieter Schuijn.
3. Drie teelakkers in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 1 morgen 242 roeden en in de polder voor 1 morgen 243 roeden, met als belendingen: oost: Hendrik Dirkse Hulsdoek, zuid: (niet ingevuld), west: de Kerksloot, en noord: Maarten Sijmonse de Jong.
4. Een teelakker in de Lijkerpolder binnen Alkemade, te verongelden in het ambacht voor 293 en in de polder voor 346 roeden, met als belendingen: oost en zuid: P.J. Wierman, west: de erfgenamen van Cornelis Pieterse Gaergelt, en noord: Huijbert Pieterse Schuijn.
5. Twee teelakkers onder Esselijkerwoude, te verongelden in de polder voor 260 roeden, met als belendingen: oost: Maartjen Willems, zuid: Maartjen Cornelis, west: de Kerksloot, en noord: Dirk Maartense.
6. De helft van ongeveer twee morgen 200 roeden weiland in de Vlietpolder onder Esselijkerwoude, met als belendingen: oost: de kinderen van Meester Martijn Douw, zuid: de erfgenamen van de heer Capoen, west: de Vliet, en noord: de heer Adriaan Witter.

Gerrit Willemse Casteleijn krijgt als man van Martje Cornelis Spruijt:

1. Vier teelakkers in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 3 morgen en in de polder voor 2 morgen 438 roeden, met als belendingen: oost: Jacob Pons van Egmont, zuid: de weduwe van Klaas Wouterse van Tol, west: de Nieuwesloot, en noord: Dr. Van de Velde.
2. Een teelakker inde Veenderpolder, te verongelden in het ambacht en in de polder voor 396 roeden, met als belendingen: oost: de Nieuwesloot, zuid: Cornelis Jacobse van Zanten, west: Dirk Jacobse Spruijt, en noord: Jan Jacobse van Santen.
3. Een teelaker in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht en in de polder voor 214 roeden, met als belendingen: oost: Willem Pereboom, zuid: (niet ingevuld), west: de Kerksloot, en noord: (niet ingevuld).
4. Een derde part van drie houtakkers in de Lijkerpolder binnen Alkemade, te verongelden in het geheel in het ambacht voor 287 roeden en in de polder voor 300 roeden.
5. Een houtakker in de Lijkerpolder, waarvan zijn deel te verongelden is in het ambacht voor 50 en in de polder voor 70 roeden. De overige 293 roeden zijn voor Jan Jacobse van Zanten.
6. Een houtakker in de Veenderpolder onder Esselijkerwoude, te verongelden voor 150 roeden in het eerste bon en in de polder voor 155½ roede, met als belendingen: oost: Cornelis van Wetering, zuid: de Kromme Loetsloot, west: de kinderen van Klaas IJsbrandse Vos, en noord: Teunis Janse Veenswijck.
7. Een houtakker in de Veenderpolder onder Esselijkerwoude, te verongelden voor 75 roeden in het derde bon en in de polder voor 136 roeden, met als belendingen: oost: Willem Sijmonse van Outshoorn, zuid: de kinderen van Klaas IJsbrandse Vos, west en noord: de weduwe van Gerrit Janse van der Veer.
8. De helft van ongeveer twee morgen 200 roeden weiland in de Vlietpolder onder Esselijkerwoude, met als belendingen: oost: de kinderen van Meester Martijn Douw, zuid: de erfgenamen van de heer Capoen, west: de Vliet, en noord: de heer Adriaan Witter.

(bron: NA Archief, ORA Alkemade, inv.nr. 91), begraven op 26-07-1729 te Rijnsaterwoude. Filiatie niet zeker.

Hij schreef zijn naam ook wel als "Kornelis Kornelisse Spruijt" (zie bijvoorbeeld zijn handtekening onder het testament van 26-02-1696), maar als schepen van Alkemade schreef hij (na 1711) zijn naam meestal als "Cornelis (Cornelise) Spruijt", hoewel niet geheel consequent.

Hij woonde op 12-05-1707, 27-01-1710, 10-03-1721 en 12-01-1729 te Roelofarendsveen.

Mogelijk is er ook verband met Annetgen Cornelis Spruijt, die in 04-1696 ongetrouwd overleed te Roelofarendsveen (onder de parochie van Rijnsaterwoude!) met achterlating van goederen die onderworpen waren aan de 20ste penning. De impost op het overlijden (ontvangen op 27-04-1696) bedroeg 12 gulden. (bron: Gaarder Alkemade, nr. 7, folio 3)

Op 12-05-1707 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Gerrit Abrahamsz. van der Veer te Rijpwetering een huis, schuur, barg, boomgaard en erf met twee weren land (naast elkaar gelegen) op de Rijpwetering, te verongelden voor 14 morgen in het ambacht en 14 morgen 340 roeden in de polder. Belendingen: oost: de Kerksloot, zuid: het scheid van Alkemade en Esselijkerwoude, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: Jan Theunisz. Warmerdam. Koopsom: f 4.400 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 223v)

Op 27-01-1710 (datum van de transportakte) verkoopt hij in zijn hoedanigheid als man van de weduwe van Jacob Jansz. van Santen en namens Jan Jansz. van Santen en Cornelis Jansz. van Santen (de laatste wonende op de Ruijge Cade) aan Jan Bancken van Beijnsdorp in de Kaag een partij hooiland in de Huigsloterpolder te Alkemade, van ouds te verongelden voor 900 roeden, maar volgens recente meting slechts 575 roeden. Oost: Jacob Otten van Cranenburgh, zuid: de koper, west: de kerk van Sassenheim en Dirck Korssen van der Stijne, en noord: de Huigsloot. Koopsom: f 1.200:12:0 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 293v)

Op 30-12-1711 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Willem Pietersz. Couck te Roelofarendsveen:
1. Een partij weiland in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 1 morgen 360 roeden. Oost en west: Cornelis Aelbertsz. Ruijgh, zuid: Leendert Ariensz. Slick, en noord: Antjen Pieters van Weteringh
2. Een houtakkertje in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 20 roeden. Oost: Willem en Jacob Rennitsz. van Clinck, zuid: Thijs Cornelis Arissen, west: "'t Ambagt loco Jan Leendertsz. Groenevelt", en noord: de Langeweg
Beide partijen zijn samen in de polder te verongelden voor 1.030 roeden. Met onderhoud van 4 roeden kade aan het Oostermeer in het eerste 50 nr. 28 en van een eindje dijk in de Veen (Roelofarendsveen) vóór de woning van Mathewis Quant.
Koopsom: f 1.100 gereed.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 364v)

Waarschijnlijk is hij identiek aan Cornelis Cornelisz. Spruijt, wonende te Roelofarendsveen, die in 1715 (wettelijke overdracht ±10-05-1715) voor 100 karolusguldens twee hennepakkers in de Lijkerpolder koopt van Cornelis Jansz. van Santen, wonende onder Esselijkerwoude. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 8)

Cornelis Spruijt is op 12-01-1729 samen met Jacobus Quant, Jan Jacobse van Santen en Willem Bijman (allen wonende te Roelfarendsveen) voogd van de nagelaten kinderen van Willem Pieterse Koek (bij akte van 09-12-1728). Zij machtigen uit dien hoofde voor schepenen van Alkemade Pieter Willemse Coek en Jan Arise Verdel om bomen te kopen en verkopen met betrekking tot de kwekerij. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 127, folio 66)

Op 18-03-1740 verklaart een Cornelis Spruijt, wonende te Roelofarendsveen, een huis en erf op de Oude Wetering en een erfje ten noorden ervan (nummers 89 & 90 in het "nieuwe" kohier) verkocht te hebben aan Claes Janse van Em(b)den (hij tekent met "Van Emden") te Rijpwetering. Belendingen zijn: oost: de Oude Dijk, zuid: Joggem Overpeld, west: de Ringsloot, en noord: Corn. Ket. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 103, akte d.d. 18-03-1740)

Op 18-02-1721 draagt Cornelis Cornelisz. Spruijt, wonende te Roelofarendsveen, een huis en erf in Rijpwetering over aan Arij Willemsz. Cleijn ten behoeve van diens zoon Jan Arisz. Cleijn. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 290)

Op 15-10-1721 draagt Cornelis Cornelisz. Spruijt, wonende te Roelofarendsveen, twee veenakkers, die voorheen van Maritjen Senten waren, en twee veenakkers uit de boedel van Dirk Loos, gelegen in de geoctrooieerde Gogerpolder, over aan Cornelis Cornelisz. Mous te Oude Wetering, die hij voor 430 gulden heeft verkocht. De belendingen zijn: oost en zuid: Jacob Woutersz. van Swan, west: Cornelis van Oosten cum socio en Dominee Paulus Verrijn, en noord: de heer Willem Tierens en Ds. P. Verrijn.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 317v), zoon van Cornelis Cornelisz. SPRUIJT (zie 68).
Gehuwd op 18-07-1695 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenote is
35    Duijfie Cornelis RUIJCH, overleden ±1720 te Roelofarendsveen. Overleden vóór 10-03-1721.

In het kohier van de 100ste penning (rinsepenningen) van 1721 is als verandering aangegeven dat ze overleden is. De genoemde erfgenamen komen overeen met die genoemd in de onderstaande akte van boedelscheiding. (bron: Bewerking Kohiers van de 100ste penning van Rijnland (Rinse Penningen) door P.W.C. van Kessel in Genealogische bijdragen Leiden en omgeveing, 1992 t/m 1994)

Op 10-03-1721 compareren haar echtgenoot Cornelis Cornelisz. Spruijt en haar erfgenamen voor schout en schepenen van Alkemade ter zake van de minnelijke verdeling van haar nalatenschap.

Haar man Cornelis Cornelisz. Spruijt krijgt:
1. Een huis, barg, schuur, boomgaard, erf en teelland in de Veenderpolder binnen Alkemade, te verongelden in het ambacht voor 400 roeden en in de polder voor 445 roeden 6 voet, met als belendingen: oost: de volgende partij, zuid: de kinderen van Matheus Quant, west: de Veenderdijk, en noord: Jan Pietersz. van Egmont met zijn zussen.
2. Een teelakker in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 375 roeden en in de polder voor 510 roeden, met als belendingen: oost: Cornelis van IJssel, zuid: de kinderen van Matheus Quant, west: de voorgaande partij, en noord: de kinderen van Jan Amen van Leeuwen.
3. Drie teelakkers in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 533 en in de polder voor 570 roeden, met als belendingen: oost: de Loetsloot, zuid: Jan Willemsz. van der Meer, west: Aagje Thewis Quant, en noord: Gerrit Willemsz. Casteleijn.
4. Vier teelakkers in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 3 morgen en in de polder voor 2 morgen 438 roeden, met als belendingen: oost: Jacob Ponssen van Egmont, zuid: de weduwe van Claas Woutersz. van Thol, west: de Nieuwesloot, en noord: de heer Doctor van de Velde.
5. Een teelakker inde Veenderpolder, te verongelden in het ambacht en in de polder voor 396 roeden, met als belendingen: oost: de Nieuwesloot, zuid: Cornelis Jacobsz. van Santen, west: de volgende partij, en noord: Jan Jacobsz. van Santen.
6. Twee teelakers in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht en in de polder voor 214 roeden, met als belendingen: oost: Jan Cornelisz. Schuijn, zuid: (niet ingevuld), west: de Kerksloot, en noord: (niet ingevuld).
7. Drie teelakkers in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 1 morgen 242 roeden en in de polder voor 843 roeden, met als belendingen: oost: Cornelis van Oosten, zuid: (niet ingevuld), west: de Kerksloot, en noord: Aris Verlaan.
8. Twee teelakkers onder Esselijkerwoude, te verongelden in de polder voor 260 roeden, met als belendingen: oost: Maartjen Willems, zuid: Maartjen Cornelis, west: de Kerksloot, en noord: Dirk Maartensz.
9. Ongeveer twee morgen 200 roeden weiland in de Vlietpolder onder Esselijkerwoude, met als belendingen: oost: de kinderen van Meester Martijn Douw, zuid: de erfgenamen van de heer Capoen, west: de Vliet, en noord: de heer Adriaan Wittert.
10. Een derde part van drie houtakkers in de Lijkerpolder binnen Alkemade, te verongelden in het geheel in het ambacht voor 287 roeden en in de polder voor 300 roeden, met als belendingen: oost: de Langeweg, zuid: Maritjen Crijnen Buijtelaar, west: de kinderen van Frans Chielen, en noord: de erfgenamen van Willem Willemsz. van Doorn.
11. Een hennepakker in de Lijkerpolder, groot 300 roeden, met als belendingen: oost: Mevrouw de weduwe Bongarts, zuid: de zelfde en Huijbert Pietersz. Schuijn, west: de erfgenamen van Cornelis Pietersz. Gaargelt, en noord: Huijbert Pietersz. Schuijn.
12. Een hennepakker in de Lijkerpolder, groot ±60 roeden, met als belendingen: oost en zuid: de armen van de Veen, west: Jan van Rijzen, en noord: de erfgenamen van Cornelis Pietersz. Gaargelt. De laatste twee hennepakkers zijn samen te verongelden in het ambacht voor 343 roeden en in de polder voor 416 roeden.

Jan Jacobsz. van Santen, zoon uit haar eerste huwelijk met Jacob Jansz. van Santen heeft zekere penningen uit de boedel ontvangen.

Willem Pietersz. Koek krijgt nomine uxoris (Trijntje Jacobs van Santen) toebedeeld:
1. Een teelakker in de Veenderpolder binnen Alkemade, te verongelden voor 90 roeden, met als belendingen: oost: de Veenwetering, zuid en west: Willem Pietersz. Koek zelf, en noord: Antjen Pieters van Weteringh.
2. Drie teelakkers in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 1 morgen 490 roeden en in de polder voor 2 morgen 90 roeden, met als belendingen: oost: Willem Koek zelf en Cornelis Jacobsz. van Santen, zuid: Willem Rennisz van Klink, en west en noord: Willem Koek.
3. Een teelakker in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor en in de polder voor 360 roeden, met als belendingen: oost: Willem Koek zelf, zuid en west: Antjen Pieters van Weteringh, en noord: Willem Pietersz. Verhoeff.
4. Drie teelakkers in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 782 roeden en in de polder voor 866 roeden, met de volgende belendingen: oost: Antjen Pieters van Weteringh, zuid en west: de weduwe van Willem Euwoutsz. en Willem Koek zelf, en noord: Antjen Pieters van Weteringh.
5. Een teelakker genaamd "het Heermoes" in de Veenderpolder, groot omtrent 160 roeden, met als belendingen: oost en zuid: Jacob en Willem Rennitsz. van Klink, west Willem Koek zelf, en noord: Cornelis Jacobsz. van Santen.

Cornelis Jacobsz. van Santen krijgt toebedeeld:
1. Twee akkers in de Veenderpolder binnen Alkemade, te verongelden in het ambacht voor 250 roeden en in de polder voor 536 roeden, met als belendingen: oost: Antjen Pieters van Weteringh, zuid: Wouter Willemsz. van Egmont, west: Job Theunisz. Boxe, en noord: Cornelis van Santen zelf.
2. Een teelakker in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht en in de polder voor 382 roeden, met als belendingen: oost: de Nieuwesloot, zuid: Maria van Santen, west en noord: Cornelis Spruijt.

Duijfjen Cornelis van Egmont, minderjarige dochter van Leuntjen Jacobs van Santen en Cornelis Pietersz. van Egmont zijn zekere penningen toebedeeld, die door haar voogden zijn ontvangen.

Jacob Cornelisz. Spruijt krijgt:
1. Vier teelakkers in de Veenderpolder binnen Alkemade, te verongelden in het ambacht voor 1 morgen 475 roeden en in de polder voor 2 morgen 150 roeden, met als belendingen: oost: Antjen Pieters van Beijnsdorp, Willem Arentsz. Kennis en Cornelis Jacobsz. van Zanten, zuid en west: Dirkje Pieters van Weteringh, en noord: Aagje Thewis Quant.

Gerrit Willemsz. Casteleijn nomine uxoris, Aplonia Cornelis Spruijt en Willem Cornelisz. Spruijt (de laatste twee zijn nog minderjarig) zijn zekere penningen toebedeeld.

Willem Pietersz. Koek moet vanwege zijn overbedeling in de landerijen 1.600 gulden toegeven aan de andere erfgenamen.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 291v). Ook wel: Ruijgh en Ruijg. Haar testament (en dat van haar man) van 26-02-1696 tekende ze met "Duijfie Cornelis". Dochter van Jonge Cornelis Cornelisz. RUIJCH (Boesge) (zie 70) en Appolonia Gijsen BICKBERGEN (zie 71).
Gehuwd (1) vóór 1682 met Jacob Jansz. van SANTEN, overleden te Roelofarendsveen. Overleden vóór 01-03-1695.
Bij de verdeling van de boedel (akte van boedelscheiding d.d. 12-07-1695 voor schout en schepenen van Alkemade) krijgt zijn vrouw alles, met de verplichting hun kinderen (Jan (13 jaar), Trijntgen (11) Cornelis (9), Leuntgen (7) en Maertgen (3)) behoorlijk op te voeden en hun bij het bereiken van de leeftijd van 22 jaar, of eerder bij huwelijkse staat, elk een bedrag van 1.000 gulden uit te keren. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 349v), zoon van Jan van SANTEN. Testamentaire voogden van de vijf kinderen uit dit huwelijk waren op 01-03-1695 en 12-07-1695: Jan Gijsen Bickbergen en Cornelis Jansz. van Santen. Zij verkochten in hun hoedanigheid als voogd samen met Duijfgen een huis en erf op de Goog voor 100 karolusguldens (te betalen op 01-05-1695) aan Huijch Woutersz. Craenhoorn, wonende op het noordeinde van Roelofarendsveen. De wettelijke overdracht gebeurde op 01-03-1695 voor schout en schepenen van Alkemade. Het goed was te verongelden in het ambacht voor 30 roeden en had als belendingen: oost en noord: de koper, zuid: Jan Senten, en west: de Goog. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 321v).
Gehuwd (2) op 18-07-1695 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenoot is Cornelis Cornelise SPRUIJT (zie 34). Op 26-02-1696 maken ze hun testament op (op de langstlevende) voor notaris Jacobus van Santen te Oude Wetering. Ze benoemen als voogden over hun eventuele kinderen en de voorkinderen van Duijfie (met seclusie van de weeskamer:
1. Jan Gijsen Bickbergen, wonende te Roelofarendsveen
2. Cornelis Jansz. van Santen, wonende aan de "Ruijge Cade"onder Esselijkerwoude

Volgens het testament zijn ze woonachtig te Roelofarendsveen en voor de 200ste penning getaxeerd boven de f 4.000.

(bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 93, folio 121).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Jan Jacobsz. Geboren ±1682, overleden op 26-10-1730 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop door het secretariaat van Alkemade de impost (6 gulden) voor zijn begrafenis te Rijnsaterwoude werd ontvangen van zijn zwager Teuwis Jansse Wijkbrug. Begraven te Rijnsaterwoude. Ook wel: Van Zanten.

Hij woonde op 04-01-1718, 12-01-1729 en 20-05-1730 te Roelofarendsveen.

Hij wordt in 1724 genoemd als voogd (met Jan Clementsz Quant) van Matthewis Matthewisz. Quant en Johannes Matthewisz. Quant, minderjarige wezen van Matthewis Matthewisz. Quant en Aegjen Jacobs Spruijt, beiden overleden te Rijpwetering. De overledenen hebben diverse teelakkers in de Veenderpolder (binnen Alkemade) nagelaten. Als belenders worden zowel de weduwe van Willem Ewoutsz. Casteleijn als Gerrit Willemsz. Casteleijn genoemd.
Gehuwd. Getrouwd vóór 25-02-1723. Partner is Neeltje Jans WIJKBRUG. Overleden na 25-02-1723. Dochter van Jan Kornelisz WIJKBRUG en Aagje Mattheus KWANT.
   2.  Trijntgen (Trijntje) Jacobs, geboren ±1684. Overleden na 10-03-1721.
Gehuwd. Getrouwd vóór 10-03-1721. Partner is Willem Pietersz. KOEK, overleden ±1728. Overleden na 10-03-1721, doch vóór 09-12-1728. Ook wel: Koeck en Couck.

Hij woonde op 31-08-1712 en 09-02-1716 te Roelofarendsveen.

Mogelijk is hij de "Willem Pietersz. Couck" te Roelofarendsveen, die op 14-05-1709 (datum van de transportakte) voor f 275 gereed 5 teelakkers in de Veenderpolder (groot 480 roeden, doch in het ambacht te verongelden voor 1 morgen; belendingen: oost: Engel Chielen van (der) Stijne, zuid: Thijs Willemsz. Verdel, west: Louris Pietersz. Houtkoper, en noord: Pieter Willemsz. Verdel) koopt van de erfgenamen van Erckjen Baltens (te weten: haar weduwnaar Theunis Crijnen van Egmont, wonende op de Achterpoel, en Pieter Claesz. Bickbergen en Crijn Claesz. van Egmont als voogden over de minderjarige kinderen van dit echtpaar).
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 271)

Op 30-12-1711 (datum van de transportakte) koopt hij van Cornelis Cornelisz. Spruijt te Roelofarendsveen, schepen van Alkemade:
1. Een partij weiland in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 1 morgen 360 roeden. Oost en west: Cornelis Aelbertsz. Ruijgh, zuid: Leendert Ariensz. Slick, en noord: Antjen Pieters van Weteringh
2. Een houtakkertje in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 20 roeden. Oost: Willem en Jacob Rennitsz. van Clinck, zuid: Thijs Cornelis Arissen, west: "'t Ambagt loco Jan Leendertsz. Groenevelt", en noord: de Langeweg
Beide partijen zijn samen in de polder te verongelden voor 1.030 roeden. Met onderhoud van 4 roeden kade aan het Oostermeer in het eerste 50 nr. 28 en van een eindje dijk in de Veen (Roelofarendsveen) vóór de woning van Mathewis Quant.
Koopsom: f 1.100 gereed.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 364v)

Op 31-08-1712 (datum van de transportakte) verkrijgt hij na openbare verkoop de eigendom van de volgende onroerende goederen uit de geabandonneerde boedel van Louris Pietersz. van Weteringh te Oude Wetering:
1. Een huis, schuur en erf te Roelofarendsveen, te verongelden in het ambacht voor 43 roeden en vrij van poldergeld. Oost: de volgende partij, zuid: Baert Claesz., west: de Veenderdijk, en noord: de weduwe van Huijgh Woutersz.
2. Een perceel land met een akker te Roelofarendsveen in de Veenderpolder, te verongelden voor 1 morgen 477 roeden in het ambacht en 2 morgen 2 roeden in de polder. Oost: Cornelis Pietersz. Koeck, zuid: Baert Claesz., west: de voorgaande partij en de weduwe van Huijgh Woutersz., en noord: de Langeweg
Koopsom: f 1.140 gereed
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 378)

Op 31-08-1712 (datum van de transportakte) verkrijgt Cornelis Pietersz. Koeck (denkelijk een broer van Willem), wonende aan de Langeweg bij de Goog na openbare verkoop de eigendom van de volgende onroerende goederen uit de geabandonneerde boedel van Louris Pietersz. van Weteringh te Oude Wetering:
1. Een boomgaard met een tuinhuis erop, houtland en water in de Veenderpolder, te verongelden voor 1 morgen 300 roeden in het ambacht en 1 morgen 464 roeden in de polder. Oost: de volgende 7 akkers en Michiel Arentsz., zuid: Corsjen Jans, west: Willem Pietersz. Couck, en noord: de Langeweg. Met 4 roeden 8 voet 6 duim kade in het eerste 50 nr. 47
2. Zeven teelakkers in de Veenderpolder, te verongelden voor 1 morgen 66 2/3 roede in het ambacht en 1 morgen 195 roeden in de polder. Oost: Willem Pietersz. Schoemaker en Dirck Cornelisz. Peereboom, zuid: Dirck Cornelisz. Peereboom en Michiel Arentsz., west: de voorgaande partij, en noord: de Langeweg. Met 2 einden kade in het eerste 50 nrs. 2 en 3, ieder 11 voet lang
Koopsom: f 200 gereed.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 378v). Voogden van de (mij niet met name bekende) kinderen uit dit huwelijk waren bij akte van 09-12-1728: Cornelis Spruijt, Jacobus Quant, Jan Jacobse van Santen en Willem Bijman (allen wonende te Roelofarendsveen).
   3.  Cornelis (Nelis) Jacobse, geboren ±1686, overleden op 15-07-1737 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop de secretarie van Alkemade 3 gulden impost ontvangt van zijn zwager Jan Willemse Castelijn, zodat deze hem te Rijnsaterwoude mag begraven. Begraven te Rijnsaterwoude. Hij schreef zijn naam ook als "Kornelis Jakobs van Santen".

Hij woonde op 10-11-1711 te Roelofarendsveen.

Op 10-11-1711 (datum van de transportakte) koopt hij van Jan Pieter Ponssen te Roelofarendsveen in diens hoedanigheid als executeur testamentair en voogd in de boedel en nagelaten goederen van Dirck Pietersz. Peereboom, overleden te Roelofarendsveen, en met goedkeuring van medevoogd Cornelis Cornelise Spruijt (schepen te Alkemade), een teelakker in de Veenderpolder, te verongelden voor 250 roeden in het ambacht en 535 roeden in de polder. Belendingen: noord en oost: Antjen Pieters van Weteringh, en zuid en west: Cornelis Cornelisz. Spruijt. Koopsom: f 260 gereed, volgens de schatting van Jan Leendertsz. Quant en Wouter Willemsz. van Egmont, teellieden te Roelofarendsveen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 361v)

Hij kocht op 13-11-1713 bij openbare veiling in Alkemade voor f 170 een teelakker in de Veenderpolder te Alkemade, te verongelden in het ambacht voor 233 1/3 en in de polder voor 303 roeden. De belendingen waren: oost: Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, zuid: de erfgenamen van Marijtje Louris, west: Cornelis Spruijt, en noord: Willem Arentsz. Kennis. Cornelis Cornelisz. Spruijt en Jan Jakobsz. van Santen (denkelijk zijn broer) stonden voor hem borg. De partij was met andere partijen land geveild op verzoek van de weduwe en kinderen van Jan Jansz. van Santen (denkelijk een oom). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 119, folio 28)

Op 19-06-1721 dragen de erfgenamen van Leendert Ariensz. Slick, overleden in Roelofarendsveen, voor schout en schepenen van Alkemade aan hem over:
1. Een huis, schuur, boomgaard en erf in Roelofarendsveen in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 380 en in de polder voor 390 roeden, met als belendingen: oost: de Veenwetering, zuid: Jan Leendertsz. Quant, west: Cornelis Jacobsz. van Santen (de koper) "scheijden aldaar zuijden en naarden te roijen viervoet beoosten en de popelboomen aldaar staande", en noord: Willem Pietersz. Koeck
2. Een teelakker in de Veenderpolder, te verongelden in het ambacht voor 544 en in de polder voor 555 roeden, met als belendingen: oost: de vorige partij, zuid: Jacob Rennitsz. van Klinck, west en noord: Willem Pietersz. Koeck
De koopsom bedraagt f 1.923 in gereden gelde.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 303)

Op 02-01-1722 draagt hij voor schout en schepenen van Alkemade twee teelakkers in de Veenderpolder (te verongelden in het ambacht en in de polder voor 300 roeden) over aan Job Theunisz. Boxe, scheepmaker te Roelofarendsveen. De belendingen zijn: oost: Antjen Pieters van Weteringh, zuid: Wouter Willemsz. van Egmont, west: de koper, en noord: de verkoper. De koopsom bedraagt 410 gulden in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 323v).
Ondertrouwd op 29-04-1719 te Oude Wetering. Zij betaalden 6 gulden aan impost om te mogen trouwen. Gehuwd op 15-05-1719 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenote is Leuntje (Pleuntje) Willems KASTELEIJN, overleden op 15-01-1766 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van haar overlijden wordt gedaan door haar schoonzoon Klaas Klaaszoon Schuijn. Er moet 3 gulden impost betaald worden om haar te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven op 17-01-1766 te Rijnsaterwoude. Ze compareerde op 24-11-1739 (als weduwe van Cornelis van Santen) samen met Jacob Rennitse van Klink, Jacobus Quant en Jan Huijbertsen de Groot (als man van Neeltje Jans Wijkbrug) als voogden van de nagelaten 3 kinderen van de in 1728 overleden Willem Pietersse Coek voor (vervangend) schout en schepenen van Alkemade om twee arbiters (Heer Meester Jan Francken, baljuw en schout van Alkemade, en Monsieur Franciskus Rodenburg, chirurgijn te Roelofarendsveen) te benoemen om het dispuut te beslechten dat was ontstaan tussen hen als voogden en Jacob Willemse Koek, die op 14-09-1739 door huwelijk meerderjarig was geworden, met betreking tot de wezenrekening die de voogden hadden opgemaakt. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 111)

Ze bewoonde op 16-09-1740 het huis en zomerhuis (waarvan het westelijk deel naar haar dochter Duijfje van Zante ging) in Roelofarendsveen. Dochter van Willem Eeuwitsen CASTELEIJN (zie 32) en Giertje Jans KOEK (zie 33). Beiden woonden op 29-04-1719 (en 19-06-1721) te Roelofarendsveen.

Op 10-07-1737 laten zij voor schout en schepenen van Alkemade (ze wonen in Roelofarendsveen) een akte van voogdij passeren waarin ze, met uitsluiting van de weeskamer, de langstlevende van hen beiden benoemen tot voogd over eventueel na te laten minderjarige kinderen, naast Jan en Ewaldus Willemse Castelijn te Roelofarendsveen en Fredrik Arisse van der Laan aan de Bilderdam. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 78).
   4.  Leuntgen (Leuntjen) Jacobs, geboren ±1688, overleden ±1718. Overleden tussen 04-01-1718 en 10-03-1721.
Gehuwd vóór 1718 met Cornelis Pietersen van EGMONT. Overleden na 22-05-1718. Zoon van Pieter van EGMONT. Op 04-01-1718 laten zij in hun huis te Roelofarendsveen (Leuntjen ligt ziek te bed) een akte van voogdijstelling opmaken voor schepenen van Alkemade (de akte bevindt zich trouwens tussen de minuutakten van notaris Jacobus van Santen te Oude Wetering!). Als voogden over eventueel na te laten minderjarige kinderen benoemen zij:
Van Cornelis' kant: Willem Claesz. Hoogendorp te Nieuwe Wetering, zijn zwager
Van Leuntjens kant: Jan Jacobsz. van Santen te Roelofarendsveen, haar broer
(bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 94, folio 173).
   5.  Maertgen, geboren ±1692. Overleden tussen 12-07-1695 en 10-03-1721.

Uit het tweede huwelijk:
   6.  Jacob (Japik) Cornelisz. Geboren ±1696. Hij was op 10-03-1721 meerderjarig. Overleden tussen 10-03-1721 en 25-07-1729. Hij woonde op 13-02-1719 te Roelofarendsveen.
Gehuwd 1719. Op 13-02-1719 verklaart de gerechtsbode van Aarlanderveen schriftelijk dat aldaar de drie huwelijksproclamaties voortgang hebben gehad. Echtgenote is Aechie Dircks van der HORST, geboren te Aarlanderveen. Overleden na 18-07-1731. Ze woonde op 13-02-1719 te Aarlanderveen.

Zij compareert op 18-07-1731 (ze woont dan te Roelofarendsveen) voor schout en schepenen van Alkemade om aan Willem Cornelisz. Spruijt, Gerrit Willemse Castelijn en Wijt Pietersse Taat (als voogd van haar zoon Dirk Japikse Spruijt), ieder voor een derde part, over te dragen een huis en erf op de Nieuwesloot binnen Alkemade, met als belendingen: oost: de Nieuwesloot, zuid: Hendrik Hulsdoek, west: Jan Arisse Rietveld, en noord: Dirk Jansse van Leeuwen. De koopsom bedraagt 150 gulden en is reeds betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 91).
   7.  Aplonia Cornelis, geboren na 1696. Overleden tussen 10-03-1721 en 20-05-1730. Haar voogden waren op 10-03-1721: Jan Jacobsz. van Santen en Cornelis van Eijssel.
   8.  Willem Cornelisz. Geboren na 1696, overleden op 28-11-1731 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop door het secretariaat van Alkemade de impost (6 gulden) voor het begraven wordt ontvangen. In de gaarder (nummer 11) staat te lezen:

"Opden 28 Novemb. 1731 ontf. van Gerrit Willemse Kasteleijn wegens het leijk van Willem Cornelisse Spruijt overleden inde Veen omme tot Rijnsaterwouw te begraven volgens aangeving 3 gl.s dog om dat Jongman gestorven is naarlatende goederen den 20:e penn. subiect pm die redenen dubbeld regt dus ... 6:0 - ", begraven op 28-11-1731 te Rijnsaterwoude. Zijn voogden waren op 10-03-1721: Jan Jacobsz. van Santen en Cornelis van Eijssel.
Hij woonde op 20-05-1730 te Roelofarendsveen.
Hij bleef ongehuwd.
   9.  Martje Cornelis (zie 17).

 
36    Willem Egbertsz. van PIJLEN (Fent van Pijlen). Overleden vóór 07-05-1705. In 1676 zijn Pieter Egbertsz. Fent van Pijlen en Willem Egbertsz. Fent van Pijlen de erfgenamen van Arijen Bouwensz. Capiteijn, die woonde te Nieuwkoop. (bron: Kohier van de 2de 200ste penning van Rijnland 1676, bewerking door P.W.C. van Kessel)

Volgens het kohier van de 200ste penning van 1680 (GAL, SA II, inv.nr. 4578, folio 14, bewerking P.W.C. van Kessel) woonde hij in Nieuwkoop (staat vermeld onder "Rijpwetering").

Op 25-11-1688 eisen Jan Gerritsz de Groot en Thees Matheusz Quant als regenten van "'t School in Roelofaertgensveen" voor de schepenbank van Alkemade van Willem vijf gulden, zijnde het bedrag dat hij moet betalen in de omslag van de kosten van "'t School", volgens de cedulle van 14-07-1688. Willem vraagt om een kopie en tijd. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 59 (dingboek))

In 1692 verkoopt hij onderhands voor 2.700 karolusguldens (f 1.100 ineens en de rest in twee termijnen van f 800, te betalen op achtereenvolgende meidagen, de eerste in 1693) tien morgen land in de Veenderpolder op de Rijpwetering aan Pieter Lourensz. Houtcooper te Oude Wetering, met als belendingen: oost: de Kerksloot, zuid: Thonis Pietersz. van Wieringen, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: Cornelis Cornelis Thijsz. Het land is belast met zeven gulden pacht per jaar t.g.v. de pastorie van Leimuiden, "tegenwoordig" te betalen aan "Delflant Geestelijck Comptoir generael over Hollandt". De overdracht voor schout en schepenen van Alkemade vindt plaats op 09-05-1692. Aanvankelijk doet Thonis Pietersz. van Wieringen een beroep op het naastingsrecht, maar op de rechtsdag van de vierschaar van Alkemade van 20-11-1692 ziet hij hiervan af. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 59 (dingboek) en inv.nr. 87, folio 186v), zoon van Egbert Willemsz. (zie 72) en Stijntge Heijndrixs (zie 73).
Gehuwd vóór 1677 met
37    Niesje Jans van EGMOND, overleden op 17-01-1727 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop de impost op het begraven (6 gulden) werd ontvangen door het secretariaat van Alkemade. Ook wel: "Niesgen Jans van Egmont".

Op 07-05-1705 verkoopt Neeltje (Niesje) Jansdr. van Egmond, weduwe van Willem Egbertsz. van Pijlen, bij legaat van Neeltje Jansdr. van Egmond (haar (half)-tante), aan Jan Cornelisz. van der Aa 3 morgen 478 roeden land in de Grote Blankert (Blankaart) te Zoeterwoude. Belendingen: noord: Stompwijkseweg, west: Floris Vermij en de weduwe van Huijbert Meurs, zuid: de Ommedijk, en oost: erven Heer Vergraft. De laatste waarbrief is van 18-01-1663. Prijs: f 1.355 gereed.
(bron: Jan van Egmond met verwijzing naar Rechterlijk Archief Zoetermeer, inv.nr. 83, folio 290)

Op 20-09-1716 maakt ze in haar huis te Roelofarendsveen haar testament op voor notaris Jacobus van Santen. Ze is dan ziekelijk, doch gezond van geest. Haar dochter Maartjen Willems van Pijlen (of haar descendenten), die getrouwd is met Claas Woutersz. van Thol, krijgt een bedrag van f 400 voor haar legitieme portie, waarvan f 150 direct na haar overlijden en daarna vijf jaar lang elk jaar f 50. Haar drie overige kinderen benoemt ze als haar universele erfgenamen, ieder voor 1/3. Ze is voor de 200ste penning getaxeerd onder de f 4.000. Ze tekent met een kruisje. (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 93, folio 342)

Op 14-10-1725 - ze is dan ziekelijk - maakt ze in haar huis te Roelofarendsveen een nieuw testament op voor notaris Jacobus van Santen, waarmee de vorige komen te vervallen. De belangrijkste punten zijn:
* Ze legateert f 50 aan de armen van Roelofarendsveen, uit te keren zes weken na haar dood.
* Haar dochter Martje Willems van Pijlen, weduwe van Claas Woutersz. van Thol krijgt een bedrag van f 400 voor haar legitieme portie
* Haar dochter die ook Martje Willems van Pijlen heet, maar genoemd wordt "Zusje" Willems van Pijlen en getrouwd is met Pieter Jansz. Schuijn, krijgt eveneens f 200 voor haar legitieme portie.
* Haar twee overige kinderen (Jan Willemse van Pijlen (volgens handtekening) en Dieuwertje Willems van Pijlen, die mede-compareren) benoemt ze tot haar universele erfgenamen, ieder voor de helft, mits ze haar de rest van haar leven zullen onderhouden, wat ze beloven te doen.
Niesje en Dieuwertje tekenen met een kruisje. Jan met "Jan Willemse van Pijlen". (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 93, folio 505), dochter van Jan Cornelisz. van EGMOND (zie 74) en Maertgen (Maritgen) Thijsdr. (zie 75). In 1688 woonden zij in de woning "Korteman" binnen Alkemade.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jan Willemse (zie 18).
   2.  Maertgen (Maartje, Marijtje, Maertjen) Willems, geboren vóór 1685, overleden op 29-01-1763 te Rijpwetering. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van haar overlijden wordt gedaan door haar neefje Jakop Castelijn. Er moet 6 gulden impost betaald worden om haar te Rijnsaterwoude te mogen begraven.

Let op: dit zou ook het overlijden van haar gelijknamige zus (die als roepnaam "Zusje" heeft) kunnen zijn! Begraven op 31-01-1763 te Rijnsaterwoude. De impost op het begraven bedroeg 6 gulden.
Gehuwd op 25-10-1706 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenoot is Claes Woutersz. van TOL. Overleden tussen 19-07-1720 en 08-10-1725. Ook wel: Van Thol.
Hij was analfabeet. Beiden woonden op 25-10-1706 te Roelofarendsveen.

Op 08-08-1719 laten zij in hun huis in Roelofarendsveen (Claes ligt ziek op bed) een akte van voogdij opstellen voor notaris Jacobus van Santen. Als voogden over hun eventuele na te laten minderjarige kinderen benoemen zij:
Van Claes' kant:
1. Bouwen Leendertsz. Quant
2. Cornelis Cornelisz. Spruijt
Van Maertjens kant:
1. Jan Willemsz. van Pijlen
2. Jan Leendertsz. Quant
Alle genoemde personen wonen te Roelofarendsveen.
Claes en Maertjen tekenen met een kruisje.
(bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 94, folio 189).
   3.  Egbert Willemse, overleden op 25-01-1709 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop de pro deo-akte voor het begraven werd afgegeven door het secretariaat van Alkemade. Filiatie niet zeker.
   4.  Martje (Zusje, Susjen) Willems. Overleden tussen 02-11-1733 en 16-12-1761 zonder nageslacht. Ze heette evenals haar zus Martje (of Maartje of Marijtje), doch werd Susjen of Zusje genoemd.
Gehuwd (1) vóór 1726. Getrouwd vóór 14-10-1725. Echtgenoot is Pieter Jansz. SCHUIJN. Overleden tussen 14-10-1725 en 15-10-1733.
Ondertrouwd (2) op 15-10-1733 te Oude Wetering. Betreft de datum waarop beide echtelieden (Hendrik Pietersse Zeele, jongeman, wonende te Rijpweteing, en Marijtie Willems van Pijlen, weduwe van Pieter Jansse Schuijn, ook wonende te Rijpwetering) f 3 impost op het trouwen betaalden op het secretariaat van Alkemade. Gehuwd op 02-11-1733 te Oude Wetering. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alkemade. Echtgenoot is Hendrick Pieterse SEELEN, overleden op 18-06-1767 te Rijpwetering. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door Andries Fasen en Jakop Kastelijn (volgens de handtekeningen!). Er moet 6 gulden impost betaald worden om hem te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven te Rijnsaterwoude. Ook wel: Zeele(n) en Van Seelen. Hij tekende zijn testament echter met "Hendrick Seelen". Zoon van Pieter ZEELEN en N.N. Beiden woonden op 15-10-1733 te Rijpwetering.

Op 16-12-1761 laten zij hun testament vastleggen voor notaris Hendrik Arnoldus Kreet te Alkemade. Ze wonen dan te Rijpwetering en zijn beiden gezond. Ze verklaren gegoed te zijn beneden f 4.000. Kennelijk hebben ze geen kinderen, want ze benoemen elkaar tot erfgenaam en testeren een bedrag van in totaal f 400 aan hun (half)broers en (half)zusters, en wel als volgt:

Als Hendrick als eerste overlijdt, krijgen zijn halfbroers Jan Zeelen en Jacob Kubbens en zijn halfzuster Catharina Kubbens gezamenlijk f 200 en zijn volle broers en zus Pieter, Andries en Catharina Zeelen gezamenlijk ook f 200 (of eventueel hun nakomelingen bij representatie).
Als Marijtje als eerste overlijdt, krijgt haar broer Jan Willemsze van Pijlen, mits hij dan nog leeft, f 400.

Als voogden over eventueel na te laten minderjarige erfgenamen benoemen zij:
1. Willem Loos, wonende in het land van Luik (van zijn kant)
2. Jacob Casteleijn, wonende te Roelofarendsveen (van haar kant)

Marijtje tekent met een merk en Hendrick met "Hendrick Seelen".

(bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 95, akte 6).
   5.  Dieuwertje Willems. Overleden tussen 12-03-1726 en 16-12-1761 zonder nageslacht.

 
38    Jop Teunissen BOEXEN (Scheepmaker), scheepmaker (1709-1742) en armmeester (1726-1735) te Roelofarendsveen, overleden op 02-11-1745 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop zijn zoon "Teunis Joppen Boxen" 15 gulden impost betaalde aan het secretariaat van Alkemade om hem te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven op 03-11-1745 te Rijnsaterwoude. Ook wel: Bocxse en Boxe. Hij tekende zelf met (o.a. de weeskamerakte van 28-12-1744) met "Jop Teunissen Boexen".

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1704 bezat hij causa uxoris (die weduwe was van Jan Aertse) 50 roeden in Roelofarendsveen, gekocht van Pieter Claesz. Bickbergen.

Op 01-12-1710 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt Pieter Jansz. Bickbergen, wonende te Roelofarendsveen aan Job Theunisz. Boxse, scheepmaker te Roelofarendsveen, een stukje land bij het verlaat in de Veenderpolder, te verongelden voor 76 roeden (ambacht en polder). Belendingen: oost: Pieter Jansz. Bickbergen voornoemd, zuid: de Verlaatsloot, west: de Veenwetering, en noord: de koper. Vrij van onderhoud van kade en dijk. In het zuiden zal de koper een sloot moeten schieten, die 10 Rijnlandse voeten breed is en die een behoorlijke diepte heeft, zodat de verkoper en diens nakomers (als gebruikers van het teelland ten oosten) er te allen tijde met een geladen praam ("bagger en misse") doorheen kunnen varen. Koopsom: f 164 gereed.
Tevens compareert Lenert Ootten, voor hemzelf en namens zijn stiefvader Jacob Otten van Cranenburg (beiden te Lisse woonachtig), om te verklaren dat het verkochte land ontslagen is van alle verband die er op rustte uit krachte van een custingbrief ten laste van de verkoper.
Tot slot compareren de koper en Jan Spruijt, bode van Alkemade, die verklaren overeengekomen te zijn dat Job aan Jan en zijn nakomers op het getransporteerde land en op de werf van Job een behoorlijk "bleijkveld" zal leveren, ten gerieve van de twee huizen die Jan bij het getransporteerde stukje land heeft staan.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 329)

Op 07-11-1713 (datum van de transportakte) koopt hij van Engel Isbrantsz. van der Swet, wonende op de Nieuwesloot, een werfje met een huis etc. in Roelofarendsveen, te verongelden voor 67 roeden. Belendingen: oost en zuid: Reijer Woutersz. van der Swet, west: de Polderkade, en noord: de Zwet. Reijer van der Swet voornoemd zal een vrije doorvaart hebben met een geladen praam door de sloot aan het westeinde van de werf. Koopsom: f 1.000 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 439)

Op 18-02-1720 verklaren Weijnten Jans, weduwe van Jan Cornelisz. Spruijt, en haar zoon Cornelis Jansz. Spruijt te Roelofarendsveen, dat zij verkocht hebben aan Job Theunisse Bocxse, scheepmaker te Roelofarendsveen: 2 roeden werf, vrij van ongelden, in Roelofarendsveen in de Veenderpolder, aan de noordzijde van diens huis, met vrije uitgang naar de Veenderdijk. De koopsom bedraagt 30 gulden. (NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 256v)

Op 02-01-1722 worden aan hem twee teelakkers in de Veenderpolder overgedragen, die hij gekocht heeft van Cornelis Jacobsz. van Santen te Roelofarendsveen (zie opmerkingen daar).

In 1723 (overdracht op 21-05-1723) kocht hij voor 900 gulden drie teelakkers (ruim 1 morgen groot) in de Veenderpolder van de broers en zussen Kerkman, met als belendingen: oost: Leendert Jansz. Kraan, zuid: Jacob Ponsz. van Egmond, west: Jan Willemsz. van der Meer, en noord: de weduwe van Willem Pietersz. Schoenmaker. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 430v)
(Waarschijnlijk zijn dit de drie die hij bij openbare veiling op 30-12-1722 had gekocht; zie ORA Alkemade, inv.nr. 119, folio 215)

Op 22-01-1728 compareert Leendert Jansz. Kraan voor schout en schepenen van Alkemade en verklaart een partij weiland in de Veenderpolder met het erop staande huis, boomgaard, etc, en nog een tweede weiland verkocht te hebben aan Jan Spruijt, bode van Alkemade, wonende te Oude Wetering, Willem Rennitsz. van Klink en Job Theunisz. Boxe, wonende te Roelofarendsveen. Het weiland met het huis erop is te verongelden in het ambacht voor 4 morgen 1 hond en in de polder voor 4 morgen 4 hond 46 roeden, en heeft als belendingen: oost: de "Veenwateringe van de Capelle akkers" en Wouter Willemsz. van Egmondt, zuid: Leendert Jansz. Kraan zelf en Teunis Tijs Verdel, west: Cornelis Spruijt en Teunis Tijsz. Verdel, en noord: Teunis Tijs Verdel en Wouter Willemsz. van Egmondt. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 91, akte 54)

Op 20-11-1740 compareert hij met Kornelis Spruijt, ook wonende in Roelofarendsveen, voor schepenen van Alkemade. Spruijt verklaart aan Jop de helft van een huis en de helft van een boomgaard in Roelofarendsveen verkocht te hebben voor 700 gulden vrij geld en Jop verklaart dit te accepteren. De belendingen van dit perceel (dat in het nieuwe kohier n° 198 aangeslagen is voor de helft van f 1:8:8) zijn: oost: Willem Reijnderse van Klink, west: de Veenderdijk, zuid: Jop (de koper), en noord: Corn. van Harten. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 103, akte d.d. 20-11-1740)

Hij woonde op 20-11-1740 28-12-1744 en 29-01-1745 (nog) in Roelofarendsveen.

In het kohier van de "Personele Quotisatie in de dorpen ende het quartier van Leiden" van 1742 (bewerking in het Tijdschrift voor sociale genealogie en streekgeschiedenis voor Leiden en omstreken, 1967) wordt hij genoemd als scheepmaker te Roelofarendsveen, vallende onder klasse 5 (aangeslagen voor f 18). In 1746 is aangetekend dat hij is overleden en dat nu Teunis Joppen Boxen moet worden aangeslagen voor f 6. Zoon van Teunis BOCXSE (zie 76).
Gehuwd (1) vóór 1703 met ? (zie 39).
Gehuwd (2). Getrouwd vóór 12-12-1733. Partner is Grietje Cornelis PEEREBOOM, overleden op 10-12-1744 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop haar man "Job Teunisse Boxe" 6 gulden impost betaalde aan het secretariaat van Alkemade om haar te Rijnsaterwoude te mogen begraven.

Zij liet op 12-12-1733 een testament maken voor notaris Willem Schenkens te Leiden. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte en 214), begraven te Rijnsaterwoude. Vermeld als belendster te Roelofarendsveen in 1749, 1751, 1769 en 1779. Dochter van Cornelis PEEREBOOM. Op 12-12-1733 maakten zij voor notaris Willem Scheerkens te Leiden hun testament, waarin zij van weerszijden voogden over elkaars voorkinderen benoemden (blijkens de akte van de weeskamer van Alkemade d.d. 28-12-1744). De benoemde voogden van Grietjes voorkind Apolonia Claase Coek zijn: Crijn Claase van Egmond en Claas Crijnen van Egmond te Nieuwe Wetering. (bron: NA, Weeskamer Alkemade, inv.nr. 4, akte d.d. 28-12-1744).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Antje Joppen BOXEN (zie 19).
   2.  ? BOXE, overleden op 26-10-1703 te Roelofarendsveen. Genoemde datum is die van de ontvangst van de impost (3 gulden) op het overlijden.
   3.  Teunis Joppe BOCXE, overleden ±1758 te Roelofarendsveen. Overleden tussen 19-06-1755 en 09-11-1759. Hij laat op 19-06-1755 (hij is dan ziek) zijn testament passeren voor schepenen van Alkemade, waarin hij zijn kinderen die hij met wijlen zijn vrouw Pieternelletje Cornelis van Egmond had tot erfgenamen benoemt en als voogden aanwijst, met seclusie van de weeskamer: Teunis van Egmond en Gijsbert Outshoorn. Hij woont op dat moment te Roelofarendsveen. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 407).
Gehuwd vóór 1732 met Pieternella (Pieternelletje) Cornelis van EGMOND, overleden op 01-12-1751 te Roelofarendsveen. Betreft datum waarop haar man "Teunis Jobbe Boxe" ter secretarie van Alkemade 3 gulden impost betaalde om haar te Rijnsaterwoude te mogen begraven. Begraven te Rijnsaterwoude. De voogden van de minderjarige kinderen uit dit huwelijk (Teunis van Egmond te Esselijkerwoude en Gijsbert Outshoorn te Koudekerk) verkiezen op 09-11-1759 voor schepenen van Alkemade als hun medevoogd Jacob Cornelisse van Egmond te Rijpwetering. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 461).
   4.  Matie BOXE.
Gehuwd met Gerrit Gijsberts OUTSHOORN.

39    ?
Gehuwd (1) vóór 1702 met Jan Aertse, overleden vóór 1702.
Gehuwd (2) vóór 1703 met Jop Teunissen BOEXEN (Scheepmaker) (zie 38).
Uit het tweede huwelijk: 4 kinderen (zie onder 38).
 
48    Cornelis (Cnelis) Huijbertsz. HEEMSKERK, geboren te Noordwijkerhout, gedoopt (RK) op 14-11-1679 te Vogelenzang (getuige(n): Claes Cornelisse en Trijntie Cornelis). Doopakte van "Cornelis Huijb.". Zie de opmerking bij de doop van zijn zus Hubertha. Overleden te Heemstede op 59-jarige leeftijd. Overleden in de Kloosterlaan. Begraven op 07-03-1739 te Heemstede. Er werd voor hem geen impost op het begraven betaald. Hij woonde op 04-06-1715 te Lisse. Zoon van Oude Huijbert Hendrik Teeuwisz. HEEMSKERK (zie 96) en Agniese Cornelis ZEESTRATEN (zie 97).
Ondertrouwd op 22-12-1700 te Lisse. Betreft de datum waarop de vader van de bruidegom (volgens de handtekening "H H Heemsker(c)k") aangifte doet van het voorgenomen huwelijk van zijn zoon Cornelis, jongman van Noordwijkerhout, met Anna Jacobs van Boomen, jongedochter van Lisse, beiden wonende te Lisse. Vader Heemskerk betaalt voor beiden de verschuldigde impost van 3 gulden. Gehuwd op 21-jarige leeftijd op 02-01-1701 te Lisse. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Lisse.

Huwelijksproclamaties te Lisse op 19 en 26-12-1700 en 02-01-1701. Gehuwd voor de kerk op 02-01-1701 te Lisse (RK). In de RK trouwakte worden zij "Cnelis Hendrixe" en "Anna Jacobs" genoemd. Echtgenote is
49    Anna (Anne, Antje) Jacobs van BOOMEN, geboren te Noordwijk, overleden te Heemstede. Overleden in de Kloosterlaan. Begraven op 18-01-1744 te Heemstede. Er werd voor haar 3 gulden aan impost op het begraven betaald. Dochter van Jacob Henricxz. van BOOMEN (zie 98) en Huijbertje Pietersdr. van der PLAS (zie 99). Beiden woonden op 11-12-1700 te Lisse.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jacob Cornelisse (zie 24).
   2.  Pieter Cornelisse, bouwman te Lisse, geboren te Lisse, gedoopt (RK) op 25-10-1707 te Vogelenzang (getuige(n): Jacob Engelsz. en Willemje (sic) Huijberts), overleden te Lisse op 74-jarige leeftijd. Op 01-11-1781 doet zijn zoon Cornelis Heemskerk aangifte van het overlijden. De overledene behoort tot de tweede klasse, zodat er f 15 aan impost op het begraven moet worden betaald. Begraven op 03-11-1781 te Lisse. Begraven op het kerkhof van Lisse. Hij was analfabeet.

Op 25-10-1757 (transportakte voor het gerecht van Lisse d.d. 13-01-1758) koopt Pieter Cornelisse Heemskerk, bouwman te Lisse, van Leendert van der Elst de gewezen plantage en boomgaard van de gewezen hofstede "Middelburg", "nu" zijnde boomgaard, moestuin en teelland, groot ruim 3 morgen, en een zeker laantje van omtrent 88 roeden, het geheel liggende tussen het land van Graaf van Oultremonde nomine uxoris en het Overduin in het ambacht Lisse. Belendingen: zuidoost: "de wildernis", zuidwest en noordwest: de Graaf van Oultremonde nomine uxoris, en noordoost: Jacobus Swanenburgh. Koopsom: f 320. (bron: ORA Lisse, inv.nr. 20, folio 75v)

Op 13-11-1765 (transportakte voor het gerecht van Lisse d.d. 31-01-1766) koopt Pieter Cornelisse Heemskerk te Lisse een partij land van twee morgen aan de "Loosterkant" te Lisse van Heer Jacob Adriaan Baron du Jour, vrijheer van Warmenhuizen etc., wonende te Den Haag, en verkoopt hij aan dezelfde Baron een stuk weiland, groot 1.600 roeden, ook aan de Loosterkant te Lisse. De Baron moet f 400 toeleggen. (bron: ORA Lisse, inv.nr. 21, folio 10v).
Gehuwd (1) op 29-jarige leeftijd op 02-06-1737 te Lisse. Schepenhuwelijk.

Beiden verklaarden zich op 18-05-1737 onvermogend en hoefden derhalve geen impost op het trouwen te betalen. De huwelijksproclamaties passeerden te Lisse op 19-05, 26-05 en 02-06-1737. Gehuwd voor de kerk op 02-06-1737 te Lisse (RK) met Catharina (Trijntje) Cornelis van GRIEKEN, 27 jaar oud, geboren te Lisse, gedoopt (RK) op 11-11-1709 te Lisse (getuige(n): Arij Pieterse en Marij Huijbers). De ouders worden in de doopakte "Cornelis van Griecke" en "Maartje Jans" genoemd. Overleden op 21-09-1750 te Lisse op 40-jarige leeftijd. Betreft de datum waarop haar man Pieter Cornelisse Heemskerk aangifte doet van het overlijden. Ze behoort tot de classis der onvermogenden en er is dus voor haar geen impost op het begraven verschuldigd. Ze tekende de verklaring van onvermogen d.d. 18-05-1737 in het kader van haar voorgenoemen huwelijk met Pieter Cornelisse Heemskerk met "Trijntje Cornelis van Grieken". Dochter van Cornelis Dammisz. van GRIEKEN en Oude Maria Jonge Jansdr. Dirksz. van der VOORT. Beiden woonden op 18-05-1737 te Lisse.

Voogden van de kinderen (Cornelis (16) en Marijtje (13 jaar)) uit dit huwelijk waren op 27-12-1754 de vader en Pieter Gerritse Langeveld. (bron: ORA Lisse, inv.nr. 19, folio 247).
Gehuwd (2) op 48-jarige leeftijd op 27-06-1756 te Lisse. Schepenhuwelijk.

Beiden moesten 3 gulden impost op het trouwen betalen (volgens de akte d.d. 11-06-1756 in het gaarderboek van Lisse).

De huwelijksproclamaties passeerden te Lisse op 13, 20 en 27-06-1756. Echtgenote is Niesje Adriaans van LEEUWEN, 26 jaar oud, geboren te Lisse, gedoopt (RK) op 05-06-1730 te Lisse (getuige(n): Willibrord Willemse en Aantje Maartens). De ouders worden in de doopakte "Arij Dirkse" en "Aagje Maartens" genoemd. Ze tekende de akte d.d. 11-06-1756 met betrekking tot het betalen van de impost op het trouwen met "Niese Aris van Leeuwen". Dochter van Adriaan Dirksz. van LEEUWEN en Aagje Maartensdr. LANGEVELD. Beiden woonden op 11-06-1756 te Lisse.
   3.  Aagje Cornelis, gedoopt (RK) op 12-08-1709 te Vogelenzang (getuige(n): Ari Cnelisz. en Gerritje Cnelis). Ze was analfabete.
Gehuwd (1) op 24-jarige leeftijd op 02-05-1734 te Lisse. Schepenhuwelijk.

Zij deden op 17-04-1734 te Lisse aangifte van hun voorgenomen huwelijk. De aanstaande bruidegom viel onder de classis van 3 gulden en de aanstaande bruid verklaarde dat ze onvermogend was.

Huwelijksproclamaties passeerden te Lisse op 18-04, 26-04 en 02-05-1734. Gehuwd voor de kerk op 02-05-1734 te Lisse (RK) met David Hendrick WITTEMAN, geboren te Lisse. Overleden vóór 23-02-1743. Zijn patroniem verschijnt doorgaans als "Hendri(c)kse", maar zelf tekende hij met "David Hendrick Witteman". Beiden woonden op 17-04-1734 te Lisse.
Gehuwd (2) op 33-jarige leeftijd op 10-03-1743 te Lisse. Schepenhuwelijk.

Zij deden aangifte van hun huwelijk te Lisse op 23-02-1743. Beiden verklaarden onvermogend te zijn. Antonnij Aarns van Rijl, stiefvader van de bruidegom, schrijft op 16-02-1743 in Heesch een brief aan de commissarissen van huwelijkse zaken te Lisse, waarin hij, mede namens de moeder (Johanna Pieters Vermoolen, verzoekt de huwelijksproclamaties van hun zoon en Aagje Cornelisse Heemskerk, onverhinderd te laten passeren. Deze brief bevindt zich in het register van huwelijksproclamaties van Lisse. Gehuwd voor de kerk op 10-03-1743 te Lisse (RK) (getuige(n): Frans Paul en Maartje Dirks van Beijere) met Leendert Jansse van GAAL, geboren te Heesch. Voor de spelling van zijn naam heb ik me gebaseerd op zijn eigen handtekening onder de verklaring van onvermogen d.d. 23-02-1743 betreffende de impost op het trouwen. Zoon van Jan van GAEL en Johanna Pieterse VERMOOLEN.
   4.  Huijbertje Cornelis, gedoopt (RK) op 13-05-1711 te Vogelenzang (getuige(n): Pieter Jacobsz. en Maart Jacobs).
Gehuwd voor de kerk (1) op 21-jarige leeftijd op 10-05-1733 te Berkenrode (RK). Ze trouwden met dispensatie wegens bloedverwantschap in de derde graad. Echtgenoot is Jan HOUT, geboren te Heemstede. Overleden vóór 20-04-1755. Ze woonden ten tijde van hun huwelijk te Heemstede.
Gehuwd (2) op 43-jarige leeftijd op 20-04-1755 te Heemstede. Betreft het huwelijk voor de schepenbank van Heemstede.

De huwelijksproclamaties passeerden te Heemstede op 06, 13 en 20-04-1755. Gehuwd voor de kerk op 20-04-1755 te Berkenrode (RK). In het RK trouwboek van Berkenrode staat bij hun trouwinschrijving als plaatsaanduiding "Agterbuurt". Echtgenoot is Hendrik van ROON, geboren te Overveen. Hij woonde op 06-04-1755 te Noordwijkerhout.
   5.  Agniesje, gedoopt (RK) op 23-12-1712 te Vogelenzang (getuige(n): Hendrik Huijbertsz. en Grietje Huijberts).
   6.  Marijtje Cornelisse, gedoopt (RK) op 24-04-1714 te Vogelenzang (getuige(n): Huijbert Hendriksz. en Gerritje Hendriks).
Gehuwd voor de kerk op 22-jarige leeftijd op 06-05-1736 te Berkenrode (RK) met Dirk Janse. Ze woonden ten tijde van hun huwelijk te Heemstede.
   7.  Neeltje, gedoopt (RK) op 25-01-1717 te Vogelenzang (getuige(n): Frans Jacobsz. en Caatje Jacobs).
   8.  Pieternelle (Piternelletje), gedoopt (RK) op 03-10-1718 te Vogelenzang (getuige(n): Heer Nicolaus Ignatius T'jarck en Caatje Jacobs).
Gehuwd voor de kerk op 20-jarige leeftijd op 05-04-1739 te Berkenrode (RK) met Cors Joppe van WARMERDAM. Ze woonden ten tijde van hun huwelijk te Heemstede.
   9.  Huijbert Cornelis, geboren te Langeveld (onder Noordwijk).
Gehuwd op 28-04-1726 te Noordwijk. Schepenhuwelijk.

De huwelijksproclamaties passeerden te Noordwijk op 14, 21 en 28-04-1725. Echtgenote is Engelberta (Engeltje) Aris van der PLAS, 26 jaar oud, geboren te Langeveld (onder Noordwijk), gedoopt (RK) op 21-11-1699 te Noordwijkerhout (getuige(n): Jacob Engelse en Antje Engels), dochter van Arie Engelen van der PLAS (zie 50) en Fijtje Jans (zie 51). Beiden woonden op 14-04-1725 te Langeveld onder Noordwijk.
   10.  Cornelis.

 
50    Arie Engelen van der PLAS.
Gehuwd met
51    Fijtje Jans.
Uit dit huwelijk:
   1.  Anna Arijsdr. Gedoopt (RK) op 18-10-1691 te Noordwijkerhout (getuige(n): Heijnderk Jansse en Aagje Jansse).
Gehuwd voor de kerk (1) op 24-jarige leeftijd op 21-01-1716 te Noordwijkerhout (RK) (getuige(n): Heer Michael Daeldorp en Neeltje Crijnen) met Pieter Claasse CRAAN. Overleden vóór 21-07-1731. Ook wel: Kraan.
Ondertrouwd (2) op 21-07-1731 te Noordwijkerhout. Betreft de datum waarop zij aangifte deden van hun voorgenoemen huwelijk. Beiden behoorden tot de classis der onvermogenden en hoefden dus geen impost op het trouwen te betalen. Gehuwd op 39-jarige leeftijd op 07-08-1731 te Noordwijkerhout. Schepenhuwelijk. Echtgenoot is Dirk Dirkse ELSGEEST, geboren te Sassenheim. Beiden woonden op 21-07-1731 te Noordwijkerhout.
   2.  Cornelia, gedoopt (RK) op 10-10-1693 te Noordwijkerhout (getuige(n): Gijsbert Engelse en Antje Engels). Waarschijnlijk overleden vóór 29-01-1703.
   3.  Agatha, gedoopt (RK) op 20-09-1695 te Noordwijkerhout (getuige(n): Heinderk Jansse en Antje Keesse).
   4.  Johanna, gedoopt (RK) op 01-01-1698 te Noordwijkerhout (getuige(n): Cornelis Jansse en Annetje Cornelis). Waarschijnlijk overleden vóór 05-01-1706.
   5.  Engelberta (Engeltje) Aris, geboren te Langeveld (onder Noordwijk), gedoopt (RK) op 21-11-1699 te Noordwijkerhout (getuige(n): Jacob Engelse en Antje Engels).
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 28-04-1726 te Noordwijk. Schepenhuwelijk.

De huwelijksproclamaties passeerden te Noordwijk op 14, 21 en 28-04-1725. Echtgenoot is Huijbert Cornelis HEEMSKERK, geboren te Langeveld (onder Noordwijk), zoon van Cornelis (Cnelis) Huijbertsz. HEEMSKERK (zie 48) en Anna (Anne, Antje) Jacobs van BOOMEN (zie 49). Beiden woonden op 14-04-1725 te Langeveld onder Noordwijk.
   6.  Cornelia (Neeltje) Adriaans (zie 25).
   7.  Joanna, gedoopt (RK) op 05-01-1706 te Noordwijkerhout (getuige(n): Kees Jansse en Maart Jans).
   8.  ? Geboren op 04-10-1706 te Langeveld (onder Noordwijk), gedoopt (RK) op 04-10-1706 te Langeveld (onder Noordwijk). Dit was een "nooddoop" door de vrouw van Jacobus Huijbertse, omdat de tweeling niet lang te leven. Waarschijnlijk zijn zij veel te vroeg geboren (hun zus Joanna werd krap negen maanden daarvoor geboren). Overleden op 04-10-1706 te Langeveld (onder Noordwijk).
   9.  ? Geboren op 04-10-1706 te Langeveld (onder Noordwijk), gedoopt (RK) op 04-10-1706 te Langeveld (onder Noordwijk). Dit was een "nooddoop". Zie de opmerking bij de doop van haar tweelingzus. Overleden op 04-10-1706 te Langeveld (onder Noordwijk).

 
54    Hendrik Pieterse HEEMSKERK, bouwman en poldermeester van de Groote Veenpolder onder Noordwijkerhout (1719), overleden op 02-04-1736 te Noordwijkerhout. Betreft datum waarop aangifte werd gedaan van zijn overlijden. Hij behoorde tot de classis van 3 gulden. Zoon van Pieter HEEMSKERK (zie 108) en Maartje Maartensdr. (zie 109).
Gehuwd met
55    Geertje Sijverts ERFFOORT, overleden op 29-01-1750 te Noordwijkerhout. Betreft datum waarop aangifte werd gedaan van haar overlijden. Zij behoorde tot de classis van 6 gulden. Dochter van Sijverd Claasz. ERFFOORT (zie 110) en Catharina Willemsdr. AKERSLOOT (zie 111).
Uit dit huwelijk:
   1.  Petrus, gedoopt (RK) op 17-02-1704 te Noordwijkerhout (getuige(n): Huijbert Pieterse en Aaltje Pieters). De doopakte vermeldt dat hij in hetzelfde jaar is overleden. Overleden 1704.
   2.  Margarita, gedoopt (RK) op 01-02-1707 te Noordwijkerhout (getuige(n): Willem Sijvertse en Antje Sijverts). De doopakte vermeldt dat ze in hetzelfde jaar is overleden. Overleden 1707.
   3.  Margarita, gedoopt (RK) op 30-10-1708 te Noordwijkerhout (getuige(n): Willem Sijvertse en Antje Sijverts).
   4.  Huberta (Huijbertje) Hendriksdr. Geboren te Noordwijkerhout, gedoopt (RK) op 16-09-1712 te Noordwijkerhout (getuige(n): Claas Sijvertse en Ariaantje Jans), overleden op 15-05-1777 te Noordwijkerhout op 64-jarige leeftijd. Betreft datum waarop aangifte werd gedaan van haar overlijden. Zij behoorde tot de classis van 30 gulden. Ze woonde op 26-04-1735 te Noordwijkerhout.
Ondertrouwd op 09-04-1735 te Noordwijkerhout. Betreft de aangifte van het voorgenomen huwelijk. De bruid valt onder de classis van 6 gulden. Gehuwd op 22-jarige leeftijd op 26-04-1735 te Noordwijkerhout. Schepenhuwelijk. Echtgenoot is Sijmon Cornelisz. VERDEGAAL, bouwman in De Zilk onder Noordwijkerhout (1767), geboren te Rijnsburg, overleden op 12-11-1774 te Noordwijkerhout. Betreft datum waarop aangifte werd gedaan van zijn overlijden. Hij behoorde tot de classis van 30 gulden. In de overlijdensakte in het gaarderboek van Noordwijkerhout wordt hij "Sijmen Fierdegaal" genoemd. Hij woonde op 26-04-1735 te Rijnsburg.

Op 08-07-1767 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Lisse) koopt Sijmon Verdegaal, bouwman in De Zilk onder Noordwijkerhout van Marie van Strijen, met procuratie van haar man Heer Quirijn Dabenis, kapitein ter zee, een huismanswoning (nr. 56) in de Westgeest te Lisse. Op 18-12-1767 koopt hij dan nog een partij land van dezelfde Marie van Strijen. (bron: ORA Lisse, inv.nr. 21, folio 100 en 105).
   5.  Maria, gedoopt (RK) op 03-07-1715 te Noordwijkerhout (getuige(n): Sijmen Pieterse Heemskerk en Maartje Pieterse Heemskerk). De doopakte vermeldt dat zij in augustus van hetzelfde jaar is overleden. Overleden 08-1715.
   6.  Maria (Marijtje) Hendriks (Maartje) (zie 27).
   7.  Petrus, gedoopt (RK) op 09-03-1720 te Noordwijkerhout (getuige(n): Sijmen Pieterse en Anna Jans).
   8.  Catharina, gedoopt (RK) op 19-05-1722 te Noordwijkerhout (getuige(n): Claas Sijvertse en Anna Jans).

 
58    Barend (STOMP).
Kinderen:
   1.  Geertruij Barends STOMP (zie 29).
   2.  Elisabeth (Lijsbeth, Lijs) Barends STOMP. Overleden na 04-05-1754. Ook wel: Van der Stop en Stompwijk. Als patroniem komt ook "Alberts" voor.
   3.  Albert Barends STOMP. Overleden na 17-08-1745. Ook wel: Van der Stop en Stompwijk. Als patroniem komt ook "Alberts" voor.
   4.  Dirk Barentsz. STOMP. Overleden na 02-05-1749.

 
60    ? van den BOOGAARD.
Kinderen:
   1.  Jan van den BOOGAERT (zie 30).
   2.  Marij.
Gehuwd met Hendrik BEER, overleden op 28-06-1782 te Nieuwe Wetering. Op 28-06-1782 doet zijn zwager Jan van den Boogaard ter secretarie van Alkemade aangifte van zijn overlijden. Hij valt onder de classis van "pro deo" en zal te Rijnsaterwoude worden begraven. Begraven te Rijnsaterwoude.
   3.  Hendrik, overleden op 06-04-1789 te Nieuwe Wetering. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade te Oude Wetering aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door Derk Straathof. Hij valt onder de classis "pro deo" en zal te Rijnsaterwoude worden begraven, begraven te Rijnsaterwoude.

 
62    Dirk de BRUIJN. Overleden na 09-02-1748.
Kinderen:
   1.  Jannetje Dirks (zie 31).
   2.  Aaltje Dirks, geboren te Cuijk. Volgens haar trouwakte d.d. 14-04-1749 was zij laatst woonachtig geweest te Reeuwijk.
Op 29-03-1749 doet Hendrik Arienz. Nieuwmeijer (volgens de handtekening "Heendrijkars Nijijme(iers?)" of zoiets), jongman van Dalfsen en wonende te Alphen aan den Rijn, aangifte van zijn voorgenomen huwelijk met Aaltie Dirks de Bruijn, jongedochter, geboren te Cuijk en laatst gewoond hebbend te Reeuwijk. Hij hoort onder de classis der onvermogenden en hoeft dus geen impost te betalen. Gehuwd op 14-04-1749 te Alphen aan den Rijn. Betreft huwelijk voor de schepenbank van Alphen en Rietveld (Alphen aan den Rijn). Echtgenoot is Hendrik Arienz. NIEUWMEIJER, geboren te Dalfsen. Hij woonde op 29-03-1749 te Alphen aan den Rijn.
   3.  Ariaantje Dirks, geboren te Cuijk.
Gehuwd op 23-05-1746 te Esselijkerwoude (Woubrugge). Betreft huwelijk voor de schepenbank van Esselijkerwoude.

Beiden vielen onder de classis van "pro deo" en hoefden dus geen impost op het trouwen te betalen (inschrijving in het gaarderboek van Woubrugge d.d. 06-05-1746). Gehuwd voor de kerk op 23-05-1746 te Esselijkerwoude (Woubrugge) (RK) (getuige(n): Juffrouw G. Offerman en Grietje Jans Sterk) met Willem Barentze FRANKEN, geboren te Genderen.

 
Generatie VII

 
64    Eeuwout Willemsz. Overleden tussen 25-06-1664 en 27-07-1671. Hij woonde op 09-10-1654 al te Roelofarendsveen.

Op 11-06-1646 (datum van de transportakte) koopt hij van Pieter Pietersz. Cleijn, wonende te Woubrugge, een hennep- of teelakker, te verongelden voor 150 roeden, gelegen in de Veenderpolder. De belendingen zijn: oost: Claes Claesz., zuid: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman, west: de erfgenamen van Wouter IJsbrantsz., en noord: Jan Willemsz. De koper (Eeuwout) zal de polder moeten bevrijden van onderhoud van de kade naast de akker strekkende. In de transportakte wordt geen koopsom genoemd. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 266)

Op 09-10-1654 vindt voor schout en schepenen van Alkemade de wettelijke overdracht plaats door Euwout Willemsz. aan Cornelis Adriaensz. Craen (beiden wonende te Roelofarendsveen) van een teelakker van 150 roeden in de Veenderpolder (in de heerlijkheid van Alkemade). De belendingen zijn: oost: Claes Claesz., zuid: Cornelis Claesz. Corsteman, west: Arent Michielsz., en noord: Jan Willemsz. van Egmont. De koopsom bedraagt f 387:10:0.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 81, folio 112v en inv.nr. 99)

In de boedelscheiding van Claes Claesz. d.d. 28-05-1655 wordt hij vermeld als belender ten noorden van een partij hooiland (omtrent 500 roeden) die ten deel valt aan Gijsbert Cornelisz. (Casteleijn!) als getrouwd hebbende Maritgen Claesdr. De overige belendingen zijn: oost: Gijsbert Cornelisz. Bickbergen, zuid: Lenaert Bouwensz., west: de kinderen van Job Willemsz., en noord: Eeuwout Willemsz. (Casteleijn?!) c.s. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 99)

Op 06-12-1656 compareert hij voor schout en schepenen van Alkemade en bekent een bedrag van f 100 schuldig te zijn aan Emmetgen Thomasdr., het nagelaten weeskind van Dirckgen Pieters, gewonnen bij Thomas Jansz., ter zake van geleende penningen, hem overhandigd door de (niet met name genoemde) voogd van Emmetgen. Eeuwout belooft jaarlijks intrest te betalen tegen de penning 20 (dus 5%), te rekenen vanaf 10-06-1656, tot de schuld is afgelost. Hij verbindt hieraan drie naast elkaar gelegen teelakkers in de Veenderpolder (binnen de heerlijkheid van Alkemade), samen groot omtrent 290 roeden, belend door: oost: Aem Jansz. van Leeuwen, zuid: de kinderen van Claes Claesz., west: Jan Harmensz., en noord: Matheus Bouwensz. Quant. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 82, folio 117)

Op 13-07-1662 treedt hij op als "naaste bloedvoogd" van de vier nagelaten kinderen van zijn nicht Ariaantjen Baartsdr., overleden in het ambacht van Leimuiden, en haar (nog levende) man Tonis Dircxsz.. Zie verder de opmerkingen bij Ariaantjen. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 757, folio 168)

Op 25-06-1664 verkrijgt hij door koop van Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen, net als Eeuwout wonende te Roelofarendsveen, een partij weiland in de Veenderpolder te Alkemade, te verongelden voor 1 morgen, met als belendingen: oost en noord: Arent Michielsz., zuid: Pieter Jacobsz., west: de Veenderdijk, en noord: Arent Michielsz. De koopsom bedraagt 1.000 karolusguldens in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 106)

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1668, 1676, 1680 en 1684 (hoewel hij vóór 1671 reeds overleden was) stonden de volgende stukken land te Roelofarendsveen op zijn naam:
1. 275 Roeden, gekocht van Jan Harmansz. (ook al genoemd in de morgenboeken van 1656 en 1660) (Jan Harmansz. was blijkens de morgenboeken van 1652 en 1656 getrouwd met de weduwe van Huijbert Cornelisz.)
2. 1 Morgen, gekocht van Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen, en afgeboekt op Cornelis Cornelisz. Ouwetgen
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1676, inv.nr. 3406b, c en d, 3407a, b en c)

Vóór 1668 had hij volgens het voornoemde morgenboek van Alkemade 150 roeden land in Roelofarendsveen verkocht aan Huijbert Jacobsz., man van de weduwe van Oude Cornelis Adriaensz. Craen. Dit betreft ongetwijfeld de teelakker in de Veenderpolder, die op 09-10-1654 aan Craen werd overgedragen (vide supra). (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1668, inv.nr. 3406d)

Wordt genoemd in de "legger van de landen" van 1690 als hebbende land in Roelofarendsveen. Er is voor zijn land op 16-11-1690 1 gulden belasting ontvangen. (bron: GA Alkemade, AGA-216, nr. 21 (transcriptie))

In een verkoopakte van 12-02-1738 verkoopt ene Corsie Jans van Banchem, weduwe van Willem Pietersse Verhoef, een huis in Roelofarendsveen aan ene Jan Cornelisse van Tol. De belendingen van dit huis zijn: oost: Corsie Bijeveldt, zuid: Jacobus van Klink, west: de Veendijk, en noord: de weduwe van Ewout Willemsse Castelijn. Waarschijnlijk wordt niet de weduwe van Ewout Willemsse, maar die van Willem Ewoutse bedoeld. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 103, akte d.d. 12-02-1738)

Op 13-04-1717 werd door het secretariaat van Alkemade een pro deo-akte afgegeven voor het begraven van de in Roelofarendsveen overleden Maritjen Euwouts. Wellicht betreft het hier een dochter van deze Ewout. (bron: NA, AL-G7, folio 67), zoon van Willem Ewoutsz. den RIJCKEN van CASTELEIJN (Rijcken) (zie 128) en Maritgen Michielsdr. (zie 129).
Gehuwd met
65    Leuntgen Jansdochter, tuinierster te Roelofarendsveen (1674-1680). Overleden na 11-02-1687. In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt ze genoemd (als "Leuntge Jans, weduwe") als tuinierster te Roelofarendsveen.

In de akte van boedelscheiding d.d. 27-07-1671 van de in Roelofarendsveen overleden Grietgen Ghijsbertsdr. Bickbergen wordt Leuntgen als "de weduwe van Euwout Willemsz." genoemd als belendster ten noorden van een partij teelland (te verongelden voor 650 roeden) in de Veenderpolder, die Grietgens man Lenert Cornelisz. Craen wordt toebedeeld. De overige belendingen zijn: oost: Arent Michielsz., zuid: Huijbert Jacobsz. van der Linde, en west: de Veenderdijk. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 474)

Op 11-02-1687 compareert Pieter Claesz. Bickbergen, wonende te Roelofarendsveen, voor schout en schepenen (onder wie Jan Gijssen Bickbergen) van Alkemade, in verband met de wettelijke overdracht van twee teelakkers in de Veenderpolder aan Leuntgen Jansdochter, weduwe van Eeuwout Willemsz., ook wonende te Roelofarendsveen. Deze naast elkaar liggende teelakkers zijn te verongelden in het ambacht voor 150 roeden en worden belend door: oost: IJsbrant Peerboom, zuid: Arent Arissen Kennis, west: Clement Matheusz. Quant, en noord: Jan Ghijssen Bickbergen. De koopsom bedraagt 219 karolusguldens en 9 stuivers, te betalen op Sint Jacobsdag (25 juli?) 1687. (bron: GA Alkemade, Particulier Archief, nr. P-115, transcriptie).
Uit dit huwelijk:
   1.  Willem Eeuwitsen CASTELEIJN (zie 32).

 
66    Jan Cornelisz. KOECK, schipper ter zee, geboren te Oude Wetering. Overleden vóór 27-06-1691.

Hij liet de helft na van een huis in Amsterdam, op de Buitenkant van het Nieuwewaalseiland (huidige Prins Hendrikkade) bij de Kalkmarkt, aan de noordzijde van het huis genaamd "de Vergulde Bot". Zijn erfgenamen (zijn drie dochters Giertje, Antje en Aagje en hun (nagelaten) echtgenoten en kinderen) verkochten deze helft aan Pieter Swerver, die de andere helft reeds bezat. Op 09-09-1735 verleenden deze erfgenamen (die allen woonachtig waren te Roelofarendsveen en Boskoop) te Oude Wetering voor schout en schepenen van Alkemade procuratie aan Monsieur Pieter Lijnslager, meester-metselaar te Amsterdam, om hun helft van het huis voor schepenen van Amsterdam te transporteren en over te dragen aan Nicolaas Swerver, zoon en erfgenaam van voornoemde Pieter Swerver en Marritje Hendricksz. (bron: NA, Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 128, akte 71)

In het register van kwijtscheldingen van Amsterdam (GA Amsterdam, inv.nr. 5026-109, folio 111v) staat vermeld dat Pieter Lijnslager (zie voorgaande alinea) op 13-12-1735 voor schepenen van Amsterdam verklaarde dat de erfgenamen van Jan Cornelisz. Coek hun helft van het in de voorgaande alinea genoemd huis hadden verkocht aan Nicolaas Swerver en daarvoor reeds betaling hadden ontvangen. Het huis (de huidige Prins Hendrikkade 151, waaraan Margriet de Roever in Amstelodamum, jaargang 1999, een artikel heeft gewijd, omdat in de beerput achter het huis een 60-tal glazen figuurtjes zijn gevonden die uit een soort voorloper van de thermometer zijn gekomen, die vanaf 1640 in Florence werd gemaakt) was in 03-05-1651 in eigendom verkregen door Theunis Dircksz. Coomen, (volgens Margriet de Roever) een schipper van Oude Wetering die te Amsterdam eerst op Bickerseiland woonde en bij zijn overlijden in 1671 op de Herenmarkt. Zelf schijnt Coomen nooit in het huis op het Nieuwe Waalseiland gewoond te hebben. Op 19-02-1664 maakte hij en zijn vrouw voor notaris Jan Quirijnen Spithof te Amsterdam zijn testament (inv.nr. 1765-65; zie opmerkingen bij Coomen en zijn vrouw), op grond waarvan Pieter Cornelisz. Coeck en Jan Cornelisz. Coek voor een zesde deel erfgenamen fideicommissair waren (althans Jan Cornelisz. Coek werd dit door het overlijden van, naar ik aanneem, zijn broer). De drie kinderen van Jan zouden op 04-01-1708 zijn ontslagen uit de "fideicommisse", met andere woorden vanaf dat moment was het hun toegestaan hun deel van de erfenis van Theunis Comen te verkopen. Dit zou geregistreerd zijn in het 151ste "Schepenen Minut Register" op folio 3. De belendingen van dit huis worden in de akte van 13-12-1735 als volgt beschreven: "Belend van ouds Dirk Joosten Rijscamp met een gemeenen looden goot aan de noorzijde, en Barent Jansz Both aan de zuijdzijde, ten weder zijden met een gemeene muur; streckende voor van de straat tot achter aan Jacob Schut, mitsgaders met een gemeene schutting aan Samuel Bloemert". Hij was poorter van Amsterdam, blijkens de inschrijving in het poorterboek van Amsterdam van zijn schoonzoon Reijer Willemsz. Hardeman d.d. 15-07-1698 (boek 9, folio 432). Ik heb zijn eigen inschrijving als poorter niet met zekerheid kunnen vaststellen. Wellicht is hij de "Jan Cornelisz.", die als pontman uit Oude Wetering op 14-08-1643 de poorterseed doet. (Poorterboek E, folio 246). Zoon van Cornelis Pietersz. COECK (zie 132) en Marritje Dircks COMEN (zie 133).
Gehuwd ±1670 met
67    Jannetgen Claes BACKER. Overleden tussen 27-06-1691 en 24-04-1703. Op 27-06-1691 bekent Jan Barentsz. van der Osch voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop een bedrag van f 200 schuldig te zijn aan Jannitgen Claes, weduwe van Jan Cornelisz. Coeck, ter zake van geleende penningen. Hij belooft vanaf 24-06-1692 jaarlijks 4% intrest te zullen betalen tot de schuld is afgelost. Hij verbindt hieraan ter zekerheid:
1. Een huis, schuur en erf in het ambacht van Leimuiden. Oost: Meester Joris en Willem Adriaensz., zuid: de Heerweg, west: Maerten Jansz. van der Bout, en noord: het verlaat van de Grietpolder
2. Een partij land in het ambacht van Leimuiden. Oost: de weduwe van Frans Dirxsz., zuid: Claes Lambloe, west: Phillip Cornelisz. Asback, en noord: de Heerweg
(bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 761, folio 165v)

Op 10-12-1707 dragen haar kinderen (haar drie dochters met hun respectievelijke echtgenoten) de in de vorige alinea genoemde (bezegelde) rentebrief, inclusief de lopende intresten sedert 24-06-1704, wettelijk over aan (hun neef) Leenaert Cornelisz. van Griecken voor f 228 gereed (die nog tijdens haar leven aan Jannitgen Claes Backer "promptelijk" zijn betaald). Het verband op het huis is opgeheven, dat op het land bestaat nog. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 762, folio 187v), dochter van Claes Jansz. BACKER (zie 134) en Anna Thonisdr. (VOOCHT) (zie 135).
Uit dit huwelijk:
   1.  Giertje Jans KOEK (zie 33).
   2.  Antje (Annetgen) Jans. Overleden na 09-09-1735. Ook wel: Couck.
Zij tekende de akte van 09-09-1735 (zie opmerkingen bij haar vader) met "Antije IJans".
Op 01-02-1706 woonde ze te Roelofarendsveen.
Gehuwd op 01-02-1706 te Oude Wetering. Schepenhuwelijk. Echtgenoot is Wouter Willemse van EGMONT, teelman te Roelofarendsveen (1711-1742). Overleden na 09-09-1735. Hij woonde op 01-02-1706, 01-06-1708, 10-11-1711, 31-08-1712, 23-02-1718, 30-04-1719 en in 1742 te Roelofarendsveen.

Op 01-06-1708 transporteren Jan Gijsen Bickbergen en Jan Pieter Ponssen als de testamentaire administrateurs van de nagelaten goederen van Dirck Pietersz. Peerboom (overleden te Roelofarendsveen) na openbare verkoop aan Wouter Willemsz. van Egmont te Roelofarendsveen:
Twee teelakkers met een partij weiland, bij elkaar gelegen in de Veenderpolder te Alkemade, te verongelden voor 1½ morgen in het ambacht en 1 morgen 506 roeden in de polder. Oost: de koper, zuid: Gerrit Groen c.s., west: de Niewesloot, en noord: Appolonia Jans van der Hidde c.s. Met onderhoud van kade aan de "Stijnenwijck".
Koopsom: f 295 gereed plus f 7:7:8 rantsoen.
(bron: NA; ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 251)

Op 31-08-1712 (datum van de transportakte) verkrijgt hij na openbare verkoop uit de geabandonneerde boedel van Louris Pietersz. van Weteringh te Oude Wetering:
1. Een teelakker in de Veenderpolder, groot omtrent 117 roeden, doch te verongelden voor 80 roeden (ambacht) en 114 roeden (polder). Oost en west: de kinderen van Heijltje Bate, zuid: de kapel in Roelofarendsveen, en noord: Wouter zelf. Met 5 voet 6 duim kade in het derde 50 nr. 24, aan de zuidzijde van het verlaat.
Koopsom: f 91 gereed
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 382)

Op 30-04-1719 compareert Maria van Santen, wonende op de Oude Wetering, voor schout en schepenen van Alkemade om aan Wouter Willemsz. van Egmondt te Roelofarendsveen vier teelakkers in de Veenderpolder, die ze hem voor 300 gulden verkocht heeft, over te dragen. Deze teelakkers zijn te verongelden in het ambacht voor 1 morgen 100 roeden en in de polder voor 1 morgen 150 roeden en hebben als belendingen: oost: de koper (Wouter), zuid: de koper, west: Aplonia Jans van der Hidde, en noord: Dirck Pietersz. Peerboom. De teelakers zijn belast met het onderhoud van 2 roeden 1 voet kade in het 10de 50 n° 41. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 226v)

In het kohier van de "Personele Quotisatie in de dorpen ende het quartier van Leiden" van 1742 (bewerking in het Tijdschrift voor sociale genealogie en streekgeschiedenis voor Leiden en omstreken, 1967) wordt hij genoemd als teelman te Roelofarendsveen, vallende onder klasse 3 (aangeslagen voor f 12). Zoon van Willem Jansz. van EGMONT, bouwman en tuinder te Roelofarendsveen (1674), en Maritgen Thewis QUANT. Mogelijk woonden zij op 09-09-1735 te Boskoop (anders, waarschijnlijker, te Roelofarendsveen).
   3.  Agatha (Aagje, Aeghgen) Jans, geboren te Oude Wetering, overleden op 06-08-1713 te Oude Wetering. Betreft datum waarop de impost op het overlijden (3 gulden) werd ontvangen.
Gehuwd ±1698. Getrouwd vóór 15-07-1698, doch eerst op 22-05-1699 is ter secretarie van Alkemade 3 gulden impost op het trouwen ontvangen van "Aeghgen Jans Couck". Haar man zou van Esselijkerwoude zijn, doch volgens het poorterboek van Amsterdam kwam hij uit Diemermeer (Watergraafsmeer, Amsterdam). Echtgenoot is Reijer Willemse HARDEMAN, bakker te Amsterdam (1698) en herbergier te Roelofarendsveen (1710-1713) en Oude Wetering (1713-1724), geboren te Diemermeer (tegenwoordige Watergraafsmeer in Amsterdam). Overleden na 09-09-1735. Hij werd op 15-07-1698 door zijn huwelijk met Aegje Jansdr. Koek poorter van Amsterdam.

Daarna woonde hij (even) te Leimuiden. Volgens het kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1708 (bewerking door P.W.C. van Kessel), was hij verhuisd van Leimuiden naar 't Sticht. Even later moet hij naar Roelofarendsveen zijn verhuisd, alwaar hij in 1710 woonde.

Hij woonde op 25-06-1710 en 31-12-1711 te Roelofarendsveen. Op 05-05-1713 (of daaromtrent) verhuist hij van Roelofarendsveen naar Oude Wetering. Volgens de transportakte van die datum betreffende de verkoop van zijn huis en herberg in Roelofarendsveen woont hij te Roelofarendsveen en volgens de transportakte van dezelfde datum betreffende de koop van een huis en herberg te Oude Wetering is hij reeds daar woonachtig. Op 27-11-1714, 27-05-1716, 16-09-1719, 26-02-1720, 10-09-1720, 13-05-1722, 30-06-1723 en 05-05-1724 woonde hij te Oude Wetering en op 09-09-1735 waarschijnlijk te Boskoop of te Roelofarendsveen.

In de gaarder van Alkemade betreffende de impost op het overlijden, worden de overlijdens vermeld van drie niet met name genoemde kinderen van hem, die te oude Wetering zijn overleden en waar per kind f 3:0:0 impost voor is betaald: de data waarop de impost werd ontvangen zijn: 30-05-1718, 10-10-1718 en, 20-06-1719. Eén van die drie zal het overlijden betreffen van Jannetje Hardeman, die hij in zijn eerste huwelijk met Aagje Coek had gewonnen.

Op 25-06-1710 (datum van de transportakte) koopt hij van Willem Pietersz. Schoemaker te Roelofarendsveen een huis, herberg, kaatsbaan en erf te Roelofarendsveen. Belendingen: oost: het scheid tussen het voorzeide erf en het land van Cornelis Jansz. van Egmont, zuid: Cornelis Jansz. van Egmont, west: de Veenderdijk, en noord: Huijgh Cornelisz. van Egmont, "met soodanige reght als 't voorß parthije, off d'eijgenaers vandien, volgens de inhouden vande opdraght brieven vant huijs ende erve vande voorn. Huijgh Corneliß van Egmont, van tijt tot tijt tot hun voordeel genoten hebben en competeert".
Koopsom: f 2.400, waarvan f 1.200 gereed en de rest met f 200 per jaar tegen 4% intrest.
In de marge van de volgende akte (de custingbrief) is aangetekend dat Willem Pietersz. Schoemaker op de rug van de originele brief quitantie heeft gegeven op 30-12-1711, omdat de schuld door Cornelis Cornelisz. Spruijt is betaald.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 313 en 313v)

Op 31-12-1711 bekent hij voor schout en schepenen van Alkemade f 1.000 schuldig te zijn aan Cornelis Cornelisz. Spruijt, net als Reijer wonende te Roelofarendsveen, ter zake van geleende penningen. Hij belooft jaarlijks op 31 december (te beginnen op 31-12-1712) f 50 rente te zullen betalen en verbindt als zekerheid hieraan zijn huis, herberg, kaatsbaan en erf te Roelofarendsveen (zie vorige alinea). Op 05-05-1713 heeft hij zijn schuld voldaan, blijkende uit de door Cornelis Spruijt ter cassatie en quitantie getekende originele schuldbrief.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 365v)

Op 05-05-1713 (datum van de transportakte) draagt hij na openbare verkoop het eerdergenoemde huis en herberg, binnen- en buitenkaatsbaan, tuintje en erf te Roelofarendsveen, samen te verongelden voor 100 roeden, over aan Jan Huijgen van der Velde te Rijpwetering. De belendingen zijn nog dezelfde als in 1710. De nieuwe eigenaar mag het huis etc. niet doorverkopen of verhuren zonder voorpresentatie aan Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, of diens vrouw of erfgenamen. De koopsom bedraagt f 2.350 gereed (en f 58:15:0 rantsoen). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 425v)

Eveneens op 05-05-1713 passeert de transportakte van het huis, herberg, etc. te Oude Wetering, die hij in het openbaar had gekocht van Maghtelt Maertens Kroock, weduwe van Elias Hendricksz. Langerack, en van de voogden (Gangert Jansz. 't Hoen en Gijsbert Cornelisz. van Cleijnenbreugel) van de kinderen uit beide huwelijken van voornoemde Elias Hendricksz. Langerack. Het gekochte wordt preciezer omschreven als (enigszins door mij "vertaald"): een huis, herberg en erf met timmeragie, buiten- en binnen(kaats)baan, met alle loodsen en schuren aan de zuidzijde van de buitenbaan, behalve 12 voet lengte van het oosteinde van de gemelde loodsen, die het huis van Pieter Willemsz. Mastenbroeck blijven toebehoren, "welcke lootsen ende schuijre getimmert sijn opde gemeene sloot gemelt inden eijgenbrieff vant huijs en erve", en die Pieter Willemsz. Mastenbroeck zijn toegekomen op 02-05-1675. Belendingen: oost: de Oudeweteringerdijk, zuid: Pieter Willemsz. Mastenbroeck met zijn huis en erf en het oosteinde van de loods en erf (12 voet lang), en Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, west: Pieter Willemsz. Mastenbroeck en Claes Dircxsz. Mastenbroeck, zo het aldaar gescheiden is door een schutting, en noord: Pieter en Claes Mastenbroeck voornoemd. Met banwerk op de Oudeweteringerdijk (volgens de hefslag) en verder met condities zoals begrepen in de oude eigen(doms)brief van 02-05-1675. Daarboven moet de schutting tussen deze partij en die van Mastenbroeck in het gemeen worden onderhouden. Er is "een gemeene poort, waer door bij beijde de eijgenaers off huijrders magh werden gegaen (en om) oock de overgeslagen ballen altijt vrij en liber weder te mogen halen". Verder zal het huis van Pieter Mastenbroeck het gebruik hebben van een "secreet" achter de (kaats)baan, mits Mastenbroeck 1/3 van alle reparatiën daaraan op zich neemt. Tenslotte mag Pieter Mastenbroeck niet verhuizen of zijn huis verhuren zonder consent van Reijer, en als Mastenbroeck het wil verkopen heeft Reijer de eerste keus, waarbij de prijs zal worden bepaald op grond van een taxatie door twee personen. De koopsom van het huis, herberg etc. bedraagt f 4.150, waarvan de helft in gereden gelde (dat wil zeggen: Reijer betaalt zelf direct f 1.575 en de overige f 500 worden voorgeschoten door zijn borgen Pieter Mastenbroeck en Sijmon Overpelt) en de resterende som zal in drie gelijke jaarlijkse termijnen met 4% intrest per jaar (te rekenen vanaf 01-05-1713) worden betaald, waarvan de eerste termijn verschijnt op 01-05-1714.
(bron: NA; ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 426 en 427)

Op 27-05-1716 verschijnt hij voor schout en schepenen van Alkemade vanwege de overdracht van 1/8 van twee huizen, lijnbaan en erf in de Gogerpolder, die hij gekocht heeft van Henrick Willemsz Muijen, net als Reijer wonende op de Oude Wetering. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 93v)

Op 26-02-1720 bekent hij voor schout en schepenen van Alkemade een bedrag van f 2.800 schuldig te zijn aan Johannes Ipelaer te Gouda ter zake van "aangetelde penningen" (een lening). Hij belooft elk jaar op 26-02, te beginnen op 26-02-1721, rente te betalen. Als onderpand stelt hij een huis met kaatsbanen, schuur en erf op de Oude Wetering in de geoctrooieerde Gogerpolder met als belendingen: oost: de Oude Wetering, zuid: Pieter Mastenbroek en Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, en west en noord: Pieter en Claes Mastenbroek, en 1/8 van de in de vorige alinea genoemde huizen (waarvan 7/8 toebehoort aan de erfgenamen van Sijmen Jansz van der Aer), ook in de geoctrooieerde Gogerpolder, met als belendingen: oost: de Oude Weteringerdijk, zuid: ?, west: de heer Pieter Jan Wierman, M. Dr. en secretaris te Nieuwkoop, en noord: Jacobus van Santen (voornoemd). In de kantlijn staat dat de schuld is voldaan, gedagtekend 30-04-1720. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 257)

Zijn achtste deel van de in de vorige alinea genoemde huizen draagt hij op 10-09-1720 over aan Dirck Willemsz van Weteringh te Oude Weetering, die de overige 7/8 bij overdracht van 23-06-1720 heeft verkregen. Het geheel is te verongelden voor 237 1/3 roede in het ambacht en 396 in de polder. Als belendingen worden genoemd: oost: de Oude Weteringerdijk, en Gijsbert Ariensz. Roggeveen en Albert Bocxe, zuid: Pieter Gerritsz. Verdreght en Sijmon Overpeldt, west: de heer Pieter Jan Wierman, baljuw en schout van Alkemade, etc., en noord: Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade en de kinderen van Cornelis Willemsz. van 't Veer. De prijs voor het 1/8 deel bedraagt f 178:3:0 en is reeds betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 282)

Op 13-05-1722 bekent hij voor schout en schepenen van Alkemade een bedrag van 500 karolusguldens schuldig te zijn aan Pieter Wierman, baljuw en schout van Alkemade, Nieuwkoop, etc., ter zake van "aangetelde penningen". Hij belooft het geleende geld plus intrest (5% per jaar) op 22-10-1722 te hebben terugbetaald en verbindt daaraan zijn huis, herberg, kaatsbanen, schuur, bleekveld en erf te Oude Wetering in de geoctrooieerde Gogerpolder. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 341)

In 1723 (overdracht voor schout en schepenen van Alkemade op 30-06-1723) koopt hij voor 500 gulden een huis en erf (te verongelden voor 50 roeden in het ambacht) op de Oude Wetering in de Ring van de geoctrooieerde Gogerpolder van Pieter Willemsz. Mastenbroek en Klaas Dirksz. Mastenbroek, met als belendingen: oost: de Oude Weteringerdijk, zuid: de koper en de heer Jacobus van Zanten, west: de heer Jacobus van Zanten en de heer Pieter Jan Wierman, baljuw van Alkemade etc., en noord: Dirk Cornelisz. van Grieken. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 455v)

Op 05-05-1724 draagt hij na verkoop over aan Gijsbert Ariensz. Roggeveen, evenals Reijer wonende te Oude Wetering, een huis, herberg en bleekveld "gelijck het jegenwoordigh met gras is bewassen, 't welck met een schutting tot aan de westsloot toe welk den kooper dezes zal moeten onderhouden zal moeten worden gescheijden van den tuijn ten noorden dezes gelegen en jegenwoordigh toe behorende aan de voorn. Reijer Hardeman". Dit alles staat op de Oude Wetering in de Ring van de geoctrooieerde Gogerpolder en heeft als belendingen: oost: de Oude Weteringerdijk, zuid: Pieter Willemsz. van Mastenbroek met zijn huis en erf en het oosteinde van de loodsen (volgens brief d.d. 02-05-1675) en de heer Jacobus van Santen, oud-secretaris van Alkemade, west: voornoemde heer Jac. van Santen, en noord: de verkoper. De koper gebruikt tevens de kamer in het huis van verkoper Reijer Hardeman (waarschijnlijk naast het verkochte) als schoenmakerswinkel, en mag dat blijven doen voor 24 gulden per jaar. De koopsom bedraagt f 3.800, waarvan f 1.600 reeds is betaald en de overige f 2.200 in 6 jaartermijnen van 300 gulden en één van 400 gulden, ingaande op 01-05-1725, zal worden betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 475)

Op 28-12-1731 woont hij "buiten Ter Gouw op de Platte wegh" en verschijnt dan voor schout en schepenen van Alkemade om een bezegelde rentebrief ter waarde van 575 karolusguldens, gepasseerd voor Jan Gerritse Gortsak, te cederen en te transporteren aan Cornelis Dekker te Oude Wetering. De rente is bezet op het huis van Reijer te Oude Wetering. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 91), zoon van Willem Rijers HARDEMAN en Sijtje Cornelisdr. Op 15-07-1713 laten zij thuis (Aagje is ziek en ligt op bed) in Oude Wetering voor notaris Jacobus van Santen een akte van voogdij opstellen, waarin zij als voogden over hun na te laten minderjarige kind(eren) benoemen:
1. Jan Spruijt, gerechtsbode van Alkemade
2. Claes Dircxsz. Mastenbroeck
Beiden wonen te Oude Wetering.
Reijer tekent met "Reijer Willemse Hardeman" en Aagje met "Agatha Jans Koeck". In de akte zelf wordt ze "Aeghjen" genoemd.
(bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 94, folio 153).

 
68    Cornelis Cornelisz. SPRUIJT, bouwman te Roelofarendsveen (1674). Overleden na 21-06-1677. In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij genoemd als bouwman te Roelofarendsveen.

Hij draagt op 26-11-1676 een partij weiland (te verongelden voor 1 morgen 100 roeden) in de Veen(der)polder, die hij voor 1.000 karolusguldens heeft verkocht, over aan Gerrit Jansz. Ootten, bakker op de Oude Wetering. De belendingen zijn: oost: het Braassemermeer, zuid: Jan Amen van Leeuwen, west: de Veenderdijk, en noord: Cornelis Cornelisz. Spruijt zelf en Heer Andries Cesarius. Cornelis woont dan te Roelofarendsveen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 300v)

Op 21-06-1677 bekent hij voor schout en schepenen van Alkemade een bedrag van 500 karolusguldens schuldig te zijn aan Gerrit Jansz., bakker op de Oude Wetering, in verband met de borgtocht die Gerrit Jansz. voor Spruijt als eigen schuld aangenomen heeft te voldoen aan de erven van Nicolaes Corsteman, heer van Rodenburg, overleden te Leiden. Spruijt belooft 200 gulden te betalen met Allerheiligen 1677 en de resterende 300 op 01-05-1678. Als hij in gebreke blijft zal hij een rente van 6% per jaar moeten betalen. Als onderpand stelt hij:
1. De zuidzijde van een huis te Roelofarendsveen, met als belendingen: oost en zuid: Gerrit Jansz., bakker, west: Jan Cornelisz. Doom met het voorhuis en de Veenderdijk, en noord: dezelfde Jan Cornelisz. met zijn werf
2. Een derde van twee morgen 400 roeden land, zijnde het oostwaartse gedeelte, eveneens te Roelofarendsveen, met oost en zuid: de weduwe van Jan Adriaen Lenertsz., west: Hendrick Pietersz. Groen, en noord: Andries Lenertsz. Loos

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 353v).

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1676 bezat hij in Roelofarendsveen een partij land van 50 en één van 533 roeden (waarschijnlijk de drie teelakkers die zijn zoon Cornelis nalaat), die hij van zijn vader had geërfd. En hij had een stuk land van 50 roeden (misschien het eerdergenoemde stuk) geruild met Jacob Sijmonsz. van Kints. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3407a).
Kind:
   1.  Cornelis Cornelise (zie 34).

 
70    Jonge Cornelis Cornelisz. RUIJCH (Boesge), tuinder te Roelofarendsveen (1674-1680), geboren ±1629, overleden na 1687. Overleden tussen 1687 en 21-01-1693. In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij (of zijn oudere broer Oude Cornelis) genoemd als tuinder te Roelofarendsveen.

In het "kohier van zoutgeld..." van 1680 wordt hij genoemd onder de "kapitalisten" te Roelofarendsveen (het kan zijn dat zijn broer "Oude" Cornelis wordt bedoeld, maar ik denk dat die reeds is overleden). Zijn gezin bestaat uit 3 personen: hijzelf, zijn vrouw en een kind ouder dan 10 jaar (vermoedelijk Duijfgen).

Wordt ook wel aangeduid met "Cornelis Cornelisz. Boesge".

Wordt in de "legger van landen" (van Alkemade) van 1690 genoemd als eigenaar van "nieuw getimmerde huizen, etc.". Er is op 18-10-1690 f 1:5:0 belasting van hem ontvangen. (bron: GA Alkemade, AGA-216, nr. 86 (transcriptie))

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1668 bezat hij te Roelofarendsveen, samen met Pieter Dircxz. Peerboom, 500 roeden, die zij gekocht hadden van Cornelis Arissen en werden afgeboekt op Jan Harmansz.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1668, inv.nr. 3406d)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1676 bezat hij te Roelofarendsveen de volgende stukken land:
1. 250 Roeden, gekocht van Cornelis Arissen, afgeboekt op Jan Harmansz.
2. 1 Morgen 490 roeden en 1 morgen 182, geërfd van zijn moeder
3. 40, 300 En 200 roeden, geërfd van zijn schoonvader
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1676, inv.nr. 3407a), zoon van Cornelis Jacobsz. RUIJCH (zie 140) en Maritgen Pietersdr. (zie 141).
Gehuwd met
71    Appolonia Gijsen BICKBERGEN. Overleden tussen 21-01-1693 en 24-02-1699.

Duijfgen is op 24-02-1699 haar enige kind en erfgenaam. Ze woont op 21-01-1693 te Roelofarendsveen. Cornelis Mouringhsz. Vercade te Rijpwetering verschijnt dan voor schout en schepenen van Alkemade in verband met de overdracht (nomine uxoris Trijntgen Pieters van Wieringen) aan haar van de helft van een huis met barg, schuur, boomgaard en erf op het zuideinde van de Rijpwetering in de Veenderpolder, te verongelden (deze helft) in het ambacht voor 7 morgen. De belendingen zijn: oost: de Kerksloot, zuid: "'t Scheijdt" van Alckemade en Esselijkerwoude, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: Jan Thonisz. Warmerdam. De koopsom bedraagt 1.700 karolusguldens en is reeds betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 213v), dochter van Gijsbert Cornelisz. BICKBERGEN (zie 142) en Duijffgen Jansdr. (zie 143). Ze woonden op 29-04-1678 te Roelofarendsveen.
Uit dit huwelijk:
   1.  Duijfie Cornelis (zie 35).

 
72    Egbert Willemsz. Geboren te Nieuwkoop. Is wellicht schepen geweest van Nieuwkoop (vermeld in 1673 en 1674 als Egbert van Pijlen). (bron: L. Lapikás, Genealogie Van Pijlen, 5.2, Muiden, 1999).
Gehuwd voor de kerk op 25-11-1629 te Nieuwkoop (NG) met
73    Stijntge Heijndrixs, geboren te Nieuwkoop.
Uit dit huwelijk:
   1.  Willem Egbertsz. van PIJLEN (Fent van Pijlen) (zie 36).
   2.  Pieter Egbertsz. van PIJLEN (Fent van Pijlen), geboren te Nieuwkoop, overleden na 1690.
Gehuwd op 27-05-1664 te Nieuwkoop. Betreft het huwelijk voor de schepenbank. Echtgenote is Swaentie Pieters KEIJSER, geboren te Lange Linschoten. De kinderen uit dit huwelijk werden te Nieuwkoop remonstrants gedoopt.
   3.  Claes Egbertsz. van PIJLEN, overleden vóór 1676.

 
74    Jan Cornelisz. van EGMOND, geboren vóór 1616, overleden op 27-01-1663 te Zoeterwoude. Niet helemaal zeker waar hij is overleden. Volgens een transportakte van schepenen van Alkemade (ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 49v) zou hij in Rijpwetering zijn overlijden. Zijn overlijdensakte (denkelijk in het RK begraafboek van Zoeterwoude (nr. 6:III in het Nationaal Archief) moet ik nog opzoeken. Ook: Van Egmont. Zoon van Cornelis Willemsz. (van HOOGMADE) (zie 148) en Marijtje Dircksdr. (zie 149).
Gehuwd met
75    Maertgen (Maritgen) Thijsdr. Overleden ±1676 te Rijpwetering. Overleden vóór 01-06-1677. Haar patroniem verschijnt ook als "Matthijsdr.".
Volgens Th.J. van der Poel in "Wyerings Erfgoet" was zij waarschijnlijk een dochter van Mathijs Maerten Mathijsz., geboren op de Moppehoeve te Oud-Ade, en Niesgen Jansdr. Op 01-06-1677 passeert voor schout en schepenen van Alkemade de akte van scheiding van hun boedel. Er zijn drie erfgenamen: zoon Cornelis Jansz. van Egmont, dochter Niesgen Jansdr. van Egmont, getrouwd met Willem Egbertsz. Fent van Pijlen, en dochter Marijtgen Jansdr. van Egmont, weduwe van Willem Pietersse en nu getrouwd met Thonis Pietersz. van Wieringen.

Cornelis Jansz. van Egmont krijgt:
1. Zeven morgen land in de Veenpolder in de heerlijkheid van Esselijkerwoude, belend door: oost: de Kerksloot, zuid: Matheus Thijsz., Cornelis Mourisz. Deijserman en Jan Cornelisz. van der Does, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: de erven van Annetgen Lenertsdr.
2. Derdalf (2½) morgen land in de Sint Pieterpolder binnen Alkemade, belend door: oost: de Rijpwetering, zuid: Willem Meesz., Neeltgen Thonisdr. en Jonge Jan Lenertsz., en west en noord: de weduwe van Willem Thonisz. (zie voor deze partij ook: NA, ORA, inv.nr. 85, folio 49v, akte d.d. 15-06-1666 en opmerkingen bij Cornelis Couck)

Willem Egbertsz. Fent van Pijlen krijgt nomine uxoris:
1. Twee kampen land in de Veen(der)polder binnen Alkemade, samen te verongelden voor 10 morgen. Belendingen: oost: de Kerksloot, zuid: Thonis Pietersz. van Wieringen, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: Claes Thijsz.
2. Een woning, bouwhuis, barg, schuur en erf met land daarachter, samen te verongelden voor 6 morgen 500 roeden in dezelfde Veen(der)polder, met als belendingen: oost: de Kerksloot, zuid: de kinderen van Thonis Cornelisz. Warmerdam, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: Willem Egbertsz.

De weduwe van Willem Pietersz. (Marijtgen) krijgt:
1. Een partij weiland, te verongelden voor 3 morgen 450 roeden, in de voornoemde Veenderpolder, belend door: oost en zuid: de weduwe van Jan Banen, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: de weduwe van Nanning Nanninghsz.
2. Nog een partij land in de Veenpolder, te verongelden voor 4 morgen, met oost: de Kerksloot, zuid: Jan Pietersz. Puijck, west: de kinderen van Machtelt Jansdr., en noord: Thonis Cornelisz. van Sijp c.s.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 342).

Op 11-05-1690 verkopen de vier kinderen uit dit huwelijk als ergenamen van hun oom Willem Cornelisz. van Egmond:
1. Aan Joris Meesz. den Elsen: een woning met 3 morgen 408 roeden weiland in de Zwetpolder te Zoeterwoude, belend door: noord: de koper met de volgende partij, zuid: Willem Cornelisz. Onderwater, en oost: de Zuidbuurtse Wetering (west: ?). Prijs f 2.700
2. Eveneens aan Joris Meesz. den Elsen: een partij weiland met een elstakker, groot 2 morgen 575 in de Zwetpolder, belend door: noord: Cornelis Hendricksz. van Noort, west: de Zwet, zuid: de koper (met de voorgaande partij), en oost: de Zuidbuurtse Wetering. Prijs: f 1.760
3. Aan Cornelis Hendricksz. van Noort: een weiland, groot 2 morgen 540 roeden in de (Zwet?)polder, belend door: noord: de koper, west: de Zwet, zuid: Joris Meesz. den Elsen, en oost: de Zuidbuurtse Wetering. Prijs f 1.640
De laatste waarbrief van bovengenoemde partijen is gedateerd 18-01-1663.
(bron: Zoeterwoude, SA 81, folio 17, 18 en 21 (volgens Jan van Egmond)).
Uit dit huwelijk:
   1.  Cornelis Jansz. Bouwman op de Rijpwetering (1668-1674), geboren vóór 1648. Hij was op 12-04-1668 meerderjarig. Op die datum transporteert hij met Willem Cornelisz. van Egmond en Maerten Thijsz. als voogden over zijn minderjarige zussen, als erfgenamen van hun grootmoeder Maertje Dircksdr., een huis in de Swetpolder (binnen Zoeterwoude). (bron: Rechterlijk Archief Zoeterwoude, inv.nr. 76, folio 25 (volgens Jan van Egmond)), overleden op 05-06-1715 te Roelofarendsveen. Betreft de datum waarop ter secretarie van Alkemade f 12 aan begraafrecht werd ontvangen vanwege zijn overlijden. Aangezien hij ongehuwd overleed en goederen naliet die onderworpen waren aan de 20ste penning, moest voor hem het dubbele bedrag worden betaald (kennelijk behoorde hij dus tot de classis van 6 gulden). (bron: Gaarderboek Alkemade, nr. 7, folio 60v)

Hij liet 7 morgen land na in de Veenderpolder onder Esselijkerwoude. Op 19-09-1717 werd de verdeling tussen zijn erfgenamen (zijn zus Niesje Jans van Egmond en zijn neefje Willem Theunisz. van Wieringen, zoon van zijn overleden zus Marijtje Jans van Egmond) vastgelegd in een akte voor schout en schepenen van Alkemade. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 89, folio 161)

Volgens de bewerking door P.W.C. van Kessel van het kohier van de 100ste penning van 1714 (GAL, SA II, inv.nr. 4636, folio 270) zou hij toen reeds zijn overleden (en dan te Rijpwetering!), met als erfgenamen (tussen haakjes de bedragen waarvoor ze zijn aangeslagen):
1. Willem Willemsz. van Doorn (f 17)
2. Niesje Jans van Egmont (f 9)
3. Willem Theunisz. van Wieringen (f 9)
4. Jan Willemsz. van Peijlen (f 2:10)
5. Maartje Willems van Peijlen (f 2:10)
6. Marritje Theunis van Wieringen x Laurens Claesz. Hoogendorp, begraven op 05-06-1715 te Rijnsaterwoude(?). Volgens Jan van Egmond begraven "te Alkemade", maar volgens mij was daar geen begraafplaats. Ook wel: Van Egmont.
Waarschijnlijk liet hij geen kinderen na.
Op 12-04-1668 woonde hij te Rijpwetering.
Hij erfde vóór 1680 van zijn moeder 2 morgen 300 roeden land in Rijpwetering (volgens het morgenboek van Alkemade (volgens Jan van Egmond)).

In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij genoemd als bouwman te Rijpwetering.

Op 21-04-1710 maakt hij zijn testament voor notaris Jacobus van Santen te Oude Wetering. Zijn erfgenamen zijn:
1. Niesje Jansdr. van Egmond, weduwe van Willem Egbertsz. van Pijlen
2. Willem Theunisz. van Wieringen, zoon van Marijtje Jansdr. van Egmond, zijn overleden zus
3. Willem Willemsz. van Dooren, zoon van zijn overleden zus Maartje Jansdr. van Egmond
(bron: Jan van Egmond (uit: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 93, folio 296)).
   2.  Niesje Jans (zie 37).
   3.  Maertie (Marijtie, Marijtgen) Jans, overleden 1690 te Rijpwetering. Overleden tussen 11-05-1690 en 22-10-1690.

Op 21-11-1690 verschijnen voor schout en schepenen van Alkemade haar man en boedelhouder Theunis Pietersz. van Wieringen ter eender en Cornelis Jansz. van Egmont, voor hemzelf en zich sterk makende voor Pieter Dircxsz. den Boer als testamentaire voogden van de nagelaten kinderen van Marijtgen, te weten: Pieter Thonisz. (12 jaar), Maertgen Thonis (7 jaar) en Willem Thonisz. van Wieringen (± 5 jaar), ter andere zijde in verband met de boedelscheiding. Marijtgen laat na aan onroerende goederen:

1. Drie morgen land in de Polder Waterloos binnen Alkemade, met als belendingen: oost: de weduwe van Sijmon Arissen, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: de volgende partij, en noord: de Sever
2. Drieënhalve morgen land in de Polder Waterloos, met als belendingen: oost: de vorige partij, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: de volgende partij, en noord: de Sever
3. Vierenhalve morgen land in de Polder Waterloos, met als belendingen: oost: de vorige partij, zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: het weeskind van Cornelis Pietersz. Lelievelt, en noord: de Sever
4. Anderhalve morgen land in de Polder Waterloos, met als belendingen: oost: Reijnout Jansz. Schuijn, zuid: Pieter Dircxsz. Weselenburgh, west: de Reijnout Jansz. Schuijn, en noord: dezelfde (Schuijn?) of de Molensloot
5. Een perceel land, te verongelden voor twee morgen, in de Lijckerpolder, met als belendingen: oost: Johan van Borculoo, zuid: Claes Keijser, west: de Koppoel, en noord: Claes Keijser
6. Tien hond land op de Koppoel, met als belendingen: oost: de weduwe van Pons Cornelisz., zuid: de Koppoel, west: de Waterloos, en noord: Pietgen Pietersdr.
7. Een partij land, te verongelden voor 400 roeden, gelegen op de Kever, met als belendingen: oost en zuid: de Kever, west: de weduwe van Sijmon Arissen, en noord: de Zijdesloot

T(h)eunis krijgt het vruchtgebruik en de verdere (roerende) goederen in ruil voor een gedegen opvoeding van de kinderen en 100 ducatons te betalen aan elk kind bij het bereiken van de 25-jarige leeftijd of bij huwelijk.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 125v). Ook wel: Van Egmont.

In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt een weduwe genaamd Maertge Jans genoemd als eigenares van een kleermakerswinkel in Rijpwetering. Het lijkt niet erg waarschijnlijk dat het dezelfde persoon is, maar andere gegadigden kan ik in de lijst van 1674 niet vinden.
Gehuwd voor de kerk op 18-05-1676 te Rijpwetering (RK) (getuige(n): Jaepie Cornelis en Jaepie Dircx (Deijserman)) met Teunis Pietersz. van WIERINGEN, 24 jaar oud, landbouwer te Rijpwetering (1680) en schepen van Alkemade (1699-1703), geboren op 01-11-1651 te Rijpwetering. In de akte van boedelscheiding van zijn zijn moeder d.d. 22-01-1655 wordt gemeld dat hij met Allerheiligen laatstleden (dus 01-11-1654) drie jaar oud was geworden. Leeftijdsaanduidingen in andere akten duiden er ook op dat hij in ieder geval rond 1654 moet zijn geboren. Overleden op 29-08-1703 te Rijpwetering op 51-jarige leeftijd. Genoemde datum is die van de ontvangst van de impost (30 gulden) op het overlijden. Begraven op 29-08-1703 te Rijnsaterwoude. Als schepen van Alkemade tekende hij met "Teunis Pieterß van Wieringen".

Hij woonde op 05-01-1696 en in januari 1700 te Rijpwetering.

Zijn voogd was op 22-01-1655 zijn grootvader Cornelis Pietersz. Versteech.

Op 20-04-1665 compareert Cornelis Cornelisz. Macker, wonende in de Kaag, voor schout en schepenen van Alkemade en bekent Teunis een bedrag van f 600 schuldig te zijn, afkomstig uit de weeskist, dat hij heeft ontvangen uit handen van Teunis' oom en voogd Willem Thonisz. van Wieringen. Macker belooft jaarlijks 4% intrest te betalen en verbindt aan zijn schuld omtrent 800 roeden land, gelegen buiten de noordzijde van de Gogerpolder, met als belendingen: oost: ? (niet gegeven), zuid: Cornelis Cornelisz. Prins, west: de kinderen van Bruijnen Pietersz., en noord: de weduwe van Claes Thijsz. te Warmond. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 147v)

Op 09-06-1666 compareren zijn voogden Willem Thonisz. van Wieringen (oom van vaderszijde) en Dirck Jacobsz. Hoogerthuijn (neef van moederszijde) samen met Pieter Cornelisz. Holsloot (zijn stiefvader) voor schout en schepenen van Alkemade in verband met de overdracht door Holsloot aan Teunis van een partij land in de Blauwe Polder (in de Heerlijkheid van Alkemade), te verongelden voor 3 morgen 300 roeden, met als belendingen: oost: de weduwe van IJsbrant Pietersz., zuid: de abdij van Leeuwenhorst, west: de Oude Ade, noord: de kinderen van Willem Pietersz. Lelivelt. De koopsom bedraagt 2.215 karolusguldens. De voogden nemen te hunnen laste aan de drie kinderen van Pieter Thonisz. van Wieringen en Leentgen Dircxdr. een bedrag van 1.200 karolusguldens te betalen over de vaderlijke erfenis van deze kinderen die op het aan Teunis verkochte land is gevestigd. Ze (de voogden) beloven deze f 1.200 bij mondigheid van de kinderen uit te keren en tot die tijd jaarlijks 4½% intrest te betalen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 48)

Op 10-01-1669 (datum van de transportakte) verkrijgt zijn oom en voogd Willem Thonisz. van Wieringen voor hem door koop van de erfgenamen van Cornelis Henricxsz. Groen, overleden op de Ade, de helft van een partij land op de Sever in Alkemade, in het geheel te verongelden voor 3 morgen, waarvan hij de andere helft al bezit. De belendingen zijn: oost: Dirck Jacobsz. Ruijch, zuid: Annetgen Jansdr., weduwe van Jan Pietersz., west: Thonis Pietersz. van Wieringen zelf, en noord: de Sever, De koopsom bedraagt 1.225 karolusguldens, te betalen op 01-05-1669. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 247v)

Op 24-06-1672 bekent Cors Jacobsz. Vercade, wonende te Rijpwetering, voor schout en schepenen van Alkemade, een bedrag van 600 karolusguldens schuldig te zijn aan Thonis Pietersz. van Wieringen, minderjarige zoon van de in Rijpwetering overleden Pieter Thonisz. van Wieringen. Vercade heeft dit bedrag ontvangen uit handen van Thonis' oom en voogd Claes Willemsz. Keijser uit de "weeskist" van Alkemade: Vercade belooft elk jaar op 24 juni 24 gulden rente te betalen zolang de hoofdsom niet is gerestitueerd. Zodra Thonis/Teunis meederjarig is mag hij het bedrag direct opeisen. Als zekerheid verbindt hij aan deze schuld een partij weiland van 1400 roeden in de Veen(der)polder bij de Rijpwetering, met als belendingen: oost en zuid: Vercade zelf, west: de weduwe van Dirck Pietersz. van Thol, en noord: de weduwe van Jan Banen. In de marge is aangetekend (d.d. 07-01-1677) dat het bedrag is gerestitueerd. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 42v)

In het morgenboek van Alkemade van 1676 staan de volgende stukken land te Rijpwetering op zijn naam:
1. Stukken van 3 morgen 300 roeden, 2 morgen 300 roeden, 1 morgen 400 roeden en 1 morgen 300 roeden, geërfd van zijn (maternele?) grootouders
2. 1 Morgen 300 roeden geërfd van zijn vader, gekomen van Pieter Dammasz.
3. 1 Morgen 300 roeden, gekocht van de kinderen van Cornelis Henricxz. Groen
4. Stukken van 2 morgen en 1 morgen 50 roeden, geërfd van zijn moeder
5. 3½ Morgen (verminderd met 475 roeden wegens de slag van het water), gekocht van Pieter Cornelisz. Holsloot, afgeboekt op Thonis Pietersz., zijn grootvader
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade 1676, inv.nr. 3407a)

Op 20-11-1692 dient in de vierschaar van Alkemade de zaak van Thonis Pietersz. van Wieringen te Rijpwetering als eiser tegen Pieter Lourensz. Houtcooper te Oude Wetering als gedaagde. Houtcooper heeft van Willem Egbertsz. van Pijlen even daarvoor onderhands tien morgen land aan twee aan elkaar grenzende percelen in de Veenpolder te Rijpwetering gekocht, met als belendingen: oost: de Kerksloot, zuid: Thonis Pietersz. van Wieringen, west: de Rijpweteringerdijk, en noord: Cornelis Cornelis Thijsz. Het land is belast met zeven gulden pacht per jaar. Thonis doet aanvankelijk een beroep op het naastingsrecht (vanwege nadere verwantschap met de verkoper heeft hij het recht, of denkt althans dat te hebben, om het land tegen contante betaling van de koopsom in plaats van Houtcooper te kopen), maar kennelijk ziet hij er tijdens de zitting van af en zijn "eis" wordt verworpen en hij wordt veroordeeld in de kosten. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 59 (dingboek))

Op 27-08-1695 wordt hij in een notariële akte d.d. 27-08-1695, gepasseerd voor notaris Jacob van den Stoffe, samen met Leendert Janse Jonge Jan (tekent met "Leendert Jansen van Veen"), benoemd als voogd over de kinderen van Willem Cornelisse te Rijpwetering en diens overleden vrouw Elisabeth Dircx. Op 08-03-1708 (hij is dan overleden) wordt in zijn plaats als nieuwe voogd gesteld Jan Panckrasse Poelthuijn, schoonzoon van voorzeide Willem Cornelisse. (bron: NA, Weeskamer Alkemade, inv. 4 (film 11))

Op ?-01-1700 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij van Arien Cornelisz. Erffoort, wonende in het bos bij de Ade, drie aan elkaar gegroeide stukken weiland in de Lijkerpolder, in het ambacht te verongelden voor 5 morgen 175 roeden en in de polder voor 5½ morgen. De belendingen zijn: oost: de verkoper met zijn werf, zuid: de weduwe van Aelbert Jansz. van Egmont, de kinderen van Pancraes Cornelisz. Boerman en Jacobus van Santen, secretaris van Alkemade, west: Wouter ?, en noord: Jan Abrahamsz. van der Veer. Met recht van overpad naar en van de polderkade. Koopsom: f 2.200 gereed. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 3 (beschadigd)), zoon van Pieter Tonisz. van WIERINGEN, landbouwer aan de Rijpwetering en aan de Weijtsloot te Oud-Ade, en Annetgen Cornelisdr. van der STEECH. In 1680 bestaat dit in Rijpwetering wonende gezin uit vader, moeder, twee kinderen jonger dan 4 jaar en een dienstbode. Zij staan in het kohier van zoutgeld etc. van 1680 van Alkemade te boek als "kapitalisten" die leven van de landbouw. (bron: "Tussen Kaag en Braassem", onder redactie van A.G. van der Steur, Alphen aan den Rijn, 1985)

Op 21-11-1690 waren nog drie kinderen uit dit huwelijk in leven: Pieter (12 jaar), Maertgen (7 jaar) en Willem (5 jaar).
   4.  Maertje Jansdr. Overleden tussen 11-05-1690 en 21-04-1710. Ook: Van Egmont.
Gehuwd (1) vóór 1676 met Willem Pietersz. van DOOREN (Bouwman). Overleden vóór 10-05-1676.
Gehuwd (2). Getrouwd vóór 30-07-1689. Partner is IJsbrand Engelsz. PEEREBOOM. Overleden na 05-06-1710. Hij woonde op 05-06-1710 te Roelofarendsveen. Hij kocht toen van de erfgenamen van Cornelis Claesz. Bickbergen een huis en erf in Roelofarendsveen en een teelwerf en teelakker in de Veenderpolder (zie opmerkingen bij Bickbergen).

 
76    Teunis BOCXSE. Wellicht is er verband met Pieter Thonisz. Boxen, wonende bij het dorp van Rijnsaterwoude, die op 05-01-1664 voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop een bedrag van f 695 bekent schuldig te zijn aan Jan Pietersz., scheepstimmerman op de Molenwetering in het ambacht van Rijnsaterwoude ter zake van de koop van een "dijnop sluijs kruijper" (soort schip), die nieuw van stapel is gelopen. Pieter moet f 100 terstond betalen en de rest in 5 jaar. Denkelijk is de "Tonis Pietersz. Boxer", die in het kohier van het familiegeld van Rijnland van 1674 als inwoner van Rijnsaterwoude wordt genoemd, een zoon van hem. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 757, folio ? (ongenummerd), akte d.d. 05-01-1664 en "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel))

In de morgenboeken van Rijnsaterwoude van 1636, 1640, 1644 en 1648 staan 100 roeden op naam van Pieter Thonisz. Bocxsen. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a en b)

Mogelijk is er verband met Anthonis Dirxsz. Boxsen x Aeltgen Jansdr., van wier nagelaten kinderen de voogden Jan Claes Lambertsz. (grootvader) en Garrebrant Jansz. op 02-12-1620 twee bezegelde "schouten eigenbrieven" voor f 702:10:0 (te betalen op 4 eerstkomende Sint-Jacobsdagen) overdragen aan Ghijsbert Jansz., wonende in de Uiterbuurt van Rijnsaterwoude. Het betreft de volgende onroerende goederen:
1. Een huis, erf, boomgaad, etc. en 2 morgen land, oude koopbrief d.d. 14-12-1603, verkocht door Anne Pietersdr., weduwe van Willem Dirxsz.
2. Eén morgen land, oude koopbrief d.d. 14-08-1605, verkocht door Marritgen Willemsdr.
Deze stukken land liggen kennelijk naast elkaar in het noordeinde van Rijnsaterwoude. Belendingen: oost: de Heerweg, zuid: de weduwe van Jan Lenert Joosten en Willem Gerritsz. Veijers(?), west: Willem Gerritsz. voornoemd, en noord: Dirck Willem Jange Jansz.
Als borg voor de kopers treedt op Adrijaen Jansz., buurman in de Uiterbuurt van Rijnsaterwoude.
(bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 20)

In het register van het hoofdgeld van Rijnsaterwoude van 1623 wordt Meijnsgen Anthonisdr., weduwe van Tonis Dircxz. Bocxen genoemd. Ze woont alleen en is arm. (bron: Hoofdgeld van Rijnsaterwoude van 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm)

.
Kinderen:
   1.  Jop Teunissen BOEXEN (Scheepmaker) (zie 38).
   2.  Albert Theunisz. Veerschipper op de Oude Wetering (1719), overleden op 06-03-1738 te Oude Wetering. Betreft de datum waarop zijn weduwe Japie van Egmont van het secretariaat van Alkemade een akte pro deo ontvangt om hem te Leimuiden te mogen begraven. Begraven te Leimuiden. Hij woonde op 17-04-1711 op de Oude Wetering.

Op 17-04-1711 (datum van de transportakte) koopt hij van Albert Corssen Broer, wonende aan de oostzijde van de Oude Wetering in het ambacht van Leimuiden, een huis, teerhuis, zomerhuis, schuur en erf op de Oude Wetering (binnen Alkemade). Oost: de Oudeweteringerdijk, zuid: de erfgenamen van Sijmon Jansz. van der Aer, west en noord: Gijsbert Arensz. Roggeveen. Te verongelden volgens het ambachtsregister (morgenboeken).
Koopsom: f 256:11:8 gereed.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 337v)

Op 08-01-1714 koopt hij voor 6 gulden graf nummer 23 in het schip van de kerk van Leimuiden, dat daarvóór toebehoorde aan Eleman Jansz. Spaargaren. (bron: NA, Collectie Doopboeken etc., Leimuiden 13:I) Gehuwd met Japie van EGMONT. Overleden na 06-03-1738.

 
96    Oude Huijbert Hendrik Teeuwisz. HEEMSKERK, bouwman te Noordwijkerhout (vermeld in 1673), geboren ±1640, overleden op 21-01-1709 te Lisse. Betreft datum waarop zijn zoon Henrik Huberts Heemskerk (die tekent met "H H") aangifte doet van zijn overlijden. Er moet 3 gulden impost worden betaald. Het lijk zal vervoerd worden naar Noordwijkerhout om aldaar te worden begraven. Begraven te Noordwijkerhout. Als "handmerk" gebruikte hij zijn initialen "H H". Zoon van Hendrick Matheusz. HEEMSKERK (zie 192) en Cornelia (Neeltgen) Huijbertsdr. van der SWIL (zie 193).
Gehuwd met
97    Agniese Cornelis ZEESTRATEN, geboren ±1640 te Vogelenzang, overleden op 24-07-1708 te Lisse. Betreft datum waarop haar man Hubert Henrikse Heemskerk (die tekent met "H H") aangifte doet van haar overlijden. Er moet 3 gulden impost worden betaald. Het lijk zal vervoerd worden naar Noordwijkerhout om aldaar te worden begraven. Begraven te Noordwijkerhout. Ook wel: Seestraten. Dochter van Cornelis Claesz. van SEESTRATEN (zie 194) en Willempje (Wilemtie) Willems (zie 195). Ze maken op 03-07-1708 (Agniese is ziekelijk, doch gezond van geest en nog "gaande en staande") in hun huis in de Westgeest te Lisse hun testament voor notaris Jacobus van Dorp, waarin zij de inhoud van hun eerdere testament van 21-12-1694, gepasseerd voor dezelfde notaris, bevestigen. Ze verklaren dat ze hun getrouwde kinderen Hendrik, Cornelis, Huijbertje en Willempje naast een uitzet een bedrag van elk f 500 hebben gegeven, dat daarvóór ook hun andere kinderen Grietje, Cornelia en Aagje hebben ontvangen en dat verder zal moeten gelden als hun legitieme erfportie. Aan hun jongste kind Jan Huijbertse prelegateren ze boven de voornoemde f 500 nog 2 morgen 245 roeden land in De Klei te Noordwijk, zijnde een leen afhangende van "Haar Ed. Groot Mog.", vanwege de diensten die hij (Jan) ten behoeve van de boedel heeft gedaan en nog zal doen. Ze regelen ook alvast de verdeling van de overige onroerende goederen, die hun kinderen pas na de dood van de laatstlevende zullen krijgen, en wel als volgt:

Grietje (ook een keer "Geertje" genoemd) Huijberts (of haar nakomelingen) zal krijgen:
1. Omtrent 5 morgen land in de Hogeveense Polder in Noordwijkerhout, genaamd "de Bagijneweijde"
2. 2 Morgen 5 roeden land in de Rooversbroekpolder in Lisse

Hendrik Huijbertsz. zal krijgen:
1. 3 Morgen 423 roeden land in de Poelpolder in Lisse, waarvan een gedeelte een leen is afhangende van het Huis van Assendelft

Cornelis Huijbertsz. zal krijgen:
1. 4 Morgen 200 roeden, genaamd "Jan Klinkenland", in de Hogeveense Polder in Noordwijkerhout
2. 1 Morgen 300 roeden, genaamd " de Sneb", ook in de Hogeveense Polder in Noordwijkerhout
3. 1 Morgen 450 roeden in de Rooversbroekpolder in Lisse

Cornelia Huijberts, de weeskinderen van Huijbertje Huijberts bij Dammis Sijmonsz. Prins, Willempje Huijberts en Jan Huijbertsz. zullen ieder een kwart krijgen van de woning(en) en verdere na te landen. Aagje Huijberts wordt niet genoemd als onvangster van onroerende zaken.

Verder wordt bepaald dat voornoemde Jan Huijbertsz., indien hij dit wil, de "3/4" van de woningen en landen in Lisse die hem niet zijn toebedeeld, de voornoemde 2 morgen 5 roeden land van Grietje Huijberts en de morgen 450 roeden van Cornelis Huijbertsz., beide in de Rooversbroekpolder in Lisse, 15 jaar lang zal mogen huren, en wel de "3/4" woningen en landen voor f 234:7:8 per jaar, het land van Grietje voor f 36 en dat van Cornelis voor f 31:10:0 per jaar. Jan zal tevens alle door de langstlevende na te laten vee, veldvruchten en (land)bouwgereedschap krijgen tegen de alsdan geldende waarde, die moet worden vastgesteld door twee meest naburige bouwlieden (met eventueel een derde als arbiter als zij er niet uitkomen). De roerende goederen (contant geld, goud, zilver, inboedel, etc.) zal gelijkelijk over de acht staken moeten worden verdeeld.

Tot slot benoemen ze als voogden over na te laten minderjarige erfgenamen de voornoemde Hendrik en Cornelis Huijbertsz. Heemskerk en Cornelis Adriaansz. de Graaf, met uitsluiting van de weeskamer. etc.

(bron: NA, ORA Lisse, inv.nr. 13, folio 252)

Op 27-03-1709 (datum van de transportakte) verkoopt hun schoonzoon Pieter Leendertse van der Plas (wonende onder Heemstede) nomine uxoris aan zijn zwager Hendrik Hubertsz. Heemskerk te Noordwijkerhout haar (Willempje Huijberts Heemskerks) in het hierboven beschreven testament genoemde kwart van een woning en 20 morgen 326 roeden land in het ambacht Lisse voor f 1.800 gereed geld. Oude Huijbert Hendriksz. Heemskerk had de helft hiervan wettelijk verkregen op 07-05-1685 en de wederhelft op 17-05-1707. Van het land is 16 morgen 445 roeden gelegen in de Westgeest (belendingen: noordoost: Heer Pieter Six, zuidoost: idem en Jonkvrouw Agnes van Wassenaar van Obdam, zuidwest: de Abdij van Leeuwenhorst en de voornoemde Heer Six, en noordwest: de Heer Six met de Keukenduin van Teilingen) en de overige 4 morgen 91 roeden in de Poelpolder (noordoost: de koper (Hendrik), zuidoost en zuidwest: Heer Willem de Waal van Vronesteijn, heer van Dever, Lisse etc., en noordwest: de Heerweg). Het land in de Poelpolder is belast met 3 gulden erfpacht per jaar aan het "Capittel ten Hoogen Lande" of de Pancraskerk te Leiden. Jan Huijbertsz. Heemskerk zal dit kwart van de woning en de landen, conform het eerdergenoemde testament, 15 jaar lang mogen huren.
(bron: NA, ORA Lisse, inv.nr. 13, folio 255v)

Na hun beider dood verkoopt hun zoon Cornelis Hubertsz. Heemskerk (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Lisse heb ik verzuimd te noteren en moet ik dus nog opzoeken) uit de hand aan Jacob Engelse van der Plas te Noordwijkerhout:
1 Morgen 450 roeden land in Rooversbroek in het ambacht Lisse (geregistreerd op folio 54 van de legger), die aan "Oude Huijbert Henderikse Heemskerk" (Cornelis' vader) was overgedragen op 04-05-1694
(bron: NA, ORA Lisse, inv.nr. 14, folio 35)

Hun kinderen Cornelis (x Henrik Janse Korsten), Henrik en Jan en voornoemde Henrik en Cornelis Hubertse Heemskerk als voogden van de kinderen van hun overleden dochter Hubertje Huberts Heemskerk en Dammas Sijmonse Prins, verkochten in 1715 bij openbare veiling (de transportakten passeerden op 04 en 08-16-1715 voor schout en schepenen van Lisse) de volgende, uit hun nalatenschap stammende, onroerende goederen:

1. Aan Jacob Ottense Cranenburg te Lisse: 1 morgen 422 roeden land in de Westgeest te Lisse, waarvan Oude Hubert de helft had verkregen op 07-05-1683 en de wederhelft op 17-05-1707. Belendingen: noordoost: Lenard Willemse Oote, zuidoost: de erven Jonkvrouw Agnes van Wassenaar van Obdam, zuidwest: de Abdij van Leeuwenhorst, en noordwest: Heer en Meester Pieter Six. Koopsom: f 515 gereed
2. Aan Jacob Antonisse van Egmond te Lisse: 4 morgen 91 roeden land in 3 percelen in de Poelpolder te Lisse, waarvan Oude Hubert de helft had verkregen op 07-05-1683 en de wederhelft op 17-05-1707. Belendingen: noordoost: voornoemde Henrik Hubertse (Heemskerk), zuidoost en zuidwest: de Heer van Lisse, en noordwest: Henrik Hubertse voornoemd, de Heerweg en de Heer van Lisse. Koopsom: f 1.175 gereed
3. Aan Heer en Meester Pieter Six te Amsterdam: een woning met bargen, schuren en 13 morgen 189 roeden land in de Westgeest te Lisse, in 3 percelen, waarvan Oude Hubert de helft had verkregen op 07-05-1683 en de wederhelft op 17-05-1707. Belendingen: noordoost: de koper zelf, zuidoost: idem, de erven Jonkvrouw Agnes van Wassenaar van Obdam en Lenard Willemse Oote, zuidwest: Lenard Willemse en de koper, en noordwest: de koper met de Keukenduin van Teilingen. Koopsom: f 3.925 gereed
4. Aan Lenard Willemse Oote te Lisse: 1 morgen 434 roeden land in de Westgeest te Lisse, waarvan Oude Hubert de helft had verkregen op 07-05-1683 en de wederhelft op 17-05-1707. Belendingen: noordoost en noordwest: Heer en Meester Pieter Six, zuidoost: de erven Jonkvrouw Agnes van Wassenaar van Obdam, en zuidwest: Jacob Ottense Cranenburg. Koopsom: f 545 gereed

(bron: NA, ORA Lisse, inv.nr. 14, folio 135, 136, 137v en 138v).
Uit dit huwelijk:
   1.  Hendrik Huijbertsz. Boer, geboren ±1665 te Noordwijkerhout, overleden te Lisse. Overleden tussen 08-06-1715 en 20-08-1730. Hij hanteerde hetzelfde "handmerk" als zijn vader, namelijk de initialen "H H".

Hij woonde op 04-06-1715 te Noordwijkerhout.
Gehuwd (1) vóór 1700 met Maria Cornelisdr. ADMIRAAL, geboren ±1672, overleden te Lisse. Overleden vóór 27-09-1710. Dochter van Cornelis Cornelisz. ADMIRAAL, bouwman, en Lijsbeth Gerritsdr. van ROON.
Huwelijkse voorwaarden gesloten op 09-10-1710. Gehuwd voor de kerk (2) op 21-10-1710 te Noordwijkerhout (RK) met Pleuntje (Leuntje) Leendertsdr. STARRENBURG, geboren ±1685.
   2.  Hubertha (Huijbertje) Huijberts, gedoopt (RK) op 17-11-1674 te Vogelenzang (getuige(n): Claes Gerritse en Antie Cornelis). Betreft de doop van "Huijbertien Huijbers". In het doopboek van Vogelenzang worden in deze periode alleen de voornamen en patroniemen der dopelingen en de namen der peetouders genoemd. De namen van de ouders ontbreken, afgezien van de voornaam van de vader die uit het patroniem van de dopeling kan worden afgeleid. Het is dus niet helemaal zeker of dit de doop is van "onze" Hubertha... Hetzelfde geldt voor de (vermeende) doopakten van haar zus Willemijntien en haar broers Jan en Cornelis. Overleden op 13-02-1703 te Kraaienest (bij Heemstede) op 28-jarige leeftijd.
Gehuwd voor de kerk op 21-jarige leeftijd op 18-10-1696 te Berkenrode (RK) (getuige(n): Eerwaarde Heer Joannes van den Berg en Cornelia Cornelis Romeijn) met Dammas (Dammis) Simonsz. PRINS, overleden op 17-03-1703 te Kraaienest (bij Heemstede). Zijn overlijden wordt vermeld in het doodboek van de RK parochie van Berkenrode, evenals dat van zijn vrouw, dat direct vóór hem wordt vermeld. Zijn patroniem verschijnt ook als "Sijmonse" en "Sijmense". Voogden van de kinderen uit dit huwelijk waren op 04-06-1715: Henrik Hubertse Heemskerk en Cornelis Hubertse Heemskerk (hun ooms).
   3.  Wilhelmina (Willempje, Willemijntien) Huijberts, geboren te Noordwijkerhout, gedoopt (RK) op 24-06-1677 te Vogelenzang (getuige(n): Pieter Cornelisse en Marijtie Cornelis). Doopakte van "Willemijntien Huijb.". Zie de opmerking bij de doop van haar zus Hubertha. Overleden op 23-01-1755 te Noordwijk op 77-jarige leeftijd. Betreft datum waarop haar man Pieter van der Plas aangifte doet van haar overlijden. Er moet voor haar 3 gulden aan impost op het begraven worden betaald. Ook wel: Van Heemskerk.

Ze woonde op 13-04-1699 te Lisse.
Ondertrouwd op 11-04-1699 te Noordwijk. Betreft de datum waarop het affiche voor de huwelijksproclamaties werd opgesteld.

In Lisse passeerden de huwelijksproclamaties op 12, 19 en 26-04-1699. In Lisse moest voor de bruid 6 gulden aan impost op het trouwen betaald worden, blijkens de akte in het gaarderboek d.d. 13-04-1699. Gehuwd voor de kerk op 21-jarige leeftijd op 26-04-1699 te Lisse (RK). In de RK trouwakte worden zij "Pieter Gijsbertse" en "Willempje Huijbertse" genoemd. Echtgenoot is Pieter Leenders van der PLAS, geboren te Noordwijk, overleden op 02-03-1758 te Noordwijk. Betreft datum waarop zijn erfgenamen aangifte doet van zijn overlijden. Er moet voor hem 3 gulden aan impost op het begraven worden betaald. Zijn patroniem verschijnt ook als "Lenardse"en "Leenderse".

De akte in het gaarderboek van Lisse d.d. 13-04-1699 betreffende de impost op het trouwen (f 6) die hij voor zijn aanstaande echtgenote Willempje Heemskerk verschuldigd is, tekent hij met "Pieter Leenders van der Pals". "Pals" is denkelijk een verschrijving.

Hij woonde op 13-04-1699 te Noordwijk. Zoon van Leendert Pietersz. van der PLAS en Neeltje Claes ONDERWATER. Zij woonden op 27-03-1709 te Heemstede.
   4.  Cornelis (Cnelis) Huijbertsz. (zie 48).
   5.  Margaretha (Grietje) Huijberts, geboren vóór 1681. Overleden na 03-07-1708.
   6.  Cornelia Huijberts, geboren vóór 1681 te Noordwijkerhout, overleden op 09-07-1742 te Noordwijk. Betreft datum waarop haar zoon Arij de Graaf aangifte doet van haar overlijden. Er moet voor haar 3 gulden aan impost op het begraven worden betaald. Ze was analfabete.
Gehuwd (1) vóór 1710 met Cornelis Adriaanse de GRAAF, overleden 1709. Overleden tussen 27-03-1709 en 15-12-1709.
Gehuwd (2) op 05-01-1710 te Lisse. Schepenhuwelijk.

De bruidegom, die geboortig was van Exel in het Graafschap Loon in het Land van Luik, overlegde een "betoon van geboorte en erlijkheid", afgegeven doornotaris Petrus Baten en schepenen van Exel en Hechtel op 27-08-1709.

Beiden moesten 3 gulden impost op het trouwen betalen (volgens de akte d.d. 01-01-1710 in het gaarderboek van Lisse).

De huwelijksproclamaties passeerden te Lisse op 15, 22 en 29-12-1709. Echtgenoot is Hendrick Janse KORSTEN, geboren te Exel. Overleden tussen 08-06-1715 en 23-06-1724. Hij tekende de akte d.d. betreffende de betaling van de verschuldigede impost in Lisse voor zijn huwelijk met Cornelia Huberts Heemskerk met "Hendrick Korsten". Beiden woonden op 15-12-1709 te Lisse. Op 08-06-1715 woonden ze daar nog.
Ondertrouwd (3) op 23-06-1724 te Lisse. Betreft de datum waarop zij in Lisse aangifte doen van hun voornemen om te trouwen. Beiden moeten 3 gulden aan impost betalen. Gehuwd op 09-07-1724 te Lisse. Schepenhuwelijk.

De huwelijksproclamaties passeerden te Lisse op 25-06, 02-07 en 09-07-1724. Gehuwd voor de kerk op 09-07-1724 te Lisse (RK) met Jacob Dirckse van HAESTER, geboren te Wassenaar. Zijn achternaam verschijn meestal als "Haastregt", maar zelf schreef hij "Jacob Dirckse van Haester". Beiden woonden op 23-06-1724 te Lisse.
   7.  Agatha (Aagje) Huijberts, geboren vóór 1681. Overleden na 03-07-1708.
Gehuwd met Jacob Jansz. ERFFOORT.
   8.  Jan Huijbertse, geboren te Noordwijkerhout, gedoopt (RK) op 22-08-1682 te Vogelenzang (getuige(n): Jacob Engele en Marritie Meertens). Doopakte van "Jan Huijberse". Zie de opmerking bij de doop van zijn zus Hubertha. Ook wel: Van Heemskerk.

Hij was het jongste kind.

Hij tekende de akte d.d. 24-04-1709, betreffende de impost op het trouwen (3 gulden), die hij in Lisse verschuldgd was, met "Jan Huijbertse Heemskerk". Deze akte is opgenomen in het gaarderboek van Lisse.

Hij woonde op 24-04-1709 te Lisse en op 04-06-1715 te Heemstede.
Gehuwd op 26-jarige leeftijd op 30-04-1709 te Lisse. Schepenhuwelijk.

Huwelijkproclamaties passeerden te Lisse op 14, 21 en 28-04-1709. Ook in Hillegom passeerden drie huwelijksproclamaties, waarvan de laatste op 21-04-1709, blijkens de brief van schout en secretaris van Hillegom d.d. 28-04-1709, die zich in het register van huwelijksproclamaties van Lisse bevindt. Een afschrift van die brief bevindt zich bovendien in het trouwboek van Lisse. Echtgenote is Maria (Maritje) Pieters van SCHOOTEN, geboren te Hillegom. Ook wel: Van Schoten.

Ze tekende de akte d.d. 07-04-1709, betreffende de impost op het trouwen (3 gulden), die zij in Hillegom verschuldgd was, met "Maritje Pieters van Schooten". Deze akte is (inclusief de aantekening van de secretaris van Hillegom, dat de verschuldigde impost is betaald) opgenomen in het register van huwelijksproclamaties van Lisse.

Ze woonde op 07-04-1709 te Hillegom. Dochter van Pieter Barte van SCHOTEN en Maritje Cornelisdr.

 
98    Jacob Henricxz. van BOOMEN.
Gehuwd. Volgens ir. J.J. Duivenvoorden getrouwd te Lisse op 09-05-1677. Echter, daar heb ik dit huwelijk niet kunnen vinden. Mogelijk getrouwd voor de RK kerk in Vogelenzang. Moet ik controleren. Partner is
99    Huijbertje Pietersdr. van der PLAS.
Uit dit huwelijk:
   1.  Anna (Anne, Antje) Jacobs (zie 49).

 
108    Pieter HEEMSKERK, bouwman te Noordwijkerhout. Van zijn moeder ben ik niet helemaal zeker. Zijn vader zou eventueel meer dan eens getrouwd kunnen zijn geweest. Zoon van Hendrick Matheusz. HEEMSKERK (zie 192) en Cornelia (Neeltgen) Huijbertsdr. van der SWIL (zie 193).
Gehuwd met
109    Maartje Maartensdr. Geboren te Noordwijk.
Uit dit huwelijk:
   1.  Hendrik Pieterse (zie 54).
   2.  Sijmen Pieterse. Overleden na 09-03-1720.
   3.  Maartje Pieterse. Overleden na 03-07-1715.

 
110    Sijverd Claasz. ERFFOORT, zoon van Claas Willemsz. ERFFOORT (zie 220).
Gehuwd met
111    Catharina Willemsdr. AKERSLOOT, overleden te De Zilk. Overleden vóór 21-12-1729.
Uit dit huwelijk:
   1.  Geertje Sijverts (zie 55).
   2.  Willem Sijvertse. Overleden na 30-10-1708.
   3.  Antje Sijverts. Overleden na 01-06-1712.
Gehuwd vóór 1712 met Cornelis van der FITS. Overleden na 01-06-1712. Op 03-11-1712 wordt aan schout en schepenen van Tetrode, Aalbertsberg en Vogelenzang het testament getoond van Cornelis van der Fits en Antje Sijvers Erffoort, dat zij op 01-06-1712 hebben laten maken voor notaris Wijnant Mens in het dorp van Hillegom, en waarin zij het gerecht en de weeskamer (van Tetrode, etc.) uitsluiten van alle administratie ten aanzien van hun na te laten minderjarige erfgenamen. Wie van de twee is overleden (of wellicht dat ze beiden zijn overleden), blijkt niet uit de akte. (bron: ORA Tetrode, Aalbertsberg en Vogelenzang, inv.nr. 1099 (weesboek), folio 27).
   4.  Claas Sijvertse. Overleden na 19-05-1722.

 
Generatie VIII

 
128    Willem Ewoutsz. den RIJCKEN van CASTELEIJN (Rijcken), geboren ±1590. Overleden na 23-09-1649. Meestal wordt hij enkel "Willem Ewoutsz. (Eeuwoutsz.)" of "Willem Ewoutsz. Rijcken" genoemd.

Hij woonde op 19-03-1618 in het dorp van Leimuiden. Op 15-07-1618 in het ambacht van Leimuiden. Op 29-01-1625 woonde hij niet meer in Leimuiden. Op 23-09-1649 woonde hij te Haarlem (hij was toen voogd paternel van de vier nog ongehuwde dochters van zijn overleden broer Baert Ewoutsz. Rijcken).

Op 25-03-1615 koopt hij in het openbaar van Jan Jansz. Bol (wonende in het ambacht van Leimuiden) voor f 562 een huis en erf in het dorp van Leimuiden. Belendingen (in 1618): Oost: Jacob Willemsz., zuid: de Heerweg, west en noord: Lenert Arijensz. (Schuijtevoerder). Dit huis is belast met een rente van f 75 kapitaals (tegen penning 16) ten gunste van Cornelis Gerritsz. als zoon en erfgenaam van zijn vader Gerrit Heijndricxsz. Bepaalde schuldeisers van voornoemde Bol tekenen echter bezwaar aan tegen de verkoop. Op 01-11-1617 wordt recht gewezen door schout en schepenen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop en eerst op 19-03-1618 wordt het huis en erf wettelijk aan Willem overgedragen bij vorme van een "willig decreetbrief". In een schuldbrief van dezelfde datum wordt vastgelegd dat hij de crediteuren van Jan Jansz. Bol f 562 moet betalen op 8 jaarlijkse termijnen van f 67:15:0 (kennelijk is er een rekenfout gemaakt, want zo kom je uit op f 542!), telkens vallende op Onze-Lieve-Vrouwe-Lichtmis (2 februari), met terugwerkende kracht vanaf 1616. Daags erna (op 20-03-1618) draagt Willem ditzelfde huis en erf wettelijk over aan Jan Aertsz., wonende op de Oude Wetering in het ambacht van Alkemade, voor slechts f 119 (en de belasting van f 75 kapitaals), te betalen op 01-05-1619. Voor de betaling ervan stelt Heijndrick Heijndricxsz. Smidt, ook wonende op de Oude Wetering, zich borg. Willem vrijwaart de koper van de voornoemde schuldbrief van f 562 ten gunste van de crediteuren van Jan Jansz. Bol. Voor Willem stellen zich borg: zijn broer Baert Ewoutsz. van Castijleijn (sic), wonende aan de Oockweg in het ambacht van Leimuiden, en Michiel Rochus (zijn schoonvader, hoewel zulks niet in de tekst wordt vermeld), wonende te Roelofarendsveen. Voor de 40ste penning wordt het huis en erf getaxeerd op f 500 boven de belasting van f 75 kapitaals. Waarom Willem het huis en erf zo merkelijk onder de prijs verkoopt, wordt uit de akten niet duidelijk. Ik vermoed dat in de koopsom een schuld die Willem jegens Jan Aertsz. moet hebben gehad, is verdisconteerd. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 2, folio 46v ev)

Op 15-07-1618 (datum van de transportakte) koopt hij van Machtelt Heijndricxsdr. als weduwe van Jacob Floorisz. (die in 1613 waard was in het dorp van Leimuiden en in 1614 in (de herberg) "Moriaenshooft" te Leimuiden; zijn weduwe Machtelt Heijndricxdr. was nog in 1616 waardin in het Mo(e)rijaenshooft) een erfje land waar op dat moment ("nu jegenwoordich") een huisje op staat, te verongelden voor 50 roeden, gelegen in het ambacht van Leimuiden. Belendingen: oost: Dirck Jansz., zuid: Dirck Ruttensz. ("Dirck Rutgersz." volgens de handtekening van schepen "Dirck Ruttensz.", die waarschijnlijk dezelfde persoon is), west: Neeltgen Jacobsdr., en noord: de Oockweg. De sloot tussen dit erf en het land van Dirck Ruttensz. komt geheel de koper (Ewout) toe. De koopsom bedraagt f 142, te betalen op 3 opeenvolgende Sint-Jacobsdagen, te beginnen in 1618. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 2, folio 78v)

Op 01-09-1618 (datum van de transportakte) koopt hij van Claes Dircxsz. (van) Ammerong, net als Willem wonende aan de Oockweg in het ambacht Leimuiden, twee turfakkers, gelegen aan akkers of water, in de polder van Willem Vreericxsz. in het ambacht Leimuiden, te verongelden voor 600 roeden. Belendingen: oost: Cornelis Claesz. en Jan Gijsbertsz. (of: Ghijsz.), zuid: Vreerick Jansz., en west en noord: Jacob Willemsz. De koopsom bedraagt f 50, te betalen op 3 opeenvolgende Sint-Jacobsdagen, waarvan de eerste reeds verschenen is in 1618. Willems zwager Cornelis Michielsz. stelt zich borg voor de betaling. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 2, folio 88)

Op 13-08-1619 bekent hij (als "Willem Ewoutsz. Rijcken van Castaleijn") in een rentebrief gepasseerd voor schout en schepenen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop een losrente van f 6:5:0 per jaar (hoofdsom: f 100, die hij bekent reeds ontvangen te hebben), te betalen op elke Sint-Jacobsdag vanaf 1620, schuldig te zijn aan Jan de Vree, brouwer in "de Climmende Leeuwen" te Haarlem. Hij verbindt aan zijn schuld zijn huis en erf aan de Oockweg (die hij in 1618 had gekocht, vide supra), met als belendingen: oost: Dirck Jansz., zuid: Dirck Rutgersz., west: Neeltgen Jacobsdr., en noord: de Oockweg. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 2, folio 173v)

De in de vorige alinea genoemde losrente kon Willem kennelijk niet betalen, blijkens de transportakte d.d. 29-01-1625, zoals opgenomen in het protocol van opdrachten etc. van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop. Daarin wordt vermeld dat bij akte van condemnatie van 02-02-1622, gewezen door de vierschaar van Rijnsaterwoude, Jan de Vree (brouwer in "de Climmende Leeuwen" te Haarlem) in het gelijk is gesteld in die zin dat hij de achterstallige schuld van Willem op het onderpand (diens huisje en erfje aan de Oockweg, met als belendingen: oost: Melis Garrebrantsz., metselaar, zuid: Dirck Rutgersz., schoenmaker, west: Arent Cornelisz., schoenmaker, en noord: de Oockweg) mag verhalen. Het is Jan de Vree zelf die bij openbare verkoop het huisje en erfje op 19-06-1624 gekocht heeft voor f 112 (gereed). De kooppenningen moeten gedistribueerd worden volgens de sententie van preferentie, zoals die door schout en schepenen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop uitgesproken is op 06-11-1624. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 4, folio 230v), zoon van Ewout Jansz. RIJCKEN van CASTELEIJN (Rijcken) (zie 256) en Neeltgen Willemsdr. (zie 257).
Gehuwd met
129    Maritgen Michielsdr. Overleden vóór 27-11-1634. Dochter van Michiel Rochusz. (zie 258) en Sijmontgen (Sijmentgen) Cornelisdr. (zie 259). Voogden van de twee minderjarige kinderen uit dit huwelijk waren op 27-11-1634: Rochus Michielsz. en Baert Eeuwoutsz., hun ooms.
Uit dit huwelijk:
   1.  Eeuwout Willemsz. (zie 64).
   2.  Neeltgen Willemsdr. Overleden na 27-11-1634.

 
132    Cornelis Pietersz. COECK. Ook wel: Couck en Koeck.

Op 18-01-1646 (datum van de transportakte) verkopen Cornelis Dircxz. Cooman en Cornelis Pietersz. Couck, als getrouwd hebbende Marijtgen Dircxdr., 4 morgen hooiland in de Veenderpolder aan Vincent, Jan en Claes Cornelisz. Belendingen: oost: het Braassemermeer, zuid: Jan Lourisz. van Leeuwen, west: Bouwen Jansz. Quant en Arent Michielsz., en noord: de Langeweg. Prijs: f 2.400. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 286)

Cornelis Pietersz. Couck en Cornelis Dircxsz. Coman verkochten vóór 1652 1 morgen 66 roeden 8 voet land op de Goog aan Jan Cornelisz. van Thol. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406a)

Ene Cornelis Pietersz. Couck erfde vóór 1652 1 morgen 100 roeden land te Oude Wetering van zijn moeder (of wordt zijn schoonmoeder bedoeld?). (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406a)

Ene Cornelis Pietersz. Couck erfde vóór 1656 1 morgen 100 roeden land te Oude Wetering van zijn schoonmoeder (in het morgenboek 1656 staat evenwel niet dat deze partij van zijn schoonmoeder komt, maar in dat van 1660 wel). (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406b en c)

Ene Cornelis Pietersz. Couck verkocht vóór 1668 1 morgen 100 roeden land te Oude Wetering aan Clement van der Hoorn. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade 1668 en 1676, inv.nr. 3406d en 3407a)

Vincent Cornelisz. Couck bezit in 1660 op de Goog: 387 roeden, gekocht van de weduwe van Claes Pietersz., 2 morgen 50 roeden, geërfd van zijn ouders, en 1 morgen 66 roeden 8 voet, gekocht van Cornelis Dirxsz. Coman en Cornelis Pietersz. Couck.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c).
Gehuwd vóór 1640. Grove schatting. Op 19-02-1664 hadden za al minimaal één kleinkind. Echtgenote is
133    Marritje Dircks COMEN, overleden te Amsterdam(?). Overleden vóór 19-02-1664.

In het kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1711 (GAL, SA II, inv.nr. 4630, folio 258, bewerking P.W.C. van Kessel) worden onder Roelofarendsveen de drie dochters (en hun echtgenoten) genoemd van Jannetgen Claes, weduwe van Cornelis Koeck (moet zijn: "Jan Cornelisz. Koeck"), "die 1/4 erve was van haar schoonmoeder, weduwe van Cornelis Pietersz. Koeck uit Amsterdam". Ook wel: Co(o)man. Dochter van Dirck Dircxz. JONGE COMAN (zie 266) en Geertgen Thonisdr. (zie 267).
Uit dit huwelijk:
   1.  Jan Cornelisz. KOECK (zie 66).
   2.  Pieter Cornelisz. Overleden vóór 1691. Overleden vóór zijn broer Jan (die reeds vóór 27-06-1691 was overleden). Zijn broer Jan Cornelisz. Coek was zijn erfgenaam. Op 13-03-1675 doet ene Cornelis Pietersz. Coeck, smalschipvoerer uit de Oude Wetering, de eed als poorter van Amsterdam. (bron: Poorterboeken Amsterdam, boek 4, folio 110)

Op 09-02-1672 (datum van de akte van kwijtschelding) koopt Pieter Cornelisse Koeck voor f 2.400 contant van Gerbrand Pietersz., binnenlandsvaarder en zoon en erfgenaam van wijlen Pieter Gerbrantsz., in zijn leven (ook) binnenlandsvaarder, een huis en erven en een vrije gang ernaast, gelegen in de Haarlemmermiddelstraat te Amsterdam, aan de noordzijde tussen de Prinsensluis en de Haarlemmerkruisstraat, 20 voet breed en 50 voet lang, strekkende voor van de (Haarlemmer)middelstraat tot aan de erven uitkomende in de Haarlemmerstraat. Belendingen: oost: een vrije gang die aan dit huis hoort, en west: het erf nr. 44. Naast de verkoper staan Frans Cornelisse Metesinnen(?) en Simon Gerbrantsz. borg voor vrijwaring van het verkochte, etc. (bron: GA Amsterdam, inv.nr. 5062-57, folio 54)
   3.  Marritje Cornelis, overleden te Amsterdam. Overleden tussen 19-02-1664 en 12-12-1690.
Gehuwd vóór 1663 met Jacob Arentsz. van GRIECKEN, overleden te Amsterdam. Overleden vóór 12-12-1690. Volgens de morgenboeken van Leimuiden van 1660 en 1680 woont aan de Oockweg de weduwe van ene Jacob Arentsz. van Griecken, die in dat ambacht 125 roeden land bezit. Ze wordt in het morgenboek van 1684 niet meer genoemd. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551b en c)

In de morgenboeken van Leimuiden van 1688, 1696 en 1704 staan 50 roeden op naam van ene Jacob Arentsz. van Griecken. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551d en e).
   4.  Theuntje Cornelis. Overleden na 19-02-1664.

 
134    Claes Jansz. BACKER, ambachtsbewaarder van Leimuiden (1638, 1647 en 1648), geboren ±1607, overleden ±1662 te Oude Wetering onder Leimuiden. Overleden vóór 22-04-1663.

Zijn erfgenamen (zijnde zijn vijf kleinkinderen: de broers Leendert en Gerrit van Griecken, zoons van Maritgen Claes Backer, en de zussen Guertgen (Giertje), Aeghgen en Annetgen Jans Couck (of Koeck), dochters van Jannetgen Claes Backer) verkopen op 18-06-1704 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade; de comparanten zijn Leendert van Griecken, mede namens zijn broer, en Willem Euwoutsz. als man van Guertgen Jans Couck, mede namens zijn zwager Reijer Willemsz. Hardeman (man van Aeghgen Jans Couck) en zijn schoonzus Annetgen Jans Couck) aan Maritgen Alderts, weduwe van Pieter Jacobsz. van Egmont, wonende op de Oude Wetering:
1. Een teelakker in de Gogerpolder, groot omtrent 150 roeden. Oost: Claes Cornelisz. Bickbergen, zuid en west: Louris van Wetering, en noord: Thewis Leendertsz.
2. Een teelakkertje in de Gogerpolder, groot 50 roeden. Oost: de kinderen van Jannetgen Alderts, zuid: Cornelis Jacobsz. Spruijt, west: Willem Arentsz. Kennis, en noord: Louris van Weteringh
De twee akkertjes zijn samen te verongelden voor 40 roeden in het ambacht en 500 roeden in de polder.
Koopsom: f 100, waarvan f 25 gereed en de rest op 3 achtereenvolgende 1 meidagen (telkens f 25), te beginnen op 01-05-1705.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 149)

Bovengenoemde erfgenamen verkopen op 09-06-1705 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade; Leendert van Griecken compareert weer mede namens zijn broer, Willem Euwoutsz. namens zijn vrouw en Annetgen Jans Couck mede namens Reijer Hardeman en Aeghgen Jans Couck) aan Jan Maertensz. Wassenaar te Sassenheim:
Twee teelakkers in de Veenderpolder, samen te verongelden voor 725 roeden (ambacht) en 951 roeden (polder), vrij van onderhoud van kade, doch met banwerk. De ene akker is groot omtrent 500 roeden, en wordt belend door: oost: de Loetsloot, zuid: Aris Butterman, west: de Nieuwesloot, en noord: Claes Dircxsz. Warmerdam. De andere akker is groot omtrent 300 roeden, en wordt belend door: oost: de Loetsloot, zuid: Mourijn Lourensz. van Clinck, west: de Nieuwesloot, en noord: Pieter Lourensz. en Pieter Claesz. Bickbergen.
Koopsom: f 400 gereed.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 175v). Hij woonde aan de oostzijde van de Oude Wetering (ambacht van Leimuiden).

Als ambachtsbewaarder van Leimuiden tekende hij de ambachtsrekening van 1638 (gesloten op 28-04-1639) en die van 1647 en 1648 met "Claes Jansoon Backer".

Hij verkreeg op 02-07-1649 op 42-jarige leeftijd door het overlijden van zijn vader een leen, gehouden van de Hofstad (Oud)-Alkemade te Warmond, zijnde twee morgen land, genaamd het "Berckenbos", in Roelofarendsveen. Na zijn overlijden ging het naar zijn zoon Teunis. (bron: Ons Voorgeslacht 1977, p.266)

Op 14-02-1650 (datum van de transportakte) koopt hij (wonende aan de oostzijde van de Oude Wetering) van Maritgen Cornelisdr., weduwe en boedelhoudster van Jan Fransz., wonende te Amsterdam (ze wordt geassisteerd door haar zoon Jan Jansz. Backer; lijkt nochtans geen familie van Claes, hij zal wel bakker van beroep zijn), een teelakker land in het ambacht van Leimuiden. Belendingen: oost: IJsbrant Willemsz., zuid en west: Anna Jacobsdr., weduwe, en noord: Jacob Willemsz. Speelknecht. Koopsom: f 66 gereed. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 7, folio 196)

Op 01-05-1651 (datum van de transportakte) verkoopt hij (wonende aan de oostzijde van de Oude Wetering) aan Willem Dircxsz., schipper in het Noordeinde van Rijnsaterwoude, een huis, schuur, werf, etc., in het Noordeinde van Rijnsaterwoude, te verongelden voor 100 roeden. Belendingen: oost: de Heerweg, zuid: Jacob Jansz. Lange, west: Claes zelf, en noord: Dirck Dircksz. Loos. De koper moet gedogen dat de verkoper recht van overpad heeft over het land achter de werf, vanaf de Heerweg tot aan het land van de verkoper, waar hij (verkoper) altijd zal mogen gaan, met een beest aan een touw of anderszins. Koopsom: f 600, te betalen op 6 eerstkomende Sint Jacobsdagen (vanaf 1651). (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 7, folio 408)

Hij wordt in een transportakte van Leimuiden van 20-12-1658 genoemd als belender ten zuiden en westen van een partij land in de Heilige Geestpolder te Leimuiden, die Clement Thonisz. Bont aan de Leimuiderbrug en Lenaert Pietersz. Schenckevelt aan de oostzijde van de Oude Wetering hebben verkocht aan Pieter Willemsz., scheepstimmerman aan de Oude Wetering. Overige belendingen: oost: "de Oude Leijmuijden", en noord: de weduwe van Jan Jacobsz. Couck. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 756, folio 194)

Op 16-12-1659 (datum van de transportakte) koopt hij van Cornelis Dircxz. Coucq, net als Claes wonende aan de oostzijde van de Oude Wetering in het ambacht van Leimuiden, twee kampjes hooiland achter elkaar gelegen in de Heilige Geestpolder van Leimuiden en samen te verongelden voor 1 morgen 32 roeden. Belendingen: oost: Anna Jacobsdr., weduwe van Jan Jacobsz. Coucq, en Claes zelf, zuid: Claes zelf, west: Henrick Cornelisz. Schipper en Willem Dircxz. Mastenbroucq, en noord: Pieter Willemsz. en Anna Jacobsdr., de voornoemde weduwe. Koopsom: f 1.325 gereed, boven de verering van 1½ rijksdaalder. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 756, folio 295)

Op 01-06-1660 (datum van de transportakte) verkrijgt hij van Cornelis Hubertsz. Plemper, tegenwoordig waard of bierschooier op de Goog te Alkemade, een scheepmakerij (bestaande uit woonhuis, timmerhuis, hellingen en werf) aan de oostzijde van de Oude Wetering (ambacht van Leimuiden), met als belendingen: oost: Maertgen Dircxdr. (weduwe), zuid: Aechgen Dircxdr., weduwe van Jan Garbrantsz., west: Gerit Jan Vredricxz. c.s., en noord: de Drecht, te verongelden voor 50 roeden, in ruil voor een partij land van ongeveer 1 morgen te Rijnsaterwoude plus f 250 (te betalen op drie opeenvolgende 1 meidagen, twee termijnen van f 100 en de laatste van f 50). Claes heeft de scheepmakerij direct doorverkocht aan Jacob Jansz. Coucq, scheepstimmerman op de Oude Wetering tegen een obligatie van f 875, te betalen op 9 achtereenvolgende 1 meidagen (acht termijnen van f 100 en de laatste van f 75). Overigens wordt er voor de verdere condities verwezen naar de originele eigendomsbrief van de erfgenamen van Jonge Pieter Verdrecht. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 756, folio 339)

Op 19-07-1660 verklaart Jacob Dircxz. Turck, wonende buiten Leimuiden in de ban van Vriezekoop, voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop door assignatie en overzetting van Crijn Dircxz. Jonck thans wonende in het zuideinde van Leimuiden, een bedrag van f 150 schuldig te zijn aan Claes Jansz. Backer te Oude Wetering in verband met de koop van een zeker huis, schuur en erf in het ambacht van Vriezekoop, met als belendingen: oost: Turck zelf, zuid: de Heerweg, west en noord: Crijn Dircxz. Jonck voornoemd. Turck zal op drie opeenvolgende Sint-Jacobsdagen betalen (Jonck stelt zich borg), te beginnen in 1661. Dit boven de opstal of belasting van f 500 kapitaals ten behoeve van de armen van Rijnsaterwoude, waarmee het huis etc. bezwaard is. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 756, folio 345)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1652 bezit hij in de heerlijkheid de volgende stukken land:
1. 90 Roeden, gekocht van Jan Mouringhsz. die het gekocht heeft van Wouter Cornelisz. (tussen 1652 en 1656 verkocht aan Thonis Jansz.)
2. 3 Morgen, gekocht van zijn vader
3. 1.025 Roeden, geërfd van zijn moeder
4. 100 Roeden, gekocht van Arijs Jansz., waarvan 25 roeden verboekt op Gerit Gatjen
5. 700 Roeden, gekocht van Lenaert Dircxsz. Loos
6. 200 Roeden, geërfd van zijn broer
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406a en b)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1656 bezit hij de volgende stukken land:
1. 3 Morgen, gekocht van zijn vader
2. 525 Roeden, geërfd van zijn moeder
3. 125 Roeden, geërfd van zijn broer
4. 1 Morgen 225 roeden, geërfd van zijn broer
5. 40 Roeden, geërfd van Trijntgen Tonis
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406b)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1660 bezit hij de volgende stukken land:
1. 3 Morgen, gekocht van zijn vader
2. 525 Roeden, geërfd van zijn moeder
3. 175 Roeden, geërfd van zijn broer
4. 1 Morgen 225 roeden, geërfd van zijn vader
5. 40 Roeden, geërfd van Crijntgen Jansdr. (in 1656 staat er "Trijntgen Tonis")
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406c)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1660 verkocht hij vóór 1660 500 roeden land in Roelofarendsveen aan de weeskinderen van Huijbert Jansz. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406c)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1660 verkocht hij vóór 1660 partijen van 90 en 100 roeden land in Roelofarendsveen aan Tonis Jansz. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406c)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1652 (ook vermeld in 1656 en 1660) verkocht hij vóór 1652 1 morgen 265 roeden aan de weduwe van Frans Cornelisz. op de Oude Wetering. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406a, b en c)

Mogelijk zijn Gerrit Jansz. Backer (bezit in 1656 en 1660 land te Oude Wetering: 50 roeden gekocht van Aldert Jansz. Bode en 225 roeden gekocht van Henrick Jansz., en hij heeft vóór 1652 25 roeden te Nieuwe Wetering verkocht aan Gerit Banen) en Sijmon Jansz. Backer (verkocht vóór 1660 1 morgen land te Oude Wetering, gekomen van Pieter Buijrmans, aan de weduwe van Frans Cornelisz. en vóór 1652 tweemaal 187½ roede in Roelofarendsveen aan Domen Henrixsz.) ook broers van hem. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406a, b en c)

Ook Dirck Jansz. Backer, die in 1656 en 1660 150 roeden land op de Ade bezat, destijds gekocht van Jacob Philipsz., zou een broer van hem kunnen zijn. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c)

Volgens het morgenboek van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop van 1656 woont hij op de Oude Wetering (oostzijde) en bezit hij in het ambacht van Rijnsaterwoude 2 morgen 50 roeden (in 1640 en 1644: 2 morgen 200 roeden, in 1648: 4 morgen 400 roeden en in 1652: 2 morgen 300 roeden) en in dat van Leimuiden 1 morgen 54½ roede (in 1636, 1640 en 1644: 200 roeden, en in 1648 en 1652: 1 morgen 62½ roede). (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a, b en c)

Volgens de morgenboeken van Leimuiden van 1660 en 1664 (hij is dan al overleden) bezit hij 3 morgen 487 roeden land. Hij woont aan de oostzijde van de Oude Wetering. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551b en c)

Op 08-04-1701 is er nog sprake van "de kinderen van Claes Janse Backer" als belenders van land in de Heilige Geestpolder van Leimuiden. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 762, folio 36v), zoon van Jan Pietersz. BACKER (zie 268) en Trijntgen Huijbertsdr. (zie 269).
Gehuwd vóór 1644. Waarschijnlijk waren zij in 1636 al getrouwd. Echtgenote is
135    Anna Thonisdr. (VOOCHT), overleden ±1703 te Oude Wetering onder Leimuiden. In het kohier van de 100ste penning van 1705 (GAL, SA II, inv.nr. 4618, folio 184, bewerking P.W.C. van Kessel) worden haar erfgenamen genoemd (tussen haakje de bedragen waarvoor zij zijn aangeslagen):
1. Teunis Claesz. Backer, inmiddels ook overleden
2. Leendert Cornelisz. van Grieken, ook erfgenaam van 1. (f 9:6:8)
3. Gerrit Cornelisz. van Grieken, bakker te Amstelveen, ook erfgenaam van 1. (f 9:6:8)
4. Annetje Jans Koeck te Roelofarendsveen, ook erfgenaam van 1. (f 7:2:6)
5. Willem Ewoutsz. Casteleijn x Grietje Jans Kouck te Roelofarendsveen, ook erfgenaam van 1. (f 7:2:6)
6. Reijn Woutersz. (sic) Hardeman x Aegje Jans Kouck, ook erfgenaam van 1. (f 7:2:6). Wordt op 15-05-1663 als "de weduwe van Claes Jansz. Backer" genoemd als belendster in de Veenderpolder. Zie:

Op 15-05-1663 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt Claes Cornelisz. Bickbergen van Cornelis Thonisz. Veenswijck voor f 2.050 (de helft in gereden gelde en de rest te betalen op Sint Pietersdag in de komende zomer) een partij land aan het Braassemermeer in de Veenderpolder met een rietakkertje op de zuidoosthoek, te verongelden volgens het morgenboek (volgens zijn akte van boedelscheiding 850 roeden), met als belendingen: oost: het Braassemermeer, zuid: de weduwe van Claes Jansz. Backer, west: de Veenderdijk, en noord: Claes zelf. Claes mag het land niet wederverkopen zonder voorpresentatie aan Veenswijck, diens broer of diens oom. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 30v)

In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt ze als de weduwe van Claes Jansz. Backer genoemd als inwoonster van het ambacht van Leimuiden.

Volgens de morgenboeken van Leimuiden van 1680, 1684, 1688, 1692 en 1696 bezit zij als weduwe van Claes Jansz. Backer 331 roeden land. In 1684 met als toevoeging "loco de kinderen in de Veen van Maritgen Cors Louwen" (haar nichtje). (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551c en d), dochter van Anthonis (Thonis) Cornelisz. VOOCHT (zie 270) en Weijntgen Cornelisdr. (zie 271). Ze woonden op 28-05-1659 aan de oostzijde van de Oude Wetering in het ambacht van Leimuiden (waar zij ook overleden).

In een transportakte van 02-07-1681 (Leimuiden) worden de "erfgenamen van de weduwe van Claes Jansz. Backer" genoemd als belenders ten zuiden van 4 partijen wei- en hooiland met 2 teelakers (samen te verongelden voor 2 morgen 329½ roede) in de Heilige Geestpolder te Leimuiden, die door de kinderen en kleinkinderen van Jacob Jansz. Couck (te weten: 1. Cornelis Jansz. Couck, 2. Adriaen Adamsz. x Jannitgen Jans, 3. Jan Baertsz. Rijcken als zoon van Maritgen Jansdr., en 4. Wouter Isbrantsz., houtkoper, als testamentair voogd van de minderjarige kinderen van Jacob Jansz. Couck) zijn verkocht aan Jacob Cornelisz. Spruijt voor f 1.440 gereed. Overige belendingen: oost: het oude Leimuiden, zuid: de verkopers en de erfgenamen van de weduwe van Claes Jansz. Backer, west: de verkopers, en noord: Pieter Laurensz. Houtcooper
(bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 760, folio 72)

Eerst op 24-04-1703 (ze zijn beiden dan al zeer geruime tijd overleden) vindt de verdeling van hun boedel plaats, vastgelegd in een akte gepasseerd voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop. Hun erfgenamen zijn hun zoon Thonis Claesz. Backer en hun vijf kleinkinderen: de broers Leendert en Gerrit Corneliszonen van Griecken, zoons van Maritgen Claes Backer, en de zussen Giertien (getrouwd met Willem Ewoutsz. Casteleijn), Aegien (getrouwd met Reijer Willemsz. Hardeman) en Annitgen Jans Coeck, dochters van Jannitgen Claes Backer (in de akte wordt ze trouwens "Coeck" genoemd). Eerst dragen de erfgenamen voor f 175 (f 90 gereed te betalen, f 45 op 01-05-1704 en f 40 op 01-05-1705) een huis en erf op de Oude Wetering onder Leimuiden (oost: de verkopers zelf, zuid: Leenaert van Griecken, west: de Oude Wetering, en noord: de verkopers met hun erf, waarvan de scheiding loopt "ter halver slooth uijtten oosten westwaerts op tot inde Oudewateringe toe") over aan Dirck Jacobsz. Raephorst.

De verdeling is verder als volgt:

Thonis Claesz. Backer krijgt:
1. Een huis, hooihuis, schuur en erf op de Oude Wetering onder Leimuiden, te verongelden voor 18 roeden boven het huisgeld. Belendingen: oost: Leenaert Cornelisz. van Griecken met zijn aandeel, zuid: Dirck Jacobsz. Raephorst met zijn erf (komende uit de boedel van dit echtpaar; vide supra), west: de Oude Wetering, en noord: Laurens Pietersz. Houtcooper
2. De kustingbrief ter waarde van f 175, sprekende ten laste van Dirck Jacobsz. Raephorst ter zake van de verkoop van het bovengenoemde huis en erf

Leenaert Cornelisz. van Griecken zal hebben:
1. Twee partijen land, naast elkaar gelegen in de geoctrooieerde Heilige Geestpolder te Leimuiden. Belendingen: oost: het volgende akkertje en een partij land waarvan Leenaert . krijgt en zijn broer Gerrit ¼ (vide infra), zuid: Leenaert zelf en de secretaris van Calslagen c.s., west: Thonis Claesz. Backer en Laurens Pietersz. Houtcooper, en noord: de secretaris van Calslagen c.s.
2. Een teelakkertje met water, gelegen als voren. Oost en noord: de secretaris van Calslagen c.s., zuid: Leenaert en Gerrit van Griecken, en west: de voorgaande partij
3. Nog een teelakker met water, gelegen als voren. Oost: de Oude Leimuiden, zuid en west: Pieter Laurensz. Houtcooper, en noord: Cornelis Croock. Te verongelden (denkelijk met 1. en 2.) voor 2 morgen 400 roeden
4. Driekwart van een partij turfland, gelegen als voren, in het geheel te verongelden voor 1 morgen 100 roeden. Oost: de Oude Leimuiden, zuid en west: Leenaert zelf en de secretaris van Calslagen c.s., en noord: de eerste partij
5. De helft van een partij turfland, gelegen als voren, in het geheel te verongelden voor 300 roeden. Oost: de Oude Leimuiden, zuid, west en noord: Pieter Laurensz. Houtcooper

Gerrit Cornelisz. van Griecken krijgt ¼ van partij 4. van Leenaert en de wederhelft van 5.

De gebroeders Van Griecken en Tonis Claesz. Backer moeten samen de lasten van de hun toebedeelde onroerende goederen van het voorgaande jaar 1702 dragen, omdat ze ze toen reeds in gebruik hadden.

De gezusters Coeck contenteren zich met een portie van de gerede effecten uit de boedel, en ook Thonis Claesz. Backer en Gerrit Cornelisz. van Griecken krijgen een deel van de gerede effecten als compensatie voor de "beterheid" van de landen die Leenaert van Griecken zijn toebedeeld.

De onroerende goederen in Alkemade blijven onverdeeld. De overige (roerende) goederen, geld, goud, zilver, etc. hebben zij reeds onderling verdeeld.

(bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 762, folio 99v en verder).
Uit dit huwelijk:
   1.  Teunis Claesz. Geboren ±1647, overleden ±1703. Klaarblijkelijk kinderloos overleden tussen 24-04-1703 en 18-01-1704.

Op 25-06-1705 (datum van de transportakte) verkopen zijn erfgenamen (zijnde zijn neven (oomzeggers) Leendert en Gerrit Corneliszonen van Griecken en zijn nichten (oomzegsters) Giertgen Jans Coeck (getrouwd met Willem Ewoutsz. Casteleijn), Aegie Jans Coeck (getrouwd met Reijer Willemsz. Hardeman) en Annitgen Jans Coeck) aan Claes Cornelisz. Besuijen: een huis, hooihuis, schuur en erf op de Oude Wetering onder Leimuiden, te verongelden voor 18 roeden boven het huisgeld. Belendingen: oost: Leenaert Cornelisz. van Griecken, zuid: Dirck Jacobsz. Raephorst met zijn erf, west: de Oude Wetering, en noord: Laurens Pietersz. Houtcooper. Koopsom: f 220, te betalen binnen 8 dagen precies.
(bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 762, folio 137). Wellicht vader van Aert Thonisz. Backer, die vóór 10-02-1693 overleed en wiens nagelaten boedel door de erfgenamen werd gerepudieerd. De door schout en schepenen van Alkemade aangestelde curator Jacobus van Santen (secretaris van Alckemade) draagt op 10-02-1693 voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop aan Arij Pietersz. Cluts de eigendom over van een partij teel- of grasakkers in de Heilige Geestpolder van Leimuiden. Belendingen: oost: de Oude Leimuiden, zuid: Pieter Laurensz. Houtcooper, west: Ds. Hollingerus, en noord: Cleman Jansz. Spaergaren. Met het recht om op de noordwesthoek een schuur te bouwen volgens de eigendomsbrief die op 21-05-1687 door Jan Lenaertsz. Casteleijn op 21-05-1687 ten behoeve van Aert werd gepasseerd voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop. Zie ook de opmerkingen bij Jan Lenaertsz. Casteleijn. Er is geen koopsom. De nieuwe eigenaar hoeft alleen de "verkoper" te ontlasten van de jaarlijkse ongelden. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 761, folio 215)

Hij verkreeg op 22-04-1663 als 16-jarige door het overlijden van zijn vader een leen, gehouden van de Hofstad (Oud)-Alkemade te Warmond, zijnde twee morgen land, genaamd het "Berckenbos", in Roelofarendsveen (belendingen: oost: Niclaes Jansz., zuid: Niclaes Cornelisz., en west en noord: Jan Teunisz.). Na zijn overlijden ging het naar zijn neef Leendert Cornelisz. van Griecken. (bron: Ons Voorgeslacht 1977, p.266)

Hij wordt in een transportakte van 13-01-1692 vermeld als belender ten zuiden van een huis aan de Oude Wetering onder Leimuiden, waarvan het achterhuis door de erfgenamen van Annitgen Jacobsdr. Coeck, weduwe van Jan Jacobsz. Coeck (sic!), aan de heer Albertus van Wieringen, doctor in de medicijnen, wonende in het dorp van Alphen (aan den Rijn), die het voorhuis al bezit. Overige belendingen: oost: de koper, west: de koper en de verkopers, en noord: Pieter Laurensz. Hootcooper. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 761, folio 173).
   2.  Jannetgen Claes (zie 67).
   3.  Maritgen Claes. Overleden vóór 18-06-1704.
Gehuwd vóór 1678 met Cornelis Leendertsz. van GRIECKEN, korenmolenaar te Leimuiden (1655-1674) en gaarder van de molengelden van de Grietpolder (1655), overleden ±1705 te Leimuiden. In het kohier van de 100ste penning van 1705 (GAL, SA II, inv.nr. 4618, folio 185) staat onder Leimuiden dat hij is overleden en dat zijn erfgenamen Leendert Cornelisz. van Grieken (te Leimuiden) en Gerrit Cornelisz. van Grieken te Amstelveen zijn. In 1660 bediende hij de watermolen van de Grietpolder. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.nr. 5579)

In het kohier van het familiegeld van de dorpen Rijnland van 1674 (bewerking van onder meer P.W.C. van Kessel) wordt als inwoner van Leimuiden ene Cors Lenardsz. van Griecken, korenmolenaar, genoemd. Ik vermoed dat de voornaam verkeerd is geïnterpreteerd en dan het "Cornelis" moet zijn (vaak afgekort tot "Corn." of "Corn.s", zodat je ook kan denken dat er "Cors" staat). In datzelfde kohier komt ook een Jacob Jansz. van Griecken, bakker te Leimuiden, voor. (bron: "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel)), zoon van Lenaert Dircxsz. van GRIECKEN, korenmolenaar te Leimuiden (1648). Hun zoons Leendert en Gerrit van Griecken waren op 18-06-1704 reeds volwassen.

 
140    Cornelis Jacobsz. RUIJCH, overleden ±1631 te Ade. De akte van boedelscheiding passeert op 03-11-1631 voor schout en schepenen van Alkemade.

Zijn drie minderjarige kinderen krijgen voor hun vaderlijke erfenis:
1. Een hennepakker op de Rijt, groot omtrent 100 roeden. Belendingen: oost: Adriaen Gijssen, zuid: Tonis Geritsz., west: de Rijt, en noord: Lenaert Jeroensz. Spruijtwater (weesman van Alkemade)
2. Een hennepakker op de Veersloot, groot omtrent 100 roeden. Belendingen: oost: Jan Mourinsz., zuid: Tonis Cornelisz., west: Cornelis Tijsz., en noord: Joris Pietersz. van 't Bosch

Zijn weduwe (en moeder van de kinderen) zal alle verdere goederen mogen behouden en het vruchtgebruik hebben van de voornoemde hennepakkers tot de kinderen de leeftijd van 20 jaar bereiken of trouwen.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 76, folio 11v). Volgens het morgenboek van Alkemade van 1652 bezitten zijn weeskinderen op de Ade:
1. 100 Roeden, geërfd van hun vader
2. 100 Roeden, idem
3. 750 Roeden, geërfd van hun grootmoeder
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nrs. 3406a), zoon van Jacob Cornelisz. RUIJCH (zie 280) en Jannetgen Pietersdr. (zie 281).
Gehuwd vóór 1619 met
141    Maritgen Pietersdr. Overleden ±1669 te Roelofarendsveen. Op 23-07-1670 passeert de akte van boedelscheiding voor schout en schepenen van Alkemade. De verdeling is als volgt:

Aelbert Cornelisz. Ruijch krijgt:
1. Een woning, bestaande uit huis, barg, schuur, erf en een partij land erachter, samen groot omtrent 2 morgen 315 roeden (te verongelden voor 2 morgen 255 roeden), gelegen in Roelofarendsveen. Belendingen: oost: de Veenwetering, zuid: Grietgen Dircxdr. Peerboom en Huijbert Jacobsz. van der Linde, west: Jonge Cornelis Cornelisz. Ruijch, en noord: Oude Cornelis Cornelisz. Ruijch

Oude Cornelis Cornelisz. Ruijch krijgt:
1. Een huis en erf met het land erachter, groot omtrent 2 morgen 60 roeden (te verongelden voor 2 morgen 10 roeden), gelegen in Roelofarendsveen. Belendingen: oost: de Veenwetering, zuid: Aelbert Cornelisz. Ruijch, west: de weduwe van Gerrit Claesz. Forier, en noord: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman
2. Een rietakkertje in Roelofarendsveen, te verongelden voor 20 roeden, belend door: oost: Pieter Sijmonsz., zuid: Dirck Thonisz. van Nieuwesloot, west: Pieter Louwen, en noord: de Langeweg

Jonge Cornelis Cornelisz. Ruijch krijgt:
1. Een partij weiland en een teelakker in de Veenderpolder, groot omtrent 1 morgen 545 roeden (te verongelden voor 1 morgen 490 roeden). Belendingen: oost en west: de Aelbert Cornelis Ruijch, zuid: Huijbert Jacobsz. van der Linde, en noord: de weduwe van Gerrit Claesz. Forier
2. Een partij weiland in de Veenderpolder, te verongelden voor 780 roeden, belend door: oost en noord: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman, zuid: de erven van Mouringh Louwerisz., en west: Jacob Mathijsz.

Pieter Dircxsz. Peerboom krijgt:
1. Een partij land van 650 roeden in Roelofarendsveen, belend door: oost: de weduwe en kinderen van Pieter Aelbertsz., zuid: Reijnout Lourisz., west: Matheus Bouwensz. Quant, en noord: Jan Lenertsz. Groenevelt en Jan Adriaensz. Craen

Grietgen Dircxdr. Peerboom krijgt:
1. Een partij land op de Nieuwesloot in de Veenderpolder, te verongelden voor 1 morgen 300 roeden, belend door: oost: Willem Jansz. van Egmont, zuid: de kinderen van Gerrit Thonisz., west: de Nieuwesloot, en noord: Claes Willemsz. Keijser
2. Een boomgaard op de Nieuwesloot in de Veenderpolder, groot omtrent 80 roeden en te verongelden voor 80 roeden, belend door: oost: de Veenwetering, zuid: Huijbert Jacobsz. van der Linde, west en noord: Aelbert Cornelisz. Ruijch. Grietgen mag de zes iepen die haar stuk scheiden van dat van haar halfbroer Aelbert laten staan en laten groeien.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 398). Haar gekozen voogd was op 03-11-1631 haar broer Jacob Pietersz. van de Nijeuwateringe.

Zij kocht op 15-05-1663 (datum van de transportakte) een huis en erf in Roelofarendsveen van Pieter Philipsz. (geassisteerd door Mateus Bouwensz. Quant en Jan Adriaensz. Craen). Belendingen: oost: de Veenwetering, zuid en west: de koopster, en noord: de erfgenamen van Tonis Cornelisz. Peerboom. Koopsom: f 1.200, te betalen in acht jaarlijkse termijnen van f 150. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 36v)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1668 bezat zij te Roelofarendsveen de volgende hoeveelheden land:
1. 6 Morgen 135 roeden, zijnde haar woning
2. 1 Morgen 182 roeden, gekocht van Willem Pietersz.
3. 1 Morgen 300 roeden, geërfd van haar zuster
4. 1 Morgen 50 roeden, gekocht van Thonis Lenertsz.
5. 100 Roeden en 20 roeden, gekocht van de voogden van Pieter Phillipsz., die op Phillips Cornelisz. zijn afgeboekt, dochter van Pieter (zie 282) en Machtelt Jacobsdr. (zie 283).
Gehuwd (1) vóór 1619 met Cornelis Jacobsz. RUIJCH (zie 140). Dit is het eerste huwelijk van Maritgen.

Voogd van de drie kinderen uit dit huwelijk (Aelbert (12), Oude Cornelis (10) en Jonge Cornelis (2 jaar) was op 03-11-1631 hun oom Dirck Jacobsz. Ruijch.

Op 02-10-1641 waren Dirck Cornelisz. Pereboom als stiefvader en Dirck Jacobsz. Ruijch als oom de voogden van de drie nagelaten kinderen uit dit huwelijk.

De kinderen worden in de akte van boedelscheiding d.d. 03-10-1633 van Tonis Geritsz., man van Lijsbeth Arijsdr., genoemd (met Adriaen Gijsen) als belenders ten noorden van het westeinde van een hennepakker op de Rijt. De overige belendingen zijn: west: de Rijt, oost: Tijs Tonisz. met het osteinde, en zuid: Pancraes Cornelisz. en Pieter Jansz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 76, folio 173v).
Gehuwd (2). Getrouwd vóór 19-04-1632. Partner is Dirck Cornelisz. PEEREBOOM. Overleden tussen 11-05-1656 en 01-06-1663.

De akte van boedelscheiding (Alkemade) is gedateerd 12-06-1663).

Zijn vrouw Marritgen Pieters krijgt voor haar helft uit de gemene boedel:
1. Een woning, bestaande uit een huis, barg, schuur en erf met het land erachter, inclusief een boomgaard aan de zuidkant, tezamen te verongelden voor 6 morgen 135 roeden, gelegen in Roelofarendsveen. Belendingen: oost: de Veenwetering, zuid: Huijbert Jacobsz., west: Geertgen Dircxdr., en noord: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman
2. Een partij land van 1½ morgen op de Nieuwesloot in de Veenderpolder. Belendingen: oost: de weduwe en kinderen van Jan Willemsz. van Egmont, zuid: de kinderen van Gerrit Tonisz., west: de Nieuwsloot, en noord: Claes Willemsz. Keijser
3. Een partij hooiland, te verongelden voor 782 roeden, in de Veenderpolder. Belendingen: noord en oost: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman, zuid: de erfgenamen van Mouringh Lourisz., en west: Jacob Matijsz.
4. Nog een partij land, te verongelden voor 650 roeden, in Roelofarendsveen. Belendingen: oost: de weduwe en kinderen van Pieter Aelbertsz., zuid: Reijnoult Lourisz., west: Mateus Bouwensz. Quant, en noord: Jan Leendertsz. Groenevelt

De kinderen krijgen toebedeeld:
1. Een huis, barg, schuur en erf, met het land erachter, te verongelden voor 3 morgen 250 roeden, gelegen aan de Langeweg in de Gogerpolder. Belendingen: oost: de Goog, zuid: de Langeweg, west: Pieter Willemsz. van Leeuwen, en noord: Gerrit Claesz. c.s.
2. Een partij wei- en teelland, te verongelden voor 2 morgen 247 roeden, gelegen aan de Veenderdijk. Belendingen: oost: Neeltgen Dircxdr., zuid: Bartholomeus Petij c.s., west: de Veenderdijk, en noord: Jan Adriaensz. Craen
3. Een partij weiland in Roelofarendsveen, te verongelden voor 1.100 roeden. Belendingen: oost: Marritgen Cornelisdr., zuid: de weduwe en het kind van Jan Willemsz. van Egmont, west: het weeskind van Cornelis Joosten van Raephorst, en noord: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman
4. Een partij land in de Gogerpolder, te verongelden volgens het morgenboek. Belendingen: oost: Jan Joosten van Raephorst, zuid: de Langeweg, west: het weeskind van Cornelis Joosten, en noord: Jan Joosten voornoemd
5. Een partij hooi- en teelland aan het Braassemermeer in de Veenderpolder, te verongelden volgens het morgenboek. Belendingen: oost: het Braassemermeer, zuid: Jacob Matijsz., west: Geertgen Dircxdr., en noord: Pieter Lourisz. en Marritgen Tonis
6. Uit de gemene boedel een som van f 1.600

In een akte van smaldeling van dezelfde datum verkrijgt:

* Engel Dircxsz. Peereboom een stuk van het erf en land genoemd onder 1., te verongelden voor 1.025 roeden, met als belendingen: oost: de Goog, zuid: Aelbert Jansz. met zijn deel, west: Pieter Willemsz. van Leeuwen, en noord: Gerrit Claesz. c.s.
* Aelbert Cornelisz. krijgt (nomine uxoris) het huis en de rest van het erf en land onder 1. genoemd, belend door: oost: de Goog, zuid: de Langeweg, west: Pieter Willemsz. van Leeuwen, en noord: Engel Dircxsz. Peerboom (vide supra)
* Cornelis Dircxsz. Peereboom krijgt de helft van 2., te verongelden voor 1 morgen 173½ roede, belend door: oost: Geertgen Dircxdr. met haar deel, zuid: de erfgenamen van Antonis Cornelisz. Peereboom, west: de Veenderdijk, en noord: Jan Adriaensz. Craen
* Geertgen Dircxdr. krijgt de andere helft van van 2., te verongelden voor 1 morgen 173½ roede, belend door: oost: Neeltgen Dircxdr., zuid: Bartholomeus Petij, west: Cornelis Dircxsz. Peereboom (vide supra), en noord: Jan Adriaensz. Craen
* Grietgen Dircxdr. krijgt 4., te verongelden voor 875 roeden.
* Neeltgen Dircxdr. krijgt 5., te verongelde nvoor 1.215 roeden
* Pieter Dircxsz. krijgt 3. (de belendingen zijn iets naders dan boven genoemd: zuid: weduwe en kind van Jan Cornelisz., en west: Cornelis Cornelisz.)
* Jacob Willemsz. Speelknecht krijgt nomine uxoris het geld (f 1.600)

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 50). Hij woonde al op 15-12-1631 te Roelofarendsveen.

Ook wel: "Peerboom". Hij zou een neef zijn van de kinderen van Gijsbert Cornelisz. Bickbergen en Annetgen Cornelisdr., maar ik heb nog niet ontdekt hoe.

Waarschijnlijk is hij de Dirck Cornelisz. Pereboom die op 23-01-1658 gekozen voogd is van Geertgen Arentsdr. (Quant), weduwe van Cornelis Geritsz., ter zake van de boedelscheiding van Arent Jansz. Quant, Geertgens vader, overleden te Leimuiden.

Op 14-10-1635 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt hij voor f 1.500 aan Tijs Aelbertsz., wonende op de Ade, anderhalve morgen land (de helft van een partij van drie morgen, waarvan de andere helft Jan Henricxz. en Willem Lenaertsz. toebehoort), gelegen op de Ade. Belendingen (in het geheel): oost: Pancraes Cornelisz., zuid: Lenaert Jeroensz. Spruijtwater, west (er staat "noord", maar dat zal een vergissing zijn): 's-Gravenwater, genaamd de Ade, en noord: Thonis Cornelisz. "met bruikwaar". (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 93v)

Op 26-05-1636 (datum van de transportakte) koopt hij van Gijsbert Cornelisz. Bickbergen twee ent- of teelakkers, te verongelden voor 225 roeden, in de Grote Veenderpolder in Roelofarendsveen. De belendingen zijn: oost: Dirck zelf en Vincent Cornelisz., zuid: Sijmon Dircxz. Kintsen, west: Dirck zelf, en noord: Vincent Cornelisz. voornoemd. Koopsom: f 300. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 161)

Op 23-05-1639 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt hij voor f 1.800 aan Willem Lenertsz. en Jan Henricxz. (beiden wonende binnen Alkemade) een partij weiland, groot omtrent 1.075 roeden, gelegen in de Aderpolder. Belendingen: oost: Cornelis Pietersz. en de kopers, zuid en noord: Willem Pietersz. van Wieringen, en west: de weduwe van Lenaert Pieterszoon. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 173v)

Op 23-05-1639 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij voor f 800 van Willem Pietersz., wonende op de Rijpwetering, een partij hooiland, te verongelden voor 780 roeden, op de Nieuwesloot in de Veenderpolder, belend door: noord & oost: de erfgenamen van Claes Jansz. van Roodenburch, zuid: Mourijn Lourisz., en west: Tijs Lourisz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 188)

Op 01-06-1643 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij voor f 1.151 van Maritgen Mourinsdr., weduwe van Huijbert Cornelis Woutersz., wonende te Rijnsaterwoude, twee partijen land, de ene genaamd "'t Nieuweveldt" en de andere "de Suijderwerfcamp", naast elkaar gelegen in Roelofarendsveen en samen te verongelden voor 1.100 roeden. Belendingen: oost: Maritgen Cornelis Jansdr., zuid: Jan Willemsz. van Egmont, en west en noord: de verkoopster. Dirck Jacobsz. Ruijch staat borg voor betaling van de koopsom. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 96v(?))

Op 11-05-1656 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij voor f 2.040 van Mouringh Dirxsz. Backer, wonende te Rijnsaterwoude, een huis en erf te Roelofarendsveen, belend door: oost: de Veenwetering, zuid: de weduwe van Wolphert Dirxsz. Backer, en west en noord: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman. Er wordt gerefereerd aan een "oude" brief met voorwaarden d.d. 03-06-1652. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 82, folio 59v)

Op 16-04-1657 verkrijgt hij door koop van Cornelis Jansz. van Sijp en Claes Willemsz. Keijser een boomgaard (te verongelden volgens het morgenboek) in de Veenderpolder, met als belendingen: oost: de Veenwetering, zuid: Huijbert Jacobsz., west en noord: de koper. De koopsom bedraagt f 400, waarvan de helft in gereden gelde en de rest op 01-05-1658 moet worden betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 82, folio 146v)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1656 bezit hij te Roelofarendsveen:
1. 2 Morgen 300 roeden
2. 3 Morgen 425 roeden, geërfd van zijn vader
3. 225 Roeden, gekocht van Gijsbert Cornelisz. (ook vermeld in 1652)
4. 1 Morgen 182 roeden, gekocht van Willem Pietersz.
5. 2 Morgen 150 roeden, idem(?)
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade, inv.nr. 3406a en b)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1660 bezit hij 2 morgen 300 roeden te Roelofarendsveen. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade, inv.nr. 3406c), zoon van Cornelis Dircxz. (PEEREBOOM) en Reijmpgen Thonisdr. Zij woonden in ieder geval vanaf 19-04-1632 te Roelofarendsveen.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Aelbert Cornelisz. Bouwman te Roelofarendsveen (1674), geboren ±1619, overleden ±1677. Overleden tussen 1674 en 1680. In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij genoemd als bouwman te Roelofarendsveen.

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1668 en 1676 bezat hij in Roelofarendsveen de volgende stukken land:
1. 1 Morgen 425 roeden, geërfd van zijn schoonvader
2. 1 Morgen 200 roeden, geërfd van zijn schoonzus Geertgen Dircxdr. Peerboom
3. 2 Morgen 225 roeden, geërfd van zijn moeder
4. 400 Roeden, afgeboekt op Thijs Lourisz.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade 1668 en 1676, inv.nr. 3406d en 3407a).
Gehuwd. Getrouwd vóór 12-06-1663. Partner is Annetgen Dircxdr. PEEREBOOM, landbouwster te Roelofarendsveen (1680), geboren ±1619, overleden na 1680. Ook wel: Peerboom.

In het "kohier van zoutgeld..." van 1680 wordt zij genoemd onder de "kapitalisten" te Roelofarendsveen. Ze wordt aangeduid als "de weduwe Aelbert Cornelisz. Ruijgh". Haar gezin bestaat uit 4 personen: zijzelf, twee kinderen ouder dan 10 jaar en een dienstbode. In 1681 is er één persoon minder in het huishouden, maar ik weet niet wie er is "verdwenen". Dochter van Dirck Cornelisz. PEEREBOOM en Grietgen Engelsdr. Er waren in 1687 drie kinderen uit dit huwelijk.
   2.  Oude Cornelis Cornelisz. Geboren ±1621, overleden na 1676. Volgens het morgenboek van Alkemade van 1676 bezat hij te Roelofarendsveen de volgende stukken land:
1. 2 Morgen 10 roeden, geërfd van zijn moeder
2. 20 Roeden, geërfd van zijn moeder
3. 75 Roeden geërfd van zijn vader.
   3.  Jonge Cornelis Cornelisz. (Boesge) (zie 70).

Uit het tweede huwelijk:
   4.  Pieter Dircxsz. Tuinder te Roelofarendsveen (1674-1680), geboren vóór 1643. Hij was op 12-06-1663 reeds meerderjarig. Overleden na 1687. In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij genoemd als tuinder te Roelofarendsveen.

In het "kohier van zoutgeld..." van 1680 wordt hij genoemd onder de "kapitalisten" te Roelofarendsveen. Zijn gezin bestaat uit 5 personen: hijzelf, zijn vrouw, één kind ouder dan 10 jaar, één tussen 4 en 10 jaar en één jonger dan 4 jaar.

Mogelijk hertrouwd met Pietgen Jacobsz. den Haen. In een transportakte van 24-01-1701 wordt laatstgenoemde vermeld als weduwe van Pieter Dircxsz. Peerboom als belendster in de Veenderpolder. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 53v).
Gehuwd. Getrouwd vóór 15-05-1671. Partner is Leuntgen Gijsbertsdr. BICKBERGEN, overleden na 1680. Overleden vóór 24-02-1699. Dochter van Gijsbert Cornelisz. BICKBERGEN (zie 142) en Duijffgen Jansdr. (zie 143).
   5.  Grietgen Dircxdr. Geboren na 1645. Ze was op 23-07-1670 nog minderjarig. Haar voogd was haar halfbroer Cornelis Dircxsz. Peerboom. Overleden ±1686 te Roelofarendsveen. Overleden tussen 23-07-1670 en 1687. Haar erfgenamen waren:
1. Pieter Dircksz. Pereboom voor 2/3
2. De 3 kinderen van Aelbert Cornelisz. Ruijch voor 1/6
3. Cornelis Dircksz. Pereboom voor 1/12
4. Cornelis Engelsz. Pereboom, Jacob Engelsz. Pereboom, Isbrant Engelsz. Pereboom en Jonge Cornelis Cornelisz. Ruijch, samen voor 1/12
(bron: Kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1687 (bewerking door P.W.C. van Kessel), folio 258). Ze werd bij de boedelscheiding van haar vader op 12-06-1663 geassisteerd door de schout van Alkemade, Pieter van der Maes.

 
142    Gijsbert Cornelisz. BICKBERGEN, schepen (1644-1645) en weesman (1654-1665) van Alkemade, overleden ±1670 te Roelofarendsveen. De akte van boedelscheiding passeert op 15-05-1671 voor schout en schepenen van Alkemade. De verdeling van de onroerende goederen en het geld is als volgt:

Zijn weduwe Annetgen Jansdr. krijgt:
1. Een huis en erf met het land erachter, groot omtrent 2 morgen 124 roeden, doch te verongelden voor 1 morgen 475, strekkende van de Veenwetering tot aan het land van Pieter Jansz. Sul, beldend in het noorden door Matheus Bouwensz. Quant en in het zuiden door Jacob Jacobsz. Timmerman c.s.
2. Een som van f 200 plus de f 2.030:7:0, die ze al vooruit gehad heeft.

Jan Gijsbertsz. Bickbergen krijgt:
1. Een huis en erf met een stuk weiland erachter, groot in totaal ongeveer 1.175 roeden, gelegen aan de Nieuwe Wetering. De belendingen zijn: oost: Lenert Cornelisz. Casteleijn, zuid: Cornelis Mouringhsz. van 't Heck en Cornelis Claesz. van der Meer, west: de Nieuwe Wetering, en noord: de weduwe van Pieter Jansz. Crul, de weeskinderen van Cornelis Lenertsz. Keesoom en Pieter Cornelisz. Couck
2. Acht teelakkers in de Gogerpolder, samen groot 460 roeden, belend door: oost: de weeskinderen van Cornelis Lenertsz. Keesoom en Pieter Cornelisz. Couck, zuid: de vorige (volgende?) partij, west: de weduwe van Pieter Jansz. Crul, en noord: Gerrit Jacobsz. Scheepmaecker en Cors Claesz.
3. Twee hennepakkers in de Gogerpolder, groot 175 roeden, belend door: oost: Lenert Cornelisz. Casteleijn, zuid: Pieter Cornelisz. Couck, west: Pieter Cornelisz. de Goede, en noord: de kinderen van Pieter Dircxsz. Verdrecht en Jan zelf
4. Een teelakker in de Gogerpolder, groot 195 roeden, belend door: oost: Thonis Pietersz., zuid: Cornelis Lenertsz. Keesoom, west: Gerrit Jacobsz. Scheepmaecker, en noord: Willeboort Pietersz. en Willem Jacobsz.
5. Nog een teelakker in de Gogerpolder, groot 137 roeden, belend door: oost: Jan Aelbertsz., zuid: Jacob Pietersz. Jasker, west: Lenert Dircxsz. Loos, en noord: Pieter Cornelisz. Couck en Lenert Dircxsz. Loos

Cornelis Cornelisz. Ruijch krijgt (nomine uxoris):
1. Ruim 380 roeden teeland in de Veenderpolder, belend door: noord: Matheus Bouwensz., oost: ? Ariensz., zuid: Matheus Bouwensz. en Jan Lenertsz. Groenevelt, en west: de Veenderdijk
2. Twee partijen land, samen groot omtrent 1.153 roeden, in de Veenderpolder. Belendingen: noord: Henrick Lenertsz. Cluijt, oost: Pieter Jansz. Sul en Cors Cornelisz. Craen, zuid: de weduwe van Bastiaen Ghijsbertsz. Bickbergen, en west: Cornelis Arissen op de Nieuwesloot
3. Een teelakker in de Veenderpolder, groot omtrent 60 roeden, belend door: noord: de kinderen van Corsteman, oost: de Veenwetering, zuid en west: de kinderen van Dirck Cornelisz. Peerboom
4. Twee teelakkers naast elkaar gelegen in de Gogerpolder, samen groot omtrent 210 roeden, belend door: oost: de weduwe van Pieter Dircxsz., zuid: Lenert Cornelisz. (Casteleijn), west: Cornelis Claesz., en noord: Cornelis Mouringhsz. van 't Heck

Pieter Dircxsz. Peerboom krijgt (nomine uxoris):
1. Omtrent 925 roeden weiland en teelland in de Veenderpolder, belend door: noord: Cors Cornelisz. Craen c.s., oost: Jacob Jacobsz. Timmerman en Pieter zelf ,zuid: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman, en west: de weduwe van Bastiaen Ghijsbertsz. Bickbergen
2. Omtrent 300 roeden weiland in de Veenderpolder, belend door: noord: de kinderen van Corsteman, oost: Willem Jansz. van Egmont, zuid: Cornelis Jansz. van Sijp en Claes Willemsz. Keijser, en west: Balten Jacobsz.
3. Twee teelakkers in de Veenderpolder, samen groot omtrent 300 roeden, belend door: noord: de heer Johannes Gael, oost: de kinderen van Maritgen IJsbrants, zuid: de meerderjarige kinderen van Claes Cornelisz. Bickbergen, en west: Matheus Bouwensz.
4. Een teelakker in de Veenderpolder, groot omtrent 120 roeden, belend door: noord: de kinderen van Jan Willemsz. van Dobbe en Lenert Bouwensz., oost: Arent Michielsz., zuid: Cornelis Jacobsz., en west: de kinderen van Jan Willemsz. van Dobbe
5. Een teelakker "met een staart daaraan", in totaal groot omtrent 90 roeden, gelegen in de Veenderpolder, belend door: noord: Arent Michielsz. en Cornelis Jacobsz., oost: de kinderen van Corsteman, zuid: IJsbrant Woutersz., het Braassemermeer en de kinderen van Claes Lenertsz. Spruijtwater, en west: de kinderen van Jan Willemsz. Dobbe
6. F 300 aan penningen, die hij reeds heeft gehad.

Pieter Willemsz. Decker krijgt (nomine uxoris):
1. Omtrent 1.681 roeden land in de Veenderpolder, belend door: noord: Cors Cornelisz. Craen en Immetgen Willemsdr., oost: Immetgen Willemsdr., zuid: Matheus Bouwensz. Quant, Pieter Jansz. van Beijnsdorp en de volgende partij, en west: de kinderen van de baljuw Petij
2. Omtrent 100 roeden teelland in de Veenderpolder, belend door: noord: de vorige partij en Immetgen Willems, oost: de Veenwetering, zuid en west: Matheus Bouwensz. Quant
3. Omtrent 400 roeden wei- of teelland in de Veenderpolder, belend door: noord: de kinderen van Corsteman, oost: Pons Cornelisz., zuid: Immetgen Willems, en west: de kinderen van Dirck Cornelisz. Peerboom en die van Mouringh Louwen

Lenert Cornelisz. Craen kijgt (nomine uxoris):
1. Een huis en erf met het land erachter, samen groot omtrent 397, gelegen in de Veenpolder, belend door: noord: Matheus Bouwensz., oost: Jan Ghijsbertsz. Bickbergen, zuid: de weduwe van Pieter Aelbertsz., en west: de Veenderdijk, Pieter Cornelisz. Backer en Maritgen Spruijt
2. Een teelakker, groot omtrent 100 roeden, gelegen achter Willeboort Jansz. in de Veenpolder, belend door: oost: Matheus Bouwensz., zuid: de kinderen van Maritgen IJsbrants en Matheus Bouwensz., west: de weduwe van Pieter Aelbertsz., en noord: Lenert Bouwensz. en Cornelis Gerritsz.
3. Een partij land met een teelakker, samen groot omtrent 540 roeden, gelegen in de Gogerpolder, belend door: oost: de weduwe van Claes Dircxsz. Loos, zuid en west: de weduwe van Aldert Cornelisz. Bode, en noord: de weduwe van Pieter Cornelisz. van Outshoorn
4. Nog een teelakker in de Gogerpolder, groot omtrent 175 roeden, belend door: oost: de Goog, zuid en west: Pieter Cornelisz. Koeswart en Pieter Jansz. Sul, en noord: de kinderen van Cornelis Jacobsz. Spruijt
5. Een som van f 200

Immetgen Willemsdr. Bijman krijgt:
1. Een huis en erf in de Veenderpolder, groot omtrent 88 roeden, strekkende van de Veenwetering tot achter aan een zeker paaltje toe, belend in het noorden door Cors Cornelisz. Craen en Immetgen zelf en in het zuiden door Pieter Willemsz. Decker
2. Omtrent 3 morgen 200 roeden hooi, wei- en teelland, strekkende van het land van Cors Cornelisz. Craen tot dat van de kinderen van Mouringh Louwen toe. Belend in het noorden door Pieter Willemsz. Decker, Pons Cornelisz. en Cors Cornelisz. Craen, en in het zuiden door Pieter Willemsz. Decker en Immetgen zelf

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 438). Zijn voornaam verschijnt ook vaak met een "h": Ghijsbert, maar zelf schreef hij hem zonder.

Hij woonde op 13-05-1635 op de Oude Wetering. 31-03-1644 woonde hij te Roelofarendsveen. Op 02-07-1665 woonde hij er nog steeds.

Op 31-03-1644 stelt hij zich borg voor Wouter Cornelisz. (Stapwech), waard in Roelofarendsveen, ter zake van een schuld van f 660 die laatstgenoemde heeft in verband met de koop van een (voor)huis in Roelofarendsveen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 89)

Hij is op 19-09-1644 voogd van de vier nagelaten kinderen (Machtelt (7), Appolonia (6), Trijntgen (5) en Maritgen (4 jaar)) van Huijbert Cornelis Woutersz. bij Maritgen Mourinsdr., maar de familieband tussen Gijsbert en die kinderen ontgaat me vooralsnog. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 111v)

Op 08-01-1646 (datum van de transportakte) koopt hij van Cornelis Lourisz. Snijder en Lenaert Mouringhsz. Kluijt een partijtje land, te verongelden voor 400 roeden, in de Veenderpolder. De belendingen zijn: oost: Thomas Jansz., zuid: Trijntgen Thonisdr., weduwe van Cornelis Pietersz. Ouwens, west: Crijn Jansz. Ronde, en noord: Lenaert Mouringsz. De koopsom bedraagt 406, te betalen op 01-05-1646. De verkopers hadden dit "partijtje" gekocht van Claes Lourisz. op de Ade. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, los blad in protocol na folio 173; er wordt gerefereerd aan een folio 315 (wellicht in een verloren gegaan register?))

Op 16-04-1657 verkrijgt hij door koop van Cornelis Jansz. van Sijp en Claes Willemsz. Keijser een partij hooiland (te verongelden volgens het morgenboek) in de Veenderpolder, met als belendingen: oost: Pons Cornelisz., zuid: Cornelis Cornelisz. Ouwetgen, west: Dirck Cornelisz. Peereboom c.s., en noord: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman. De koopsom bedraagt f 400, waarvan de helft in gereden gelde en de rest op 01-05-1658 moet worden betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 82, folio 146)

Op 07-05-1657 verschijnt Cors Claesz., wonende te Nieuwe Wetering, voor schout en schepenen van Alkemade en verklaart de hierna te noemen onroerende goederen te hebben verkocht aan Jacob Cornelisz. Spruijt, doch deze thans over te dragen aan Gijsbert Cornelisz. Bickbergen te Roelofarendsveen, die in een proces het recht van naasting toegewezen heeft gekregen:
1. Een huis en erf met land eraan, te verongelden voor ... (niet ingevuld), gelegen op de Nieuwe Wetering, belend door: oost: Pieter Cornelisz. Visser en Leendert Cornelisz. Castelain, zuid: Cornelis Mouringhsz. van 't Heck en Cornelis Claes Louwen, west: de Nieuwe Wetering en Pieter Jansz. Crull, en noord: Pieter Jansz. Crull voornoemd en de erfgenamen van Aefghen Claesdr.
2. Een akker, groot omtrent 150 roeden, op de Nieuwe Wetering, belend door: oost: Bastiaen Gerritsz., zuid: Pieter Jacobsz. Jasker, west: Leendert Dircxsz. Loos, en noord: Pieter Cornelisz. Visser
3. Nog een akker op de Nieuwe Wetering, groot omtrent 200 roeden, belend door: oost: Thonis Pietersz., zuid: Cornelis Leendertsz. Bont, west: Gerrit Japen, en noord: Willem Joppen c.s.
4. Twee teelakkers in de Gogerpolder, samen groot omtrent 200 roeden, belend door: oost: Gijsbert Cornelisz. Castelain, zuid: Pieter Cornelisz. Visser, west: Pieter Cornelisz. de Goe, en noord: Jan Cornelisz. Besuijen c.s.

De koper moet de volgende "dijken maken":
1. 9 Voet dijk voor het huis vn Pieter Leendertsz. Cluts
2. 1½ Roede dijk voor het huis van Willem Pietersz. Waert
3. 1½ Roede dijk voor het huis van Pieter van dre Maes, schout van Alkemade

De koopsom bedraagt f 4.050, waavan een derde in gereden gelde en de rest op 01-05-1658 en 01-05-1659 moet worden betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 82, folio 152v)

Op 25-05-1657 verkrijgt hij door koop van Cornelis Crijnen van der Ram een partij land van omtrent 2 morgen 236 roeden in de Veenderpolder, met als belendingen: oost: het weeskind van Thomas Jansz., zuid en noord: Gijsbert zelf, en west: Crijn Jansz. Ronde. Het bezit van het goed is onderworpen aan voorwaarden die in een "oude brief" betreffende de scheiding tussen Cornelis Cornelisz. Ouwentgen en Marritgen Cornelisdr. zijn vastgelegd. De koopsom bedraagt f 860, waarvan de helft in gereden gelde en de rest op 01-05-1658 moet worden betaald (hiervoor wordt een schuldbrief opgesteld) plus "de verering van drie zilveren ducatons speldegeld". (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 82, folio 154v en 155)

Op 05-05-1659 verschijnt hij voor schout en schepenen van Alkemade in verband met de wettelijke overdracht van een erfje van omtrent 20 roeden (en te verongelden voor 20 roeden) aan de Veenderdijk aan Cornelis Gerritsz. van der Does, net als Gijsbert woonachtig te Roelofarendsven. De belendingen zijn: oost en noord: Gijsbert zelf, zuid: Jan Harmansz. Krits en Annetgen Cornelisdr. Spruijt, en west: de Veenderdijk. Van der Does mag op dit erfje niet zodanige bebouwing of beplanting aanbrengen die Gijsbert zonneschijn zou kunnen ontnemen. De koopsom bedraagt f 260. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 83, folio 76v)

Op 21-05-1663 (datum van de transportakte) verkrijgt hij door koop van de erfgenamen van Marritgen Jansdr., vrouw van IJsbrant Bastiaensz.:
1. Een teelakker in de Veenderpolder, te verongelden volgens het morgenboek, belend door: oost: Arent Michielsz., zuid: Cornelis Jacobsz., en west en noord: de weduwe van Jan Willemsz.
2. Een hennepakker buiten de Veenderpolder, te verongelden volgens het morgenboek, belend door: oost: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman, zuid: IJsbrant Woutersz. c.s., west: de weduwe en kinderen van Jan Willemsz., en noord: Cornelis Jacobsz. c.s.
De koopsom bedraagt f 210.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 42v)

Op 21-05-1664 verkrijgt hij door koop (1.050 karolusguldens) van de collaterale erfgenamen van de in Roelofarendsveen overleden Thonis Cornelisz. Peereboom de eigendom van een partij weiland en een teelakker in de Veenderpolder. De partijen zijn samen te verongelden voor 400 roeden. De partij weiland heeft als belendingen: oost: Jan Adriaensz. Craen, zuid en noord: Theus Bouwensz. Quant, en west: de Veenderdijk. De teelakker is belend door: oost: de Veenwetering, zuid en west: Maritgen Pietersdr., weduwe van Dirck Cornelisz. Peereboom, en noord: de kinderen van Claes Cornelisz. Corsteman. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 90v)

Op 02-07-1665 draagt hij voor schout en schepenen van Alkemade een partij wei- en teelland in de Veenderpolder over aan zijn zoon Jan Ghijsbertsz. Bickbergen. De belendingen zijn: oost: Lenert Bouwensz. Quant, zuid: de weduwe van Pieter Aelbertsz., west: Ghijsbert zelf, en noord: Matheus Bouwensz. Quant. De koopsom bedraagt 1.200 karolusguldens, waarvan 1/6 in gereden gelde en de rest op 5 opeenvolgende meidagen, te beginnen op 01-05-1666, moet worden betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 164v)

Op 10-02-1666 (hij woont dan te Roelofarendsveen) draagt hij voor schout en schepenen van Alkemade een partij land van 1 morgen in de Veenderpolder over aan zijn zoon Bastiaen Ghijsberts Bickbergen, die er 1.000 karolusguldens voor zal betalen in drie gelijke jaarlijkse termijnen, te beginnen op 01-05-1666. De belendingen van het stuk land zijn: oost: Ghijsbert zelf, zuid: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman en Balten Jacobsz., west: Balten Jacobsz., en noord: Ghijsbert zelf en Cors Cornelisz. Craen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 13)

Als mede-erfgenaam van zijn zus Maritgen Cornelisdr. zaliger draagt hij op 02-12-1666 een huis en erf in Roelofarendsveen over aan de heer Pieter van der Velde, doctor in de medicijnen te Leiden. De belendingen zijn: oost: de Veenwetering, zuid; de weduwe van Lourens Pietersz., west: Pieter Dircxsz. Pereboom, en noord: de weduwe van Jan Pietersz. De koopsom bedraagt 2.000 karolusguldens, gereed te betalen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 70v)

Op 11-05-1668 verkrijgt hij door koop van Maritgen Sentensdr., wonende op de Goog, weduwe en boedelhoudster van Jan Cornelisz. Besuijen en voor schout en schepenen van Alkemade geassisteerd door haar vader Vincent Cornelisz., twee teelakkers in de Gogerpolder, te verongelden voor 200 roeden. De belendingen zijn: oost: de weduwe van Pieter Dircxsz., zuid: Ghijsbert zelf, west: Cornelis Claesz., en noord: Cornelis Mouringhsz. van 't Heck. De koopsom bedraagt 300 karolusguldens in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 172v)

Ook op 11-05-1668 bekent Jonge Cornelis Senten (vast een broer van Maritgen uit de vorige alinea) voor schout en schepenen van Alkemade een bedrag van 250 karolusguldens schuldig te zijn aan Ghijsbert in verband met geleend geld. Hij belooft jaarlijks op 12 mei f 12 rente te betalen en verbind aan zijn schuld een erf lands op de Goog, te verongelden voor 30 roeden, en belend door: oost en noord: Vincent Cornelisz., zuid: Jan Senten, en west: de Goog. In de marge van het protocol is aangetekend dat de schuld in 1691 was voldaan door verkoop van de boedel door de curator. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 173v)

Op 12-06-1668 dragen Maritgen Pietersdr., weduwe van Claes Dircxsz. Loos, geassisteerd door haar zwager Cornelis Crijnen van der Ram, en Cornelis Dircxsz. Loos als oom en voogd van het nagelaten weeskind van Claes Dircxsz. voornoemd, voor schout en schepenen van Alkemade aan Ghijsbert over:
1. Een partij land in de Gogerpolder, ongeveer 1 morgen groot en te verongelden voor 1 morgen 100 roeden, belend door: oost: de verkopers zelf, zuid: en west: de weduwe van Allert Cornelisz. Bode, en noord: Pieter Cornelisz. van Outshoorn, met belasting van 23 voet banwerk op de Weteringerdijk omtrent het huis van Jan Lenertsz. Schuijl, smid
2. Een teelakker, groot 1½ morgen, ook in de Gogerpolder, belend door: oost: de Goog, zuid en west: Pieter Cornelisz. Koeswart en Cornelis Ghijsbertsz. van der Codde, en noord: de kinderen van Cornelis Jacobsz. Spruijt. Met belasting van 18 voet banwerk op de Oude Weteringerdijk bij het huis van Huijbert Claes Sijmonsz.
De koopsom bedraagt 1.200 karolusguldens in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 206)

In een transportakte van 29-01-1669 wordt hij genoemd als oom en gekozen voogd van Maritgen Pietersdr., weduwe en boedelhoudster van Claes Dircxsz. Loos, wonende op de Oude Wetering. Of hij oom van vaders- of moederskant is, is mij (nog) niet duidelijk. In ieder geval wordt zij mede geassisteerd door haar zwager Cornelis Crijnen van der Ram (wonende in het Lage Land), die voor haar borg staat, bij het transporteren aan Cornelis Lenertsz. Swanevelt, scheepmaker te Oude Wetering, van een huis, schuur en erf, te verongelden voor 17 roeden, op de Oude Wetering. De belendingen zijn: oost: de Oude Weteringerdijk, zuid: de weduwe van Aldert Cornelisz. Bode, west: Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen, en noord: de weduwe van Cornelis Claesz. Coperslager. De koopsom bedraagt 450 karolusguldens in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 258)

Zijn weduwe wordt op 27-06-1675 genoemd als belendster ten oosten van een hennepakker in de Veenderpolder die door de erfgenamen van Cors Cornelisz. Craen en Jannetgen Jansdr., beiden in Roelofarendsveen overleden, wordt overgedragen aan Adriaen Jansz. als getrouwd hebbende mede-erfgaenaam Gerretgen Korsdr. De overige belendingen zijn: zuid: Pieter Dircxsz. Peerboom en Emmetgen Willemsdr. Bijman, west: Cornelis Cornelisz. Ruijch, en noord: Pieter Jansz. van Beijnsdorp. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 227v)

Eigendommen van Gijsbert in Roelofarendsveen, volgens de morgenboeken van Alkemade van 1652 en 1656:
1. 150 Roeden, gekomen uit de boedel van Cornelis Woutersz.
2. 100 Roeden, als huwelijkse gift gekregen van zijn schoonvader Cornelis Pietersz. Ouwens
3. 425 Roeden, gekocht van Jonge Claes Claesz.
4. 1 Morgen 10 roeden, gekocht van zijn vader
5. 2 Morgen 150 roeden, gekocht van zijn schoonzus Maritgen Cornelisdr. en gekomen uit de boedel van Cornelis Pietersz. Ouwens (in 1656 staat er: 1 morgen 150 roeden)
6. 1 Morgen 300 Roeden, gekomen uit de boedel van Cornelis Pietersz. Ouwens
7. 565 Roeden, gekocht van Claes Cornelis Huijbertsz. (waaruit 20 roeden verboekt op Willeboort Jansz. Cleermaker; in 1656 "dus": 545 roeden)
8. 400 Roeden, gekocht van Cornelis Lourisz. Snijder en Lenaert Mourinsz. Cluijt
9. 150 Roeden, gekocht van zijn vader
10. 75 roeden, gekocht van Dirck Geldertsz. (alleen in 1656)
11. 1 Morgen 460 roeden, idem(?) (alleen in 1656)
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade, inv.nr. 3406b), zoon van Cornelis Jan Mourinsz. (zie 284).
Gehuwd (1) vóór 1628 met Annetgen Cornelisdr. OUWENS, overleden ±1635 te Roelofarendsveen. Op 04-02-1636 passeert voor schout en schepenen van Alkemade de akte van boedelscheiding. Haar kinderen (Neeltgen Gijsbertsdr., 8 jaar, en Pieter Gijsbertsz., 4 jaar) zullen van hun vader een bedrag van f 2.400 (f 1.200 per kind) ontvangen voor hun moederlijke erfenis als zij 20 jaar worden of trouwen. Vader Gijsbert Cornelisz. Bickbergen zal verder de hele boedel mogen behouden, mits hij de kinderen behoorlijk opvoedt tot hun 22ste verjaardag of hun huwelijk, etc. Wat betreft de erfenis van hun waarschijnlijk overleden uitlandige oom Cornelis Cornelisz. Ouwetgen wordt bepaald dat in principe het deel dat hun moeder toekomt wordt geacht deel te zijn van de huwelijkse goederengemeenschap (ergo: de helft is voor Gijsbert), maar als later mocht blijken dat hun oom is komen te overlijden na hun moeder, zullen zij het gehele erfdeel van hun moeder krijgen.

Als zekerheid ten aanzien van zijn verplichtingen jegens zijn kinderen stelt Gijsbert:
1. Een tuin genaamd "Besgens Werff" en het land erachter, groot omtrent 2 morgen, gelegen in de Grote Veenderpolder. Belendingen: oost: de Veenwetering, zuid: Lenaert Ingensz. en Maritgen Cornelisdr., weduwe van Pieter Cornelisz. van Burchgraverveen, west: Cornelis Cornelisz. Ouwetgen, en noord: Cornelis Jan Pietersz. en Thonis Jansz.
2. Een halve morgen land, gelegen op "Cornelis Woutersz. vaert" in de Veenderpolder. Belendingen: oost: Huijbert Cornelisz., zuid: Cornelis Jan Pietersz., west: de weduwe van Donijs Jansz., en noord: de kinderen van Corsteman

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 156), dochter van Cornelis Pietersz. OUWENS, buurman te Roelofarendsveen (1590), en Trijntgen Thonisdr. Voogden van de twee kinderen uit dit huwelijk waren op 04-02-1636: Mourijn Pietersz. Borstelman, oudoom, en Dirck Cornelisz. Peereboom, neef. En op 14-04-1643: de vader en Dirck Cornelisz. Peereboom, hun neef.
Gehuwd (2) vóór 1648 met Duijffgen Jansdr. (zie 143). Op 08-06-1654 bekent Thonis Lenaertsz., wonende te Roelofarendsveen, een bedrag van f 2.450 schuldig te zijn aan de nagelaten weeskinderen van Duijffgen Jansdr., gewonnen bij Gijsbert Cornelisz. Bickbergen. Thonis heeft dit geld geleend uit de weeskist. Hij belooft jaarlijks intrest te betalen tegen de penning 16, te rekenen vanaf 01-06-1654. Hij verbindt aan zijn schuld een huis, barg, schuur, boomgaard en erf met een stuk land eraan, samen groot ±4 morgen 300 roeden, gelegen in Roelofarendsveen. De belendingen zijn: oost: de Veenwetering, zuid: Cornelis Cornelisz. Ouwetgen, west: het weeskind van Dirckgen Pietersdr., en noord: Gijsbert Cornelisz. Bickbergen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 81, folio 17v).
Gehuwd (3) met Annetgen Jansdr. Overleden ±1686 te Roelofarendsveen. Overleden tussen 29-04-1678 en 1687. Ze woonde op 29-04-1678 te Roelofarendsveen.

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1676 bezat zij te Roelofarendsveen 1 morgen 475 roeden land, die ze had geërfd van haar man Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken, inv.nr. 3407a).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Neeltgen Gijsbertsdr. Geboren ±1628, overleden vóór 1648. Overleden na 14-04-1643, doch vóór haar broer Pieter Gijsbertsz.
   2.  Pieter Gijsbertsz. Geboren ±1632, overleden vóór 1648. Aangezien zijn vader zijn enige erfgenaam was, ga ik ervan uit dat hij reeds overleden was vóór de geboorte van zijn halfbroers en -zusters.

Uit het tweede huwelijk:
   3.  Appolonia Gijsen (zie 71).
   4.  Jan Gijsen, entman te Roelofarendsveen (1674-1680) en schepen van Alkemade (1687, 1688 en 1702), overleden ±1709. Overleden tussen 09-08-1709 en 03-04-1710.

Op 24-04-1711 transporteert zijn zoon Pieter Jansz. Bickbergen als zijn erfgenaam de volgende, in het openbare verkochte, onroerende goederen:
1. Aan Willem Euwoutsz. Casteleijn te Roelofarendsveen: een huis, schuur, boomgaard en erf met 4 teelakkers en twee dwarsakkers in Roelofarendsveen in de Veenderpolder. Koopsom: f 1.730 (zie verder opmerkingen bij Willem Casteleijn)
2. Aan Mathewis Quant te Roelofarendsveen: twee teelakkers, naast elkaar gelegen in de Veenderpolder, te verongelden voor 350 (ambacht) en 345 roeden (polder). Oost: Apolonia Jans van der Hidde en Pieter Jansz. van der Saen, zuid en noord: de koper, en west: de armen van Roelofarendsveen. Met onderhoud van kade gelegen in het 5de 50 n° 25 omtrent de korenmolen, banwerk en onderhoud van de heul in de Veenderdijk, die is gestoken voor de doorvaart naar dit land. Koopsom: f 50
3. Aan Willem Pietersz. van der Hoeff te Roelofarendsveen: een partij hout- en teelland genaamd "de Moscamp", gelegen buiten en binnen de Veenderpolder. Na de hermeting van 1708 te verongelden voor 380 (ambacht) en 650 roeden (polder). Oost en zuid: het Braassemermeer, west: Jan Leendertsz. Quant en Juffrouw van Campen, en noord: Willem Willemsz. van Doorn. Koopsom: f 400
4. Aan Jacob Ponssen van Egmont te Roelofarendsveen: een derde van drie houtakkers in de Lijkerpolder, te verongelden (in het geheel) voor 287 (ambacht) en 300 roeden (polder). Oost: de Nieuweweteringerdijk of de Langeweg, zuid: Jan Jansz. van Veen, west: Pancraes Huijbertsz. van Poelthuijn, en noord: Willem Willemsz. van Doorn. Koopsom: f 38
(bron: NA ALkemade, inv.nr. 88, folio's 340v t/m 342). Het patroniem verschijnt ook als "Gijsbertsz.", maar hij tekende als schepen van Alkemade met "Jan Gijsen Bickbergen".

In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij genoemd als entman te Roelofarendsveen.

Op 09-08-1709 woonde hij nog te Roelofarendsveen.

In het "kohier van zoutgeld..." van 1680 wordt hij genoemd onder de "kapitalisten" te Roelofarendsveen. Als beroep wordt "entman" gegeven. Zijn gezin bestaat uit 4 personen: hijzelf, zijn vrouw (hij is dus kennelijk hertrouwd), één kind ouder dan 10 jaar en een dienstbode.

Op 08-05-1668 verkrijgt hij door koop van Jacob Sijmonsz. van Kints, wonende te Roelofarendsveen, een partij land in de Veenderpolder te Alkemade, te verongelden voor 450 roeden (ook vermeld in het morgenboek van 1668). De belendingen zijn: oost: IJsbrant Woutersz. en het Braassemermeer, zuid: de weduwe van Thonis Bastiaensz., west: Jan zelf, Aem Jansz. en Cornelis Claesz. Croosge, en noord: Jan zelf. De koopsom bedraagt 1.150 karolusguldens in gereden gelde. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 171v)

Op 15-05-1671 draagt hij aan Pieter Cornelisz. Backer, net als Jan in Roelofarendsveen wonende, een erfje land van 14 roeden met fruitbomen erop, gelegen in Roelofarendsveen, over. De belendingen zijn: oost en noord: Jan zelf, zuid: Jan Harmansz. Cris, en west: de koper met zijn huis en erf. De koopsom bedraagt 114 karolusguldens. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 441)

Op 13-05-1672 compareert hij voor schout en schepenen van Alkemade om te bekennen dat hij Cornelis Joppen, scheepstimmerman op de Goog, een bedrag van 800 karolusguldens schuldig is ter zake van geleende penningen. Hij belooft jaarlijks 5% rente te betalen. Als zekerheid stelt hij:

1. Een huis en een weiland, groot 1.175 roeden, op de Nieuwe Wetering, met als belendingen: oost: Lenert Cornelisz. Casteleijn, zuid: Cornelis Mouringhsz. van 't Heck, west: de Nieuwe Wetering, noord: Cornelis Lenertsz. Keesoom en zijn weeskinderen cum sociis
2. Acht teelakkers in de Gogerpolder, in totaal 460 roeden, met als belendingen: oost: de kinderen van Cornelis Lenertsz. Keesoom en Pieter Cornelisz. Couck, zuid: de vorige partij (sic; de volgende partij zal bedoeld worden), west: Cornelis Lenertsz. Keesoom, en noord: Gerrit Jacobsz. Scheepmaecker (kan ook zijn beroep zijn), en Cors Claesz.
3. Twee hennepakkers, in totaal 175 roeden, in de Gogerpolder, met als belendingen: oost: Lenert Cornelisz. Casteleijn, zuid: Pieter Cornelisz. Couck, west: Pieter Cornelisz. de Goede, en noord: de kinderen van Pieter Dircxsz. Verdrecht en Jan zelf
4. Een teelakker van 195 roeden in de Gogerpolder, met als belendingen: oost: Thonis Pietersz., zuid: Cornelis Lenertsz. Keesoom, west: Gerrit Jacobsz. Scheepmaecker, en noord: Willeboort Pietersz. en Willem Jacobsz.
5. Nog een teelakker in de Gogerpolder, groot 137 roeden, met als belendingen: oost: Jan Aelbertsz., zuid: Jacob Pietersz. Jasker, west: Lenert Dircxz. Loos, en noord: Pieter Cornelisz. Couck en Lenert Dircxz. Loos

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 32)

Op 10-05-1679 blijkt de schuld te zijn afgelost. Hij draagt bovenstaande vijf partijen, die hij verkocht heeft voor 2.167 karolusguldens, over aan Pieter Dircxsz., fruitkoper te Amsterdam. De partijen worden dan als volgt omschreven:

1. Een huis en erf met een partij weiland, groot 1.175 roeden, op de Nieuwe Wetering, met als belendingen: oost: Lenert Cornelisz. Casteleijn, zuid: de erfgenamen van Cornelis Mouringhsz. van 't Heck en Cornelis Claesz. van der Meer, west: de Nieuwe Wetering, noord: Cornelis Lenertsz. Keesoom en zijn kinderen met de crediteuren van Pieter Cornelisz. Couck
2. Acht teelakkers in de Gogerpolder, in totaal 460 roeden, met als belendingen: oost: de kinderen van Cornelis Lenertsz. Keesoom en de crediteuren van Pieter Cornelisz. Couck, zuid: de vorige partij (sic), west: Cornelis Lenertsz. Keesoom, en noord: Gerrit Jacobsz. Scheepmaecker, en de kinderen van Cors Claesz.
3. Twee hennepakkers, in totaal 175 roeden, in de Gogerpolder, met als belendingen: oost: Lenert Cornelisz. Casteleijn, zuid: de crediteuren van Pieter Cornelisz. Couck, west: Pieter Cornelisz. de Goede, en noord: de kinderen van Pieter Dircxsz. Verdrecht
4. Een teelakker van 195 roeden in de Gogerpolder, met als belendingen: oost: Thonis Pietersz., zuid: Cornelis Lenertsz. Keesoom, west: Gerrit Jacobsz. Scheepmaecker, en noord: Willeboort Pietersz. en Willem Jacobsz.
5. Nog een teelakker in de Gogerpolder, groot 137 roeden, met als belendingen: oost: Claes Cornelisz. Couck, zuid: Jacob Pietersz. Jasker, west: Lenert Dircxz. Loos, en noord: de crediteuren Pieter Cornelisz. Couck en Lenert Dircxz. Loos

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 473v)

Op 19-05-1676 draagt hij aan zijn zwager Jan Amen van Leeuwen een huis met erf en 410 roeden land in Roelofarendsveen over, die hij hem voor 1.500 karolusguldens verkocht heeft. De koper moet gedogen dat het goed belast is met een hypotheek van 1.500 gulden aankomende verkopers zoon Pieter Jansz. Bickbergen ter zake van de erfenis van diens moeder Marijtgen Amendr. (van Leeuwen). Verkoper belooft jaarlijks 5½% intrest te betalen, aanvangende op 01-05-1677. De belendingen van het huis etc. zijn: oost: IJsbrant Woutersz., zuid: de weduwe van Thonis Bastiaensz. en Aem Jansz. van Leeuwen, west: de kinderen van Cornelis Claesz. Croost en de Veenderdijk, en noord: Cornelis Cornelisz. Spruijt. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 276v)

Op 29-04-1678 (hij woont nog te Roelofarendsveen) compareert hij opnieuw voor schout en schepenen van Alkemade om te bekennen dat hij Willem Stouthandel, secretaris van Alkemade, een bedrag van 2.800 karolusguldens schuldig is ter zake van aangetelde penningen. Hij belooft jaarlijks 174½ gulden rente te betalen (tegen de penning 16). Als zekerheid stelt hij:

1. Een huis en een weiland, groot 1.175 roeden, op de Nieuwe Wetering, met als belendingen: oost: Lenert Cornelisz. Casteleijn, zuid: de erven van Cornelis Mouringhsz. van 't Heck, west: de Nieuwe Wetering, noord: Cornelis Lenertsz. Keesoom en zijn kinderen cum sociis
2. Acht teelakkers in de Gogerpolder, in totaal 460 roeden, met als belendingen: oost: de kinderen van Cornelis Lenertsz. Keesoom en de crediteuren van Pieter Cornelisz. Couck, zuid: de vorige partij (sic; de volgende partij zal bedoeld worden), west: Cornelis Lenertsz. Keesoom, en noord: Gerrit Jacobsz. Scheepmaecker (kan ook zijn beroep zijn), en Cors Claesz.
3. Twee hennepakkers, in totaal 175 roeden, in de Gogerpolder, met als belendingen: oost: Lenert Cornelisz. Casteleijn, zuid: de crediteuren van Pieter Cornelisz. Couck, west: Pieter Cornelisz. de Goede, en noord: de kinderen van Pieter Dircxs Verdrecht en Jan zelf
4. Een teelakker van 195 roeden in de Gogerpolder, met als belendingen: oost: Thonis Pietersz., zuid: Cornelis Lenertsz. Keesoom, west: Gerrit Jacobsz. Scheepmaecker, en noord: Willeboort Pietersz. en Willem Joppen
5. Nog een teelakker in de Gogerpolder, groot 137 roeden, met als belendingen: oost: Jan Aelbertsz., zuid: Jacob Pietersz. Jasker, west: Lenert Dircxz. Loos, en noord: Lenert Dircxz. Loos met Pieter Cornelisz. Couck (sic, "crediteuren van..." zal bedoeld worden)
6. Een huis, erf en land, groot 1.100 roeden droogland, te Roelofarendsveen, met oost: de kinderen van Lenert Bouwen Quant, zuid: de erven van Pieter Aelbertsz., west: de Veendijk, Annetgen Cornelisdr., weduwe van Lourens Pietersz., en Maritgen Spruijt, en noord: Matheus Bouwensz. Quant
7. Een teelakker van ±100 roeden achter Willeboort Jansz. in de Veenpolder, met oost: Matheus Bouwensz. Quant, zuid: de kinderen van Marijtgen IJsbrants en Matheus Bouwensz. (Quant), west: de erven van Pieter Aelbertsz., en noord: de weduwe en kinderen van Lenert Bouwensz., en Cornelis Gerritsz. van der Bies
8. Een partij weiland van 750 roeden in de Veenpolder aan het Braassemermeer, belend door: oost: het Braassemermeer, zuid: Crijn Jansz., west: de Veendijk, en noord: Jacob Thonisz.

Verder stellen de volgende mede-comparanten zich borg:
1. Annetgen Jansdr., weduwe van Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen, geassisteerd met haar gekozen voogd Dirck Jacobsz. Hoogerthuijn
2. Cornelis Cornelisz. Boesge
3. Pieter Willemsz. Hoogervorst, allen te Roelofarendsveen woonachtig

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 392v)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1676 bezit hij te Roelofarendsveen de volgende partijen land:
1. 415 Roeden, geërfd van de moeder van zijn eerste vrouw
2. Twee keer 300 roeden, gekocht van zijn vader (ook al in 1668)
3. 310, 225 En 100 roeden, geërfd van zijn vader
4. 4 Morgen 15 roeden, die gebruikt worden door Cors Claesz.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3407a)

Hij wordt in de "legger van de landen" van 1690 genoemd als bezitter van land in Roelofarendsveen waarvoor op 16-08-1690 15 stuivers belasting is ontvangen. (bron: GA Alkemade, AGA-216, nr. 23 (transcriptie))

Op 09-08-1709 bekent hij voor schout en schepenen van Alkemade een bedrag van f 1.300 schuldig te zijn aan de heer Hugo Gaal, net als Jan wonende te Roelofarendsveen, ter zake van "aangetelde penningen". Jan belooft jaarlijks op 9 augusus (te beginnen op 09-08-1710, maar dan is hij al overleden) f 52 rente te betalen. Op 17-01-1711 blijkt de schuld trouwens te zijn voldaan volgens de handtekening van Hugo Gaal op de originele brief. Als zekerheden stelt Jan:
1. Een huis, schuur en erf met land, samen groot omtrent 100 roeden droogland, gelegen te Roelofarendsveen in de Veenderpolder. Oost: de kinderen van Leendert Bouwensz., zuid: Cornelis Jansz. van Egmont, west: de Veenderdijk, Meester Jan de Wit en Mathewis Quant
2. Een teelakker, groot omtrent 100 roeden, in de Veenderpolder. Oost: Mathewis Quant, zuid: Mathewis Quant, Willem Euwoutsz. en Wouter Willemsz. van Egmont, west: Cornelis Jansz. van Egmont, en noord: de kinderen van Leendert Bouwensz. en de armen van Roelofarendsveen
3. Drie teelakkers met "het buitenland", in de Veenderpolder, groot omtrent 500 roeden. Oost en zuid: het Braassemermeer, west: de heer Gaal en Pietjen Jacobs den Haen, en noord: Willem Willemsz. van Doorn
4. Twee teelakkers in de Veenderpolder, groot omtrent 170 roeden. Oost: Apolonia Jans van der Hidde en Pieter Jansz. van der Saen, zuid en noord: Mathewis Quant, en west: de armen van Roelofarendsveen
5. Een derde van 3 houtakkers in de Lijkerpolder. Oost: de Langeweg, zuid: Jan van Veen, west: (niet ingevuld), en noord: Willem Willemsz. van Doorn
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 289).
Gehuwd (1) vóór 1670 met Maritgen Amendr. van LEEUWEN, overleden ±1668 te Roelofarendsveen. Overleden vóór 21-02-1669, doch na haar moeder.
Op 21-02-1669 wordt haar akte van boedelscheiding gepasseerd voor schout en schepenen van Alkemade. Haar man Jan Ghijsbertsz. Bickbergen belooft haar twee nagelaten kinderen behoorlijk op te voeden tot de leeftijd van 22 jaar of eerder bij huwelijk, en hun dan, bij wijze van uitkoop van hun moederlijke erfenis, elk een som van 800 karolusguldens uit te keren. Tevens krijgen de kinderen dan een bruidspak, een gouden ring met een gouden haakje, en diverse zilveren en andere sieraden. Jan mag verder alle nagelaten goederen, zowel roerende als onroerende, voor zichzelf behouden. Hij verbindt aan zijn "schuld":
1. Een huis en erf in Roelofarendsveen, te verongelden voor 60 roeden, belend door: oost: Jacob Sijmontsz. van Kints, oost: de volgende partij, zuid: Aem Jansz., en west: de Veen(der)dijk
2. Een partij teelland van ±400 roeden, belend door: oost: Matheus Bouwensz. en het Braassemermeer, zuid: Thonis Bastiaensz., west: de vorige partij, en noord: Jacob Sijmontsz. van Kints, dochter van Aem Jansz. van LEEUWEN en Maritgen Henricxdr. De voogden van de twee kinderen uit dit huwelijk waren op 21-02-1669: Aem Jansz. van Leeuwen (grootvader) en Jan Amen van Leeuwen (oom).
Gehuwd (2) met ? Overleden na 1680.
   5.  Leuntgen Gijsbertsdr. Overleden na 1680. Overleden vóór 24-02-1699.
Gehuwd. Getrouwd vóór 15-05-1671. Partner is Pieter Dircxsz. PEEREBOOM, tuinder te Roelofarendsveen (1674-1680), geboren vóór 1643. Hij was op 12-06-1663 reeds meerderjarig. Overleden na 1687. In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij genoemd als tuinder te Roelofarendsveen.

In het "kohier van zoutgeld..." van 1680 wordt hij genoemd onder de "kapitalisten" te Roelofarendsveen. Zijn gezin bestaat uit 5 personen: hijzelf, zijn vrouw, één kind ouder dan 10 jaar, één tussen 4 en 10 jaar en één jonger dan 4 jaar.

Mogelijk hertrouwd met Pietgen Jacobsz. den Haen. In een transportakte van 24-01-1701 wordt laatstgenoemde vermeld als weduwe van Pieter Dircxsz. Peerboom als belendster in de Veenderpolder. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 88, folio 53v), zoon van Dirck Cornelisz. PEEREBOOM en Maritgen Pietersdr. (zie 141).
   6.  Maritgen Gijsbertsdr. Overleden te Roelofarendsveen. Overleden vóór 24-02-1699, doch waarschijnlijk reeds vóór 1680.
Haar erfgenamen (haar broer Jan Gijbertsz. Bickbergen, haar "neefje" Dirck Pietersz. Peerboom en haar "nichtje" Duijfgen Cornelis Ruijgh) compareerden op 24-02-1699 voor schout en schepenen van Alkemade in verband met de wettelijke overdracht van een teelakker in de Veenderpolder binnen Alkemade aan Marijtgen Leenderts van Zijl te Rotterdam, weduwe van Adriaen de With, in zijn leven pondgaarder en makalaar. De reeds betaalde koopsom bedroeg 300 karolusguldens. De teelakker was te verongelden in het ambacht voor 321 roeden en in de polder voor 440 1/3 roede, en had als belendingen: oost: Mourijn Lourisz. van Clinck, zuid: Jan Claesz. Quackenbos, west: Pieter Cornelisz. Beerenhout, en noord: Cornelis Jansz. van Santen, Claes Warmerdam, en mevrouw Cunees. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 464).
Gehuwd. Getrouwd vóór 15-05-1671. Partner is Pieter Willemsz. DECKER, landbouwer (1674-1680) en tuinder (1674) te Roelofarendsveen, overleden na 1680. In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij genoemd als bouwman en tuinder te Roelofarendsveen.

In het "kohier van zoutgeld..." van 1680 wordt hij genoemd onder de "kapitalisten" te Roelofarendsveen. Zijn gezin bestaat uit 2 personen: hijzelf en een inwonende persoon. Zijn vrouw is dan kennelijk reeds overleden.
   7.  Bastiaen Gijsbertsz. Overleden vóór 15-05-1671, doch na zijn vader.

Moet (vlak) na zijn vader overleden zijn, want de broers en zussen van zijn vrouw zijn qualitate qua mede-erfgenamen van zijn vader, blijkens de akte van 11-02-1676, gepasseerd voor schout en schepenen van Alkemade, waarin de kinderen van Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen en die van Willem Bijman (senior) elkaar beloven eventuele tekorten die ze uiteindelijk zouden kunnen blijken te hebben ten aanzien van de verdeling van de nalatenschap van Ghijsbert Bickbergen, aan elkaar te vergoeden. (bron. NA, ORA Alkemade, inv.nr. 86, folio 259). Op 12-05-1666 woonde hij te Roelofarendsveen.

Hij verkrijgt nomine uxoris op 23-12-1665 na smaldeling met Aeltgen Eijmberts Loos een huis en erf en 500 roeden land (doch te verongelden voor 1 morgen) in de Gogerpolder uit de nalatenschap van zijn schoonvader Willem Cornelisz. Bijman. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 1v)

Op 12-05-1666 (datum van de transportakten) ruilt hij met Willem Willemsz. Bijman op de Goog (denkelijk zijn zwager) een huis, erf en land, te verongelden voor 1 morgen, op de Goog (dit is de partij uit de vorige alinea!), belend door: oost: de Goog, zuid: Cornelis Jansz. Gorter en Cornelis Dircxsz. Loos c.s., west: Aeltgen Eijmberts Loos "zo aldaer aengepaelt is", en noord: Willem Dircxsz. Loos, tegen een partij wei- en hooiland (te verongelden volgens het morgenboek) in de Gogerpolder, waarvan Bastaiaen de helft al bezit causa uxoris. De belendingen zijn: oost en zuid: Claes Bruijnen, west: de Goog, noord: Willem Willemsz. Bijman voornoemd en Jan Aelbertsz. Tevens betaalt Willem 625 karolusguldens aan Bastiaen, aangezien het huis en erf etc. meer waard is dan het wei- en teelland. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 28 en 28v)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1668 bezat hij te Roelofarendsveen:
1. Eén morgen, gekocht van Ghijsbert Bickbergen, zijn vader
2. Twee morgen, deels geërfd van zijn schoonmoeder, en deels door ruil verkregen jegens Willem Bijman.
Gehuwd. Getrouwd vóór 23-12-1665. Partner is Emmetgen (Immetgen) Willemsdr. BIJMAN, geboren ±1644, overleden ±1675 te Roelofarendsveen. Overleden tussen 27-06-1675 en 11-02-1676. Erfgenaam was (onder anderen) haar broer Jan Willemsz. Bijman. Bij de boedelscheiding van haar schoonvader Gijsbert Cornelisz. Bickbergen werd zij als voogd bijgestaan door haar broer Willem Willemsz. Bijman. Dochter van Willem Cornelisz. BIJMAN en Aeltgen Jansdr. Er waren waarschijnlijk geen kinderen uit dit huwelijk.
   8.  Grietgen Gijsbertsdr. Overleden te Roelofarendsveen. Overleden vóór 15-05-1671, doch na haar vader.
Haar akte van boedelscheiding passeert op 27-07-1671 voor schout en schepenen van Alkemade. Haar erfgenamen zijn haar broers en zusters. De verdeling van haar nagelaten onroerende goederen is als volgt:

Lenert Cornelisz. Craen (haar man) krijgt:
1. Een partij teelland in de Veenpolder, te verongelden voor 650 roeden, belend door: oost: Arent Michielsz., zuid: Huijbert Jacobsz. van der Linde, west: de Veenderdijk, en noord: de weduwe van Euwout Willemsz.
2. Een partij land met een teelakker, groot samen 540 roeden, gelegen in de Gogerpolder. Belendingen: oost: de weduwe van Claes Dircxsz. Loos, zuid en west: de weduwe van Aldert Cornelisz. Bode, en noord: de weduwe van Pieter Cornelisz. van Outshoorn
3. Een teelakker in de Gogerpolder, groot omtrent 175 roeden, belend door: oost: de Goog, zuid en west: Pieter Cornelisz. Koeswart en Pieter Jansz. Sul, en noord: de kinderen van Cornelis Jacobsz. Spruijt

De erfgenamen (haar broers en zussen) krijgen gemeen en onverdeeld:
1. Een huis en erf met land erachter in de Veenderpolder, groot omtrent 397 roeden. Belendingen: oost: Matheus Bouwensz., oost: Jan Ghijsbertsz. Bickbergen, zuid: de weduwe van Pieter Aelbertsz., en west: de Veenderdijk, Pieter Cornelisz. Backer en Maritgen Spruijt
2. Een teelakker achter Willeboort Jansz. in de Veenderpolder, groot omtrent 100 roeden. Belendingen: oost: Matheus Bouwensz., zuid: de kinderen van Maritgen IJsbrants en Matheus Bouwensz. voornoemd, west: de weduwe van Pieter Aelbertsz., en noord: Lenert Bouwensz. en Cornelis Gerritsz.

Drie van de vier erfgenamen verkopen hun deel direct voor 1.650 (in totaal) karolusguldens door aan hun broer Jan Gijsbertsz. Bickbergen (transportakte ook d.d. 27-07-1671).

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 474 en 475).
Gehuwd met Lenert Cornelisz. CRAEN, overleden na 1676. Volgens het morgenboek van Alkemade van 1676 bezat hij te Roelofarendsveen 1 morgen 50 roeden land, die hij had gekocht van Pieter Jacobsz., en 100 roeden die hij had gekocht van Ghijsbert Bickbergen. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken, inv.nr. 3407a). Waarschijnlijk waren er geen kinderen uit dit huwelijk, tenzij overleden vóór 27-07-1671.

143    Duijffgen Jansdr. Overleden vóór 08-06-1654. Vermoedelijk is zij de moeder van de meeste kinderen van Gijsbert, maar ik ben niet zeker. Op 08-06-1654 bekent Thonis Lenaertsz., wonende te Roelofarendsveen, een bedrag van f 2.450 schuldig te zijn aan de nagelaten weeskinderen van Duijffgen Jansdr., gewonnen bij Gijsbert Cornelisz. Bickbergen. Thonis heeft dit geld geleend uit de weeskist. Hij belooft jaarlijks intrest te betalen tegen de penning 16, te rekenen vanaf 01-06-1654. Hij verbindt aan zijn schuld een huis, barg, schuur, boomgaard en erf met een stuk land eraan, samen groot ±4 morgen 300 roeden, gelegen in Roelofarendsveen. De belendingen zijn: oost: de Veenwetering, zuid: Cornelis Cornelisz. Ouwetgen, west: het weeskind van Dirckgen Pietersdr., en noord: Gijsbert Cornelisz. Bickbergen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 81, folio 17v).
Uit dit huwelijk: 6 kinderen (zie onder 142).
 
148    Cornelis Willemsz. (van HOOGMADE), geboren ±1546.
Gehuwd vóór 1608 met
149    Marijtje Dircksdr. Overleden op 09-12-1660 te Zoeterwoude. Ze overleed in de Zuidbuurt.
Gehuwd (1) vóór 1608 met Cornelis Willemsz. (van HOOGMADE) (zie 148). Twee kinderen uit dit huwelijk gingen de familienaam van hun stiefvader aannemen (Van Egmond).
Ondertrouwd (2) op 03-06-1616 te Leiden, gehuwd op 19-06-1616 te Leiden. Huwelijk voor het gerecht. Echtgenoot is Jan Maertensz. van EGMOND, bouwman, geboren ±1594, overleden op 29-08-1669 te Zoeterwoude, zoon van Maerten Dirksz. van EGMOND, bouwman te Zoeterwoude in de Zuidbuurt, en Martijntje Cornelisdr.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Jan Cornelisz. van EGMOND (zie 74).
   2.  Willem Cornelisz. van EGMOND, bouwman te Zoeterwoude (1674), geboren vóór 1616. Overleden vóór 01-05-1687.

Zoeterwoude SA 80, folio 113, d.d. 01-05-1687:
Verkopers: zusters of broerskinderen van Willem Cornelisz. van Egmond, t.w.:
1. Pieter Maertsz., Leendert Maertsz., Jan Maertsz. en Aris Cornelis Groots x Annetie Maertensdr., kinderen van Maerten Jansz. van Egmond
2. Cornelis Cornelisz., Jan Cornelisz., Claes Arentsz. Ket x Marijtgen Cornelisdr., Neeltgen Cornelisdr. en IJsbrand Elstgeest en Cornelis Cornelisz. van Egmond als voogden over de minderjarige Dirck Cornelisz. en Dirckje Cornelisdr., allen kinderen van Cornelis Jansz. van Egmond
3. IJsbrand Elstgeest en Maertje Dircksdr. Elstgeest, kinderen van Maertje Jansdr. van Egmond
4. Neeltje Jansdr. van Egmond
Koper: Gerrit Leendertsz. Immerseel
Verkochte: woning met 3½ morgen wei- of hooiland in het Westeinde van Zoeterwoude in de Westeindsepolder, belend door: noord: de Meerburgerwatering, west: het hofje van Sion, zuid: de Goowatering, en oost: St. Jansheren tot Haarlem
Laatste waarbrief d.d. 25-02-1613
Prijs: f 2.130 gereed geld met nog 4 ducatons tot speldegeld en een half vat bier in het gelag gerekend 4 gulden
(bron: Jan van Egmond)

Zoeterwoude SA 81, folio 58, d.d. 26-04-1691:
Verkopers: zusters of broerskinderen van Willem Cornelisz. van Egmond, t.w.:
1. Pieter Maertsz., Leendert Maertsz., Jan Maertsz. en Aris Groots x Antie Maertensdr., kinderen van Maerten Jansz. van Egmond
2. Cornelis Cornelisz., Jan Cornelisz., Claes Arentsz. Ket x Marijtgen Cornelisdr., Dirck Pietersz. Swanenburg x Neeltgen Cornelisdr., Dirck Cornelisz. en Dirckje Cornelisdr., allen kinderen van Cornelis Jansz. van Egmond
3. IJsbrand Elstgeest en Cornelis Hendricksz. van Noort x Maertje Dircksdr. Elstgeest, kinderen van Maertje Jansdr. van Egmond
4. Neeltje Jansdr. van Egmond
Koper: Leendert Maertensz. van Egmond
Verkochte: 2 morgen 248 roeden weiland in te Zoeterwoude, belend door: noord: Leendert Maertensz. van Egmond, west: de Oude Zwet, Cornelis Hendricksz. van Noort, en oost: de Zuidbuurtseweg
Prijs: f 1.350 gereed geld
(bron: Jan van Egmond). Wordt als bouwman genoemd in het kohier van het familiegeld van Zoeterwoude van 1674. Hij wordt aangeslagen voor een halve gulden.

Hij wordt in het kohier van de rinsepenningen van Zoeterwoude van 1688 genoemd onder de wijk Westeinde. Hij was toen reeds overleden. Als erfgenamen worden genoemd:
Te Alkemade, elk voor 1/5:
1. Cornelis Jansz. van Egmond
2. Willem Egbertsz. van Pijlen x Niesje Jansdr. van Egmond "op de woning Korteman"
3. Isbrand Pereboom x Maertgen Jansdr. van Egmond
4. Teunis Pietersz. van Wieringen x Maria Jansdr. van Egmond
Te Zoeterwoude, elk voor 1/20:
1. De kinderen van Maerten Jansz. van Egmond
2. De kinderen van Cornelis Jansz. van Egmond
3. De kinderen van Maertie Jansdr. van Egmond
4. Neeltie Jansdr. van Egmond
(bron: Jan van Egmond).
   3.  Dirck Cornelisz. Geboren vóór 1616. Denkelijk kinderloos gestorven vóór 01-05-1687. In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt een Dirck Cornelisz. genoemd als dekker te Roelofarendsveen.

In het morgenboek van Leimuiden van 1688 staan op naam van Dirck Cornelisz. Decker stukken van 400 roeden (had hij gekocht van Cors Pietersz. Decker alias Swanenburch), 150 roeden, 600 roeden en 50 roeden. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551d).

Uit het tweede huwelijk:
   4.  Maerten Jansz. Bouwman te Zoeterwoude, geboren ±1618, overleden op 14-03-1673 te Zoeterwoude. Hij woonde in de Zuidbuurt van Zoeterwoude.
Gehuwd op 23-11-1636 te Voorschoten. Huwelijk voor het gerecht. Echtgenote is Marijtje Leendertsdr. van ROON, geboren te Voorschoten. Er waren vier kinderen uit dit huwelijk.
   5.  Cornelis Jansz. Bouwman te Zoeterwoude in de Weipoort, geboren ±1620, overleden 11-1675 te Zoeterwoude.
Gehuwd op 17-11-1652 te Leiden. Huwelijk voor het gerecht. Echtgenote is Aeltje Cornelisdr. RIETVELD. Overleden tussen 1683 en 1704. Dochter van Cornelis RIETVELD en Dirckgen Arendsdr. van REEWIJCK. Er waren (minimaal) zes kinderen uit dit huwelijk.
   6.  Pieter Jansz. Geboren ±1622.
   7.  Neeltje Jansdr. Overleden na 26-02-1678. Zij was op 26-02-1678 nog ongehuwd en woonde in de Zuidbuurt van Zoeterwoude.

Op 09-02-1675 legateert zij huisraad aan Leentje Jansdr. Schouten te Leidschendam. (bron: Jan van Egmond/Leiden, Not. archief 1150, folio 13).
   8.  Maritgen Jansdr. Overleden na 23-05-1675.
Gehuwd met Dirck IJsbrandsz. ELSTGEEST, overleden vóór 1674. Er waren (minimaal) twee kinderen uit dit huwelijk.

 
192    Hendrick Matheusz. HEEMSKERK, bouwman en schepen van Noordwijkerhout, geboren ±1602, overleden vóór 1675 te Noordwijkerhout, zoon van Matheus Corsz. HEEMSKERK (zie 384) en Wendelmoet Venters RIJCKHOUT (zie 385).
Gehuwd ±1635 met
193    Cornelia (Neeltgen) Huijbertsdr. van der SWIL, geboren ±1615 te Noordwijkerhout(?), overleden te Noordwijkerhout. Overleden vóór 14-12-1679. Dochter van Huijbert Willemsz. van der SWILL (zie 386) en Aechte Jans (zie 387).
Uit dit huwelijk:
   1.  Oude Huijbert Hendrik Teeuwisz. (zie 96).
   2.  Matheus.
Gehuwd met Annetje Jansdr. van der FITS.
   3.  Maria.
Gehuwd met Leendert Dirksz. van LEEUWEN.
   4.  Aagt.
Gehuwd met Pieter Jacobsz. ARKSHOEK.
   5.  Pieter (zie 108).
   6.  Jonge Huijbert.
Gehuwd met Annitie Pietersdr. van der FITS.
   7.  Aafje.
Gehuwd met Leendert Maartsz. WARMOND.
   8.  Trijntje.

 
194    Cornelis Claesz. van SEESTRATEN, poldermeester van de Hoogeveensepolder te Noordwijkerhout, geboren ±1614 te Noordwijkerhout. Geboren tussen 1612 en 1617. Overleden na 24-03-1682. Ook wel: Seestraten. Zoon van Claes Adriaansz. van SEESTRATEN (den Boer) (zie 388) en Trijntge Cornelis (zie 389).
Gehuwd ±1637 met
195    Willempje (Wilemtie) Willems, geboren ±1615.
Uit dit huwelijk:
   1.  Agniese Cornelis ZEESTRATEN (zie 97).
   2.  Jacob Cornelisz. Geboren ±1655 te Vogelenzang, overleden 1706. Overleden tussen 01-04-1706 en 30-09-1706. Ook wel: Seestraten.
Gehuwd met Marijtje Sijmensdr. Overleden na 25-11-1715.

 
216 =    192 Hendrick Matheusz. HEEMSKERK.
217 =    193 Cornelia (Neeltgen) Huijbertsdr. van der SWIL.
 
220    Claas Willemsz. ERFFOORT. Hij woonde te Noordwijkerhout.
Kinderen:
   1.  Sijverd Claasz. (zie 110).
   2.  Aagje Claasse. Overleden tussen 09-12-1757 en 21-02-1770.

Op 09-12-1757 maakt ze haar testament voor notaris Pieter Hubertus Pla te Leiden. Daarin benoemt ze tot haar erfgenamen (ieder voor 1/7):
1. en 2. Cornelis en Antje Akersloot, kinderen van haar mans broer Cornelis Akersloot
3. Claas Pieters Zwaanenburg, zoon van Pieter Zwaanenburg en Cornelia Verdel
4. Dirk Huijberts Santvliet, nagelaten zoon van Huijbert Santvliet en Claartie Verdel
5. Anna IJsbrands van der Beijl, dochter van IJsbrand van der Beijl en Marijtie van der Hols
6. Marijtie Leenderts Erffoort, weduwe van Jan van Velsen
7. Jacobus Louris van der Vis, zoon van Louris Cornelis van der Vis

Tot executeurs-testamentair en voogden over eventuele minderjarige erfgenamen stelt zij IJsbrand van der Beijl, wonende aan de Spanjaardsbrugge (onder Leiderdorp), en Leendert Huijberts van der Vlugt te Hillegom.

(bron: ORA Lisse, inv.nr. 22, folio 64v)

Op 05-04-1770 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Lisse) transporteren haar erfgenamen (te weten:
1. Cornelis Akersloot, wonende op de Zomervaart buiten de stad Haarlem
2. De voogden (met goedkeuring van schout en schepenen van Lisse d.d. 21-02-1770) van Cornelis Erve, het enig nagelaten kind van Antje Cornelis Akersloot, dat zij in huwelijk met Martinus Erve had gekregen (Martinus en Antje woonden tijdens hun leven te Haarlem)
3. Claas Pieterse Swaanenburg te Zoeterwoude
4. Dirk Huijbertse Santvliet te Vogelenzang
5. IJsbrand van der Beijl voor zijn dochter Anna IJsbrands van der Beijl, wonende te Leiderdorp
6. Trijntje, Maartje, Leendert en Marijtje Jans van Velsen, kinderen van Jan van Velsen en wijlen Marijtje Leenderts Erffoort
7. Jacob Louris van der Vis te Vogelenzang), na openbare verkoop op 26-02-1770 te Lisse, aan Vrouwe Elisabeth Maria Kromhout, douarière van Heer Gerard Anthonij Baron van Wassenaar, vrijvrouw van Alkemade, Vrijen Haak, Ankeveen, de Werve, Nieuwerkerke etc. etc., wonende ten Huize Meerenburg onder Lisse: een partij wei- of hooiland in de Lisserbroekerpolder, groot omtrent 1 moregn 300 roeden. Belendingen: noordoost: de Oude Zandsloot, zuidoost: de erfgenamen van de Heer Ontvanger Bleijswijk, en zuidwest en noordwest: de koopster. Het land is in gebruik geweest bij Pieter Teunisse de Baar, maar is in 1770 "buiten huur". Dit land komt uit de nalatenschap van Marijtje Pieters van der Linden, weduwe van Albert Janse Kroon, maternele grootmoeder van Aagjes man Jan Akersloot, en is haar (Marijtje Pieters van der Linden) op 18-05-1684 aangekomen bij ruiling. Koopsom: f 500 gereed (reeds betaald).
(bron: ORA Lisse, inv.nr. 22, folio 61v en verder). Let op: filiatie niet zeker!

Ze woonde op 09-12-1757 op de Herengracht te Leiden.
Gehuwd. Getrouwd vóór 12-09-1737. Partner is Jan Dirkse AKERSLOOT. Overleden tussen 23-09-1739 en 09-12-1757. Zoon van Dirk Cornelisse AKERSLOOT en Cornelia Alberts CROON. Er waren geen kinderen uit dit huwelijk.

Op 12-09-1737 wonen zij op de Zijlweg te Haarlem, buiten de Zijlpoort. Op die dag laten zij voor notaris Gerard van Otelaar aldaar hun testament vastleggen, waarin ze elkaar tot erfgenaam benoemen. Beiden zijn lichamelijk gezond. (bron: ORA Lisse, inv.nr. 22, folio 66).

 
Generatie IX

 
256    Ewout Jansz. RIJCKEN van CASTELEIJN (Rijcken), overleden ±1605. Overleden tussen 1603 en 05-01-1606.

Zijn staat van goed en de scheidingsbrief zijn gedateerd 05-01-1606 en opgenomen in het eerste weesboek van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop. Hij laat 6 kinderen na (in volgorde van ouderdom):
1. Baert Ewoutsz., meerderjarig
2. Leentgen Ewoutsdr., meerderjarig
3. Aeltgen Ewoutsdr., minderjarig (maar compareert wel voor schout en buurtuigen van Rijnsaterwoude). Voogden: Cornelis Dircksz. Loos en Antonis Florisz.
4. Willem Ewoutsz., ±15 jaar
5. Annetgen Ewouts, ±13 jaar
6. Martgen Ewouts, ±10 jaar
Voogden van jongste drie kinderen: Gerrit Jansz. Drincwt, Baert Meesz., Claes Dircksz. en Claes Dircksz. Buijs.

Hij laat aan onroerende goederen na:
1. Een huis, erf en landen aan de Oockweg (ambacht Leimuiden) met land erachter gelegen, samen te verongelden voor 2 morgen 500 roeden (in de scheidingsbrief staat 2 morgen 400 roeden). Belendingen: oost: Baert Meessen c.s., zuid: de Oockweg, west: Cornelis Dircksz., en noord: Mees Willemsz. c.s.
2. Zekere akkers (niet nader omschreven)

De twee percelen land aan de Oockweg die hij ten tijde van het overlijden van zijn vrouw Neeltgen Willemsdr. nog had ("die Oude Werff van Casteleijn" en "'t lant van Claes Droechten") heeft hij kennelijk verkocht (zie opmerkingen bij het overlijden van Neeltgen), denkelijk aan Baert Meesz., aangezien die als belender ten oosten van zijn woning wordt genoemd, terwijl hij dat voor een deel zelf was met "'t lant van Claes Droechten".

De nagelaten roerende goederen zijn huisraad, 3 koeien, een schuit, een praam en verder roerende goederen in het huis. Wat betreft inschulden zijn de belangrijkste: f 264 te ontvangen van Dirck Jansz. te Delft en f 80 van Jan Gijsen opten Dam. Nagelaten uitschulden zijn onder meer: f 100 aan Baert Meesz., f 106 en f 78 aan Anna Leenderts, f 100 aan Jan Ghijsbertsz. te Leiden en f 90 aan Claes aenden Wech.

De verdeling is als volgt:

Baert Ewoutsz. krijgt:
1. De woning: huis, erf, boomgaard, "potinge en plantinge" en twee toegemaakte kampjes land daarachter gelegen en nog een akker aan het einde daarvan. Belendingen: oost: Baert Meessoon c.s., zuid: de Oockweg, west: Leentgen en Aeltgen Ewouts, en noord: Mees Willemsz.
2. Nog een kampje land met als belendingen: noord en oost: Leentgen en Aeltgen Ewouts, zuid: de Oockweg, west: Cornelis Dircksz.
3. De akkers over de dijk

Leentgen en Aeltgen Ewouts krijgen:
1. "'t Voorhoofgen" aan de oostzijde van de grote akker aan de Oockweg
2. Het toegemaakte kamp met het grote kamp daarachter gelegen en met een akker daarachter aan de westzijde van de woning. Oost: Baert Ewoutsz., zuid: de Oockweg, west: Cornelis Dirck Loosen en Baert Ewoutsz. c.s., en noord: Mees Willemsz. c.s.
3. Het "voorhoofgen" over de Oockweg.

Voor de woning en de eraan gelegen landen zal Baert de helft van de ongelden moeten dragen en zijn zussen Leentgen en Aeltgen Ewouts samen de wederhelft. De ongelden voor de akkers over de Oockweg zal Baert alleen moeten dragen.

De kinderen zullen de roerende goederen in gemeenschap behouden, maar voor de uitschulden en andere bezwaringen des boedels moeten de drie oudere kinderen de drie jongere vrijwaren. Bovendien beloven de drie oudere kinderen de jongere tot hun 18de verjaardag behoorlijk te onderhouden en en hun f 672 te betalen (2/3 te betalen door Baert en 1/3 door Leentgen en Aeltgen samen), dat wil zeggen: de eerste 4 jaar mogen ze het geld houden en vanaf Allerheiligen 1609 betalen zij jaarlijks 1/6. Ze verbinden hieraan de hun toebedeelde onroerende goederen. Daarbij mogen zij de drie toegemaakte kampen "niet roeren of trekken" en op het kamp aan de westzijde naast het land van Cornelis Dircksz. met op het noordeinde Wouter Joosten, mogen zij wel de "heijnsloten" trekken, maar geen nieuwe sloten maken.

Tot slot vrijwaart Baert zijn twee oudste zussen van alle schulden, renten, lasten en andere zwarigheden, in ruil voor alle inschulden des boedels.

(bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 1, folio 63v ev).
Gehuwd vóór 1580 met
257    Neeltgen Willemsdr. Overleden ±1602. Haar staat van goed en de akte van boedelscheiding zijn opgenomen in het eerste weesboek van Rijnsaterwoude, folio 36v t/m 38. De akte wordt enigszins abrupt afgebroken (vlak voordat de datum moet worden gegeven). De akte ervóór is van januari 1603.

De nagelaten kinderen van Marritgen zijn volgens die weesakte: Baert Ewoutsz., Leentgen Ewoutsdr., Aeltgen Ewoutsdr., Willem Ewoutsz. (13), Annetgen Ewoutsdr. (11) en Maritgen Ewoutsdr. (8). Voogden van de kinderen zijn hun neven (waarschijnlijk bedoelt men neven van hun ouders) Baert Meesz. en Claes Dircxsz. Buijs. De drie oudste kinderen compareren met hun vader voor schout en weesmannen. De drie jongste worden vertegenwoordigd door hun voogden. Ewout Jansz. Rijcken van Casteleijn als vader en nagelaten echtgenoot zal alle goederen behouden, zijn drie jongste kinderen tot de leeftijd van 21 jaar behoorlijk opvoeden en hun dan een bedrag van f 135 per kind uitkeren voor hun moederlijke erfenis. Hij mag die betaling een jaar uitstellen tegen rente volgens de 16de penning (6,25% per jaar), maar niet langer. De drie oudste kinderen moeten nog een jaar bij hun vader blijven wonen en hem helpen met het werk, mits hun vader hen behoorlijk kleedt, en na dat jaar moet hun vader de f 135 uitkeren, wat hij weer een jaar mag uitstellen tegen intrest als boven. De kinderen mogen na dat jaar nog tot de eerste mei daaropvolgend bij hun vader blijven, als ze dat willen. Aan zijn verplichtingen verbindt Ewout Jansz. de volgende onroerende goederen (komende uit de gemene boedel):

1. Een woning bestaande uit huis, hof, "potinge en plantinge" en drie morgen land erachteraan gelegen. Oost: Willem Meertsz. Blomenhorn en Ewout zelf, zuid: de Oockweg, west: Cornelis Dircxsz. Loos (ook wel: Cornelis Dirck Loosz.), en noord: Mees Willemsz. en Wouter Joosten
2. 600 Roeden (in de inventaris staat 300 roeden) land genaamd "die Oude Werff van Casteleijn" of "de woning van Casteleijn", gelegen aan de Oockweg in het ambacht van Leimuiden. Oost: Mees Willemsz., zuid: de Oockweg, west: Willem Meertsz. Blomenhorn, en noord: Cornelis Dircxsz. Loos
3. 300 Roeden land (in de akte van deling wordt dit perceel "het land van Claes Droechten" genoemd), belend door: oost: Cornelis Dirck Loosz., zuid: Willem Meertsz., west: Ewout Jansz. zelf, en noord: Claes Lenertsz.

In de inventaris wordt ook gewag gemaakt van "sekere ackers", te verongelden voor 1 morgen, maar deze worden niet gehypothekeerd.

Als Ewout de twee stukken land (nummers 2. en 3.) wil verkopen moet hij eerst f 300 van de renten die op zijn woning rusten aflossen. Verkoopt hij alleen nummer 2. ("de woning van Casteleijn"), dan moet hij f 200 aflosen en als hij alleen "het land van Claes Droechten" (kennelijk nummer 3.) verkoopt, f 100.

De inschulden en uitschulden die door Marritgen zijn achtergelaten, zijn de volgende:

Inschulden (debiteuren):
1. Maerten Danielsz.van der Gouts voor de koop van een schip: f 350

Uitschulden (crediteuren):
1. Jan Ghijbertsz., korenkoper te Leiden, ter zake van geleend geld: f 250
2. Anna Lenerts of haar kinderen, ter zake van geleend geld: f 300
3. Ploech Setters voor een koe: f 30
4. Clement Ouwe Pietersz. voor een koe: f 22
5. Dirck Dircksz. voor vuilnis(??): f 35
6. De smid op de Oude Wetering: f 44
7. Comen (koopman?) Heijndrick ter zake van geleend geld: f 45
8. De brouwer te Haarlem: f 12
9. Jannetgen Jans ter zake van geleend geld: f 25

(bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 1, folio 36v ev). Filiatie onzeker! Dochter van Willem Gherrijtsz. CASTELEIJN (zie 514).
Uit dit huwelijk:
   1.  Baert Ewoutsz. Geboren vóór 1581, overleden ±1649. Overleden tussen 04-10-1648 en 23-09-1649.

Op 23-09-1649 passeert voor schout en schepenen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop de scheidingsbrief betreffende zijn nalatenschap.

De verdeling is als volgt (alle onroerende goederen zijn gelegen in het ambacht van Leimuiden):

Zijn weduwe (en stiefmoeder van zijn acht kinderen) Trijntgen Thonisdr. krijgt:
1. Een partij hooiland van omtrent 500 roeden. Oost: Cornelis Jansz. Quant, zuid: Jacob Cornelisz. van Schulenbu(r)ch, west en noord: Jan Vredricxz.
2. Een kamp land met twee akkers, samen groot omtrent 650 roeden. Oost: Jan Geritsz. de Groot c.s., zuid: Ewout Baertsz. Rijcken, west: Claes Louwen, en noord: 't Griet
3. Een stuk land met een teelakker genaamd "de Grietcamp", samen groot omtrent 500 roeden. Oost en zuid: Lenaert Cornelisz. Loos, en noord: 't Griet (belending ten westen niet vermeld in brief)
4. Een kampje hooiland achter de woning (die naar de kinderen gaat), groot omtrent 470 roeden. Oost: Cornelis Baertsz. Casteleijn, zuid: de kinderen met hun deel, west: Lenaert Cornelisz. Loos, en noord: 't Griet
5. Een perceeltje veen- of rietland. Oost: de voornoemde kinderen met hun deel, zuid: de Kerklaan, west: Lenaert Cornelisz. Loos en Ewout en Jan Baertsz. Rijcken, en noord: de Oockweg

Voornoemde partijen zijn samen te verongelden voor 3 morgen 400 roeden. Daarboven krijgt Trijntgen van haar stiefkinderen nog f 50, te betalen op "Alleveenkermisdag" 1650, vanwege de meerwaarde van het hun aanbedeelde.

De zeven kinderen en het kleinkind Annetgen Crijnen krijgen in samen:
1. De woning, bestaande uit huis, hooihuis, schuur, werf, etc. met een kampje hooiland en zekere veenakkers eraan behorende. Oost: Cornelis Baertsz. Casteleijn, zuid: de Oockweg, west: Lenaert Cornelisz. Loos en noord: Trijntgen Thonisdr. (hun stiefmoeder) met haar deel
2. Een perceel veen- of rietakkers. Oost: de Oude Leimuiden, zuid: de Kerklaan, west: het voornoemde deel van hun stiefmoeder, en noord: de Oockweg

Beide partijen zijn samen te verongelden voor 2 morgen 200 roeden. De kinderen (en kleinkind) moeten hun stiefmoeder nog f 50 betalen (vide supra).

Daarnaast hadden Ewout en Jan Baertsz. Rijcken van hun moeder nog geërfd zekere partijen rietland, naast elkaar gelegen aan de Rijsdrecht en samen te verongelden voor 3 morgen 150 roeden. Belendingen: oost: Cornelis Jansz. Quant, Cornelis Arentsz. Rijcken en Claes Henricxz. Decker, zuid: Mouring Huijgen, west: Adriaen Adriaensz. Arijenmaet, Cornelis Cornelisz. Groenenwech en Sebastiaesn Dircxz., en noord: de Rijsdrecht. Hiervoor moesten ze de overige zes kinderen van hun moeder Maritgen Cornelisdr. in totaal f 900 betalen op 8 achtereenvolgende 1 meidagen, te beginnen in 1648. Hun vader Baert Ewoutsz. Rijcken stond hiervoor borg met zijn bezittingen. De boedel die nu verdeeld is blijft dan ook bezwaard met deze schuld, totdat zij geheel is betaald.

(bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 301). Ook wel: Baert Ewoutsz. Rijcken (meestal) en Baert Ewoutsz. van Casteleijn.

Hij was op 05-01-1606 al meerderjarig.

Hij woonde op 20-03-1618, 28-02-1622, 13-03-1623 en 23-04-1623 aan de Oockweg in het ambacht van Leimuiden. En ook uit de morgenboeken van Leimuiden van 1636 t/m 1648 blijkt hij aan de Oockweg te wonen.

Op 01-06-1621 (datum van de transportakte) koopt hij van de Heilige Geestmeesters van Leimuiden (Dirc Rutgensz. (Rutgersz.) Schoenmaker en Cornelis Jansz. van Heijningen) verlaten veenakkers (oost: Heijnderic Willemsz., zuid: Heer Jacobus en noord: de Heerweg (west niet vermeld)) en een partij veenakkers (oost en west: Heer Jacobus, zuid: de Heerweg, en noord: de Koestraat) in het ambacht van Vriezekoop. Er wordt voor het ongeld verwezen naar het morgenboek. Koopsom: f 11, te betalen op 2 eerstvolgende St. Jacobsdagen. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 91v)

Op 28-02-1622 (datum van de transportakte) koopt hij van Arent Heijndricxsz. Snijder te Aalsmeer in diens hoedanigheid als man van Aechgen Jordensdr., weduwe van Lenert Gerritsz. (uit wiens nagelaten boedel, waarvan de scheidingsakte diezelfde dag is gepasseerd, het verkochte stamt), een kampje land met zekere veenakkers in het ambacht van Leimuiden, te verongelden voor 600 roeden. Oost: de weduwe van Baert Meesz., zuid: Jan Gerritsz. Drinckvuijt (Drinckwt), west: Bouwen Cornelisz. Scheepmaker c.s., en noord: 't Griet. Koopsom: f 350, te betalen op 7 Allerheiligendagen vanaf 1622. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 147v en 148v en 149v)

In een transportakte van 14-03-1622, betreffende de verkoop van een partij land, te verongelden voor 1 morgen, aan de Oockweg door Lenert Claesz. aan Krijn Jansz., wordt hij als belender ten westen genoemd. Overige belendingen: oost: Thamis Gijsbertsz., zuid: Jan Vreerixz., en noord: de Oockweg. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 154v)

Op 13-03-1623 (datum van de transportakte) koopt hij van de erfgenamen van Aeltgen Dircxdr., weduwe van Pieter Gerritsz. van Calslagen (kinderen: 1. Jan Pietersz., 2. Gerrit Dirck Arijensz. x wijlen Weijntgen Pietersdr. (er zijn kinderen uit dit huwelijk), 3. Jan Jansz. Quandt x Geertgen Pietersdr., 4. Pieter Jansz. Backer x Hillegondt Pietersdr., 5. Gelder Cornelisz. x Neeltgen Pietersdr., 6. Marritgen Pietersdr.) een stuk land met twee veen- of turfakkers in het ambacht van Leimuiden, te verongelden voor 300 roeden. Belendingen: oost: Gerrit Dirck Arijensz. c.s., zuid: Cornelis Claesz. c.s., west: de weduwe van Willem Willemsz. en Gerrit Dircxsz. voornoemd, en noord: de verkopers zelf. Koopsom: f 180, te betalen op 6 Sint-Jacobsdagen, vanaf 1623. Pieter Jansz. Backer, wonende op de Oude Wetering in de heerlijkheid van Alkemade stelt zich borg voor Baert. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 4, folio 12)

Op 23-04-1623 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Claes Henricxz. Decker, op dat moment wonende te Kudelstaart, twee turfveenakkers (land of water) in het ambacht van Leimuiden. Oost: Cornelis Jansz. Quandt, zuid: Cornelis Claesz., west: de koper, en noord: Cornelis Arentsz. en Jan Pietersz. c.s. Koopsom: f 28, te betalen in twee jaar. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 4, folio 27)

Op 23-04-1623 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Cornelis Arentsz. Rijckelant te Burggraverveen (ambacht van Leimuiden) een kampje land of water, te verongelden voor 200 roeden, in het ambacht van Leimuiden. Oost: Gerrit Dircxz., zuid: Claes Henricxz., west: Marritgen Jacobsdr., weduwe, en noord: Jan Pietersz. Koopsom: f 74, te betalen in vier jaar. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 4, folio 27v)

Rond 1634/1635 verkocht hij een perceel uitgemoerde akkers in Vriezekoop, te verongelden voor 200 roeden, aan Ewout van Schilperoort, secretaris van Rijnland, en Jan Deijman, brouwer te Leiden, die een groot aantal percelen in Vriezekoop, Rijnsaterwoude en Leimuiden kochten om te bedijken, hoewel daar in 1643 niets van bleek te zijn gekomen. Volgens een niet-gedateerde transportakte voor schout en schepenen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, waren de belendingen van dit perceel:
Oost en west: Aert Corssen, zuid: de Heerweg, en noord: de Koestraat
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.nr. 6574)

In de morgenboeken van Leimuiden van 1636 t/m 1648 wordt hij genoemd aan de Oockweg met de volgende hoeveelheden land op zijn naam: in 1636 en 1640: 7 morgen 550 roeden, in 1644 en 1648: 8 morgen 150 roeden. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a en b)

In het morgenboek van Vriezekoop van 1640 staan 300 roeden, en in die van 1644, 1648, 1652 en 1656 100 roeden op naam van Baert Ewoutsz. Rijcken te Leimuiden. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a, b en c).
Gehuwd (1) vóór 1615 met Maritgen Cornelisdr. Overleden vóór 1648. Ze liet zekere partijen rietland na, naast elkaar gelegen aan de Rijsdrecht en samen te verongelden voor 3 morgen 150 roeden. Belendingen (in 1649): oost: Cornelis Jansz. Quant, Cornelis Arentsz. Rijcken en Claes Henricxz. Decker, zuid: Mouring Huijgen, west: Adriaen Adriaensz. Arijenmaet, Cornelis Cornelisz. Groenenwech en Sebastiaesn Dircxz., en noord: de Rijsdrecht. Haar zoons Ewout en Jan Baertsz. Rijcken erfden deze landen, waarvoor zij de overige zes kinderen van Maritgen Cornelisdr. in totaal f 900 moesten betalen op 8 achtereenvolgende 1 meidagen, te beginnen in 1648. Hun vader Baert Ewoutsz. Rijcken stond hiervoor borg met zijn bezittingen. (bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 301). Mogelijk is haar vader Cornelis van Schulenburch. De maternele voogd van haar vier nog ongehuwde dochters was op 23-09-1649 namelijk ene Jacob Cornelisz. van Schulenburch, mogelijk haar broer. Ze woonden en hadden bezittingen aan de Oockweg te Leimuiden.

In 1623 wonen ze aan de Oockweg te Leimuiden met 7 kinderen: Eeuwout, Cornelis, Jan, Neeltgen, Grietgen, Tonisgen en Ariaentgen. (bron: Hoofdgeld van Leimuiden van 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm)

Op 25-02-1652 (datum van de transportakte) verkopen hun gezamenlijk erfgenamen (kinderen en kleinkind) aan Albert Joosten Timmerman te Rijnsaterwoude de volgende in het ambacht van Leimuiden gelegen onroerende goederen (nadat ze eerst in het openbaar door Ewout Baertsz. Rijcken waren gekocht, maar die gaf de koop over aan Timmerman):
1. Een woning, bestaande uit huis, hooihuis, schuur, werf, etc. met een kamp land en akkers en water eraan behorende. Oost: Cornelis Baertsz. Casteleijn, zuid: de Oockweg, west: Lenaert Cornelisz. Loos en noord: Trijntgen Thonisdr., laatst weduwe van Baert Ewoutsz. Rijcken
2. Een hoekje rietland. Oost: Arijs Dircxz. Kennis, zuid: 't Griet, west: (niet gegeven), en noord: het Grote Meer (Haarlemmermeer)
3. Nog een partijtje rietland. Oost: "het Bree(?) Weer", zuid: 't Griet, west: Arijs Dircxz. Kennis, en noord: het Grote Meer
De partijen zijn samen te verongelden voor 2 morgen 200 roeden.
De koopsom bedraagt f 1.256, te betalen op 6 opeenvolgende St. Jacobsdagen, waarvan de eerste al verschenen is in 1651. Ewout Baertsz. Rijcken stelt zich borg voor Timmerman.
(bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 7, folio 565.
Gehuwd (2) met Trijntgen Thonisdr. Overleden na 07-09-1660. Ze woonde op 23-09-1649 aan de Oockweg te Leimuiden. Op 28-04-1652 woonde ze in het dorp van Leimuiden.

Op 23-09-1649 was haar gekozen voogd Cornelis Jan Vredricxz. Op 13-03-1651 en 28-04-1652 was dat haar zoon Thonis Dircxsz. (uit haar eerste huwelijk met ene Dirck).

Volgens de morgenboeken van Leimuiden van 1652, 1656 en 1660 woont zij aan de Oockweg en bezit ze in 1652: 3 morgen 400 roeden, 1656: 425 roeden en in 1660: 1 morgen 50 roeden land. In het morgenboek van 1664 wordt ze niet meer genoemd. Ze heeft in 1660 kennelijk al haar onroerende goederen ten behoeve van haar schuldeisers moeten (laten) verkopen (zie volgende alinea's). (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551b en c en Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571c)

Op 13-03-1651 laat ze, geassisteerd door haar zoon Thonis Dircxz., net als Trijntgen woonachtig te Leimuiden, voor schout en schepenen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop een renteschuldbrief passeren, waarin ze verklaart aan Laurens en Willem Corneliszonen, weeskinderen van wijlen Annetgen Geritsdr. van Heijningen en Cornelis Laurensz. van der Aa (die als schepen optreedt!), Annetgens tweede man, een losrente van f 9:7:8 per jaar schuldig te zijn, met een hoofdsom van f 150. De eerste verschijndag zal zijn 13-03-1652. Trijntgen mag een bedrag van f 1:17:8 korten op de rente, mits zij binnen 3 maanden na de verschijndag betaalt. Als zekerheid verbindt ze hieraan de volgende partijen land:
1. Omtrent 400 roeden land in de Grietpolder van Leimuiden. Oost: Cornelis Jansz. Quant, zuid: Cornelis Claesz. Vos, west en noord: Jan Vredricxz.
2. Omtrent 500 roeden hooiland, genaamd "Vossenhout", ook in de Grietpolder. Oost: Cornelis Baertsz. Casteleijn, zuid: Ewout Baertsz. Rijcken, west: Lenaert Cornelisz. Loos, en noord: 't Griet
3. Een kampje hooiland en 2 teelakkers, genaamd "het Grietcampgen", ook in de Grietpolder. Oost: Lenaert Cornelisz. Loos, zuid: dezelfde Loos en Cornelis Baertsz. voornoemd, west: Cornelis Cornelisz. Bout, en noord: 't Griet
(bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 7, folio 386)

Op 28-04-1652 laat ze, geassisteerd door haar zoon Thonis Dircxsz., voor schout en schepenen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop een schuldbrief passeren, waarin ze verklaart aan Aechgen Woutersdr., weduwe van IJsbrant Henricxz. Houtcooper en wonende op de Oude Wetering, een bedrag van f 200 schuldig te zijn, ter zake van geleend geld. Ze belooft dit bedrag in twee gelijke termijnen terug te betalen op 01-05-1653 en 01-05-1654 met intrest tegen de 20ste penning (5% per jaar). Als zekerheid verbindt ze hieraan de volgende partijen land, alle gelegen in het ambacht van Leimuiden:
1. Een kampje land van omtrent 400 roeden. Oost: Cornelis Jansz. Quant, zuid: Cornelis Claesz. Vos, west: Cornelis Jan Vredricxz. en noord: de erfgenamen van Jan Vredricxz.
2. 500 Roeden hooiland. Oost: Cornelis Baertsz. Casteleijn, zuid: Albert Joosten, west: Lenaert Cornelisz. Loos, en noord: 't Griet
3. 600 Roeden hooiland. Oost: Lenaert Cornelisz. Loos voornoemd, zuid: Cornelis Baertsz. Casteleijn voornoemd, west: Cornelis Cornelisz. Bout, en noord: 't Griet
(bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 7, folio 614)

Op 13-01-1660 koopt Lenaert Jansz. Castileijn, wonende aan de Oockweg te Leimuiden, in het openbaar van Trijntgen Thonisdr., de weduwe van Baert Euwoutsz. Rijcken, eveneens wonende te Leimuiden, een kampje hooiland met twee teelakkers ernaast, genaamd "'t Grietcampgen", gelegen in de Grietpolder in het ambacht van Leimuiden. Belendingen: oost: de weduwe van Jacob Cornelisz. Lijndraijer, zuid: Cornelis Baertsz. Castileijn c.s., west: het weeskind van Jaepgen Maertensz. zaliger, en noord: 't Griet. Aangezien er (niet met name genoemde) schuldeisers blijken te zijn, moet Lenaert, op basis van de "sententie van preferentie, gedaan door de vierschaar van Leimuiden op 07-09-1660 (de transportakte, waarop ik mij baseer, is van dezelfde datum), de kooppenningen ad f 140 op 5 opeenvolgende Sint-Jacobsdagen (waarvan de eerste reeds geweest is in 1660) betalen aan de "best gerechtigde ende geprefereerde crediteuren van Trijntgen Thonisdr." Borg voor Lenaert is Willem Aertsz. van Griecken, ook wonende aan de Oockweg te Leimuiden.
(bron: ORA Leimuiden en Vriesekoop, inv.nr. 756, folio 313)

Op dezelfde wijze (geldt in ieder geval voor 1. en 2.) verkoopt Trijntgen Thonisdr. op 13-01-1660 in het openbaar nog de volgende partijen land:
1. Aan Jacob Cornelisz. Lijndraijer aan de Oockweg: een partij hooiland genaamd "Vossenhont", te verongelden voor 250 roeden, deels gelegen in de Grietpolder. Oost: Cornelis Baertsz. Casteleijn, zuid: Albert Joosten Timmerman, west: de kinderen van Lenaert Cornelisz. Loos, en noord: 't Griet. Koopsom: f 176.
2. Aan Gerit Claesz. Spaergaren aan de Oockweg: een partij veenakkers of water met een turfschuur, gelegen in de Grietpolder, te verongelden voor 1 morgen 100 roeden. Oost: de weduwe van Jan Baertsz. Rijcken, zuid: de Kerklaan, west: Gerit Jan Vredricxz. c.s., en noord: de Oockweg. Koopsom: f 45.
3. Aan Claes Thonisz. Hemel, wonende aan de Oockweg te Leimuiden: een kampje hooiland in de Grietpolder van Leimuiden, te verongelden voor 600 roeden. Oost: de erven Cornelis Jansz. Quant, zuid: Cornelis Claesz. Vos, west: Cornelis Jan Vredricxz., en noord: de koper. Koopsom: f 550 (te betalen op 5 opeenvolgende Sint-Jacobsdagen (de hele schuld blijkt op 10-12-1664 te zijn betaald). Borg voor de koper: Gerit Jan Vredricxz.

(bron: ORA Leimuiden en Vriesekoop, inv.nr. 756, folio 352, 359 en 364).
   2.  Leentgen Ewoutsdr. (RIJCKEN van CASTELEIJN), geboren vóór 1581. Ze was op 05-01-1606 meerderjarig. Overleden ±1621. Haar staat van goed en de scheidingsbrief betreffende haar nalatenschap zijn van 1622 (niet preciezer gedateerd; de volgende akte is van 14-03-1622). Ze laat een huisje en erfje met een zeker akkertje eraan (samen groot omtrent 150 roeden) na, gelegen aan de Oockweg vlakbij het dorp van Leimuiden. Belendingen: oost: de weduwe van Baert Meesz., zuid: de Oockweg, west: de voornoemde weduwe van Baert Meesz. en Cornelis Frederixz., en noord: Cornelis Cornelisz. Smal Kees. (Dit huisje met erf is trouwens op 15-03-1621 (datum van de transportakte) al verkocht door Arent Cornelisz. aan Crijn Jansz., mede wonende aan de Oockweg, voor f 300, te betalen op 6 opeenvolgende Sint-Jacobsdagen, te beginnen in 1621, zoals blijkt uit: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 66) Qua onroerende goederen is er een zandschouw met gereedschap. Verder stelt de nalatenschap zo weinig voor dat haar echtgenoot alles mag houden en de kinderen geen bedrag voor hun moederlijke erfenis toebedeeld krijgen. Wel moet de vader de kinderen naar behoren opvoeden, en wel Lenert Arijensz. tot zijn mondige jaren en de andere kinderen tot de leeftijd van 18 jaar (mogelijk is Lenert gehandicapt?). (bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 1, folio 270).
Gehuwd ±1607 met Arent Cornelisz. Overleden na 1622. Wellicht dezelfde als de molenaar "Arent Cornelisz. Schouman" aan de Oockweg? Deze overleed in 1636 of 1637 (vóór 05-03-1637). In 1636 had hij arbeid verricht ten behoeve van de reparatie van de zeilen van de watermolen van de Grietpolder. Het arbeidsloon ad f 4:18:0 was uitgekeerd aan Jacob Cornelisz. aan de Oockweg namens de weduwe en erfgenamen van Arent. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.nr. 5579, polderrekeningen Grietpolder). In 1640 staan op zijn naam (als "bewoner" aan de Oockweg) nog 4½ morgen, die in 1644 op naam staan van zijn weduwe).

Op 15-03-1621 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Crijn Jansz., net als Arent wonende aan de Oockweg, voor f 300, te betalen op 6 opeenvolgende Sint-Jacobsdagen, te beginnen in 1621, een huisje en erf aan de Oockweg. Belendingen: oost: Baert Meesz., zuid: de Oockweg, west: Arent Heijnricxz. Snijder en Baert Meesz. voornoemd, en noord: Cornelis Cornelisz. De koper moet gedogen dat voornoemde Cornelis Cornelisz. recht op overpad heeft en recht op voorpresentatie indien de koper het huisje en erf zou willen wederverkopen. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 66)

Wellicht is hij de Arent Cornelisz., die samen met Claes Dircxsz. Druijs betrokken was bij het "aanwerven en zanden" van de kwakel (een soort ophaalbrug) in de Oockweg te Leimuiden in 1616 (volgens de ambachtsrekening van dat jaar), waarvoor zij van het ambachtsbestuur van Leimuiden samen 2 gulden en 1 stuiver ontvingen. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.nr. 5545). Voogd over de kinderen (Trijntgen (14), Neeltgen (11), Cornelis (9), Ewout (7), Lenert (5) en Jan Arentsz. (3 jaar of daaromtrent)) was in 1622 hun oom Baert Ewoutsz. Rijcken.
   3.  Aeltgen Ewoutsdr. (RIJCKEN van CASTELEIJN), geboren vóór 1589.
   4.  Willem Ewoutsz. den RIJCKEN van CASTELEIJN (Rijcken) (zie 128).
   5.  Annetgen Eeuwoutsdr. Geboren ±1592, overleden vóór 1623.
Gehuwd met Cornelis Michielsz. Overleden tussen 01-09-1618 en 27-11-1634. In 1623 woont hij met zijn dochter Anna te Roelofarendsveen. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm), zoon van Michiel Rochusz. (zie 258) en Sijmontgen (Sijmentgen) Cornelisdr. (zie 259).
   6.  Marritgen (Martgen) Ewoutsdr. (RIJCKEN van CASTELEIJN), geboren ±1595.

 
258    Michiel Rochusz. Overleden na 1623. Overleden tussen 1623 en 27-11-1634. Hij verkoopt op 08-06-1593 (datum van de transportakte) aan Lenert Jansz. van de Ade een hennepakker van 100 roeden in Alkemade. Oost en zuid: "Beth" Dirck Willemsz., west: Cornelis Dircksz., en noord: Marritgen Jacopsdr.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 128)

Hij koopt op 16-08-1593 (datum van de transportakte) van Cornelis Claesz. Jonge Kouck 100 roeden land in Alkemade. Oost: Michiel Joestensz., zuid: Lenaert Meijnaertsz., west: Cornelis Claesz. zelf, en noord: Gerrit Claesz.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 134v), zoon van Rochus (zie 516) en vrouw 1 (zie 517).
Gehuwd. Getrouwd vóór 08-06-1592. Partner is
259    Sijmontgen (Sijmentgen) Cornelisdr. Overleden na 1623. Overleden tussen 1623 en 27-11-1634. Zij was één van de tweeëntwintig neven en nichten van haar tante Aechte Mourijnsdr., die in haar leven op de Zijl te Warmond woonde. Ik vermoed dat zij een tante van moederskant was, maar dat moet nog blijken. Die erfgenamen waren op 08-11-1616:

Kinderen van Jan:
1. Aelbert Jansz. (vervangt overige Janskinderen)
2. Claes Claesz. x Maritgen Jansdr.
3. Gerit Claesz. in Zevenhuizen x Neeltgen Jansdr.
4. Oude Cornelis Jansz.
5. Pieter Jansz. x Burchgen Jansdr.
6. Jonge Cornelis Jansz.
7. Mourijn Jansz.

Kinderen van Pieter:
8. Mourijn Pietersz. (vervangt overige Pieters(klein)kinderen)
9. Aelbert Geritsz. x Aeltgen Pietersdr.
10. Burchgen Pietersdr.
11. weeskinderen van Anna Pietersdr.

Kinderen van Borrit:
12. Mourijn Borritsz. (vervangt overige Borritskinderen)
13. Tijs Cornelisz. x Anna Borritsdr.
14. Maritgen Borritsdr. (ongehuwd)
15. Willeboort Aelbertsz. x Jaepgen Borritsdr.

Kinderen van Cornelis:
16. Michiel Rochusz. x Sijmontgen Cornelisdr. (vervangt zwager en zwagerskind)
17. Cornelis Cornelisz.
18. weeskind van Frans Cornelisz.

Kinderen van Henrick:
19. Maerten Pietersz. x Geertgen Henrixdr. (vervangt overige Henrixkinderen)
20. Jan Adriaensz. x Annetgen Henricxdr.
21. Dirck Henrixz.
22. Mourijn Henrixz.

Deze transporteren op 08-11-1616 uit de nalatenschap van hun (oud)tante de volgende onroerende goederen:

1. Een akker land (zonder maat) te Alkemade. Oost en zuid: Lenaert Pietersz., west: de Rijpweteringerdijk, noord: de Langeweg. Koper: Gerit Mourinsz. te Rijpwetering. Prijs: f 375. Borg: Engel Pietersz. op Huigsloot
2. Een partij land te Alkemade met een hennepakker aan de zuidkant, te verongelden voor 2 morgen. Noord en oost: Pieter Jansz., zuid: Dirck Willemsz. met bruikwaar, west: Jan Adriaensz. met bruikwaar. Koper: Gerit Claesz. in Zevenhuizen (mede-erfgenaam nomine uxoris Neeltgen Jansdr.) Prijs: f 1.700
3. Een partij land op de Koppoel, te verongelden voor 2 morgen. Zuid: Mourijn Cornelisz., west: de Poel, noord: Jan Adriaensz. (de koper), oost: Cornelis Mathijsz. Koper: Jan Adriaensz. in Zevenhuizen (mede-erfgenaam nomine uxoris Annetgen Henricxdr.) Prijs: f 1.175
4. Een partij land te Alkemade, te verongelden voor 1½ morgen. Zuid en west: Dirck van Griecken, noord: Louris Claesz., oost: Mourijn Jansz. Koper: Maerten Pietersz. in Zevenhuizen (mede-erfgenaam nomine uxoris Geertgen Henricxdr.) Prijs: f 900

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 107, 108 en 131 ev)

Waarschijnlijk is er ook verband met:

Rechterlijk Archief Alkemade, inv.nr. 70, folio 133, d.d. 20-01-1614

Comparanten: erfgenamen van Jan Cornelisz., hun broer, oom en oudoom, te weten:
1. Cornelis Cornelisz. voor hemzelf
2. Mourijn Pietersz. als last hebbende van zijn vader Pieter Mourinsz. x Jannetgen Cornelisdr.
3. Mourijn Borritsz. in de naam van zijn moeder Geerte Cornelisdr. weduwe van Borrit Mourinsz.
4. Cornelis Cornelisz., mede in naam van zijn moeder Weijntgen Cornelisdr. laatst weduwe van Cornelis Cornelisz.
5. Aelbert Jansz., in zijn eigen naam en namens zijn broers en zussen
6. Dirck Henricxz. als behuwd oom en voogd van Pietergen Mourinsz., nagelaten weeskind van Mourijn IJsbrantsz.

Comparanten hebben verkocht en dragen wettelijk over aan Mourijn Henricxz. te Zevenhuizen (Alkemade) een huis en erf in Zevenhuizen, belend door: zuid: Claes Jansz. en Lenaert Dircxz., west en noord: Lenaert Dircxz. voornoemd, en oost: Anna Pietersdr. en Pieter IJsbrantsz.

Prijs: f 800, waarvan 1/5 direct en rest in 4 jaar, telkens op Allerheiligen.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 133), dochter van Cornelis Cornelisz. (zie 518) en Weijntgen Cornelisdr. (zie 519). Zij woonden in Roelofarendsveen.

In 1623 wonen zij te Roelofarendsveen met 4 kinderen: Arent, Maritgen, Weijntgen en Eeuwout. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm)

Op 27-11-1634 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkopen hun erfgenamen (kinderen en kleinkinderen) een teelakkertje in de Gogerpolder, te verongelden voor 100 roeden, aan Mees Willemsz., wonende op de Poel. De belendingen van het teelakkertje zijn: oost en zuid: de weduwe en kinderen van Joost Michielsz., west: Cornelis Cornelisz. Couck, en noord: Willem Willemsz. van Leeuwen. De koopsom bedraagt f 43 contant. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 14v).
Uit dit huwelijk:
   1.  Maritgen Michielsdr. (zie 129).
   2.  Rochus Michielsz. Overleden na 27-11-1634. Op 31-07-1628 bekent hij (met zijn schoonvader Aris Jansz., net als Rochus woonachtig te Rijpwetering, die als borg voor hem optreedt) voor schout en schepenen van Alkemade een losbare rente van f 6 per jaar (hoofdsom: f 100, die op 21-08-1637 is afgelost) verkocht te hebben aan Geertruijt van Berckenrode, weduwe van Gillis van Heussen, te Leiden, bezet op een partij land van omtrent 3 morgen, gelegen te Alkemade, en belend door: oost: Pieter Willem Jansz., zuid: Thijs Ariensz., west: de kinderen van Arijs Jansz., en noord: Adriaen Jansz. op Hoogmade. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 74, folio 59v).
Gehuwd vóór 1620 met Maritgen Arijsdr. Overleden na 06-10-1631. Dochter van Arijs Jansz. en Leentgen Cornelisdr. In 1623 wonen ze te Rijpwetering met 4 kinderen: Engeltgen, Jannetgen, Neeltgen en Maritgen. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm)

Ze woonden op 31-07-1628 nog te Rijpwetering.
   3.  Arent Michielsz. Bouwman en tuinder te Roelofarendsveen (1674). Overleden na 27-11-1634. In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij genoemd als bouwman en teler te Roelofarendsveen.

Hij woonde op 13-11-1634 te Roelofarendsveen. Op die datum bekent hij voor schout en schepenen van Alkemade van zijn zus Maritgen Michielsdr. (welke van de drie is mij evenwel niet duidelijk) gekocht te hebben een huisje en erf in Roelofarendsveen, belend door: oost: Willem Willemsz. van Leeuwen, zuid: Cornelis Pieter Bouwensz. (of: Cornelis Pietersz. Ouwens; zie volgende alinea), west: de Veenderdijk, en noord: Cornelis Cornelisz. Boom. De koopsom bedraagt f 425, waarvan f 50 in gereden gelde, f 37:10:0 met Allerheiligen 1635 en f 37:10:0 met Allerheiligen 1636. De resterende f 300 mag hij op intrest (20ste penning, dus 5% per jaar) houden. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 9)

Bij het voorgaande: Maritgen Michielsdr. is op 05-05-1631 een "ongehuwde persoon" wonende "tot Claes Reijnoutsz." in Esselijkerwoude, en verkrijgt dan de eigendom van een huisje en erf op het noordeinde van Roelofaendsveen (oost: Willem Willemsz. van Leeuwen, zuid: Cornelis Pietersz. Ouwens, west: de Veenderdijk, en noord: Pieter Pietersz. Buijckgen), waarschijnlijk het huisje dat ze in 1634 verkoopt aan haar broer Arent Michielsz.. De verkoper is Maritgen Jansdr., weduwe van Wouter Cornelisz., wonende te Rijnsaterwoude aan de Voornlandbrug. De koopsom bedraagt f 300 in gereden gele. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 75, folio 77v)

Op 29-04-1658 (datum van de transportakte) koopt hij van Bartholomeus Petij, secretaris van ALkemade, die procuratie heeft van Maerten Pietersz. Pietman (akte van procuratie d.d. 09-04-1658, gepasseerd voor notaris Claes Verruijl te Leiden, waarin Arent "Arent Giellen" wordt genoemd), een partij hooiland in de Veenderpolder aan het Braassemermeer, te verongelden voor 650 roeden. Zuid: Jan Lourisz. van Leeuwen, oost: het Braassemermeer, west: Maerten Jansz., en noord: Cent Cornelisz. Koopsom: f 750. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 99, minuutopdrachten en -hypothecatiën)

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1652, 1656 en 1660 is Arent Michielsz. eigenaar van de volgende stukken land te Roelofarendsveen:
1. 400 Roeden, gekocht van de erfgenamen van Maritgen Michielsdr.
2. 1 Morgen 100 roeden, gekocht van Cornelis Henricxz. Staeckenbrouck (of: Stakenbrouck)
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken, inv.nr. 3406a, b en c)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1676 is Arent Michielsz. eigenaar van de volgende stukken grond te Roelofarendsveen:
1. 400 Roeden, gekocht van Maritgen Michielsdr. (ook in 1680 vermeld)
2. 1 Morgen 100 roeden, gekocht van Cornelis Henricxz. Staeckenbrouck
3. 1 Morgen 50 roeden, gekocht van Maerten Pietman
4. 300 Roeden, geërfd van zijn schoonvader
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken, inv.nr. 3407a en 3407b).
   4.  Oude Maritgen Michielsdr. Overleden na 27-11-1634. Ze was op 27-11-1634 meerderjarig, doch ongehuwd, en had als gekozen voogd haar oom Lenaert Jansz.
   5.  Jonge Maritgen Michielsdr. Overleden na 27-11-1634. Ze was op 27-11-1634 meerderjarig, doch ongehuwd, en had als gekozen voogd haar oom Lenaert Jansz.
   6.  Cornelis Michielsz. Overleden tussen 01-09-1618 en 27-11-1634. In 1623 woont hij met zijn dochter Anna te Roelofarendsveen. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm).
Gehuwd met Annetgen Eeuwoutsdr. Geboren ±1592, overleden vóór 1623, dochter van Ewout Jansz. RIJCKEN van CASTELEIJN (Rijcken) (zie 256) en Neeltgen Willemsdr. (zie 257).
   7.  Dieuwer Chielen. Overleden vóór 27-11-1634.
Gehuwd met Claes Cornelisz. Overleden na 27-11-1634.
   8.  Neeltgen Chielen. Overleden vóór 27-11-1634.
Gehuwd met Claes. Vermoedelijk overleden vóór 27-11-1634.
   9.  Weijntgen, overleden na 1623.
   10.  Eeuwout, overleden na 1623.

 
266    Dirck Dircxz. JONGE COMAN. Overleden tussen 08-06-1641 en 22-08-1652. Waarschijnlijk dezelfde als Dirck Dircxz. Jonge Coman, die samen met de overige erfgenamen van zijn moeder Maritgen Matheusdr. (te weten: 1. Cornelis Dircxz., 2. Matheus Dircxz., 3. Cornelis Henricxz. x Maritgen Dircxdr., 4. de kinderen van Jannetgen Dircxdr. (Dirck en zijn twee broers en zwager zijn hun voogden) voor schout en schepenen van Alkemade op 03-07-1617 een huis en erf op de Oude Wetering wettelijk overdraagt aan Gerit Cornelisz., die het in 1612 had gekocht van voorgemelde Maritgen Matheusdr. Belendingen: zuid: Jan Jacobsz., west: Willem Crijnen, noord: Harmen Harmensz., en oost: de Oude Weteringerdijk. Prijs f 350. N.B. Aanvankelijk was deze akte ingeschreven in het protocol van opdrachten van Alkemade in 1612. Maritgen Matheusdr., weduwe van Dirck Dirck Willeboortsz., werd toen geassisteerd door haar zoon Dirck Dircxz. Jonge Coman. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 68)

Op 18-02-1613 passeert voor schout en schepenen van Alkemade een akte van grondscheiding, waarin Cornelis Dirc Willeboortsz. (mogelijk een oom van Dirck Comen) en Cornelis Eeuwoutsz., bode te Alkemade, een stuk land van omtrent 1 morgen 50 roeden scheiden, dat zij op 30-01-1606 (datum van de eigendomsbrief) gezamenlijk hebben gekocht van Dirck Sijmonsz. te Hazerswoude. De belendingen zijn: west: Henrick Domisz., noord: Jan Conelisz. Cuijper, oost: de erfgenamen van Jan Geritsz. te Rijnsaterwoude, en zuid: Pieter Jansz. Cornelis Dirc Willeboortsz. krijgt de noordelijke helft en Cornelis Eeuwoutsz. de zuidelijke, waartussen zij een sloot hebben gegraven. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 87v)

Op 25-04-1613 (datum van transportakte) verkoopt Cornelis Eeuwoutsz. Bode aan Arent Pietersz. van Griecken op de Nieuwe Wetering voor f 250 400 roeden hennep- en ruigland of water te Alkemade, belend door: zuid: de verkoper, west: de weduwe van Dirck Dircxz. Oude Coman, noord: Claes Jansz. van Rodenburch, en oost: Cornelis Fredricxz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 99)

Op 06-09-1610 (datum van de transportakte) verkoopt Maritgen Matheusdr., weduwe van Dirck Dircxz. Oude Coman, wonende op de Oude Wetering en geholpen door haar zoon Dirck Dircxz. Jonge Coman, aan Harman Harmansz., ook wonende op de Oude Wetering, een huisje en erf op de Oude Wetering, belend door: oost: de Oude Weteringerdijk, zuid en noord: de comparante, en west: Willem Crijnsz.. Koopsom: f 320, waarvan f 50 ineens en de rest in jaarlijkse termijnen van f 50 en het laatste jaar f 20, telkens te betalen op 1 mei. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio 14)

Waarschijnlijk dezelfde als Dirck Dirxz. Jonge Coomen op de Oude Wetering (Alkemade), die op 25-05-1622 (datum van de transportakte) van Claes Borritsz. op de Oude Wetering de helft van een stuk land (het geheel is te verongelden voor 1 morgen) koopt in het ambacht van Leimuiden (de andere helft blijft van de verkoper). Belendingen (van het geheel): oost: Pieter Foppensz. en Jacop Allertsz. Huijch, zuid en west: Cornelis Jansz., en noord: Gerrit Heijnrixz. Scheep(maker?). Prijs: f 385, te betalen op 5 opeenvolgende 1 meidagen, vanaf 1622. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 173)

Hoewel hij dan waarschijnlijk reeds overleden is staan in het morgenboek van Alkemade van 1652 8 morgen land te Oude Wetering op zijn naam, met de bemerking dat "verboekt" zijn op:
1. Cornelis Dircxsz. en Cornelis Pietersz. Couck: 300 roeden
2. Dirck Dircxsz. Coman te Amsterdam: 1½ morgen
Tevens staan 800 roeden op zijn naam, waarvan 700 verboekt op Cornelis Pietersz. Couck, die hij van zijn vader heeft geërfd.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406a)

In het morgenboek van Alkemade is sprake van ene Maritgen Pieter Buijrmansdr., die te Oude Wetering de volgende stukken land bezit:
1. 2 Morgen 400 roeden ("bruijct in eijgen")
2. 300 Roeden, gekocht van Dirck Poulsz.
3. 3 Morgen, gekocht van Dirck Dircxsz. Jonge Coman, waarvan "verboekt is" op o.a.:
a. Eeuwout Cornelisz.: 333 roeden 4 voet
b. Frans Cornelisz.: 1 morgen
c. Dirck Cornelisz. Scheepmaker: 300 roeden
d. Pieter Cornelisz. Couck: 200 roeden
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a)

Op naam van ene Dirck Dircxz. Coomen, wonende aan de westzijde van de Oude Wetering staan in de morgenboeken van Leimuiden van 1640, 1644, 1648, 1652 en 1656 400 roeden land. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a, b en c), zoon van Dirck Dirck Willeboortsz. OUDE COMAN (zie 532) en Maritgen Matheusdr. (zie 533).
Gehuwd met
267    Geertgen Thonisdr. Volgens het hoofdgeld van Alkemade van 1623 woonden zij te Oude Wetering met 5 kinderen: Pouls (wellicht moet dit "Cornelis" zijn?), Tonis, Dirck, Jacob en Meijnsgen. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm).
Uit dit huwelijk:
   1.  Dirck Dircksz. COOMEN, varensgezel (1641) en boeierschipper (1653), geboren ±1609 te Oude Wetering. Overleden na 19-02-1664. Hij spelde zijn achternaam, evenals zijn broer Thuenis, als "Coomen".
Op 08-06-1641 woonde hij op de Prinsengracht te Amsterdam.

In 1653 liet hij door Pieter Cornelisz., metselaar en steenkoper te Amsterdam, het huis Korte Prinsengracht 7 te Amsterdam bouwen, dat later, in het midden van de 18de eeuw, werd voorzien van een klokgevel. Het huis werd in 1962 gerestaureerd. (bron: Amstelodamum, jaargang 1967, blz. 38)

Wellicht dezelfde als Dirck Dircxsz. Jonge Coman, die vóór 1652 37½ roede land te Oude Wetering verkocht aan Gerit Jansz. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406a)

Wellicht dezelfde als Dirck Dircxsz. Jonge Coman, die in 1656 en 1660 100 roeden land te Oude Wetering bezat, geërfd van zijn vader. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406b en c)

Wellicht dezelfde als Dirck Dircxsz. Coman, die in vóór 1652 1½ morgen land te Oude Wetering verkocht aan Jonge Claes Claesz. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406a)
.
Ondertrouwd op 08-06-1641 te Amsterdam. De man ondertrouwde op vertoon van een akte van vaderlijk consent, getekend door P. Bouwman, schout van Alkemade. Echtgenote is Geert (Giertie) Dircx, geboren te Amsterdam. Zelf tekende ze met "Geert Dircx".
   2.  Thuenis Dircxz. COOMEN, binnenlandsvaarder (1647) en schipper (1652), geboren ±1613 te Oude Wetering. De leeftijd genoemd in de ondertrouwakte is moeilijk te lezen. Er staat ofwel 39 ofwel 30. In het laatste geval zou hij rond 1622 geboren zijn, wat onwaarschijnlijk lijkt, aangezien hij in het "hoofdgeld van Alkemade" van 1623 als tweede kind van vijf genoemd wordt. Overleden te Amsterdam. Woonde ten tijde van het overlijden op de Herenmarkt. Begraven op 23-09-1671 te Amsterdam. Begraven in de Nieuwe Kerk. Er moest f 8:0:0 betaald worden. Spelling volgens zijn eigen handtekening.

Hij werd op 17-05-1647 poorter van Amsterdam (poorterboek E, folio 370). Op 22-08-1652 woonde hij op Bickerseiland te Amsterdam.

Op 03-05-1651 (datum van de akte van kwijtschelding) koopt hij voor f 9.000 van Annetge Claes, weduwe van Adriaen (volgens Margriet de Roever heette hij Andries, maar in de akte van 03-05-1651 staat echt Adriaen) Cornelisz. van der Does, die wordt geassisteerd door haar voogd Jan Steenoven en haar "vierndelen" de voornoemde Steenoven, Jan Fredrixsz. Stam en Govert Lems, een huis en erf op de IJgracht te Amsterdam (het gaat hier om het tegenwoordige pand Prins Hendrikkade 151, dat door Margriet de Roever vrij uitvoerig besproken wordt in Amstelodamum van 1999 (pagina 33), in haar artikel genaamd "Een Griekse kapitein aan de Prins Hendrikkade"). Belendingen: noord: Dirck Joosten Rijscamp met een gemene loden goot, en zuid: Barent Jansz. Bot. Aan beide zijden gemene muren strekkende van de straat tot achter aan Jacob Schut en met een gemene schutting aan Samuel Bloemert. Thuenis heeft de koopsom van f 9.000 reeds betaald. Naast de verkoopster staan de voornoemde Jan Fredrixsz. Stam en Govert Lems borg voor de vrijwaring van het verkochte, etc.
(bron: GA Amsterdam, inv.nr. 5062-44, folio 223v)

Op 01-05-1656 (datum van de akte van kwijtschelding) koopt hij van Clement Jacobsz. Lichterman als man en voogd van Annetge Abrahams, dochter en erfgename van Abraham Cornelisz., scheepstimmerman, een huis en erf aan de westzijde van de Herenmarkt te Amsterdam, belend door: zuid: de weduwe van Willem Segersz., en noord: de weduwe van Jan Otten met een gemene loden goot, strekkende voor van de straat tot achter aan de verkoper. Thuenis heeft de koopsom van f 6.200 reeds betaald. Naast de verkoper staan Pieter Abrahamsz. Lichterman en Jacob Claesz., vroeger vlotschuitenvoerder en nu huistimmerman, borg voor de vrijwaring van het verkochte, etc.
(bron: GA Amsterdam, inv.nr. 5062-47, folio 171)

Op 22-08-1656 (datum van de akte van kwijtschelding) koopt hij van Michiel Jacobsz., Leendert Cornelisz. Raven en Paulus Michielsz. Croock in hun hoedanigheid als voogden van de onmondige kinderen van wijlen Claes Michielsz. Croock, in zijn leven houtkoper, de helft van de houtzaagmolen genaamd "Rommelpot" met de helft van het huis (woning), gelegen op stadsgrond van Amsterdam buiten de Haarlemmerpoort, belend ten westen door de molen "de Schellevis" en ten oosten door de molen "'t Amsterdamsche Waepen". Tevens koopt hij de helft van al het gereedschap, schuiten en loodsen tot de molen behorende. De koopsom bedraagt f 2.200 contant (f 1.200 voor de molen en het huis en f 1.000 voor het gereedschap e.d.) en is reeds betaald. Leendert Cornelisz. Raven en Paulus Michielsz. Croock staan naast hun hoedanigheid als voogden ook als privé-personen borg voor de vrijwaring van het verkochte, etc.
(bron: GA Amsterdam, inv.nr. 5062-48, folio 15v)

Wellicht dezelfde als "Theus Dircxsz.", die volgens het morgenboek van Alkemade van 1652 de volgende partijen te Oude Wetering bezat:
1. 100 Roeden, geërfd van zijn vader
2. 1½ Morgen, gekocht van Dirck Cornelisz. te Amsterdam
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406a).
Ondertrouwd op 22-08-1652 te Amsterdam met Lobbrechje (Lobberichje) Jans van WEDDE, geboren ±1614 te Amsterdam, overleden te Amsterdam. Woonde ten tijde van het overlijden op de Herenmarkt.

Haar nagelaten goederen (in Amsterdam) worden op 10-05-1680 (na aangifte door Pieter Sijmensz. op het St. Jorishof op 20-03-1680) in aanwezigheid van schout en schepenen van Amsterdam als volgt getaxeerd voor de impost op de collaterale successie:

1. Een huis en erf genaamd "'t Bonte Paert" op de Herenmarkt aan de westzijde. Waarde: f 2.800
2. Een achterhuis staande achter het voorgaande perceel, met een gemene gang. Waarde: f 350
3. Een achterhuis daarnaast in dezelfde gang. Waarde. f 350
4. Een huis op het Nieuwe Waalseiland aan de Buitenkant, naast "de Bot". Wordt bewoond door Abraham de Graeff. Waarde: f 5.000
5. Een huisje in de Sloterdijkersteeg, uitkomende op de St.-Luciënburgwal. Wordt bewoond door Benjamin de Robijnslijper. Waarde: f 500

De totale waarde bedraagt dus f 9.000. De twintigste penning (f 450 plus f 1:4:0) is betaald op 24-07-1680.

(bron: GA Amsterdam, inv.nr. 5046 (registers van impost op de collaterale successie), reg. 3, folio 312v), begraven op 14-11-1679 te Amsterdam. Begraven in de Nieuwe Kerk. Er moest f 8:0:0 betaald worden. De handtekening onder haar (en haar mans) testament d.d. 19-02-1664 lijkt "Van Vedde" te zeggen, maar in de tekst staat telkems "Van Wedde".

Op 22-08-1652 woonde ze op de Achterzijds Voorburgwal te Amsterdam. Dochter van Jan van WEDDE en ? Op 19-02-1664 maken zij voor notaris Jan Quirijnen Spithoff te Amsterdam hun testament, waarmee eerdere testamenten en de bepalingen van hun huwelijkscontract worden vernietigd. Beiden zijn op dat moment nog gezond.

In het geval dat Lobbrechje als eerste overlijdt, legateert ze aan de kinderen van haar nicht Jannitje Arents van Wedde gezamenlijk een jaarlijkse rente van f 100, zolang haar (Lobbrechjes) man leeft. Thuenis mag verder vrijelijk beschikken over de nagelaten boedel, maar zodra hij hertrouwt of ook komt te overlijden, krijgen de voornoemde kinderen (of dier nakomelingen) van Jannitje Arents van Wedde gezamenlijk een bedrag van f 6.000, mits de waarde van de effecten op dat moment f 36.000 bedraagt. Indien de waarde lager uitvalt, wordt de helft van het verschil gekort op die f 6.000 en als ze hoger uitvalt, wordt die f 6.000 vermeerderd met de helft van het verschil.

In het geval Thuenis als eerste overlijdt, legateert hij aan zijn broer Dirck Dircksz. Comen "het beste pak en mantel" en 12 hemden ter keuze en de resterende linnen en wollen kledingstukken tot zijn lijf behorende. De overige kleren gaan voor 1/3 naar Aafje Cornelis, dochter van zijn broer Cornelis Dicksz. Comen, voor 1/3 naar Marritje Cornelis Coeck, nagelaten dochter van zijn zus Marritje Dircks Comen en voor het resterende 1/3 naar de overige kinderen van zijn zus Marritje Dircks Comen, te weten Jan, Pieter en Teuntje Cornelis Coeck. Lobbrechje mag dan tot haar dood of hertrouwen "blijven zitten in de boedel". Zodra zij hertrouwt of ook komt te overlijden, krijgen de nagenoemde erfgenamen van Thuenis een bedrag van f 30.000, mits de waarde van de effecten op dat moment f 36.000 bedraagt. Indien de waarde lager uitvalt, wordt de helft van het verschil gekort op die f 30.000 en als ze hoger uitvalt, wordt die f 30.000 vermeerderd met de helft van het verschil. Die erfgenamen zijn (elk voor 1/3):
1. De kinderen (of dier nakomelingen) van Aefje Cornelis, die een nagelaten dochter is van Cornelis Dircksz. Comen, waarbij aangetekend dat voornoemde Aefje gedurende de rest van haar leven de jaarlijkse vruchten ervan zal genieten
2. De kinderen (of dier nakomelingen) van Marritje Cornelis Coeck, die een nagelaten dochter is van Marritje Dircks Comen, waarbij aangetekend dat laatstgenoemde gedurende de rest van haar leven de jaarlijkse vruchten ervan zal genieten
3. De kinderen (of dier nakomelingen) van (voornoemde) Jan, Pieter en Theuntje Cornelis Coeck, waarbij aangetekend dat voornoemde ouders gedurende de rest van hun leven de jaarlijkse vruchten ervan zullen genieten

Verder zal uit de vruchten van de na te laten effecten jaarlijks een bedrag van f 200 worden uitgekeerd aan Meijnsje Dircx Comen (zus van Thuenis) en f 100 aan Dirck Dircksz. Comen (broer van Thuenis) en als Meijnsje vóór Dirck overlijdt zal het uit te keren bedrag aan Dirck verhoogd worden tot f 200 per jaar.

Tot slot wil Thuenis dat uit de vruchten van de voornoemde effecten jaarlijks f 200 zal worden uitgekeerd aan Dirck Jacobsz. van Griecken, het zoontje van voornoemde Marritje Cornelis Coeck en Jacob Arentsz. van Griecken, boven op de hem toekomende erfportie, voor de tijd dat hij in Brabant zal studeren (denkelijk gaat het hier om een priesterstudie).

Als voogden over eventuele minderjarige erfgenamen en als administrateurs van hun nagelaten goederen benoemen zij Pieter Sijmonsz., wonende op Sint Joris, en Dirck Claisz. Fuijck, meester-scheepstimmerman.

(bron: GA Amsterdam, NA 1765-65).
   3.  Meijnsje Dircx COMEN, geboren vóór 1623. Overleden na 19-02-1664.
   4.  Marritje Dircks COMEN (zie 133).
   5.  Cornelis Dircksz. COMEN. Overleden tussen 18-01-1646 en 19-02-1664. Ook wel: Co(o)man.

Wellicht dezelfde als de schipper Cornelis Jonge Coomen, die in 1656 voor 10 jaar graf nummer 23 in het schip van de kerk van Leimuiden koopt. In 1666 wordt drie gulden betaald door Marritje Dircks Jonge Comen te Amsterdam, zoals ook in 1673, drie jaar voor tijd, want de prolongatiedatum valt pas in 1676. Op 01-03-1691 wordt het graf gekocht door de erfgenamen van Martje Jans, dienstmeid van Dirk Timmerman (voor 6 gulden), gevolgd door Eleman Jansz. Spaargaren op 08-01-1704 en Albert Boxen op 08-01-1714. (bron: NA, Collectie Doopboeken etc., Leimuiden 13:I)

Volgens de morgenboeken van Leimuiden van 1656, 1660 en 1664 woont ene Cornelis Dircxz. Coomen te Burggraverveen en bezit hij 500 roeden (in 1656: 400 roeden) land. In de morgenboeken van 1680 t/m 1692 staan naast die 500 roeden nog op zijn naam: 239 roeden, 225 roeden (niet meer in 1692), 662½ roede (vanaf 1688: 562½ roede) en in 1684 nog eens 239 roeden. In 1696 staan 2 morgen 26 roeden op zijn naam en in 1704: 1 morgen 164 roeden. Eleman, Jan en Claes Dircxsz. Coomen/Koomen hebben ieder een stuk van 239 (in 1696: 238) roeden op hun naam staan (van 1680 t/m 1696 en Jan en Claes ook nog in 1704 en Claes zelfs nog in 1724). Op naam van ene Cornelis Cornelisz. Coomen staan in de morgenboeken van Leimuiden van 1688, 1692 en 1696 600 roeden. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551b, c, d en e en Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571c).
Gehuwd met Marretie Cornelis. Overleden na 08-01-1667. Zeker is dat zij de moeder is van Teuijnthien Cornelis Coomen, maar of ze daarmee ook de vrouw van Cornelis Dircxsz. Comen en de vader van Aefje Cornelis is, is vooralsnog onduidelijk.
   6.  Jacob, overleden na 1623.
   7.  Pouls, overleden na 1623.

 
268    Jan Pietersz. BACKER, geboren ±1569, overleden ±1648. Overleden vóór 02-07-1649. Hij woonde op 22-06-1599 te Roelofarendsveen.

Hij verkreeg op 22-06-1599 op ongeveer 30-jarige leeftijd na overdracht door zijn schoonvader Hubert Claesz. een leen, gehouden van de Hofstad (Oud)-Alkemade te Warmond, zijnde twee morgen land, genaamd het "Berckenbos", in Roelofarendsveen. Belendingen in 1599: oost: de leenman, zuid, west en noord: Cornelis Huijbertsz. Op 23-06-1643 droeg hij het over aan zijn 46-jarige zoon Pieter Jansz., die echter twee jaar later overleed, zodat hij (de vader) het leen op 25-09-1645 (hij zou toen ongeveer 80 zijn geweest, maar dit is waarschijnlijk iets te oud) weer terugkreeg. Na zijn overlijden ging het naar zijn andere zoon Claes Jansz. Backer. (bron: Ons Voorgeslacht 1977, p.265)

In het morgenboek van Alkemade van 1652 staan op zijn naam 825 roeden land te Roelofarendsveen, geërfd van zijn zoon. Denkelijk betreft het hier "het Berckenbos" (vide supra).
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade, inv.nr. 3406a)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1652 had hij 500 roeden land te Roelofarendsveen verkocht aan Gijsbert Cornelisz. (waarschijnlijk Bickbergen), en had Jan Harmansz. als getrouwd hebbende de weduwe van Huijbert Cornelisz., deze partij vervolgens door naasting verkregen.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboek Alkemade, inv.nr. 3406a), zoon van Jonge Pieter Gerritsz. (BACKER) (zie 536) en Marritgen Jansdr. (zie 537).
Gehuwd vóór 1597. Getrouwd tussen 16-04-1591 en 1597. Echtgenote is
269    Trijntgen Huijbertsdr. Overleden ±1642. Overleden vóór 1643. Ik ben niet helemaal zeker of het Trijntgen Huijbertsdr. is die met Jan Pietersz. Backer was getrouwd. Het kan ook een zus van haar zijn geweest...

Op 16-04-1591 (datum van de transportakte) koopt Trijntgen Huijbertsdr. van haar zwager Cornelis Pietersz. Backer (als man van Neeltgen Huijbertsdr.) ¼ van 10 morgen 100 morgen land (dus: 2½ morgen 25 roeden), in twee percelen, waarvan de helft haar reeds toebehoort en het overige kwart door haar broer Cornelis Huijbertsz. is gekocht van Cornelis Backer voornoemd, liggende ongedeeld in Roelofarendsveen. Belendingen van het eerste perceel: oost: het Braassemermeer, zuid: Pons Pietersz., west: de Loetsloot, en noord: Cornelis Huijbertsz. (de koper) met zijn woning. Belendingen van het tweede perceel: oost: de Loetsloot, zuid: Pieter Adrijaensz., west: Jan Dircxsz. Deijserman, en noord: Willem Cornelisz., Dirck Jansz., Tonis Pietersz., Pieter Arijsz., Dammes Pieter Dammesz. en Cornelis Pietersz. (Backer) voornoemd. De betaling geschiedt deels door betaling van f 150 over een half jaar (geloof ik, maar de tekst begrijp ik niet zo goed) en deels door middel van een rentebrief van f 150 kapitaals (zijnde een losrente van f 9 per jaar, telkens vallende op 1 mei, vanaf 01-05-1592) ten gunste van Trijntgens (en Neeltgens) vader Huijbert Claesz. Als zekerheid stelt Trijntgen de helft van de hierboven beschreven 10 morgen 100 roeden land. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 46 en 46v), dochter van Huijbert Claesz. (zie 538). Volgens het hoofdgeld van Alkemade van 1623 woonden zij te Roelofarendsveen met 3 kinderen: Pieter, Claes en Huijbert. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm).
Uit dit huwelijk:
   1.  Pieter Jansz. (BACKER), geboren ±1597, overleden ±1645. Overleden tussen 23-06-1643 en 25-09-1645, waarschijnlijk kinderloos. Hij kreeg op 23-06-1643 op 46-jarige leeftijd voor zijn moeders erfdeel van zijn vader een leen, gehouden van de Hofstad (Oud)-Alkemade te Warmond, zijnde twee morgen land, genaamd het "Berckenbos", in Roelofarendsveen. De belendingen in 1643 waren: oost: Niclaes Jansz., zuid: Niclaes Cornelisz., west en noord: Teunis Cornelisz. Na zijn overlijden ging het weer terug naar zijn vader. (bron: Ons Voorgeslacht 1977, p.265).
   2.  Claes Jansz. (zie 134).
   3.  Crijntgen Jansdr. (BACKER), overleden vóór 1660.
   4.  Huijbert Jansz. Overleden na 1623.

 
270    Anthonis (Thonis) Cornelisz. VOOCHT, overleden ±1624 te Oude Wetering (Ambacht Leimuiden). Hij overleed rond 1624 aan de oostzijde van de Oude Wetering. (bron: Kohier van de 100ste penning van 1625, bewerking door P.W.C. van Kessel). Filiatie niet zeker.

Hij wordt als Anthonis Cornelisz. Voecht genoemd als crediteur in de staat van goed van Barent Jansz. d.d. 13-01-1602, Weesboek Rijnsaterwoude, nr. 1, folio 8v, en als belender aan de oostzijde van de Oude Wetering binnen Leimuiden op 24-01-1602. (bron: Weesboek Rijnsaterwoude, nr. 1, folio 265v)

In de ambachtsrekening van Leimuiden van 1620 wordt ene Anthonis Cornelisz. Voecht genoemd (naast o.a. een Willem Pietersz. Voecht) als inwoner van (het ambacht) Leimuiden. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.nr. 5545), zoon van Cornelis Gerrijtsz. VOOCHT (zie 540).
Gehuwd met
271    Weijntgen Cornelisdr. Overleden ±1644. Op 17-11-1644 passeert voor schout en schepenen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop de scheidingsbrief betreffende haar nalatenschap. De verdeling van de onroerende goederen (alle gelegen in de Heilige Geestpolder van Leimuiden) onder haar vier kinderen is als volgt:

Gerrit Anthonisz. Voocht krijgt:
1. Een huis, hooihuis, schuur, werf, boomgaard etc., met een stukje hooiland genaamd "'t Werffkampje" erachter. Belendingen: oost: Cors Lourisz. met zijn deel, zuid: de landscheiding van Rijnsaterwoude, west: de Oude Wetering, en noord: IJsbrant Willemsz. en de weduwe Anna Jacobsdr. cum socio
2. Twee veenakkers. Oost: Balthen Melthensz., zuid: de weduwe van Jan Lenaertsz. en de weduwe van Paulus Jansz. Quant, west: Claes Cornelisz. Neus, en noord: Claes Jansz. Backer
Beide partijen zijn samen te verongelden voor 662½ (663½?).

Cors Louwen krijgt nomine uxoris:
1. Een partij land genaamd "Ewoutges Camp". Oost: Trijntgen Tonisdr. met haar deel, zuid: de voornoemde landscheiding, west: Gerrit Anthonisz. Voocht met zijn deel, en noord: Claes Jansz. Backer met zijn deel
2. Een stuk land genaamd "Rietbonne". Oost: de Oude Leimuiden, zuid: Claes Jansz. Backer met zijn deel, west: Trijntgen Tonisdr. met haar deel, de weduwe Anna Jacobsdr. voornoemd
3. Een "snellitgen" op de Oude Leimuiden ten oosten van het grdeelte van Claes Jansz. Backer
De partijen zijn samen te verongelden voor 663½.

Claes Jansz. Backer krijgt nomine uxoris:
1. Een stuck land genaamd "Gerriden(?) Camp". Oost: Trijntgen Tonisdr. met haar deel, zuid: Cors Louwen met zijn deel, west: IJsbrant Willemsz. en Gerrit Thonisz. Voocht met zijn deel, en noord: Maritgen Cornelisdr.
2. Een partij land genaamd "'t Oude Leijmuijdense Campgjen". Oost: de Oude Leimuiden, zuid: de landscheiding, west: Trijntgen Tonisdr. met haar deel, en noord: Cors Louwen met zijn deel
Beide partijen zijn samen te verongelden voor 663½ roede.

Trijntgen Thonisdr. krijgt (met haar voogd Allert Cornelisz., bode in de heerlijkheid van Alkemade):
1. Een partij land met een teelakker. Oost en west: Cors Louwen en Claes Jansz. Backer met hun delen, zuid: de landscheiding van Rijnsaterwoude, en noord: de weduwe van Jan Jacobsz. Coucq. Deze partij is te verongelden voor 663½ roeden.

De kinderen (en hun echtgenoten) zullen behoorlijke (door)tocht en recht van overpad over elkaars terreinen hebben.

Bovendien krijgen zij samen nog twee uitgemoerde akkertjes in de Gogerpolder van Alkemade. Noord: Allert Cornelisz. Bode, oost: Cornelis Jansz. Gorter, zuid: Lenaert Dircxz. Loos, en west: Jaepgen Jacobsdr. Deze twee akkertjes willen ze bij de eerste gelegenheid verkopen of "anderszins afhandig maken".

(bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 170v) Ze woonde aan de oostzijde van de Oude Wetering (ambacht Leimuiden).

In de morgenboeken van Leimuiden van 1636 en 1640 staan op naam van Weijntgen Cornelisdr., weduwe te Oude Wetering, 3 morgen 250 roeden land. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a), dochter van Cornelis Dirck Willeboortsz. (zie 542). In 1623 wonen ze aan de oostzijde van de Oude Wetering met hun drie ongehuwde kinderen (Gerrit, Trijntgen en Annetgen) en met het gezin van hun dochter Maritgen Anthonisdr. en dier man Cors Lourisz. (2 kinderen: Cornelis en Maritgen). (bron: Hoofdgeld van Leimuiden van 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm).
Uit dit huwelijk:
   1.  Anna Thonisdr. (VOOCHT) (zie 135).
   2.  Maritgen Thonisdr. (VOOCHT). Overleden na 28-05-1659. Op 04-02-1648 woonde ze aan de oostzijde van de Oude Wetering in het ambacht van Rijnsaterwoude (sic!). Haar gekozen voogd was haar broer Ger(r)it Thonisz. Voocht.

Haar gekozen voogd was op 28-05-1659 haar zoon Cornelis Corsz. Ze woonde toen, evenals haar zoon, aan de oostzijde van de Oude Wetering in het ambacht van Leimuiden.
Gehuwd vóór 1622 met Cors Laurensz. van der SLOOT, overleden ±1647. Zijn staat van goed en de scheidingsbrief betreffende zijn nalatenschap zijn gedateerd 04-02-1648.

Aan onroerende goederen laat hij na:
1. Een huis, hooihuis, werf, etc. in het ambacht van Rijnsaterwoude
2. Omtrent 1 morgen land in het ambacht van Rijnsaterwoude, met de oostzijde aan de Oude Leimuiden
3. Omtrent 600 roeden land in het ambacht van Leimuiden in (?) de woning van Gerrit Thonisz. Voocht
4. Omtrent 700 roeden achter de voornoemde woning (van Gerrit Voocht) op de Oude Leimuiden
5. Omtrent 1¼ morgen hooiland aan de noordzijde van Huigsloot in de heerlijkheid van Alkemade
6. Twee teelakkers in de Lijkerpolder achter de Nieuwe Wetering (Alkemade)

Inkomsten zijn:
1. F 125 voor verkochte meubels
2. F 200 van Pieter Louwen op Huigsloot ter zake van de toegift voor diens deel van de erfenis van Louris Thonisz., zijn vader
3. F 50 van Aechgen Rochusdr., weduwe van Laurens Thonisz., met betrekking tot diezelfde toegift

Uitschulden zijn:
1. F 200 aan Jan van Heijningen, schout, vanwege Cort Jan (sic!)
2. F 400 aan Gerrit Thonisz. Voocht en zijn zus in verband met geleend geld

De verdeling is als volgt:

Zijn weduwe Maritgen Thonisdr. krijgt:
1. Een huis, hooihuis, schuur, werf, boomgaard, etc., in het ambacht van Rijnsaterwoude. Oost: Ger(r)it Thonisz. Voocht, zuid: de kinderen en erfgenamen van wijlen Appolonia Jansz., west: de Oude Wetering, en noord: de landscheiding van Leimuiden
2. Een partij land in het ambacht van Rijnsaterwoude. Oost: de Oude Leimuiden, zuid: de kinderen en erfgenamen van wijlen Appolonia Jansz., west: Gerit Thonisz. Voocht voornoemd, en noord: Claes Jansz. Backer. Samen met 1. te verongelden voor 2 morgen 325 roeden
3. Een stuk land in het ambacht van Leimuiden, te verongelden voor 332 roeden. Oost: Trijntgen Thonisdr., ongehuwde dochter, zuid en west: Gerit Thonisz. Voocht voornoemd, en noord: Claes Jansz. Backer voornoemd
4. De gehele inboedel, huisraad, geld en inkomsten, waartegen zij alle uitschulden en lasten van de boedel zal dragen

De kinderen krijgen in gemeenschap:
1. Omtrent 700 roeden land (doch te verongelden voor 332½ roede) in het ambacht van Leimuiden. Zuid: Claes Jansz. Backer, west: Trijntgen Thonisdr., noord: de weduwe van Jan Jacobsz. Coucq, en oost: de Oude Leimuiden
2. Omtrent anderhalve morgen land op Huigsloot in de heerlijkheid van Alkemade. Oost: het Grote Meer (Haarlemmermeer), zuid: Pieter Louwen (van Huijchsloot), west: het Kagermeer, en noord: Wllem Louwen
3. Twee teelakkers in de Lijkerpolder (Alkemade), samen te verongelden voor 1 morgen 400 roeden. Belendingen van de eerste: oost: Pieter Cornelisz., zuid: Jacob Jansz., west: de Veersloot, en noord: Lenaert Dircxz. Belendingen van de andere: oost: Laurens Jacobsz., zuid: Cornelis Cornelisz., west: Cornelis Jansz., en noord: Pancraes Cornelisz.
4. F 200, zijnde het geld dat hun oom Pieter Louwen nog uit de boedel van hun grootvader Laurens Thonisz. moet betalen op 01-05-1648

De ongehuwde kinderen zullen tevens een som van f 300 krijgen (Maritgen zal die al hebben gehad). Aan Cornelis en Jannetgen moet dat bedrag direct worden uitgekeerd, en aan de jongste kinderen als zij de leeftijd van 20 jaar hebben bereikt of trouwen. Bovendien moet de moeder haar jongste twee kinderen tot hun 20ste verjaardag behoorlijk opvoeden, etc.

(bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 228v). Ook wel: "Cors Louwen" en "Cors Lourisz.".

Hij woonde aan de oostzijde van de Oude Wetering (ambacht Leimuiden).

Hij (en in 1652 en 1656 zijn weduwe) bezit in 1644 en 1648 in het ambacht van Rijnsaterwoude 2 morgen 325 roeden land, doch woont op de Oude Wetering. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571b en c), zoon van Laurensz. (Louris) Thonisz. en Aechgen Rochusdr. In 1623 woonden zij in bij Maritgens ouders aan de oostzijde van de Oude Wetering. (bron: Hoofdgeld van Leimuiden van 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm)

Voogd van hun minderjarige dochters Neeltgen en Baertgen was op 04-20-1648 Pieter Louwen van Huijchsloot, oom.
   3.  Gerrit Thonisz. Overleden ±1658. Op 28-05-1659 passeert de akte van boedelscheiding voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop. De door hem nagelaten onroerende goederen zijn gelegen in drie jurisdicties, te weten Leimuiden, Rijnsaterwoude en Alkemade. In de akte van boedelscheiding wordt gerefereerd aan diverse akten van taxaties (in verband met de 20ste penning, die in de drie ambachten moest worden betaald, hetwelk reeds gebeurd blijkt te zijn op 01-10-1658), waaruit zou blijken dat de totale waarde van zijn onroerende goederen f 2.620 beloopt. De verdeling van zijn onroerende goederen is als volgt:

Zijn zwager Claes Jansz. Backer krijgt nomine uxoris:
1. Een huis, hooihuis, werf, etc. en omtrent een morgen land in de Heilige Geestpolder van Leimuiden. Oost: Maritgen Thonisdr. (de andere erfgename), weduwe van Cors Laurens c.s., zuid: het scheid van Rijnsaterwoude, west: de Oude Wetering, en noord: Henrick Cornelisz. Schipper en Anna Jacobsdr., weduwe c.s.
2. Twee partijen land, naast elkaar gelegen in de voornoemde Heilige Geestpolder, samen te verongelden voor 1 morgen 82½ roede. West, noord en oost: Claes zelf, en zuid: het scheid van Rijnsaterwoude

Zijn zus Maritgen Thonisdr., weduwe van Cors Laurentsz., en geassisteerd door haar zoon Cornelis Corsz., krijgt:
1. Een partij land in het ambacht van Rijnsaterwoude. De belendingen en grootte zijn niet gegeven
2. Een teelakker in de Heilige Geestpolder van Leimuiden. Oost: de Oude Leimuijden, zuid: Jan Cornelisz. Buijs, west: Claes Jansz. Backer voornoemd, en noord: Jan Adriaensz. Vrouw (is achternaam!)
3. Een perceel veenakkers in de Heilige Geestpolder. Oost: Jan Buijs voornoemd, zuid: de kinderen van Anna Claesdr., west: Sieur Abraham Verlet, en noord: Claes Jansz. Backer voornoemd. Samen met 2. te verongelden voor 600 roeden
4. Omtrent 800 roeden land in de Veenderpolder in Alkemade. Oost: het Braassemermeer, zuid: Dirck Cornelisz. Pereboom, west: Doomen Henricxz., en noord: Jan Henricxz. Te verongelden volgens het morgenboek van Alkemade

Eén en ander met onderhoud van dijk, banwerk, kaden en dammen als daarbij behorend.

(bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 756, folio 241). Volgens de morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop van 1636, 1640, 1644, 1648, 1652 en 1656 woont hij op de Oude Wetering en bezit hij binnen het ambacht van Rijnsaterwoude 525 roeden land en in het ambacht van Leimuiden 1 morgen 62½ roede (in 1636, 1640 en 1644: 200 roeden). (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a, b en c).
   4.  Trijntgen Thonisdr. Denkelijk kinderloos overleden tussen 04-02-1648 en 1656. Ook wel: Voochten.

In de morgenboeken van Rijnsaterwoude van 1648 en 1652 staan 1 morgen 130 roeden in dat ambacht op haar naam, doch ze woont te Oude Wetering (oostzijde). In de morgenboeken van Leimuiden van 1636, 1640 en 1644 (ook dan woont ze aan de oostzijde van de Oude Wetering) staan op haar naam 267 roeden. (bron: Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a en b)

In het morgenboek van Alkemade van 1652 staat op haar naam 1 morgen 40 roeden land te Oude Wetering, die ze geërfd heeft van haar (maternele) grootvader Cornelis Dirck Willeboortsz. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406a).

 
280    Jacob Cornelisz. RUIJCH, overleden na 1623. Overleden tussen 1623 en 30-12-1627. Hij woonde op 05-05-1608, 14-12-1609 en 29-11-1611 op de Ade.

Op 10-12-1590 (datum van de transportakte) verkoopt Jacob Cornelisz. Ruijch aan Dirck Cornelisz. den Haen 500 roeden hennepland te Alkemade met als belendingen: oost: de weduwe van Nanninck Pietersz., zuid: Arijs Lourisz., west: Jacob zelf, en noord: de erven Pieter Dirxsz. Aan de akte is toegevoegd dat Jacob op dezelfde datum nog 20 roeden land verkocht aan Cornelis Dircxsz. Jonge Haen. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 28)

Op 21-05-1607 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt Jacob Cornelisz. Ruijch voor f 80 (te betalen over een half jaar) van zijn zwager Dirck Willemsz., wonende op de Ade, een hennepakker te Alkemade, te verongelden voor 100 roeden. Belendingen: oost: Claes Cornelisz., zuid: Mourijn Rochusz., west: Jacob Cornelisz. zelf, en noord: Anthonis Cornelisz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 93)

Op 05-05-1608 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt Jacob Cornelisz. Ruijch, wonende op de Ade, voor f 925 van Pieter Florisz., ook wonende op de Ade, een perceel weiland te Alkemade, te verongelden voor 2½ morgen. Belendingen: oost: Cornelis Matijsz., zuid: Cornelis Matijsz. en Jan Jansz. van Aeckersloot, west en noord: het Kagermeer. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 61v)

Op 14-12-1609 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt Jacob Cornelisz. Ruijch, wonende op de Ade, voor f 210 (te betalen in vier jaarlijkse termijnen) van Maerten Claesz., wonende op de Kleipoel, omtrent 112½ roede hennep- of ruigland te Alkemade. Belendingen: noord: Jacob Cornelisz. (zwager van de verkoper), oost: Gerrit Claesz., zuid: Pieter Jansz., west: Bijmans Poel. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 165)

Op 29-11-1611 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt Jacob Cornelisz. Ruijch, wonende op de Ade, voor f 1.200 (1/4 over een half jaar te betalen en de rest in drie jaarlijkse termijnen) van Pieter Nanningsz., ook wonende op de Ade, 3 morgen land op de Huigsloot te Alkemade. Belendingen: oost: Aelbert Thonisz., zuid: Louris Claesz., west: Claes Maertsz. en de kerk van Sassenheim, en noord: de kinderen van Tonis Claesz. en de Huigsloot. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio 89)

Op 20-06-1616 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt Jacob Cornelisz. Ruijch voor f 125 van Mourijn Rochusz. omtrent 75 roeden hennepland in Alkemade. Belendingen: zuid en west: Louris Thonisz., noord: Wouter IJsbrantsz., en oost: Dirck van Griecken. Er rust een rente op van 10 stuivers per jaar (hoofdsom: f 10) ten gunste van de Vrouwe van Warmond. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 63)

Een Jacob Cornelisz. Ruijch wordt in een transportakte van 25-09-1617 - betreffende de verkoop van in totaal 90 roeden (van een partij van 150 roeden, komende uit de nalatenschap van Mourijn Pancraesz., (schoon)vader der verkopers) hennepland in Alkemade door Cornelis Claesz., als getrouwd hebbende Pancraesgen Mourinsdr., en Henrick Jansz., als getrouwd hebbende Jobgen Mourinsdr., aan Dirck Cornelis 't Haentgen - genoemd als belender ten zuiden. De overige belendingen zijn: oost: Abraham Harmansz. (zwager van de verkopers) met de oeverige 60 roeden, west: Mourijn Cornelisz. van de Rijpwateringe, en noord: Cornelis Mourinsz. Cluijtgen. (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 72, folio 14v)

Op 24-09-1618 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt Willem Pietersz. aan Jacob Cornelisz. Ruijch voor f 138 een akker hennepland te Alkemade, te verongelden voor 42 roeden. Belendingen: noord: de Rijt en daarover Cornelis Thonisz., oost: Louris Claesz., zuid: Pancraes Cornelisz., en west: de Rijt en daarover Pieter Aelbertsz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 72, folio 81v), zoon van Cornelis (RUIJCH) (zie 560).
Gehuwd vóór 1605 met
281    Jannetgen Pietersdr. Overleden ±1641 te Ade. Op 02-10-1641 passeert de akte van boedelscheiding voor schout en schepenen van Alkemade. De verdeling is als volgt:

Dirck Jacobsz. Ruijch krijgt:
1. Huis, schuur, barg en erf, gelegen op de Ade, waarin Jannetgen woonde en waarin ze is overleden, groot 150 roeden
2. De zuidzijde van een partij land genaamd "de Dobbe", groot 2 morgen, gelegen op de Ade in de "Cornelis Tijssoonspolder". Belendingen: oost: Willem Pietersz. van Wieringen, zuid: de weduwe van Lenaert Pietersz. Broer, west: de Dobbesloot, en noord: de kinderen van Cornelis Jacobsz. en Pieter Jacobsz. met de noordzijde van de Dobbe
3. Minus f 1.400 die hij moet toegeven in verband met "beternis"

Louris Jacobsz. Ruijch krijgt:
1. Een partij land, groot omtrent 2 morgen, gelegen op Abbenes. Belendingen: oost: Claes Lourisz., zuid: het Kagermeer, west: de weeskinderen van Jacob Aelbertsz. en Louris Jacobsz. zelf, en noord: het Langerak
2. F 400 uit de toegift van Dirck

De weeskinderen van Cornelis Jacobsz. Ruijch krijgen:
1. De oostwaartse helft van de noordzijde van de Dobbe (waarvan Dirck de zuidzijde krijgt), te verongelden voor 750 roeden. Belendingen: oost: Willem Pietersz. van Wieringen, zuid: Dirck Jacobsz. voornoemd, west: het weeskind van Pieter Jacobsz. met zijn aanbedeelde partij (vide infra), en noord: de weduwe en erfgenamen van Jan Cornelis Tijsz.
2. F 275 uit de toegift van Dirck

De weeskinderen van Jan Jacobsz. Ruijck krijgen:
1. Een partij land genaamd "Gerit Huijgenland", groot omtrent 1½ morgen, gelegen op de Dobbesloot. Belendingen: oost: de Dobbesloot, zuid: de weduwe en erfgenamen van Jan Cornelis Tijsz., west en noord: het Kagermeer
2. F 450 uit de toegift van Dirck

Het weeskind van Pieter Jacobsz. Ruijch krijgt:
1. De westwaartse helft van de noordzijde van de Dobbe (waarvan Dirck de zuidzijde krijgt), te verongelden voor 750 roeden. Belendingen: oost: de weeskinderen van Cornels Jacobsz. Ruijch met zijn aanbedeelde partij (vide supra), zuid: Dirck Jacobsz. Ruijch met zijn voornoemde partij, west: de Dobbesloot, en noord: de weduwe en erfgenamen van Jan Cornelis Tijsz.
2. F 275 uit de toegift van Dirck

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 9). Ze woonde op de Ade.

In een akte van boedelscheiding van 30-12-1627 (betreffende de nalatenschap van Jan Willemsz., in zijn leven waard in de Roode Vos te Rijpwetering, getrouwd met Neeltgen Jacobsdr., die daarna trouwt met Cornelis Aelbertsz. Cap, die op 30-12-1627 ook al is overleden), wordt "Jannetgen Pietersdr., weduwe van Jacob Cornelisz. Ruijch" genoemd als belendster ten westen van de woning van Neeltgen Jacobsdr. op de Ade. De overige belendingen zijn: oost: 's-Gravenwater (de Ade), zuid: Wouter IJsbrantsz. en Cornelis Jacobsz. Ruijch (denkelijk Jannetgens zoon), en zuid: de kinderen van IJsbrant Starck in Den Haag. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 74, folio 22)

Op 19-04-1632 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt zij voor f 500 van Dirck Cornelisz. Peereboom te Roelofarendsveen (die namens zijn vrouw Maritgen Pietersdr., gewezen schoondochter van de koopster, handelt) een partij hooiland op Abbenes, te verongelden voor 1 morgen. De belendingen zijn: oost: Pieter Jansz. van de Meer, zuid: Jannetgen Pietersdr. zelf, west: Louris Jacobsz. Ruijch, en noord: 't Langerak. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 76, folio 61)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1652 (hij is dan reeds lang overleden!) bezit hij op de Ade:
1. 1 Morgen, geërfd van zijn schoonouders
2. 19 Roeden, ook geërfd zijn schoonouders
3. 1 Morgen, die hij gebruikt van de abdij Ter Lee (is de abdij van Rijnsburg)
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a), dochter van Pieter (zie 562). Volgens het hoofdgeld van Alkemade van 1623 woonden zij op de Ade met twee kinderen: Pieter en Louris. De andere kinderen waren vermoedelijk al "het huis uit". (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm).
Uit dit huwelijk:
   1.  Cornelis Jacobsz. (zie 140).
   2.  Dirck Jacobsz. Overleden na 02-05-1644. Op 28-02-1632 (datum van de transportakte) koopt hij van Lenaert Jeroensz. Spruijtwater, net als Dirck wonende op de Ade, een hennepakker, te verongelden voor 50 roeden, gelegen op de Rijt. Belendingen: oost: Quijrijn Pietersz. van Wieringen, zuid: Pancraes Cornelisz., west: Gerit Claesz. in 't Bosch, en noord: Lenaert Dircxz. Bont. Koopsom: f 217. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 76, folio 59)

Op 30-05-1633 woont hij op de Ade. Hij verkrijgt dan de eigendom van een hennepakker op de Rijt van Quirijn Pietersz. van Wieringen naast de akker genoemde in de voorgaande alinea (zie verder opmerkingen bij Quirijn).

Op 28-02-1639 (datum van de transportakte) verkoopt hij namens zijn vrouw Weijntgen Jacobsdr. een zeker achterhuis, kelder en erf, groot ongeveer 40 roeden, gelegen op de Meerhuizen binnen Alkemade, voor f 430 aan Pieter Henricxz., wonende op de Meerhuizen. De belendingen zijn: oost: Jacob Jacobsz. Crul met het voorhuis, dat gekomen is van Pieter Nanningsz., zuid: Cornelis Thonisz., en west en noord: Jacob Jacobsz. De koper zal het rieten dak moeten maken en onderhouden. Op de zelfde dag transporteert Gerrit Claesz., wonende "in het bos", aan Dirck de eigendom van een hennepakkertje op de Rijt. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 179)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1652 bezit hij op de Ade, onder andere:
1. 1 Morgen 377 roeden, verminderd met 119 roeden wegens afslag van het water, blijft 1 morgen 258 roeden, geërfd van zijn vader
2. 42 Roeden, ook geërfd van zijn vader
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a)

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1656 en 1660 bezit hij op de Ade, onder andere:
1. 1 Morgen 258 roeden, geërfd van zijn vader
2. 42 Roeden, ook geërfd van zijn vader
3. 50 Roeden, gekocht van Lenert Jeroensz. Spruijtwater
4. 50 Roeden, gekocht van Quiringh Pietersz. van Wieringen
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406b en c).
Gehuwd. Getrouwd vóór 27-04-1632. Partner is Weijntgen Jacobsdr. (CRULL), geboren vóór 1612. Overleden na 28-02-1639. Dochter van Jacob Jacobsz. CRULL en Trijntgen Jansdr. Waarschijnlijk was Maertgen Dircks, die vóór 1687 te Ade overleed en erfgenaam was van Dirck Jacobsz. Ruijg, een kind uit dit huwelijk. Haar erfgenaam was Aris Pietersz. Krul. (bron: Kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1687 (bewerking door P.W.C. van Kessel), folio 263).
   3.  Louris Jacobsz. Overleden na 02-05-1644. Hij woonde op 13-12-1632 op de Ade.

Op 13-12-1632 (datum van de transportakte) koopt hij van Dirck Henricxz., wonende op de Ade, voor f 200 een hennepakkertje (te verongelden voor 50 roeden) op de Rijt. Belendingen: oost: Lenaert Henricxz., zuid: Lenaert Dircxz. Bont, west: Dirckgen Pietersdr., en noord: Cornelis Cornelis Pancraesz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 119)

Op 08-11-1638 (datum van de transportakte) koopt hij van Thomas Jansz., wonende te Roelofarendsveen, namens diens vrouw Dirckgen Pietersdr. in haar hoedanigheid als mede-erfgenaam van Pieter Aelbertsz., die overleden is op de Nieuwe Wetering, een hennepakker (te verongelden voor 50 roeden) over de Rijt in de Lijkerpolder. Belendingen: oost en noord: Louris zelf, zuid: Lenaert Dircxz. Bonte, en west: de Rijt. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 167)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1652 bezit hij op de Ade:
1. 780 Roeden, verminderd door afslag van het water met 134 roeden, blijft over 1 morgen 46 roeden, geërfd van zijn vader
2. 80 Roeden, ook geërfd van zijn vader
3. 80 Roeden, gekocht van Willem Thonisz. van Offwegen aan de oostzijde van de Rijt
4. 50 Roeden, gekocht van Claes Mourinsz.
5. 30 Roeden, gekocht van Pieter Jansz.
6. 75 Roeden, gekocht van Dirck Henricxz., gekomen van Henrick Dircxz.
7. 50 Roeden, gekocht van Willem Pietersz. van Wieringen, waar zijn huis op staat
8. 50 Roeden, gekocht van Dircgen Pietersdr., gekomen uit de boedel van Pieter Aelbertsz.
9. 2 Morgen, geërfd van zijn moeder
10. 2 Morgen 100 roeden, gekocht van Maritgen Cornelis Jansdr. Cappenlant
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a)

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1656 en 1660 bezit hij op de Ade, onder andere:
1. 1 Morgen 46 roeden, geërfd van zijn vader
2. 80 Roeden, ook geërfd van zijn vader
3. 50 Roeden, gekocht van Willem Pietersz. van Wieringen
4. 2 Morgen, geërfd van zijn moeder
5. 2 Morgen 100 roeden
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406b en c)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1652 bezit hij, samen met Adriaen en Matheus Lourisz., 900 roeden land op de Ade, gekocht van Jacob Adriaensz. als getrouwd hebbende Maritgen Lourisdr. De 300 roeden van Adriaen Lourisz. zijn verboekt op Gerit Claes. in 't Bosch.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1656 bezit hij, samen met Adrijaen Lourisz., 300 roeden land op de Ade, gekocht van Jacob Adrijaensz.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1660 bezit hij, gemeen met Matheus Lourisz., 300 roeden land op de Ade.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c)

Hij verkocht (vóór 1668) aan Heer Gerardt Baron van Wassenaar, Heer van Alkemade 1 morgen 46 roeden en 2 morgen land te Oude Wetering, volgens de morgenboeken van Alkemade van 1668 en 1676.

Hij bezat (vóór 1676) samen met Matheus Lourisz. (en in 1676 diens weduwe en kinderen) een stuk land op de Ade, te verongelden voor 300 roeden, volgens het morgenboek van Alkemade van 1676, en zijn erfgenamen hadden vóór 1676 369 roeden land aan diezelfde Matheus (of diens weduwe en kinderen) verkocht.
Gehuwd. Getrouwd vóór 27-04-1632. Partner is Neeltgen Jacobsdr. (CRULL), geboren vóór 1612. Overleden na 28-03-1639. Haar man Louris Jacobsz. Ruijch verkoopt op 28-03-1639 (datum van de transportakte) namens haar ongeveer 400 roeden hooiland "op Huigsloot op Abbenes" aan Pieter Lourisz. (volgens de transportakte de zwager van Louris). Belendingen: oost: Jacob Jacobsz. Crul, zuid: Louris Thonisz. Crul, west: het Kagermeer, en noord: de erfgenamen van Aelbert Thonisz. Koopsom: f400. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 178v)), dochter van Jacob Jacobsz. CRULL en Trijntgen Jansdr.
   4.  Jan Jacobsz. Overleden te Ade. Overleden vóór 19-05-1631.
Gehuwd vóór 1637 met Hillegont Arijsdr. Overleden te Ade. Overleden vóór 02-10-1641. Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1652, 1656 en 1660 bezat zij op de Ade 100 roeden, geërfd van haar schoonvader.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a, b en c), dochter van Arijs Lourisz. Op 02-10-1641 waren Dirck Jacobsz. Ruijch als paternele oom en Cornelisz. Arijsz. als maternele oom voogden van de vier weeskinderen uit dit huwelijk.

Volgens het hoofdgeld van Alkemade van 1623 woonden zij op de Ade met drie kinderen: Crijntgen, Pietertgen en Maritgen. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm).
   5.  Pieter Jacobsz. Overleden te Ade. Overleden vóór 02-10-1641 en mogelijk al vóór 01-09-1636. Op laatstgenoemde datum worden "de weduwe en kinderen van Pieter Jacobsz. Ruijch" genoemd als belenders ten zuiden van een stuk hennepland in de Lijkerpolder, dat op die datum overgaat van Cornelis Geritsz. vuijte Zevenhuijsen, wonende op de Rijpwetering, op Claes Sijmonsz., eveneens wonende op de Rijpwetering. De overige belendingen zijn: oost: Pieter Cornelisz., west: de erfgenamen van Claes Cornelisz. Quackert, en noord: Cornelis Mourinsz. Cluijt. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 5v)

Op 07-03-1644 passeert de akte van boedelscheiding voor schout en schepenen van Alkemade. Zijn weduwe (geassisteerd door haar gekozen voogd Cornelis Thonisz., haar neef) behoudt de boedel en voedt zijn dochter Jannetgen Pietersdr. behoorlijk op. Als Jannetgen 20 wordt of trouwt, moet zijn weduwe haar een bedrag van f 450 voor haar vaderlijke erfenis uitkeren. Als zekerheid verbindt zijn weduwe hieraan een "kampje land" van omtrent 1½ morgen op de Huigsloot binnen Alkemade. Belendingen: oost: Louris Thonisz., zuid: Jacob Jansz., west: Claes Lourisz., en noord: 's-Gravenwater (de Ade). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 174).
Gehuwd vóór 1626 met Engeltgen Pietersdr. (BURGER). Overleden na 07-03-1644. Dochter van Pieter Willemsz. BURGER.

 
282    Pieter. Overleden vóór 01-05-1640.
Gehuwd vóór 1615 met
283    Machtelt Jacobsdr. Overleden ±1640 te Nieuwe Wetering. Op 09-09-1641 passeert de akte van boedelscheiding voor schout en schepenen van Alkemade. De erfgenamen zijn haar zes nagelaten kinderen, die allen meerderjarig zijn. De verdeling is als volgt:

Jacob Pietersz. krijgt:
1. Een partij weiland genaamd "de Rijdercamp", groot omtrent 3 morgen 200 roeden, gelegen in de Lijkerpolder. Belendingen: oost: de Rijt, zuid: Jacob Claesz., west: de weduwe van Thonis Geritsz., en noord: Cornelis Thonisz.

Pieter Geritsz. als man van Aeltgen Pietersdr. krijgt:
1. Een woning, bestaande uit huis, barg, schuur en erf met "potinge en plantinge" en het land erachter, groot omtrent 4 morgen, gelegen op de Nieuwe Wetering. Belendingen: oost: de Nieuwe Weteringerdijk, zuid: Lenaert Jacobsz. en Joost Cornelisz., west: Willem Lourisz. c.s., en noord: Jan Aelbertsz.
2. Wegens "beternis" moet hij f 409:5:0 uitkeren aan zijn schoonzus Neeltgen Pietersdr. (2/3 terstond, aangezien de eerste twee termijnen reeds verstreken zijn, namelijk op 01-05-1640 en 01-05-1641, en de rest op 01-05-1642; Machtelt Jacobsdr. zal dus al vóór 01-05-1640 zijn overleden!)

Neeltgen Pietersdr. krijgt:
1. Een partij land op de Kerksloot in de Veenderpolder (binnen Alkemade), groot omtrent 1½ morgen. Belendingen: oost: Jan Cornelisz., zuid: Claes Dircxz. van Lelijvelt, west: de weduwe en kinderen van Cornelis Cornelisz. Quackert, en noord: de weeskinderen van Maerten Pietersz.
2. F 409:5:0 van haar zwager Pieter Geritsz. (vide supra)

De overige kinderen krijgen samen f 3.252:15:0, waarvan Jacob Pietersz. moet betalen f 989 en Pieter Geritsz. de rest, zijnde f 2.263:15:0 (2/3 terstond, aangezien de eerste twee termijnen reeds verstreken zijn, namelijk op 01-05-1640 en 01-05-1641, en de rest op 01-05-1642)

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 3v).
Uit dit huwelijk:
   1.  Neeltgen Pietersdr. Geboren vóór 1621. Overleden na 09-09-1641. Ze was op 09-09-1641 nog ongehuwd, doch meerderjarig. Zij en haar zus Jannetgen Pietersdr. werden bij het passeren van de akte van boedelscheiding van haar moeder geassisteerd door Lenaert Jansz. en Cornelis Cornelisz., hun gekozen voogden.
   2.  Maritgen Pietersdr. (zie 141).
   3.  Jacob Pietersz. van de NIJEUWATERINGE. Overleden na 09-09-1641.
   4.  Jannetgen Pietersdr. Overleden na 09-09-1641.
Gehuwd met Willem Jansz. CUIJPER. Overleden vóór 09-09-1641.
   5.  Aeltgen Pietersdr. Overleden na 09-09-1641.
Gehuwd. Getrouwd vóór 09-09-1641. Partner is Pieter Geritsz. Overleden na 09-09-1641.
   6.  Dirckgen Pietersdr. Overleden na 09-09-1641.
Gehuwd. Getrouwd vóór 09-09-1641. Partner is Thomas Jansz. Overleden na 09-09-1641.

 
284    Cornelis Jan Mourinsz. Overleden na 02-06-1639. Hij woonde op 08-11-1604, 31-07-1606 en 02-06-1608 te Nieuwe Wetering en op 10-06-1613, 20-06-1616, 31-01-1628, 18-06-1629 en 06-08-1635 te Roelofarendsveen.

Op 08-11-1604 (datum van de transportakte) verkoopt Reijnout Cornelisz., wonende "over Hoogmade" in de heerlijkheid van Esselijkerwoude, als mede-erfgenaam van zijn vader Cornelis Claesz. zaliger, aan Cornelis Jan Mourinsz., wonende op de Nieuwe Wetering, omtrent 350 roeden ruigland te Alkemade. West: Cornelis Jansz. en Cornelis Willemsz., noord: Dirck van Griecken, oost: Cornelis Dirck Willeboortsz. en Pieter Crijnen, en zuid: Pieter Jansz. Met banwerk. Koopsom: f 184 (f 60 reeds betaald en de rest te betalen op Allerheiligen 1605 en 1606, telkens f 62).
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 3v)

Op 31-07-1606 (datum van de transportakte) verkoopt Cornelis Dirck Willeboortsz., wonende te Oude Wetering, aan Cornelis Jan Mourinsz., wonende op de Nieuwe Wetering, twee teelakkers, te verongelden voor 100 roeden. West: de koper, noord: Dirck van Griecken, oost: Crijn Pietersz., en zuid: Pieter Crijnen. Met banwerk op de Oudeweteringerdijk. Koopsom: f 100 (te betalen op 01-05-1607, 1608 en 1609).
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 67, folio 64v)

Op 02-06-1608 (datum van de transportakte) verkopen Claes Reijnoutsz., wonende te Esselijkerwoude, en Cornelis Willem Diertsz., wonende te Hoogmade, aan Cornelis Jan Mourinsz., wonende op de Nieuwe Wetering:
1. Van Claes: omtrent 350 roeden riet- of houtland te Alkemade. West: de Nieuwe Wetering, noord: Jan Sijmonsz., oost: de volgende partij, en zuid: Pieter Jansz. Koopsom: f 300
2. Van Cornelis: omtrent 175 roeden riet- of houtland. Noord: Dirck van Griecken, oost: de koper, zuid: Cornelis Jansz., en west: de vorige partij
Koopsom: f 150
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 66v)

Op 22-12-1614 wordt hij genoemd als belender op de Goog. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 134)

Op 10-06-1616 bekent hij voor schout en schepenen van Alkemade een losbare rente van f 18:15:0 per jaar (hoofdsom: f 300) schuldig te zijn aan Lenaert Ingensz., net als hij wonende te Roelofarendsveen, die hij belooft telkens op 1 mei te zullen betalen. Hij verbindt daaraan een huis en erf met 1 morgen 10 roeden land te Alkemade, met als belendingen: west: de Veendijk, zuid en oost: Cornelis Huijbertsz., en noord: Anna Thonisdr., weduwe van Mourijn Mourinsz. Lenaert heeft voor de losrente een bedrag van f 150 betaald en voor de overige f 150 belooft Lenaert een losrente van f 150 kapitaals, die Cornelis destijds schuldig was aan Claes Jansz. van Rodenburch had, "af te doen". N.B. In de kantlijn staat dat op 25-05-1623 de schuld blijkt te zijn afgelost. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 106)

Op 20-06-1616 bekent hij voor schout en schepenen van Alkemade een bedrag van f 180 schuldig te zijn aan Lenaert Ingensz., net als hij wonende te Roelofarendsveen, ter zake van geleende penningen. Hij belooft het geleende geld op 01-05-1620 met intrest tegen de penning 16 (f 11:5:0 per jaar) terug te betalen (in de kantlijn staat dat op 25-05-1623 de schuld bleek te zijn afgelost) en verbindt daaraan zijn huis en erf te Roelofarendsveen, met als belendingen: noord: Bouwen Jansz., oost en zuid: Cornelis Hubertsz., en west: de Veendijk. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 90)

Op 31-01-1628 draagt Cornelis Jansz. te Roelofarendsveen voor schout en schepenen van Alkemade een partij turfland te Alkemade, te verongelden voor een halve morgen, over aan zijn jongste zoon Claes Cornelisz. De belendingen zijn: noord: Cornelis Huijbertsz., oost en zuid: de kinderen van Jan Cornelisz. Cuijper, en west: Cornelis Jansz. zelf. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 74, folio 18)

Op 18-06-1629 bekent hij voor schout en schepenen van Alkemade een losbare rente van f 6 per jaar (hoofdsom: f 100) verkocht te hebben en schuldig te zijn aan de edele Quijrijn van Weede, doctor in de medicijnen te Leiden. De rente is bezet op:
1. Een woning, bestaande uit huis, barg, schuur en land, groot omtrent 1 morgen 10 roeden, gelegen in Roelofarendsveen. Belendingen: oost en zuid: Cornelis Huijbertsz., west: de Veenderdijk, en noord: Bouwen Jansz.
2. Omtrent 150 roeden hennepland in Alkemade. Oost: Claes Cornelisz., zuid: de erven van Jan Cornelisz. Cuijper, west: Willem Jansz. Cuijper, en noord: Cornelis Huijbertsz.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 74, folio 146v)

Op 06-08-1635 draagt hij voor schout en schepenen van Alkemade de eigendom van een huis en erf met het land erachter (met een enterij), in het geheel groot omtrent 1 morgen 10 roeden, gelegen te Roelofarendsveen, over aan zijn zoon Gijsbert Cornelisz. De belendingen zijn: oost en zuid: Cornelis Huijbertsz., west: de Veenderdijk, en noord: Bouwen Jansz. Quant. Het geheel is belast met een rente van f 900 kapitaals, toekomende aan Quijrijn van Wede te Leiden. Hierboven moet Gijsbert nog eens f 900 aan zijn vader betalen (voor de 40ste penning is de belastbare waarde is dus f 1.800). (bron: NA. ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 81v), zoon van Jan Mourinsz. (zie 568) en Marritgen Cornelisdr. (zie 569).
Kinderen:
   1.  Gijsbert Cornelisz. BICKBERGEN (zie 142).
   2.  Jonge Maritgen Cornelisdr. (BICKBERGEN), overleden te Roelofarendsveen. Overleden vóór 01-06-1666.

Kennelijk liet zij geen kinderen na, want haar testamentaire erfgenaam is haar broer Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen. Laatstgenoemde verkoopt (transportakte Alkemade d.d. 01-06-1666) een erf land in Roelofarendsveen (belendingen: oost: de Veenwetering, zuid: IJsbrant Engelsz. Noorman en de weduwe van Jan Willemsz. van Egmont, west: Pieter Dircxsz. Pereboom, en noord: Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen) aan Annetgen Cornelisdr. (een zus van Jonge Maritgen?), weduwe van houtkoper Lourens Pietersz., wonende op de Oude Wetering. De koopsom voor het land is 550 karolusguldens. Op dit erf is een huis gebouwd door wijlen Jonge Maritgen Cornelisdr. en de zussen Sijburch Dircxdr. (wonende te Roelofarendsveen) en Jannetgen Dircxdr. De zusjes en Ghijsbert verkopen ook dit huis aan voornoemde Annetgen Cornelisdr. De koopsom voor het huis bedraagt 650 karolusguldens. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 43v). Op 02-05-1644 was ze nog ongehuwd en woonde ze te Roelofarendsveen.

Waarschijnlijk wordt zij bedoeld met de ongehuwde "Maritgen Cornelis Jansdr.", wonende te Roelofarendsveen, die met assistentie van haar gekozen voogd Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen, op 18-05-1643 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) een erfje met een houtakker (te verongelden voor 200 roeden) in Roelofarendsveen koopt van Maritgen Mourinsdr., weduwe van Huijbert Cornelis Woutersz. De belendingen zijn: oost: de Veenwetering, zuid: de koopster, en noord: de koopster en Wolphert Dircxz. (west: niet genoteerd of niet vermeld in de akte?). De koopsom bedraagt f 800, te betalen in drie termijnen, waarvoor voornoemde Ghijsbert (dus denkelijk haar broer) zich borg stelt. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 95)

Zeker wordt zij bedoeld met de ongehuwde "Jonge Maritgen Cornelisdr.", die op 18-05-1643 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) een werfje van omtrent 80 roeden in de Veenderpolder koopt van (bovengenoemde) Maritgen Mourinsdr., weduwe van Huijbert Cornelis Woutersz. De belendingen zijn: oost: de verkoopster en IJsbrant Engelsz., zuid: Jan Willemsz. van Egmont, west: Dirck Cornelisz. Pereboom, en noord: de koopster. De koopsom bedraagt f 300. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 121v)

Op 02-05-1644 draagt ze (geassisteerd door haar broer Gijsbert Cornelisz. Bickbergen) wettelijk over aan Aeffgen Pietersdr., weduwe van Lenaert Jansz. en geassisteerd door Quijrijn Pietersz. van Wieringen als haar gekozen voogd:
* Een partij hooiland op de Balgerijt, te verongelden voor 3 morgen, en belend door: oost: de erfgenamen van Aelbert Dircxz. Backer, zuid: de Balgerijt, west: Lenaert Dircxz. Bont, en noord: Tijs Thonisz. In het lopende jaar (1644) zal de koopster moeten dulden dat het land gebruikt wordt door Mourijn Florisz. tegen f 63 huur. De koopsom bedraagt f 2.425. Quirijn Pieters van Wieringen stelt zich borg. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 197v)

Ook op 02-05-1644 draagt ze (geassisteerd door haar broer Gijsbert Cornelisz. Bickbergen) wettelijk over aan Louris Jacobsz. Ruijch:
* Een partij weiland achter de Meerhuizen te Alkemade, groot omtrent 2 morgen 100 roeden. Belendingen: oost: het weeskind van Pancraes Jansz. Duijcker en Claes Lourisz. "met bruikwaar", zuid en west: het voornoemde weeskind, en noord: Margareta van der Poll, weduwe van Heijman Bouman, in zijn leven baljuw en schout van Warmond. In het lopende jaar (1644) zal de koper moeten dulden dat het land gebruikt wordt door Mourijn Florisz. tegen f 50 huur. De koopsom bedraagt f 2.120. Dirck Jacobsz. Ruijch, broer van de koper stelt zich borg. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 198v).
   3.  Claes Cornelisz. BICKBERGEN, overleden ±1666 te Roelofarendsveen. De akte van boedelscheiding passeert op 16-06-1667 voor schout en schepenen van Alkemade. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 117)

Al zijn nagelaten onroerende goederen liggen in de Veenderpolder te Alkemade.

Maritgen IJsbrantsdr. als boedelhoudtser krijgt:
1. Een woning, bestaande uit huis, barg, schuur, boomgaard en erf met ongeveer 4 morgen land erachter. Belendingen: oost: de Veenderdijk, zuid: Willem Jansz., de volgende partij en Matheus Thijssen, west: de Loetsloot, en noord: Pieter Willemsz. Buijs
2. Een partij land, te verongelden voor 1.075 roeden, belend door: oost: Willem Jansz., zuid: Cornelis Claesz. Bickbergen en Crijn Jansz., west: Aem Jansz. en Matheus Thijssen (gekocht van erfgenamen van Dirck Adriaensz. Stoof en Ariaentgen Willemsdr. op 05-06-1664; zie opmerkingen bij dat echtpaar)
3. Een partij hooiland genaamd "de Moscamp", te verongelden volgens het morgenboek, belend door: oost en zuid: het Braassemermeer, west: Jeroen Claesz. en Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen c.s., en noord: de weduwe van Pieter Aelbertsz.
4. De zuidwaartse helft van (de andere helft krijgen haar vier kinderen; vide infra) drie teelakkers te verongelden volgens het morgenboek, belend door: oost: het Braassemermeer, zuid: Henrick Cornelisz. Swart en Jan Jacobsz. c.s., west: Lijsbet Lourisdr., Jan Amen en de Veendijk, en noord: de nakinderen van Claes Cornelisz. (Bickbergen) met de wederhelft

De voorkinderen Jeroen Claesz., Cornelis Claesz., Aelbert Jacobsz. Strijck en Crijn Jansz. krijgen:
1. Een partij weiland, te verongelden voor 780 roeden, belend door: oost: Balten Maertensz., zuid: het weeskind van Cornelis Thonisz., west: de volgende partij, en noord: Louris Cornelisz. van Clinck
2. Een partij land, te verongelden voor 1½ morgen, belend door: oost: de vorige partij, zuid: het weeskind van Cornelis Thonisz., west: de vier andere voorkinderen, en noord: de voornoemde weduwe (Maritgen IJsbrantsdr.) en Willem Jansz.
3. Een huisje en erf met de akker daarachter, te verongelden voor 400 roeden, belend door: oost: het Braassemermeer, zuid: de vier andere voorkinderen, west: de Veenderdijk, en noord: Aem Jansz.

(In een akte van smaldeling van dezelfde datum verdelen deze vier voorkinderen hun gemene deel als volgt:
* Jeroen krijgt 1. en betaalt f 362:10:0
* Cornelis krijgt de westwaartse helft van 2. en de akker (188 roeden) van 3. en betaalt f 181:5:0
* Crijn Jansz. krijgt de wederhelft van 2. en het huis met erf van 3. (te verongelden voor 212 roeden) en betaalt f 306:5:0
* Aelbert Jacobsz. Strijck krijgt (nomine uxoris) f 850. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 119v))

Adriaen Cornelisz. Croon, Jan Thonisz. Veenswijk, Oude Maritgen Claesdr. en Jaepgen Claesdr. krijgen:

1. Een partij hooiland, te verongelden voor 1½ morgen, belend door: oost: de ander vier voorkinderen, zuid: het weeskind van Cornelis Thonisz., west: de Loetsloot, en noord: Aem Jansz.
2. Een partij land met 4 teelakkers en een rietakkertje op het zuidoosten gelegen in het meer, tezamen te verongelden voor 850 roeden, belend door: oost: het Braassemermeer, zuid: de weduwe van Claes Jansz. Backer, west: de de Veenderdijk, en noord: de andere vier voorkinderen

(In een akte van smaldeling van dezelfde datum verdelen deze vier voorkinderen hun gemene deel als volgt:
* Jan Thonisz. Veenswijck krijgt 1., het land en rietakkertje van 2. (te verongelden voor 500 roeden, met oost: het meer, zuid: de weduwe van Claes Jansz. Backer, west: de Veenderdijk, en noord: Oude Maritgen Claesdr. met haar deel) en betaalt f 800
* Oude Maritgen krijgt de zuidwaartse helft van de vier teelakkers van 2. (te verongelden voor 175 roeden) met de bepaling dat ze er geen hout op mag zetten dat hinderlijk voor Jaepgen zou kunnen zijn
* Jaepgen krijgt de noordwaartse helft van de vier teelakkers van 2.
* Adriaen Cornelisz. Croon krijgt (nomine uxoris) f 800. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 120))

De vier nakinderen, verwekt bij Maritgen IJsbrantsdr., krijgen:
1. Een partij land genaamd "de Woutcamp", te verongelden voor twee morgen, belend door: oost: de Nieuwesloot, zuid: Willem Jansz., west en noord: Maerten Adriaen Keesz.
2. Een hennepakker, te verongelden voor 113½ roede, belend door: oost: de Loetsloot, zuid: Jan Dammasz. van Egmont, west: Pieter Sijmonsz., en noord: Aem Jansz. van Leeuwen
3. Een entwerf, te verongelden voor 120 roeden, belend door: oost: de Veendijk, zuid en west: Balten Maertensz., en noord: Louris Cornelisz. van Clinck
4. De noordwaartse helft van 3 teelakkers, te verongelden volgens het morgenboek, belend door: oost: het Braassemermeer, zuid: de weduwe (hun moeder) met de wederhelft, west: de Veenderdijk, Juriaen Korsz. en Jacob Cornelisz., en noord: Jacob Cornelisz. en Thonis Bastiaensz.
5. Twee teelakkers, groot ongeveer 150 roeden, genaamd "Jan Harmansz. Ackers", te verongelden volgens het morgenboek, belend door: oost: Engel Dircxsz. Peerboom, zuid: Willem Arissen Kennis, west; Matheus Bouwensz. Quant, en noord: Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen

Adriaen Cornelisz. Croon, Jan Thonisz., Oude Maritgen Claesdr. en Jaepgen Claesdr. moeten nog 200 karolusguldens toeleggen omdat zij betere landen hebben gekregen. Er wordt nog gerefereerd aan een scheidingsbrief van 28-05-1660.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 117). Op 15-05-1663 woonde hij te Roelofarendsveen.

Hij koopt op 02-05-1663 (datum van de transportakte) voor f 1.625 gereed geld een werfje met het land daaraan, te verongelden voor 720 roeden, van de erfgenamen (kinderen en kleinkinderen) van Fijtgen Woutersdr., die met ene Tijs getrouwd is geweest. De belendingen zijn: oost: het Braassemermeer, zuid: Jacob Sijmonsz., west: de Veenderdijk, en noord: Emmetgen Arentsdr. c.s. Hij transporteert het direct door aan Andries Cesarius voor hetzelfde bedrag (kennelijk heeft hij het in diens opdracht gekocht). (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 22v en 24v)

Op 15-05-1663 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) koopt hij van Cornelis Thonisz. Veenswijck voor f 2.050 (de helft in gereden gelde en de rest te betalen op Sint Pietersdag in de komende zomer) een partij land aan het Braassemermeer in de Veenderpolder met een rietakkertje op de zuidoosthoek, te verongelden volgens het morgenboek (volgens zijn akte van boedelscheiding 850 roeden), met als belendingen: oost: het Braassemermeer, zuid: de weduwe van Claes Jansz. Backer, west: de Veenderdijk, en noord: Claes zelf. Claes mag het land niet wederverkopen zonder voorpresentatie aan Veenswijck, diens broer of diens oom. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 84, folio 30v).
Gehuwd (1) vóór 1641 met Dirckjen (Grietgen) Cornelisdr. (van CLINCK), overleden vóór 1652. Ze wordt ook een paar keer Grietgen genoemd (NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 117). Dochter van Cornelis van CLINCK. Op 02-12-1654 bekent Cors Claesz., wonende op de Nieuwe Wetering, een bedrag van f 300 schuldig te zijn aan de acht weeskinderen van Grietgen Cornelisdr., "geteeld" bij Claes Cornelisz. Bickbergen, wonende te Roelofarendsveen, in verband met geleende penningen. Cors belooft jaarljks intrest te betalen tegen de penning 16 en verbindt aan zijn schuld twee teelakkers op de Nieuwe Wetering in de Gogerpolder met de oostwaartse helft van een partij weiland, samen te verongelden voor 570 roeden, en belend door: oost: Pieter Cornelisz. Kouck, zuid: Cors Claesz. zelf, west: Pieter Jansz. Krull met het westwaartse deel van het weiland, en noord: Gerrit Jacobsz. c.s. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 81, folio 145).
Gehuwd (2) ±1651 met Maritgen IJsbrantsdr. Overleden na 06-10-1667. Haar gekozen voogd is op 16-06-1667 Cornelis Jacob Aldertsz.

Op 16-10-1667 compareren Maritgen IJsbrantsdr. en Balten Maertensz., beiden wonende te Roelofarendsveen, voor schout en schepenen van Alkemade. Zij verklaren dat Balten en Maritgens overleden man Claes Cornelisz. Bickbergen destijds in koop en gemeenschap van de erfgenamen van Maritgen Cornelisdr., in haar leven laatst weduwe van IJsbrant Cornelisz. (naar ik vermoed de vader van Maritgen), hebben "aangestaan": een huis, barg, schuur en erf met land daarachter, te verongelden voor 3 morgen, in Roelofarendsveen. De belendingen waren: oost: de Veenderdijk, zuid: de kinderen van Thonis Cornelis Huijbertsz., west: Claes Cornelisz. (Bickbergen), en noord: Louris Cornelisz. van Clinck. De comparanten verklaren dat Claes nog tijdens zijn leven met Balten de volgende verkaveling is overeengekomen:
* Claes zou de noordwaartse helft krijgen van het erf en het oostwaartse deel van het kampje lands, gescheiden door een sloot van het deel van Balten
* Balten zou de zuidwaartse helft krijgen van het erf en het kampje lands achter het erf, strekkende van het erf tot het stuk van Claes.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 85, folio 132)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1668 bezat zij 335 roeden land in Roelofarendsveen, die ze gekocht had van de kinderen van IJsbrant Pietersz. en 1 morgen 475 roeden die ze had gekocht van de kinderen van Dirck Adriaensz. Stooff. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade 1668, inv.nr. 3406d), dochter van IJsbrant Cornelisz. en Maritgen Cornelisdr. Voogden van de kinderen uit dit huwelijk waren op 16-06-1667: Ghijsbert Cornelisz. Bickbergen en Pieter Ponsz. Laatstgenoemde wordt op 14-05-1670 weer genoemd als voogd.

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1668 en 1676, bezitten zij in Roelofarendsveen:
1. Uit de nalatenschp van hun vader: vijf stukken land te verongelden voor respectievelijk 120 roeden, 2 morgen, 112½ roede, 150 roeden en 325 roeden.
2. Uit de nalatenschap van hun moeder: twee stukken, te verongelden voor respectievelijk 325 roeden en 4 morgen 50 roeden.
3. Door koop van Louris Cornelisz. en van hun moeder gekomen: stukken van respectievelijk 1 morgen 300 roeden (2 keer) en 1 morgen 475 roeden.
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade 1668 en 1676, inv.nr. 3406d en 3407a)

In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) worden "de vier jonge kinderen van Claes Cornelisz. Bickbergen" genoemd als "teelluijden" te Roelofarendsveen.
   4.  Maritgen Cornelisdr. (BICKBERGEN).
Gehuwd vóór 1630 met Jan IJsbrantsz. Overleden vóór 02-06-1642. Mogelijk is hij de Jan IJsbrantsz. te Alkemade, die voor de "capitale leninge" van dat jaar werd aangeslagen voor f 50, wat een vermogen impliceert van f 5.000 à 6.000. (bron: Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600 voor de dorpen in het ressort Leiden; getranscribeerd door de Werkgroep Oud Schrift), zoon van IJsbrant Woutersz. en Geertgen Cornelisdr. Op 02-02-1635 was Cornelis Jan Mourinsz. als (maternele) grootvader voogd van de vijf kinderen uit dit huwelijk.

Op 02-06-1639 waren Adriaen IJsbrantsz. als paternele oom en Cornelis Jan Mourinsz. als maternele oom (sic, moet grootvader zijn) voogden van de vijf weeskinderen uit dit huwelijk. Op 02-06-1642 was Gijsbert Cornelisz. Bickbergen hun oom en voogd. De kinderen erfden samen f 204 van hun grootmoeder Geertgen Cornelisdr. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 78, folio 220v en inv.nr. 79, folio 37).

 
384    Matheus Corsz. HEEMSKERK, schepen, geboren ±1575, overleden te Heemstede. Overleden tussen 31-12-1628 en 03-06-1637. Hij woonde vóór 1599 te Heemstede. (bron: Ir. J.J. Duivenvoorden).
Gehuwd vóór 1599 met
385    Wendelmoet Venters RIJCKHOUT. Overleden tussen 1645 en 1656. Het patroniem verschijnt ook als "Fijnters" en "Fijntensdr.". Dochter van Fijnto Pietersz. RIJCKHOUT (zie 770) en ? KARREMAN (zie 771).
Uit dit huwelijk:
   1.  Hendrick Matheusz. (zie 192).
   2.  Cors, schepen van Heemstede (1627-1638).
Gehuwd met Willemijntje Hendriksdr.
   3.  Cornelisje.
Gehuwd (1) met Aalbert BERNEN. Wellicht is "Bernen" een patroniem in plaats van een achternaam.
Gehuwd (2) met Huijbert Jansz. van NIEROP.
   4.  Grietje.
Gehuwd met Dirk Jaspersz.
   5.  Trijntje, overleden op 09-10-1667 te Leiden.
Gehuwd (1) met Jacob van HAGENDOORN.
Gehuwd (2) met Frans Dirksz. SLOTER.

 
386    Huijbert Willemsz. van der SWILL, bouwman te Noordwijkerhout, geboren ±1590 te Noordwijkerhout. Overleden na 19-05-1648. Ook wel: Swill.

Hij huurde volgens het huurboek van de abdij Leeuwenhorst 10 hond land in Noordwijkerhout van deze abdij, welk stuk land in 1552 gepacht werd door Pieter Gerrit Alewijnsz., zijn grootvader. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26), zoon van Willem Pietersz. (SWILL) (zie 772).
Gehuwd met
387    Aechte Jans, geboren ±1590 te Noordwijkerhout(?).
Uit dit huwelijk:
   1.  Cornelia (Neeltgen) Huijbertsdr. van der SWIL (zie 193).
   2.  Claesgen Huijbertsdr. van der SWIL.
   3.  Maritgen Huijbertsdr. van der SWIL.
   4.  Willem Huijbertsz. van der SWIL, bouwman te Noordwijkerhout (1673).
   5.  Huijbert Huijbertsz. SWILL.

 
388    Claes Adriaansz. van SEESTRATEN (den Boer), geboren ±1585 te Noordwijkerhout, overleden te Noordwijkerhout. Overleden vóór 03-05-1661. Zoon van Adriaan Cornelis Sijmensz. (van SEESTRATEN) (zie 776) en Duijfje Warboutsdr. (zie 777).
Gehuwd met
389    Trijntge Cornelis, geboren ±1585. Overleden na 03-05-1651, vermoedelijk te Noordwijkerhout. Volgens "Kwartierstatenboek Hillegom, Kwartierstaat van Adrianus Theodorus Zeestraten", overleden tussen 1655 en 1660. Compareert op 03-05-1651 als weduwe. (bron: Kwartierstatenboek Hillegom, Kwartierstaat van Adrianus Theodorus Zeestraten, blz. 414).
Uit dit huwelijk:
   1.  Cornelis Claesz. (zie 194).

 
Generatie X

 
514    Willem Gherrijtsz. CASTELEIJN. In het door landmeter Sijmon Meeuszoon van Eedam in augustus 1543 opgestelde morgenboek van Leimuiden, bezat hij in het gebied lopende van de ban van Aalsmeer westwaarts tot het (Haarlemmer)meer ten oosten van de Drecht en van het meer tot de Noockweg (in de ban van Leimuiden):
1. Een "huisweer", ter grootte van 16 morgen 221 roeden
2. 3 Morgen 38 roeden

(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.nr. 5551a, Morgenboek Leimuiden 1543)

In het kohier van de 10de penning (Staten van Holland) van 1543 wordt hij waarschijnlijk bedoeld met "Willem Gherijtsz.", die in het ambacht van Leimuiden een huis met 10 morgen land bezit, geëstimeerd op 6 gulden (denkelijk de huurwaarde), zodat hij 12 stuivers belasting moet betalen, maar er komt nog een verhoging bij van f 1:4:0 (10de penning: f 0:2:3) en een korentiende (10% van f 24 maakt f 2:8:0). Direct na hem wordt ene Dirck Dircxz, genoemd (waarschijnlijk Dirck Dircxsz. Boelhouwer) ook met een huis met tien morgen land, geëstimeerd op 6 gulden (maar zonder de verhogingen!). (bron: NA, Staten van Holland, Kohier 10de penning 1543, op microfiche, folio 5, 5v))

In het kohier van de 10de penning van Leimuiden van 1553 wordt hij genoemd (als "Willem Gerijtsz.") als eigenaar en gebruiker van een huis met 11 morgen land, getaxeerd op f 9½:7½:0. Na hem wordt Mees Willemsz. genoemd met zijn huis en 3½ morgen land, getaxeerd op f 2:12½:0. (bron: NA, Staten van Holland, inv.nr. 684, Kohier 10de penning 1553, folio 3v)

In het kohier van de 10de penning van Leimuiden van 1556 (opgesteld in 1558) wordt hij genoemd (als "Wijllem Gherrijtz. Casteleijn") als eigenaar en gebruiker van 11 morgen land, getaxeerd op 17 gulden, en een huis, getaxeerd op 3 gulden. (bron: NA, Staten van Holland, inv.nr. 1013, Kohier 10de penning 1556, folio 7v)

In het kohier van de 10de penning van Leimuiden (Staten van Holland) van 1561 (de lijst is gedateerd 07-06-1562) wordt hij diverse keren (als "Willem Gherrijtsz. Casteleijn") genoemd:
1. Als verhuurder van een huis en erf aan Jan Sijmenz. Snijder. (wordt genoemd onder het gebied, strekkende van over de Heerweg tot aan de Oude Leimuiden). De huurprijs bedraagt 4 gulden. Willem verklaart de huur ontvangen te hebben, hoewel de huurder uitlandig is.
2. Onder de woningen met landen, die liggen over de Noeckeweg tot het Griet, als eigenaar en gebruiker van een huis met 11 morgen land, waarvan omtrent 2 morgen toegemaakt is. De rest is dor maai- of weiland. Het geheel is getaxeerd op f 22:10:0. Vóór hem wordt genoemd Dirck Dircxz. Boelhouwer met zijn huis en 8½ morgen "dorre arren weijlant", getaxeerd op f 10. En na Willem wordt zijn vermoedelijke zoon Mees Willemsz. genoemd.
3. Onder de landen liggende "over 't Griet" wordt hij genoemd als verhuurder van 1½ morgen goed maailand. De huurder is Arrijs Neel Arrijsz. en de huurprijs bedraagt f 10.
4. Onder de landen liggende "over 't Griet" wordt hij nog genoemd als huurder van 1½ morgen goed maailand van het weeskind van Arrijaen Claesz. De huurprijs bedraagt f 9.
(bron: NA, Staten van Holland, inv.nr. 1332, Kohier 10de penning 1561, folio 3, 11, 15 en 15v)

In het morgenboek van 1565 is sprake van een Willem Gerrijtsz., die 11 morgen land aan de Oockweg te Leimuiden bezit en nog eens 1½ morgen gebruikt van het weeskind van Arriaen Claesz. Direct na hem in het morgenboek worden genoemd als landbezitters aan de Oockweg: Dirck Willemsz. (3 morgen) en Mees Willemsz. (3½ morgen), en verderop nog de volgende "Willemszonen": Pieter Willemsz. (2½ morgen en een halve morgen van Eman(?) Roellofsz.), Ghijs Willemsz. Thol (1 morgen), Gherrit Willemsz. (7 morgen), Jan Willemsz. (2 morgen; Gherrit en Jan worden direct na elkaar genoemd), Cristoffel Willemsz. (2½ morgen) en Jacop Willemsz. (3½ morgen). Niet alle Willemszonen zullen zonen van Willem Gerrrijtsz. zijn, maar Dirck en Mees lijken zeker in aanmerking te komen. (bron: Hoogheemraaschap van Rijnland, inv.nr. 5551b, morgenboeken van Leimuiden, jaar 1565).
Kinderen:
   1.  Neeltgen Willemsdr. (zie 257).
   2.  Mees Willemsz. Overleden vóór 1622. Genoemd in het kohier van de 10de penning van Leimuiden van 1553. Hij is eigenaar en gebruiker van een huis en 3½ morgen land, getaxeerd op f 2:12½:0. (bron: NA, Staten van Holland, inv.nr. 684, Kohier 10de penning 1553, folio 3v)

Genoemd in het kohier van de 10de penning van Leimuiden van 1556 (lijst opgesteld in 1558). Hij is eigenaar en gebruiker van een huis (getaxeerd op 1 gulden) en 3½ morgen land (getaxeerd op 4 gulden). (bron: NA, Staten van Holland, inv.nr. 1013, Kohier 10de penning 1556, folio 10v)

Genoemd in het kohier van de 10de penning (Staten van Holland, inv.nr. 1332) onder de bewoners tussen de "Noeckwech" en 't Griet in het ambacht van Leimuiden. Hij is eigenaar en gebruiker van een huis met 3½ morgen land, waarvan 100 roeden zijn toegemaakt en de rest dor weiland is. Het geheel is getaxeerd op 6 gulden. (bron: NA, Staten van Holland, inv.nr. 1332, Kohier 10de penning 1561, folio 11)

Op 22-07-1582 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Aalsmeer) verkoopt hij als man van Barber Ariaensdr., die weduwe was van Jan Broer, een stuk land met een huisje erop in het Westeinde van Aalsmeer voor f 240 (te betalen op 6 Allerheiligendagen, te beginnen in 1580, kennelijk met terugwerkende kracht?) aan Pieter Jacopsz., wonende te Vriezekoop. Belendingen: west en noord: Claes Cornelisz., oost: Aeltgen, de weduwe van Willem Jan Florisz., en zuid: Maritgen Jan Snijers. Te verongelden in het morgengeld voor een halve morgen en in het schottengeld voor een vierendeel. Met recht van overpad over de werf van Claes Cornelisz., volgens de inhoud van de oude kwijtschelding (brief). (bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 718, folio 479)

In een Aalsmeerse transportakte van 21-07-1596 worden Theus en Mees Willemsz. genoemd als belenders ten oosten van een perceel land aan de Rijsdrecht in de ban van Aalsmeer, dat Cornelis Theusz. Luijtrost, wonende aan de Rijsdrecht in de ban van Leimuiden, heeft verkocht aan Pieter Cornelisz. Zijb. Overige belendingen: west: Boijn Pietersz., zuid: Cornelis Theusz., en noord: de Rijsdrecht. (bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 724, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk)

Hij woonde in 1600 te Leimuiden. Voor de "capitale leninge" van dat jaar werd hij aangeslagen voor f 40, wat een vermogen impliceert van f 4.000 à 5.000. (bron: Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600 voor de dorpen in het ressort Leiden; getranscribeerd door de Werkgroep Oud Schrift).
Gehuwd (1) vóór 1578 met ? Dit huwelijk is (nog) hypothetisch.
Gehuwd (2) ±1580. Getrouwd tussen 08-03-1579 en 10-07-1582. Echtgenote is Barbar Adriaensdr. Overleden ±1621. In de scheidingsbrief van 13-04-1622, gepasseerd voor schout en schepenen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, verklaren haar zoon Willem Meesz. en haar schoondochter Weijntgen Claesdr. (geassisteerd door haar vader Claes Aelbertsz. Decker), weduwe van Jan Meesz., Barbars andere zoon, dat Jan Meesz. nog tijdens zijn leven met zijn broer Willem Meesz. tot een vriendschappelijke scheiding van hun moeders erfenis was gekomen, die erop neerkwam dat Jan "alle landen en alle onroerende goederen" zou krijgen en Willem hier financieel voor gecompenseerd zou worden. Willem verklaart dat hij die financiële compensatie inderdaad heeft ontvangen en dat zijn schoonzus Weijntgen Claesdr. aldus alle door Barbar nagelaten landen en onroerende goederen toekomen. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 162v). Het patroniem verschijnt ook als "Arijensdr", "Ariaensdr.", etc. De voornaam verschijnt ook als "Barber". Dochter van Adriaen. Ze woonden aan de Oockweg in het ambacht van Leimuiden. Op 10-07-1582 worden ze vermeld als inwoners van Leimuiden.

 
516    Rochus. Overleden vóór 07-06-1593. Op 18-05-1592 worden twee transportakten gepasseerd voor schout en buurtuigen van Alkemade ter zake van de verkoop door de erfgenamen van Peijnsgen Jansdr. van in totaal 5 morgen land aan de broers Ouwe Jan Matheesz. (ook wel "Theesz.") en Pieter Theesz. Ouwe Jan koopt 2½ morgen in twee percelen op de Ade. Belendingen van perceel 1: oost: het ("die") Meer, zuid en west: Pieter Theesz. voornoemd, en noord. Ouwe Jan zelf. Perceel 2: oost en noord: Pieter Theesz. voornoemd, zuid: het kloosterland van Rijnsburg, en west: Ouwe Jan zelf. Ook de 2½ morgen van Pieter zijn gelegen op 2 percelen. Belendingen van perceel 1 (als "de werf" aangeduid): oost: "die" Meer, zuid, west en noord: Jan Matheesz. voornoemd. Perceel 2 (als "het land" aangeduid): oost en west: Jan Mateesz. voornoemd, zuid: het kloosterland van Rijnsburg, en noord: Pieter Mateesz. en (Ouwe) Jan Mateesz.

Die erfgenamen van Peijnsgen Jansdr. (de verkopers) zijn:
1. Jan Mourijnsz.
2. Mathees Sijmensz.
3. Maerten Sijmensz., nog minderjarig, zijn voogd is zijn voornoemde broer Theeus (Mathees) Sijmensz.
4. De nagelaten kinderen van Jan Cornelisz. en wijlen Marritgen Rochusdr., wier voogden zijn Michiel Rochusz. en Mourijn Rochusz.
5. Lourijs Tonisz. als man van Aechgen Rochusdr.
6. Cornelis Dircksz. als man van Jannetgen Rochusdr.

Opmerkelijk is dat de Rochusdochters wél erfgenamen zijn en de Rochuszonen níet, hoewel ze wel genoemd worden als voogden van de kinderen van Marritgen Rochusdr. Ik maak hieruit op dat de Rochus zijn zonen uit een ander huwelijk heeft dan zijn dochters en dat Peijnsgen Jansdr., de erflaatster, een zus of tante van de moeder van de Rochusdochters zal zijn geweest.

Overigens worden in verband met bovengenoemde verkoop op dezelfde dag twee schuldbrieven gepasseerd, waarin de broers Ouwe Jan en Pieter Theeszonen beloven aan de echtgenoten van de twee nog levende Rochusdochters en aan Michiel en Mourijn Rochuszonen als voogden van de kinderen van Marritgen Rochusdr. samen f 600 te betalen op drie meidagen (1592, 1593 en 1594) en aan de twee Sijmenszonen samen ook f 600. Vreemd genoeg heb ik geen schuldbrief gevonden ten behoeve van Jan Mourijnsz.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 77, 77v en 78)

In een scheidingesbrief voor schout en buurtuigen van Alkemade d.d. 07-06-1593 worden zijn vier nog levende kinderen en zijn twee kleindochters Appo(lo)nia Jansdr. en Alijt Jansdr., dochters van zijn overleden dochter Marritgen Rochusdr., genoemd als erfgenamen inter alios van Alijt Cornelisdr., in haar leven huisvrouw van Mathees Aelbertsz. (inmiddels ook zaliger). De overige erfgenamen zijn:
1. Aelbert Mateesz.
2. Huijbert Cornelisz.
3. Maritgen Cornelisz., weduwe van Cornelis Claesz. Menraet(?), met haar broer Huijbert (2) als gekozen voogd
4. Willem Jacopsz.
5. Jop Jacopsz.
6. Aelbert Jacopsz.
7. Jan Heijnricksz.
8. Krijn Cornelisz.
9. Jan Thamesz. x Pietergen Jacopsdr.
10. Cornelis Lenertsz. x Trijntgen Cornelisdr.
Zij hebben de overgebleven gemene boedel van Alijt Cornelisz. verkocht aan Aelbert Jacopsz. voor . en Maritgen Lenertsdr. voor ¼ (waarschijnlijk mede-erfgenamen). Die "overgebleven gemene boedel" bestond uit een huis en erf en het land daaraan gelegen, samen groot omtrent 1.650 roeden. Oost: Claes Jansz., zuid: het 's-Gravenwater, west: Cornelis Bankrisz., en noord: Aelbert Mateesz. voornoemd. Er rustte een last op van f 4 per jaar.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 126).
Gehuwd (1) met vrouw 1 (zie 517).
Gehuwd (2) met vrouw 2. Overleden vóór 18-05-1592. Kan ook Rochus' eerste vrouw zijn. Haar kinderen waren erfgenamen van Peijnsgen Jansdr. Zie opmerkingen bij Rochus.
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Michiel Rochusz. (zie 258).
   2.  Mourijn Rochusz. Overleden na 1623. Op 08-01-1590 koopt hij voor f 300 (te betalen in twee termijnen, de eerste helft met kerst 1590 en de tweede met kerst 1591) van Andries Lourijsz. 3½ morgen land te Alkemade. Belendingen: oost: Claes Claesz. en Dirck Willemsz. van Griecken, zuid: de Veersloot, west: de "Saserijckerpouel" genaamd het 's-Gravenwater, en noord: Claes Claesz. voornoemd. Met last van een losrente van f 31:5:0 per jaar aankomende Juffrouw Dieuwer van der Laen te Leiden, te betalen in twee termijnen waarvan de eerste valt op Sint-Lambertsdag 1590. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 2)

Op 21-04-1604 transporteren zijn schoonouders Andries Lourisz. en Maritgen Pietersdr. als giften diverse partijen onroerend goed aan hun (schoon)kinderen. Mourijn Rochusz. en Crijntgen Arijsdr. krijgen:
1. De helft van 1.700 roeden land in Alkemade (de andere helft krijgen Tonis Geritsz. en Lijsbet Arijsdr.). Belendingen: oost: Jan Arijsz. en Jan Jacobsz. Crul, zuid: de erfgenamen van Huijbert Jacobsz., west: de Nieuwesloot, en noord: Cornelis Woutersz.
2. 100 roeden hennepland te Alkemade. Noord: Andries Lourisz. en Maritgen Pietersdr. (de schoonouders), oost en west: Dirck van Griecken, en zuid: Jan Willemsz.
Mourijn moet wel f 100 uitreiken aan zijn zwager Cornelis Arijsz.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 66, folio 241)

Op 15-02-1616 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkopen hij (voor 1/8) en zijn drie kinderen (denkelijk uit zijn eerste huwelijk) (samen voor 7/8) aan Cornelis Aelbertsz. op de Ade omtrent 1.100 roeden land te Alkemade. Belendingen: zuid en noord: Cornelis Mathijsz., west: Cornelis Mathijsz. en Louris Claesz., en oost: de weduwe en erfgenamen van Pieter Willemsz. van Wieringen. Het land is belast met 15 stuivers pacht per jaar ten gunste van het Huis van Warmond. Koopsom: f 1.270. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 65)

Op 20-06-1616 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt hij voor f 125 aan Jacob Cornelisz. Ruijch omtrent 75 roeden hennepland in Alkemade. Belendingen: zuid en west: Louris Thonisz., noord: Wouter IJsbrantsz., en oost: Dirck van Griecken. Er rust een rente op van 10 stuivers per jaar (hoofdsom: f 10) ten gunste van de Vrouwe van Warmond. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 63)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1652 (ook vermeld in 1656) verkocht hij vóór 1652 225 roeden te Rijpwetering aan Pieter Jansz. Schoijn. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a)

Volgens het morgenboek van Alkemade van 1656 verkocht hij vóór 1656 225 roeden te Rijpwetering aan Michiel Jacobsz. Vercade. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406b).
Gehuwd (1) vóór 1596 met ? Overleden vóór 1603.
Gehuwd (2) vóór 1603 met Crijntgen Andriesdr. Overleden ±1611. De akte van bewijs van moederlijke erve ten behoeve van haar kinderen passeert op 17-11-1611 voor schout en schepenen van Alkemade. Mourijn Rochusz., haar nagelaten man, zal alle roerende en onroerende goederen uit de gemene boedel behouden en haar kinderen op hun 16de verjaardag een bedrag van f 150 uitkeren. Verder belooft hij de kinderen behoorlijk op te voeden. Als zekerheid stelt Mourijn:
1. Zijn huis en erf met barg, schuur, etc., gelegen op de Ade. Belendingen: zuid: Cornelis Mathijsz., west: Louris Claesz., noord en oost: Pieter Willemsz.
2. Een partij land op "'t Haentgens Poel" te Alkemade, te verongelden voor 3½ morgen. Belendingen: west: de Poel, noord en oost: Lenert Jeroensz., en zuid: de Vaartsloot

Verder is bepaald dat de goederen die de kinderen te zijner tijd van hun (maternele) grootouders Arijs Lourisz. en Maritgen Pietersdr. zullen erven op elkaar zullen overgaan als één of meer zou sterven (dat wil volgens mij zeggen dat ze in geen geval bij hun halfbroers of -zusters terecht mogen komen).

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 69, folio 86v), dochter van Andries (Arijs) Lourisz. en Maritgen Pietersdr.
Gehuwd (3) na 1611 met Engeltgen Henricxdr. Overleden na 1623. In 1623 wonen zij op de Ade met drie kinderen: Maritgen, Corsgen en Annetgen. Dit moeten de kinderen uit Mourijns tweede huwelijk zijn. (bron: Hoofdgeld Alkemade 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm).

Uit het tweede huwelijk:
   3.  Jannetgen Rochusdr. Overleden ±1614. De akte van "akkoord van moederlijke erve en bewijs" passeert op 19-01-1615 voor schout en schepenen van Alkemade. Haar man Cornelis Dircxz. zal hebben en behouden:
1. Huis en erf op de Rijpwetering, belend door: noord: Dirck en Arijs Janszoonen, oost: dezelfde Arijs en Cornelis Lourisz., zuid: Pieter Jacobsz. Oudelant en "'t Schoolerff", en west: de Rijpweteringerdijk
2. Omtrent 1½ morgen land aan het voornoemde huis gelegen. Belendingen: noord: Aelbert Pietersz., oost: Pieter Willemsz., zuid: Meester Reijnier van Persijn, advocaat van het Hof van Holland, en west: de Rijpweteringerdijk
3. Alle roerende goederen des boedels, beesten, goederen de bouwnering en huishouding dienende, etc.

De kinderen krijgen:
1. Een bedrag van f 625 (ieder 1/5), uit te keren door hun vader als ze 21 worden of trouwen
2. Omtrent 300 roeden hennepland in Esselijkerwoude, belend door: oost: de Loetsloot, zuid: Tomas Andriesz., zuid: dezelfde Tomas en Arijs Jansz., en noord: Dirck Jansz. en Arijs Jansz. voornoemd

Verder dient Cornelis Dircxz. de kinderen tot hun 21ste verjaardag of hun huwelijk behoorlijk op te voeden, etc.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 5).
Gehuwd. Getrouwd vóór 18-05-1592. Partner is Cornelis Dircxz. Hij woonde op 19-01-1615 te Rijpwetering. Voogden van de vijf kinderen (Maritgen (19), Pieter (18), Rochus (17), Engeltgen (15) en Cors (13 jaar)) uit dit huwelijk zijn op 19-01-1615 hun maternele ooms Michiel Rochusz. en Mourijn Rochusz.
   4.  Marritgen Rochusdr. Overleden vóór 18-05-1592.
Gehuwd vóór 1579 met Jan Cornelisz. Overleden na 23-10-1595. Voogden van de (twee) kinderen uit dit huwelijk waren op 18-05-1592 en 07-06-1593: Michiel Rochusz. en Mourijn Rochusz.

Op 23-10-1595 laten Jan Cornelisz., Michiel Rochusz. (zijn zwager) en Lourisz. Tonisz. (zijn "aangetrouwde zwager") in een rentebrief vastleggen dat zij de kinderen uit dit huwelijk (Alijt Jansdr. (16 jaar) en Appolonia Jansdr. (omtrent 15 jaar)) de volgende rentes schuldig zijn, waarvan ze de hoofdsom moeten aflossen zodra de kinderen 24 jaar oud zijn:
1. Michiel Rochusz.: een rente van f 7:6:0 per jaar, hoofdsom: f 116. Borg: zijn broer Mourijn Rochusz., die als onderpand stelt: 3½ morgen land met als belendingen: oost: Dirck van Griecken, zuid: de Veersloot, west: het 's-Gravenwater, en noord: Claes Claesz.
2. Louris Tonisz.: een rente van f 6:5:0 per jaar, hoofdsom: f 100. Onderpand: 1½ morgen land, met als belendingen: noord: hijzelf, oost en zuid: Claes Claesz., en west: Aelbert Antonisz.
3. Jan Cornelisz.: een rente van f 1:18:8 per jaar, hoofdsom: £ 5:16:0 groten (sic!). Onderpand: 1 morgen land, met als belendingen: oost: Cornelis Bankrisz., zuid: Claes Cornelisz., en west: het 's-Gravenwater, en noord: Jan Cornelisz. zelf
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 212v).
   5.  Aechgen Rochusdr. Overleden na 04-02-1648.
Gehuwd. Getrouwd vóór 18-05-1592. Partner is Laurensz. (Louris) Thonisz. Overleden vóór 1648. Overleden na 07-06-1593. Hij woonde tijdens zijn leven op Huigsloot in de heerlijkheid van Alkemade.

517    vrouw 1. Kan ook Rochus' tweede vrouw zijn.
Uit dit huwelijk: 2 kinderen (zie onder 516).
 
518    Cornelis Cornelisz. Overleden vóór 20-01-1614.
Gehuwd met
519    Weijntgen Cornelisdr. Ze moet (minimaal) twee keer getrouwd zijn geweest, aangezien Jannetgen Pietersdr. een halfzus was van Frans, Cornelis en Sijmentgen Corneliskinderen.
Gehuwd (1) vóór 1566 met Pieter, overleden vóór 1567.
Gehuwd (2) met Cornelis Cornelisz. (zie 518). Hun namen heb ik afgeleid uit de transportakte van 20-01-1614 (ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 133), betreffende de verkoop van land door de erfgenamen van Jan Cornelisz. (zie de opmerkingen bij Sijmontgen Cornelisdr.). Ik ben echter niet zeker of het om dezelfde personen gaat. Wat wel zeker is, is dat de man Cornelis heet en dat de vrouw minimaal twee keer getrouwd is geweest: met een Pieter en met een Cornelis.

Op 08-06-1592 (datum van de transportakte) verkopen Frans Cornelisz. en Michiel Rochusz. als man van Sijmentgen Cornelisdr. aan (hun broer/zwager) Cornelis Cornelisz. twee morgen riet- en hennepland in Alkemade. Belendingen: oost: de Nieuweweteringerdijk, zuid: Philips Cornelisz., west: Frans Cornelisz. voornoemd, en noord: Philips Cornelisz. voornoemd en Maritgen Cornelisdr. De koopsom bedraagt f 200, die Cornelis Cornelisz. aan zijn halfzus Jannetgen Pietersdr. moet betalen volgens een zekere brief. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 80v).
Uit het eerste huwelijk:
   1.  Jannetgen Pietersdr. Geboren vóór 1567. Overleden na 08-06-1592.

Uit het tweede huwelijk:
   2.  Sijmontgen (Sijmentgen) Cornelisdr. (zie 259).
   3.  Cornelis Cornelisz. Overleden na 08-11-1616.
   4.  Frans Cornelisz. Schepen van Alkemade (1592), overleden ±1608. Op 03-11-1608 vindt de boedelscheiding plaats voor schout en schepenen van Alkemade. Echtgenote Maritgen Geritsdr. zal de gehele boedel mogen behouden, mits ze haar kinderen behoorlijk opvoedt tot de leeftijd van 22 jaar of huwelijk en hun dan f 1.400 (f 700 per kind) en een bed met toebehoren zal geven voor hun vaderlijke erfenis. Als zekerheid verbindt ze hieraan een woning als huis, barg, schuur, etc. met 11 morgen land, gelegen te Alkemade. Belendingen: zuid: Louris Arijsz. c.s., west: Pieter Jansz., noord: Cornelis, Thonis en Foijt Corneliszoonen (gebroeders), en oost: de Nieuweweteringerdijk. Mocht Maritgen hertrouwen en vóór haar nieuwe man komen te overlijden, zullen de kinderen uit dit huwelijk de eerste keus hebben om de bovengenoemde woning en landen te kopen tegen de door de stiefvader te stellen prijs. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 83). Wellicht is hij de Frans Cornelisz., die in een koopbrief van 08-01-1590 (Pieter Mourintsz. verkoopt 300 roeden hennepland te Alkemade aan Dirck Willemsz. en Jan Cornelisz.) genoemd wordt als belender ten zuiden. De overige belendingen zijn: oost: de kinderen van Cornelis Philips, west: Gerritgen Jan Dammesz.(dr.?), en noord: Heijnrick Dircksz.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 1).
Gehuwd vóór 1594 met Maritgen Geritsdr. Overleden ±1613. Overleden vóór 19-08-1613, doch na haar man. Ze verkocht even vóór haar dood aan Willem Meeusz. (op 19-08-1613 wonende te Nieuwe Wetering, denkelijk in de hierna beschreven woning) een woning, bestaande uit huis, barg, schuur, etc. met de landen waar de woning op staat, alles bij elkaar te verongelden voor 11 (elf) morgen 100 roeden, gelegen binnen Alkemade. Belendingen:
West: de Rijt
Noord: Pieter Geritsz., Foijt Pietersz., Tonis Pietersz., Cornelis Pietersz., Pieter Jansz., Jacob Meeusz., Jan Cornelisz. en Maerten Sijmonsz.
Oost: Lenaert Jansz.
Zuid: Lenaert Jansz. voornoemd, Tijs Cornelisz., Cornelis Jansz. Groen, Pieter Cornelisz. Groen, de weduwe van Jeroen Dirxz., Jan Claesz., Lijsbet Lenaertsdr. (ongehuwde persoon), Henrick Maertsz., Gerit Claesz. en Jan Jansz. Duijcker

Deze woning is bezwaard met de volgende belastingen:
1. Een erfpacht van f 25 per jaar op een gedeelte van de woning en landen, jaarlijks verschijnende op Allerheiligen volgens de erfpachtbrief
2. Een losrente van f 5 per jaar, toekomende aan Cornelis Jacobsz. te Haarlem, verschijnt jaarlijks op Allerheiligen
3. Een losrente van f 5 per jaar, toekomende aan Jacob Quierijnsz. te Amsterdam, verschijnt jaarlijks op Allerheiligen
4. Een losrente van f 18:15:0 per jaar, toekomende aan Arent Cornelisz. in "den Draeck" te Leiden als voogd van zekere weeskinderen
5. Een losrente van f 6 per jaar, toekomende aan Adriaen Jaspersz. als voogd van een zeker weeskind, verschijnt jaarlijks op 1 mei
6. Een losrente van f 10:18:12 per jaar, toekomende aan Gommer Gommersz. te Leiden of zijn weeskind
7. Een losrente van f 12 per jaar, toekomende aan Weijntgen Cornelisdr., wonende te Nieuwe Wetering, verschijnt jaarlijks op Allerheiligen
8. Een losrente van f 6 per jaar, toekomende aan de erfgenamen van Sander Aelbertsz., verschijnt jaarlijks op 1 mei

Op 19-08-1613 (Maritgen Geritsdr. is dan al overleden) wordt de woning wettelijk voor schout en schepenen van Alkemade door Cornelis Cornelisz. en Tonis Geritsz. als ooms en voogden van Maritgens nagelaten kind Cornelis Fransz., 13 jaar, getransporteerd aan de koper. In de transportakte is bepaald dat de koper moet gedogen dat ene Cornelis Willemsz. voor het lopende jaar 1613 voor f 18 150 roeden land huurt op het noordoosteinde van de woning en dat de koper verplicht is de zuidzijde van de beplanting van de "heul" liggende in de Nieuweweteringerdijk aan het noordoosten van de woning te onderhouden, "mits daerdoor weder varende tsijnen meesten gerijve". De koopsom boven de erfpacht van f 500 (kapitaal) en het kapitaal van de verdere lasten (f 1.041) bedraagt f 3.800, waarvan de koper f 500 terstond moet betalen (want daarvoor is de verschijndag, zijnde Sint Pietersdag "ad cathedram" 1613, reeds geweest). Het resterende bedrag moet hij voldoen in vier jaarlijkse termijnen van f 825, telkens verschijnende op Sint Pietersdag ad cathedram. Ene Jan Meeusz. (denkelijk een broer van de koper), wonende te Leimuiden, staat borg voor de betaling.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 113v en 115v), dochter van Gerit. Voogden van de twee kinderen uit dit huwelijk waren op 03-11-1608: Cornelis Cornelisz., oom, en Michiel Rochusz., behuwd oom.

 
532    Dirck Dirck Willeboortsz. OUDE COMAN. Overleden vóór 06-09-1610. Ook wel: Dirck Dircxz. Oude Coman. Zoon van Dirck Willeboortsz. (zie 1064).
Gehuwd met
533    Maritgen Matheusdr. Overleden ±1615. Overleden tussen 25-04-1613 en 03-07-1617.
Uit dit huwelijk:
   1.  Dirck Dircxz. JONGE COMAN (zie 266).
   2.  Cornelis Dircxz. (COMAN). Overleden na 03-07-1617. Mogelijk de vader van "Dirck Cornelisz. alias Cooman Dirck" (in 1664: Dirc Cornelisz. Coomen), die volgens de morgenboeken van Leimuiden van 1648, 1652, 1656, 1660 en 1664 woont te Burggraverveen en in 1648: 2 morgen 600 roeden, in 1652: 1 morgen 600 roeden, in 1656: 187 roeden, in 1660: 2 morgen 250 roeden en in 1664: 3 morgen 250 roeden land bezit, en van Cornelis Cornelisz. Coomen, ook te Burggraverveen, die in 1648, 1652 en 1656 425 roeden en in 1660 en 1664 1 morgen 50 roeden bezit. Laatgenoemde heeft ook kinderen, geteeld bij wijlen Geertgen Arentsdr. (staat van goed en scheidingsbrief d.d. 25-03-1652), die in 1664 487 roeden bezitten. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551b en c en Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571b en c)

Mogelijk de vader van Dirck Cornelisz. Coomen, die volgens het morgenboeken van Leimuiden van 1664, 1680, 1684, 1688, 1692 en 1696 woont te Oude Wetering (in ieder geval tot 1684) en 400 roeden land bezit. Ene Cornelis Cornelisz. Coomen heeft in de morgenboeken van 1680 en 1684 600 roeden op zijn naam staan. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551c).
   3.  Matheus Dircxz. (COMAN). Overleden na 03-07-1617.
   4.  Maritgen Dircxdr. (COMAN). Overleden na 03-07-1617.
Gehuwd. Getrouwd vóór 003-07-1617. Partner is Cornelis Henricxz. Overleden na 03-07-1617. Zoon van Henrick en Maritgen Cornelisdr.
   5.  Jannetgen Dircxdr. (COMAN), overleden ±1614.
Gehuwd vóór 1600 met Jan Henricxz. Overleden ±1613. Overleden vóór 24-11-1614. Zoon van Henrick en Maritgen Cornelisdr. Ze woonden te Oude Wetering.

Op 24-11-1614 (datum van de transportakte) verkopen de weeskinderen van Jan Henricxz. en Jannetgen Dircxdr., die in hun leven gewoond hebben te Oude Wetering, diverse onroerende goederen aan Cornelis Jacobsz. Spruijt. Die weeskinderen zijn:
1. Henrick Jansz. 14 jaar
2. Dirck Jansz. 12
3. Cornelis Jansz. 10
4. Cunera Jansdr. 7
5. Jonge Dirck Jansz. 5
6. Maritgen Jansdr. 2
De voogden zijn: Jacob Henricxz. en Cornelis Henricxz., paternele ooms, en Dirck Dirckz. Jonge Coman en Teuwes Dircxz., maternele ooms.

Verkocht zijn:
1. Een woning (huis, hooihuis, boomgaard en erf) met een partij land te Oude Wetering. Oost: Jan Jansz. Snijder en de weduwe van Henrick Henricxz. met een gang op de Oude Weteringerdijk, zuid: Maritgen Geritsdr., Cornelis Geritsz. en Pieter Geritsz., west: IJsbrant Henricxz., en noord: Claes Ponsz. Taxatie door schout en schepenen van Alkemade: f 2.000
2. Een partij land genaamd "de Keldercamp" te Alkemade. Oost: de Goog, zuid: Willem Willemsz. van Leeuwen, west: Pieter Buijermans, en noord: de weduwe en erfgenamen van Willem Crijnsz., Pieter Dircxz. en voornoemde Dirck Dircxz. Jonge Coman. Taxatie: f 510
3. Een partij wei- of hooiland. Oost: de Goog, zuid: Jacob Henricxz. voornoemd, west: Pieter Crijnsz., en noord: Arijs Lourijsz. Taxatie: f 210
4. Een partij land en een teelakker ten zuiden ervan. Oost: Cornelis Henricxz. en Cornelis Dirck Willeboortsz., zuid: Cornelis Pietersz. Ruijch, west: Jacob: Henricxz., en noord: Willeboort Dircxz. Taxatie: f 250
5. Een turfakker te Alkemade: Oost en zuid: Cornelis Pietersz. in Zevenhuizen, west: Jacob Willemsz., en noord: voornoemde Pieter Crijnen. Taxatie: f 30

Maritgen Cornelisdr., de moeder van Jacob Henricxz. (de eerstgenoemde voogd) zal haar woonplaats in de voorkamer van de woning mogen behouden.

Het geheel is te verongelden voor 5 morgen 507 roeden en op 20(?)-04-1615 getaxeerd door schout en schepenen voor de 40ste penning, omdat sommige onderdelen (barg, huis en andere goederen die in de koopsom waren opgenomen) exempt waren.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 70, folio 164).

 
536    Jonge Pieter Gerritsz. (BACKER). Overleden vóór 16-04-1591.
Gehuwd met
537    Marritgen Jansdr. Overleden na 16-04-1591.
Uit dit huwelijk:
   1.  Jan Pietersz. BACKER (zie 268).
   2.  Cornelis Pietersz. BACKER. Overleden na 16-04-1591. Op 16-04-1591 (datum van de transportakte) verkoopt hij als man van Neeltgen Huijbertsdr. aan zijn zwager Cornelis Huijbertsz., buurman te Roelofarendsveen, ¼ van 10 morgen 100 morgen land (dus: 2½ morgen 25 roeden), in twee percelen, waarvan de andere drievierden toebehoren aan Trijntgen Huijbertsdr. (zus van Cornelis), liggende ongedeeld in Roelofarendsveen. Belendingen van het eerste perceel: oost: het Braassemermeer, zuid: Pons Pietersz., west: de Loetsloot, en noord: Cornelis Huijbertsz. (de koper) met zijn woning. Belendingen van het tweede perceel: oost: de Loetsloot, zuid: Pieter Adrijaensz., west: Jan Dircxsz. Deijserman, en noord: Willem Cornelisz., Dirck Jansz., Tonis Pietersz., Pieter Arijsz., Dammes Pieter Dammesz. en Cornelis Pietersz. (Backer) voornoemd. De betaling geschiedt door middel van een rentebrief van f 300 kapitaals (zijnde een losrente van f 18 per jaar, telkens vallende op 1 mei, vanaf 01-05-1592) ten gunste van kopers moeder Marritgen Jansdr., weduwe van Jonge Pieter Gerritsz. Als extra zekerheid boven het gekochte land stelt Cornelis Huijbertsz. zijn woning, bestaande uit huis, barg, schuur, etc. en drie stukken land, samen groot omtrent 11 morgen, gelegen in Roelofarendsveen. Oost: het Braassemermeer, zuid: Cornelis zelf met het gekochte land en zijn zus Trijntgen Huijbertsdr., west: de Loetsloot, en noord: Pieter Adrijaensz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 44v ev)

Op 16-04-1591 (datum van de transportakte) verkoopt hij als man van Neeltgen Huijbertsdr. aan zijn schoonzus Trijntgen Huijbertsdr. ¼ van 10 morgen 100 morgen land (dus: 2½ morgen 25 roeden), in twee percelen, waarvan de helft haar reeds toebehoort en het overige kwart door haar broer Cornelis Huijbertsz. is gekocht (vide supra)), liggende ongedeeld in Roelofarendsveen. Belendingen van het eerste perceel: oost: het Braassemermeer, zuid: Pons Pietersz., west: de Loetsloot, en noord: Cornelis Huijbertsz. (de koper) met zijn woning. Belendingen van het tweede perceel: oost: de Loetsloot, zuid: Pieter Adrijaensz., west: Jan Dircxsz. Deijserman, en noord: Willem Cornelisz., Dirck Jansz., Tonis Pietersz., Pieter Arijsz., Dammes Pieter Dammesz. en Cornelis Pietersz. (Backer) voornoemd. De betaling geschiedt deels door betaling van f 150 over een half jaar (geloof ik, maar de tekst begrijp ik niet zo goed) en deels door middel van een rentebrief van f 150 kapitaals (zijnde een losrente van f 9 per jaar, telkens vallende op 1 mei, vanaf 01-05-1592) ten gunste van Trijntgens (en Neeltgens) vader Huijbert Claesz. Als zekerheid stelt Trijntgen de helft van de hierboven beschreven 10 morgen 100 roeden land. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 46 en 46v).
Gehuwd. Getrouwd vóór 16-04-1591. Partner is Neeltgen Huijbertsdr. Overleden na 16-04-1591. Dochter van Huijbert Claesz. (zie 538).

 
538    Huijbert Claesz. Overleden na 22-06-1599. Hij verkreeg op 05-10-1547 na overdracht door Jacob Cornelisz. (die het op 05-08-1542 van zijn vader Cornelis Jacob Alewijnsz. had geërfd) een leen, gehouden van de Hofstad (Oud)-Alkemade te Warmond, zijnde twee morgen land, genaamd het "Berckenbos", in Roelofarendsveen. Belendingen in 1547: oost: Arent Willemsz., zuid en west: de leenman, en noord: Joost Henricksz. Op 22-06-1599 droeg hij het leen over aan zijn schoonzoon Jan Pietersz. (Backer) in Roelofarendsveen. (bron: Ons Voorgeslacht 1977, p.265)

Wellicht is hij dezelfde als Huijbert Claesz., buurman te Roelofarendsveen, die op 30-04-1590 (datum van de koopbrief) aan Jan Mourentsz. te Warmond de helft van een werf land in Roelofarendsveen, te verongelden voor 150 roeden, verkoopt. Oost: de Veenderdijk, zuid: de weeskinderen van Willem Vranckezen, west: Jan Mourentsz. zelf met zijn landen, en noord: Huijbert Jacopsz. Een koopsom wordt niet genoemd. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 95, folio 12v)

Wellicht is hij dezelfde als Huijbert Claesz., die op 26-04-1593 (datum van de koopbrief) aan Michiel Joestensz. een teelakker van 100 roeden te Alkemade verkoopt. Oost: Claes Aelbertsz., zuid: Antonis Huijgensz., west: Michiel Joesten zelf, en noord: Antonis Dircxsz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 95, folio 123v)

Op 06-06-1594 verdelen de broers Anthonis Claesz. en Huijbert Claesz. (ik weet niet of het "mijn" Huijbert Claesz. is) een zeker huis met erf en zekere percelen land, gelegen in het ambacht (sic) van Roelofarendsveen, belast met een rente van 9 gulden per jaar toekomende Lambrecht Damesz., glazenmaker te Leiden.
Huijbert krijgt een huis met schuur, boomgaard en de landen eraan gelegen, samen te verongelden voor 4 morgen 100 roeden. Belendingen: oost: Cornelis Wouters IJsbrantsz., zuid: de erfgenamen van Louris Joosten, Cornelis Woutersz. en Heijndrick Demansz.(?), west: de Veen(der)dijk, en noord: Anthonis Dircxsz.
Anthonis krijgt: land te verongelden voor 5 morgen min 100 roeden. Oost: Jan Gerrit Pietersz. of zijn kinderen en Engel Isbrantsz., zuid: Pieter Jansz. Schuijn, Cornelis Woutersz. en 't Heiliggeestland, west: de Veen(der)dijk en 't Heiliggeestland, en noord: Louris Jacobsz. van Leeuwen
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 173v en 174).
Kinderen:
   1.  Trijntgen Huijbertsdr. (zie 269).
   2.  Neeltgen Huijbertsdr. Overleden na 16-04-1591.
Gehuwd. Getrouwd vóór 16-04-1591. Partner is Cornelis Pietersz. BACKER. Overleden na 16-04-1591. Op 16-04-1591 (datum van de transportakte) verkoopt hij als man van Neeltgen Huijbertsdr. aan zijn zwager Cornelis Huijbertsz., buurman te Roelofarendsveen, ¼ van 10 morgen 100 morgen land (dus: 2½ morgen 25 roeden), in twee percelen, waarvan de andere drievierden toebehoren aan Trijntgen Huijbertsdr. (zus van Cornelis), liggende ongedeeld in Roelofarendsveen. Belendingen van het eerste perceel: oost: het Braassemermeer, zuid: Pons Pietersz., west: de Loetsloot, en noord: Cornelis Huijbertsz. (de koper) met zijn woning. Belendingen van het tweede perceel: oost: de Loetsloot, zuid: Pieter Adrijaensz., west: Jan Dircxsz. Deijserman, en noord: Willem Cornelisz., Dirck Jansz., Tonis Pietersz., Pieter Arijsz., Dammes Pieter Dammesz. en Cornelis Pietersz. (Backer) voornoemd. De betaling geschiedt door middel van een rentebrief van f 300 kapitaals (zijnde een losrente van f 18 per jaar, telkens vallende op 1 mei, vanaf 01-05-1592) ten gunste van kopers moeder Marritgen Jansdr., weduwe van Jonge Pieter Gerritsz. Als extra zekerheid boven het gekochte land stelt Cornelis Huijbertsz. zijn woning, bestaande uit huis, barg, schuur, etc. en drie stukken land, samen groot omtrent 11 morgen, gelegen in Roelofarendsveen. Oost: het Braassemermeer, zuid: Cornelis zelf met het gekochte land en zijn zus Trijntgen Huijbertsdr., west: de Loetsloot, en noord: Pieter Adrijaensz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 44v ev)

Op 16-04-1591 (datum van de transportakte) verkoopt hij als man van Neeltgen Huijbertsdr. aan zijn schoonzus Trijntgen Huijbertsdr. ¼ van 10 morgen 100 morgen land (dus: 2½ morgen 25 roeden), in twee percelen, waarvan de helft haar reeds toebehoort en het overige kwart door haar broer Cornelis Huijbertsz. is gekocht (vide supra)), liggende ongedeeld in Roelofarendsveen. Belendingen van het eerste perceel: oost: het Braassemermeer, zuid: Pons Pietersz., west: de Loetsloot, en noord: Cornelis Huijbertsz. (de koper) met zijn woning. Belendingen van het tweede perceel: oost: de Loetsloot, zuid: Pieter Adrijaensz., west: Jan Dircxsz. Deijserman, en noord: Willem Cornelisz., Dirck Jansz., Tonis Pietersz., Pieter Arijsz., Dammes Pieter Dammesz. en Cornelis Pietersz. (Backer) voornoemd. De betaling geschiedt deels door betaling van f 150 over een half jaar (geloof ik, maar de tekst begrijp ik niet zo goed) en deels door middel van een rentebrief van f 150 kapitaals (zijnde een losrente van f 9 per jaar, telkens vallende op 1 mei, vanaf 01-05-1592) ten gunste van Trijntgens (en Neeltgens) vader Huijbert Claesz. Als zekerheid stelt Trijntgen de helft van de hierboven beschreven 10 morgen 100 roeden land. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 46 en 46v), zoon van Jonge Pieter Gerritsz. (BACKER) (zie 536) en Marritgen Jansdr. (zie 537).
   3.  Cornelis Huijbertsz. Buurman te Roelofarendsveen (1591). Overleden na 16-04-1591.

 
540    Cornelis Gerrijtsz. VOOCHT. Hij woonde in 1600 te Leimuiden. Voor de "capitale leninge" van dat jaar werd hij aangeslagen voor f 20, wat een vermogen impliceert van f 2.000 à 3.000. Voor 1599 moest hij daarboven nog f 10 betalen (aanvankelijk lag de belastingdrempel op f 3.000, maar die was met terugwerkende kracht (per 1599) verlaagd tot f 2.000). (bron: Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600 voor de dorpen in het ressort Leiden; getranscribeerd door de Werkgroep Oud Schrift).
Kind:
   1.  Anthonis (Thonis) Cornelisz. (zie 270).

 
542    Cornelis Dirck Willeboortsz. Buurman van Alkemade (1590). Overleden na 20-01-1592. Hij woonde in 1600 te Alkemade. Voor de "capitale leninge" van dat jaar werd hij aangeslagen voor f 32, wat een vermogen impliceert van zo'n f 3.200. (bron: Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600 voor de dorpen in het ressort Leiden; getranscribeerd door de Werkgroep Oud Schrift)

Op 01-02-1579 bekent ene "Cornelis Dircxsz. Willeboort", wonende op de Oude Wetering, voor schout en schepenen van Aalsmeer, een bedrag van f 44 schuldig te zijn aan de weduwe van Nijes Marten Allartsz. (bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 716, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk)

Op 20-01-1592 (datum van de transportakte) koopt hij van Pieter Dircksz. Buerman 800 roeden land op de Goog binnen Alkemade. Belendingen: west: de Goog, zuid: de weduwe en erfgenamen van Dirck Jacopsz., west: Pieter Dircksz. (de verkoper), en noord: Jonge Dirck Willeboortsz. Als zekerheid stelt de verkoper een huis, erf, schuur etc. op de Oude Wetering in Alkemade, met als belendingen: oost: de Oude Weteringerdijk, zuid: de moeder van de verkoper, west: de verkoper zelf, en noord: Maertijtgen (sic) Arijensdr. De koopsom bedraagt f 100, te betalen in twee termijnen op Sint-Jacobsdagen 1592 en 1593. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 65 en 65v)

Op naam van ene Cornelis Dirck Willeboortsz., wonende aan de westzijde van de Oude Wetering, staan in de morgenboeken van Leimuiden van 1640 ,1644, 1648, 1652 en 1656 200 roeden land. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a, b en c), zoon van Dirck Willeboortsz. (zie 1064).
Kind:
   1.  Weijntgen Cornelisdr. (zie 271).

 
560    Cornelis (RUIJCH).
Kinderen:
   1.  Jacob Cornelisz. RUIJCH (zie 280).
   2.  ? Cornelisdr.
Gehuwd. Getrouwd vóór 21-05-1607. Partner is Dirck Willemsz. Overleden na 21-05-1607. Hij woonde op 21-05-1607 op de Ade. Mogelijk is hij dezelfde als Dirck Willemsz., de man van Toontgen Cornelisdr. (Nije)? Die woonde in 1608 evenwel op de Oude Ade.

 
562    Pieter.
Kinderen:
   1.  Cornelis Pietersz. OUWENS, buurman te Roelofarendsveen (1590). Overleden tussen 15-12-1631 en 14-04-1643. Hij woonde op 12-09-1616 te Roelofarendsveen.

Op 11-02-1591 (datum van de rentebrief) bekent Cornelis Pietersz. Ouwens, buurman in Roelofarendsveen, aan Marritgen Willemsdr., weduwe van Dirck Gerritsz., een losrente schuldig te zijn van f 12 per jaar (hoofdsom: f 200), telkens vallende op "Vrouwelichtmisdag" (2 februari). De rente is bezet op:
Zijn woning bestaande uit huis, boomgaard, etc. plus de landen daaraan gelegen op 2 percelen, tezamen groot omtrent 5 morgen 100 roeden, gelegen te Roelofarendsveen. Belendingen van huis, werf en het ene perceel land zijn: oost: de Veenweg, zuid: Jan Jansz., west: de erfgenamen van Doem Jansz., en noord: Anthonis Claesz. Belendingen van het tweede perceel land: oost: de Veenweg, zuid: Anthonis Claesz., en west en noord: Jaepgen Corsen, weduwe van Anthonis Willemsz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 35v)

Op 12-09-1616 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade) verkoopt hij aan Jan Dircxz. op de Nieuwe Wetering omtrent 2½ morgen hooiland op de Nieuwesloot te Alkemade. Belendingen: oost: Jan Cornelisz. Cuijper, Cornelis Dircken en de weeskinderen van Pieter Pietersz., zuid: Claes Jansz. van Rodenburch en Dirck van Griecken, west: de Nieuwesloot, en noord: Aelbert Dircxz. Backer, Tomas Arijsz. en Joost Michielsz. Hij belooft de koper te vrijwaren van alle lasten die er sedert 25-04-1605 (datum van de originele waarbrief) op gekomen of gebracht zouden kunnen zijn. Prijs: f 2.350, te betalen in vijf jaarlijkse termijnen, te beginnen op Allerheiligen 1616. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 71, folio 122)

In een transportakte van 07-11-1617, betreffende de verkoop van een morgen land te Alkemade door Willem Pietersz., wonende te Maasbommel, aan Jan Cornelisz., wonende op de Nieuwe Wetering, wordt hij genoemd als belender ten noorden (met Lenaert Mourinsz. Cluijt) en ten zuiden. De overige belendingen zijn: oost: Lenaert Ingesz., en west: Crijn Jansz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 72, folio 16v)

Hij wordt in de akte van boedelscheiding van Immetgen Cornelisdr. (Peereboom) d.d. 15-12-1631 genoemd als belender ten zuiden van haar woning in Roelofarendsveen. De overige belendingen zijn: oost: de Veenwetering, west: Cornelis Jan Pietersz. en de Rijpwetering, en noord: de weeskinderen van Bouwen Jansz. Quandt. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 76, folio 31v).
Gehuwd met Trijntgen Thonisdr. Overleden tussen 08-01-1646 en 1660.
   2.  Jannetgen Pietersdr. (zie 281).
   3.  Lenaert Pietersz. Overleden na 14-04-1643. Hij woonde op 14-04-1643 te Warmond.
   4.  Louris Pietersz. Overleden vóór 14-04-1643, doch na zijn broer Mourijn Pietersz. Bostelman.
Gehuwd met Baertgen Thonisdr. Overleden na 14-04-1643. Ze woonde op 14-04-1643 te Delft.
   5.  Pieter Pietersz. Overleden vóór 14-04-1643. Hij woonde tijdens zijn leven in Leiden.
   6.  Mourijn Pietersz. BOSTELMAN, overleden ±1642 te Zevenhuizen (Heerlijkheid van Alkemade). Hij overleed zonder nageslacht. Zijn collaterale erfgenamen verkopen een deel van zijn nalatenschap voor f 8.750 (waarvoor Jacob Pietersz. en Cornelisz. Pietersz., beiden te Alkemade woonachtig, borg staan) aan Pieter Jacobsz. Bredelinden, wonende te Zevenhuizen (Alkemade). Op 14-04-1643 passeert de transportakte voor schout en schepenen van Alkemade.

De verkochte onroerende goederen zijn:
1. Een opkamer met keuken en erf, te verongelden voor 50 roeden, staande en gelegen in Zevenhuizen (Alkemade), die door de erflater in zijn leven zelf bewoond is geweest. Belendingen: oost: Aelbert Cornelisz. "met bruikwaar", zuid: Foijt Pietersz., west: de Zevenhuizervaart, en noord: de koper
2. Een partij weiland genaamd "de Werffcamp", groot omtrent 2 morgen 250 roeden, gelegen in de Polder Waterloos. Belend door: oost: Aelbert Cornelisz. "met bruikwaar", zuid: de volgende partij en Foijt Pietersz., west: de Zevenhuizervaart, en noord: de koper. Het weiland is belast met 25 stuivers 6 penningen per jaar "pacht of opstal", toekomende aan de kerk van Warmond
3. Een partij land, groot omtrent 1.100 roeden, eveneens gelegen in de Polder Waterloos. Belendingen: oost: Aelbert Cornelisz., zuid: Margareta van der Pol, weduwe van Heijman Bouwman, in zijn leven schout te Warmond, west: Foijt Pietersz., en noord: de voorgaande partij

Aan de eveneens in Zevenhuizen wonende broers Pieter en Willem Corneliszonen Koeswart verkopen zijn erfgenamen (transportakte eveneens d.d. 14-04-1643) voor f 2.100 (waarvoor hun oom Foijt Pietersz., eveneens te Zevenhuizen, borg staat) dan nog:
* Een partij land genaamd "den Horn", groot omtrent 1.000 roeden, gelegen in de Polder Waterloos. Belendingen: oost: Adriaen Koij, zuid: Gijsbert Adriaensz., west: Arijs Jansz., en noord: de Kever. Deze partij is vrij van banwerk en onderhoud van kade, die volgens een akte van 07-10-1640 ten laste van Arijs Jansz. komen.

(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 78 en 81).

 
568    Jan Mourinsz. Buurman op de Nieuwe Wetering (1591-1593). Op 21-07-1590 (datum van de transportakte) verkoopt Jan Mourintsz. aan zijn zwager Gerrit Claes Gerritsz. 1½ morgen land te Alkemade, met als belendingen: oost: Jan Mourintsz. zelf, zuid en west: Dirck Willemsz. van Griecken, en noord: de weduwe van Heijnrick Haeck te Amsterdam. In de transportakte wordt geen koopsom genoemd. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 18v)

Op 18-02-1591 (datum van de transportakte) verkoopt Jan Mourintsz. te Warmond aan Lenaert Pietersz. in Den Haag een werf met alle bepotingen daarop en de lanen daaraan gelegen, samen groot omtrent 5 morgen, gelegen te Roelofarendsveen. Belendingen: oost: de Veenderdijk, zuid: de weeskinderen van Willem Vranckesz. te Warmond, west: Huijbert Claesz. en Geurtgen Joesten, en noord: Huijbert Jacobsz. en Gerrit Meesz. Borg voor de verkoper is Sacharias Mathijsz. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 40v)

Op 18-03-1591 (datum van de transportakte) koopt Jan Mourintsz., buurman op de Nieuwe Wetering, van Poules Jansz., wonende te Amstelveen, die procuratie heeft van Niclaes van Alckemade Florisz., residerende te Amsterdam (de procuratie is op 19-02-1591 gepasseerd voor notaris Jan Jansz. Piroer te Amsterdam) 1½ morgen land te Alkemade, met als belendingen: oost: Gerrit Heijnricxsz., zuid: Dirck Willemsz. van Griecken, west: de Nieuwe Wetering, en noord: Claes Claesz. Met onderhoud van 20 roeden 3 voet dijk. Koopsom: f 192, te betalen op 4 opeenvolgende Allerheiligendagen, telkens f 48. Op 01-04-1591 passeert voor schout en buurtuigen van Alkemade een rentebrief van f 100 kapitaals (f 6:5:0 per jaar, vallende jaarlijks op Sint-Pieter ad cathedram) ten laste van Jan en ten gunste van Niclaes van Alckemade te Amsterdam, bezet op het voornoemde stuk land. In de marge van de akte (in het schepenprotocol) is aangetekend dat de hoofdsom op 12-12-1619 blijkt te zijn betaald. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 42, 42v en 43)

Op 15-11-1591 laat hij met zijn zoon Cornelis Jansz. en zijn zwager (waarschijnlijk wordt "schoonzoon" bedoeld) Claes Claesz. voor schout en buurtuigen van Alkemade een rentebrief passeren van f 12:10:0 per jaar (losbaar, jaarlijks vallende met Allerheiligen) ten gunste van Claes Jansz. te Leiden. Als zekerheid stelt hij: een werf met hennepland en lanen daaraan gelegen, groot omtrent 2 morgen. Belendingen: oost: Pieter Cornelisz., Jan Dircksz., west: de Nieuwe Wetering, en noord: Jonkheer Gijsbert van Mathenesse. Deze partij is al belast met f 45:10 jaarlijks ten gunste van Antonis Jan Bruijntges. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 57)

Op 03-11-1593 (datum van de transportakte) verkoopt Jan Mourintsz. met zijn zoons Cornelis Jansz. en Mourijn Jansz. aan Michiel Joestensz. een woning (huis, erf en land), groot omtrent 2 morgen, gelegen op de Nieuwe Wetering. Belendingen: oost: Lenaert Meijnertsz., zuid: Jan Dircksz., west: de Nieuwe Wetering, en noord: Jonkheer Gijsbert van Mathenesse. De woning is belast met een rentebrief van f 12:0:0 per jaar (hoofdsom f 200), toekomende Claes Jansz. te Leiden en met schulden die Antonis Jan Bruijntges toekomen. De rente is door Cornelis Jansz. en Mourijn Jansz. mede bezet op een woning met huis en 6 morgen land in de Nieuwe Wetering, met belendingen: noord en zuid: Dirck Willemsz. van Griecken, oost: de Nieuwe Wetering, en west: "Angneta" met haar kinderen en Aelbert Jansz. Koopsom: f 425. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 141)

Wellicht is hij de Jan Mourinsz. te Nieuwe Wetering die op 10-09-1607 (datum van de transportakte) een stuk land te Alkemade, te verongelden voor 500 roeden (zuid: Willem Dammasz., schout te Warmond, en Mourijn Jansz., zoon van de verkoper, voorts rondom het meer) voor f 100 gereed geld verkoopt aan Cornelis Cornelisz. te Nieuwe Wetering. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 12v)

Wellicht is Aelbert Jan Mourijnsz., wonende te Ade, die op 05-05-1608 (datum van de transportakte) voor f 332 een partij land op 3 perceeltjes te Alkemade, te verongelden voor 450 roeden, koopt van Anthonis Cornelisz. te Leiden, een zoon van hem? (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 68, folio 63).
Gehuwd met
569    Marritgen Cornelisdr. Overleden vóór 22-06-1593.

Op 22-06-1593 (datum van de transportakte) dragen haar man en haar nagelaten kinderen aan haar zoons Cornelis Jansz. en Mourijn Jansz. een huis en erf staande op 6 morgen land op de Nieuwe Wetering over. Belendingen: oost: de Nieuweweteringerdijk, zuid en noord: Dirck Willemsz. van Griecken, west: Agneta Cornelisdr. en haar kinderen en Aelbert Jansz. (één van Marritgens zoons). Het huis is belast met in totaal f 59:10:0 rente per jaar, waarvan f 25 per jaar losrente toekomende Machtelt Claesdr. te Haarlem, f 25 per jaar toekomende Frans Thijelmansz. in Den Haag, f 6:10:0 per jaar toekomende twee vrijsters in Leiden en f 3 toekomende Sander Aelbertsz. te Leiden. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 141)

Op dezelfde datum (22-06-1593) verkoopt haar man Jan Mourentsz. aan hun kinderen en hun schoonzoon Claes Claesz. uit hun gezamenlijke boedel:
1. Aan Cornelis Jansz. alleen: 4 morgen min 50 roeden land, gelegen op 2 percelen op de Nieuwe Wetering. Belendingen eerste perceel (een weiland): oost: de Nieuweweteringerdijk, zuid: Cornelis Jansz., Mourijn Jansz. en Dirck Willemsz. van Griecken, west: Gerrit Claesz. en de erfgenamen van Heijndrick Haeck te Amsterdam, noord: het 's-Gravenwater, de erfgenamen van Heijndrick Haeck en Jan Mourentsz. zelf. Belendingen tweede perceel (een stuk hennepland): west: de Nieuweweteringerdijk, zuid, noord en oost: Claes Claesz. De twee percelen zijn belast met een rente van f 25 per jaar, toekomende Nicolaes van Alckemade, een bedrag van f 450 aan lopende schuld, eveneens toekomende Nicolaes van Alckemade en te betalen op 6 eerstkomende Sint-Jacobsdagen, een jaarlijkse rente van f 12 toekomende de weduwe van Gerrit Egbertsz. te Leiden (te lossen met f 200). Jan draagt aan zijn zoon de opdrachtbrief over die hij destijds van Nicolaes van Alckemade heeft ontvangen.
2. Aan Cornelis Jansz. en Mourijn Jansz. gezamenlijk: 6 morgen 150 roeden land op de Nieuwe Wetering. Belendingen: oost: de Nieuweweteringerdijk, zuid: Dirck Willemsz. van Griecken, west: Gerrit Claesz. en de erfgenamen van Heijndrick Haken (Haeck) te Amsterdam, noord: het 's-Gravenwater en Jan Mourentsz. zelf. Het land is belast met een losrente van f 50 per jaar, toekomende Nicolaes van Alckemade, een bedrag van f 650 op kusting, eveneens toekomende Nicolaes van Alckemade en te betalen op 6 eerstkomende Sint-Jacobsdagen, een jaarlijkse rente van f 11 toekomende Dirck Willemsz. van Grieken, nog f 6 per jaar toekomende Pons Cornelisz., f 6 toekomende de huidenvetters te Leiden, een lijfrente van f 12 per jaar op het lijf van Jan Kijff en diens huisvrouw, f 2 per jaar "thuiskomende" tot Delft en 21 stuivers per jaar toekomende de kerk van Leimuiden. Jan draagt aan zijn zoons de opdrachtbrief over die hij destijds van Nicolaes van Alckemade heeft ontvangen.
3. Aan zijn schoonzoon (in de akte staat "zwager"!) Claes Claesz.: 3½ morgen land op de Nieuwe Wetering. Belendingen: oost: Jan Heijndricxsz. op de Ade met consorten, zuid: Claes Claesz. zelf, west: de Nieuwe Wetering, en noord: Jan Jansz. en Marritgen Gerritsdr. Het land is belast met een losrente van f 25 per jaar (hoofdsom: f 400), toekomende Nicolaes van Alckemade, een bedrag van f 400 aan lopende schuld, eveneens toekomende Nicolaes van Alckemade en te betalen op 4 eerstkomende Sint-Jacobsdagen, en een jaarlijkse rente van f 6 toekomende de kerk van Leimuiden. Jan draagt aan Claes de opdrachtbrief over die hij destijds van Nicolaes van Alckemade heeft ontvangen.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 65, folio 131ev). Op 22-06-1593 waren er zes (of vijf, als Mourijn een siefzoon van Marritgen is) volwassen kinderen uit dit huwelijk.
Uit dit huwelijk:
   1.  Cornelis Jan Mourinsz. (zie 284).
   2.  Mourijn Jan Mourinsz. Overleden na 04-12-1638. Mogelijk is Marritgen Cornelisdr. niet zijn moeder, maar zijn stiefmoeder, aangezien hij niet genoemd wordt als één harer erfgenamen...

Op 09-06-1628 woont hij op de Nieuwe Wetering. Hij bekent dan voor schout en schepenen van Alkemade een losbare rente van f 31:5:0 per jaar te hebben verkocht aan de kerk van Leimuiden. Hij verklaart de hoofdsom van f 500 te hebben ontvangen uit handen van de kerkmeesters van Leimuiden (Sijmon Jansz. Backer op de Oude Wetering, Seger Dircxz. Smit te Leimuiden en Claes Claesz. Moij (of: Mog?) te Vriezekoop). De rente is bezet op de volgende onroerende zaken:
1. Een woning, bestaande uit huis, barg, schuur en land, groot omtrent 5 morgen, gelegen aan het noordeinde van de Nieuwe Wetering. Belendingen: oost: de Nieuwe Weteringerdijk, zuid: Mourijn zelf met een leen van 3 morgen, gehouden van het Huis van Warmond, west: de erfgenamen van Jan Jacobsz. Crull van de Ade, en noord: de kinderen en erfgenamen van Cornelis Jan Mourinsz. zaliger (zijn broer), Dirck Dircxz. van de Ade en de weduwe van Dirck van Griecken, in zijn leven baljuw en schout van Hoogmade
2. 5 Morgen land ten noorden van de voorgaande partij. Belendingen: oost: de Nieuwe Weteringerdijk, zuid: de weduwe van Dirck van Griecken voornoemd, west: de weduwe en erfgenamen van Maerten Pietersz. in Zevenhuizen, en noord: de weduwe van Louris Claesz. en de kinderen van de voornoemde Cornelis Jan Mourinsz.
Bovengenoemde partijen zijn bezwaard met een losbare rente van f 2.200 kapitaals, aankomende Sijbrant van Alckemade.
(bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 74, folio 70)

Hij verkreeg op 09-01-1618 een leen van de Hofstede Warmond van 3 morgen op de Nieuwe Wetering (later deel uitmakend van de Lijkerpolder) in ruil voor een leen van 2½ morgen tussen de Sever en de Kever dat naar Dirck van Griecken (baljuw en schout van Hoogmade en Koudekerk) ging. De belendingen waren: zuid: Dirck van Griecken, west: Pieter Cornelisz. en Albert Antonsz., noord: de leenman, en oost: de Nieuwe Weteringerdijk. Op 04-12-1638 "verkocht" hij dit leen aan Oude Nikolaas (en diens broer en zussen), zoon van Cornelis Nikolaasz. Costerman en Machteld, dochter van Nikolaas van Rodenburg in ruil voor 6 obligaties van in totaal f 1.150 en een rente van f 350 (kapitaals). (bron: OV, jaargang 1980, pag. 655, 664 en 665)

Volgens de morgenboeken van Alkemade van 1652, 1656 en 1660 bezit Mouringh Jan Mouringhsz. 3 morgen land te Nieuwe Wetering, gekocht van Dirck van Griecken, 1 morgen 48 roeden (gekocht van de weduwe van Dirck van Griecken; niet meer in 1660) en 267 roeden (nog niet in 1652), gekocht van Pieter Tonisz. Ene Jan Mouringhsz., denkelijk zijn zoon, bezit eveneens te Nieuwe Wetering in 1652, 1656 en 1660 550 roeden, gekocht van zijn vader, en partijen van 3 morgen en 1 morgen 202 roeden, gekocht van de weduwe van Dirck van Griecken, alleen in 1652 en 1656 partijen van 1 morgen 150 roeden en 300 (in 1656: 400) roeden, gekocht van de weduwe van Leendert Jansz, en alleen in 1652 575 roeden, gekocht van de weduwe van Jan Jacobsz. Couck. In 1652 en 1656 is ook sprake van een Aeltgen Mourinsdr., die te Nieuwe Wetering eigenares is van 82 roeden hennepland, gekocht van de erfgenamen van Albert Cornelisz., en 50 roeden (alleen in 1656), gekocht van Pieter Jansz. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a, b en c)

In de morgenboeken van Alkemade van 1652 en 1656 wordt "Doctoor" Cornelis Weesp te Leiden genoemd als eigenar van de volgende stukken land te Alkemade:
1. 9 Morgen 350 roeden, gekocht van Mourijn Jan Mourinsz.
2. 16½ morgen, gekocht van Dirck van Griecken
3. 150 Roeden, gekocht van Willem Cornelisz. Bijman
4. 11 Morgen, gekocht van de (erfgenamen van de) weduwe van Dirck van Griecken
(bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406a en b).
   3.  Aelbert Jansz. Overleden na 22-06-1593.
   4.  Marritgen Jansdr. Overleden na 22-06-1593.
Gehuwd. Getrouwd vóór 22-06-1593. Partner is Claes Claesz. Overleden na 22-06-1593.
   5.  Burchgen Jansdr. Overleden na 22-06-1593.
Gehuwd. Getrouwd vóór 22-06-1593. Partner is Pieter Jansz. Overleden na 22-06-1593.
   6.  Neeltgen Jansdr. Overleden na 22-06-1593.
Gehuwd. Getrouwd vóór 22-06-1593. Partner is Gerrit Claesz. Overleden na 22-06-1593.

 
770    Fijnto Pietersz. RIJCKHOUT, geboren ±1550 te Enkhuizen. Ben hier niet zeker van. Heb dit gegeven uit secundaire bron. Volgens een andere secundaire bron zou hij uit het huidige België afkomstig zijn. (gezindte: NG), begraven ±1627 te Hillegom.
Gehuwd met
771    ? KARREMAN, dochter van Hendrik Outgers KARREMAN (zie 1542).
Uit dit huwelijk:
   1.  Wendelmoet Venters (zie 385).

 
772    Willem Pietersz. (SWILL), geboren ±1532. Overleden tussen 1604 en 05-12-1610. Hij woonde te Noordwijkerhout. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26)

In een akte van 1640 worden zijn kinderen "Swill" genoemd. Op 22-02-1640 geven zijn kinderen en kleinkinderen (als erfgenamen Cijtgen Pietersdr.) een volmacht aan Huijbert Willemsz. Swill om een huis, erf en lijnbaan in Katwijk aan de Rijn te verkopen. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26), zoon van Pieter Gerrit Aelwijnsz.z. (zie 1544) en Agnietgen Pouwelsdr. (zie 1545).
Kinderen:
   1.  Pieter Willemsz. SWILL, geboren ±1567. Ongehuwd overleden vóór 22-02-1640. Hij woonde te Noordwijkerhout. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
   2.  Huijbert Willemsz. van der SWILL (zie 386).
   3.  Jan Willemsz. SWILL. Ongehuwd overleden vóór 22-02-1640. Hij woonde te Noordwijkerhout.
   4.  Adriaen Willemsz. SWILL. Overleden vóór 22-02-1640. Op 08-03-1616 was hij woonachtig in Delfland. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
   5.  Pouwels Willemsz. SWILL. Overleden tussen 1609 en 25-10-1612. Hij woonde te Noordwijkerhout. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd met Trijntgen Lenertsdr. van TETHRODE, dochter van Lenert Daniëlsz. van TETHRODE en Marijtgen Gerritsdr.
   6.  Angnietgen Willemsdr. SWILL. Overleden tussen 22-02-1640 en 19-05-1648. Ze woonde te Voorburg. Vermeld op onder meer 02-01-1617 en 06-05-1640. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd met Cornelis Adriaensz. COPER. Overleden na 19-05-1648.
   7.  Adriaentgen Willemsdr. Vermoedelijk kinderloos overleden. Ze woonde te Langeveld (onder Noordwijk). Vermeld op 02-01-1617 en 19-07-1624. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd met Cornelis Willemsz.
   8.  Marijtgen Willemsdr. SWILL. Kinderloos overleden tussen 22-02-1640 en 16-06-1652. Ze woonde te Rijswijk (ZH). (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd met Pouwels Cornelisz. van GUTSHOORN. Vermeld op onder meer 02-01-1617, 06-05-1640 en 16-06-1652. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
   9.  Lijsbeth Willemsdr. SWILL, overleden ±1616. Overleden tussen 1614 en 10-06-1617. Ze woonde te Voorhout. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd met Jan Gerritsz. in 't RIETVELD, geboren ±1581. Overleden na 16-06-1652. Ook wel: "Rietveld".
   10.  Niesgen Willemsdr.
Gehuwd met Adriaen Anthonisz. Vermeld op 08-08-1612 en 02-01-1617. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).

 
776    Adriaan Cornelis Sijmensz. (van SEESTRATEN), geboren ±1545, overleden ±1617 te Noordwijk. Overleden tussen 31-05-1616 en 07-05-1618. Zoon van Cornelis Sijmensz. (van SEESTRATEN) (zie 1552) en Maritje Jansdr. (zie 1553).
Gehuwd met
777    Duijfje Warboutsdr. Overleden vóór 31-05-1616.
Uit dit huwelijk:
   1.  Claes Adriaansz. van SEESTRATEN (den Boer) (zie 388).

 
Generatie XI

 
1064    Dirck Willeboortsz. Ene Jonge Dirck Willeboortsz. te Oude Wetering bezit volgens het morgenboek van 1580 van Rijnsaterwoude in dat ambacht 40 morgen min 10 roeden en nog 200 roeden van Lou Mouritsz. (onder "Rijnsaterwoude staan nog eens 300 roeden op naam van Jonge Dirck Willeboortsz., die hij van Lou Mouritsz. gekocht zou hebben). In het morgenboek van Rijnsaterwoude van 1592 staat 8½ morgen land in dat ambacht op naam van Jonge Dirck Willeboortsz. te Oude Wetering. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, inv.nr. 6570)

Jonge Dirck Willeboortsz. woonde in 1599 en 1600 te Alkemade. Voor de "capitale leninge" van 1599 werd hij aangeslagen voor f 25 (wat een vermogen impliceert van f 5.000 à 6.000). Hij verklaarde echter onder ede dat zijn goederen minder waard waren dan f 4.000. Hiermee werd de aanslag voor 1599 f 15 en voor f 30 (in 1600 was het bedrag van de aanslag ten opzichte van 1599 verdubbeld). (bron: Kohier van de Capitale Leninge van het jaar 1600 voor de dorpen in het ressort Leiden; getranscribeerd door de Werkgroep Oud Schrift).
Kinderen:
   1.  Dirck Dirck Willeboortsz. OUDE COMAN (zie 532).
   2.  Cornelis Dirck Willeboortsz. (zie 542).
   3.  Jonge Dirck Dircxsz. Hypothetisch!

Wellicht vader van Cornelis Jonge Dircxz., op naam van wiens weduwe te Oude Wetering in het morgenboek van Leimuiden van 1636, 1640 en 1644 25 roeden land staan. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a en b)

De in de voorgaande alinea genoemde Cornelis Jonge Dircxsz. was getrouwd met Appolonia Jansdr. en woonde aan de oostzijde van de Oude Wetering in het ambacht van Rijnsaterwoude. Op 15-05-1651 laten hun kinderen en kleinkinderen (als erfgenamen van Appolonia; Cornelis is reeds vóór Appolonia gestorven) een transportakte passeren, betreffende de in het openbaar aan Henrick Jansz. Cop, scheepstimmerman op de Drecht te Vriezekoop, verkochte woning (huis, hooihuis, werf en landen, samen te verongelden voor 3 morgen 550 roeden) van Appolonia in de Heilige Geestpolder in het ambacht van Rijnsaterwoude (oost: de Oude Leimuiden, zuid: de kinderen en erfgenamen van Matheus Jonge Dircxsz., IJsbrant Willemsz. Jonge Jannen en Dirck Cornelisz. Joffer, west: de Oude Wetering, en noord: de weduwe van Cors Laurensz.). Koopsom: f 3.000 (in de vorm van een kustingbrief, die op 16-08-1665 geheel blijkt te zijn voldaan).
De kinderen en kleinkinderen/erfgenamen van Appolonia Jansdr. en Cornelis Jonge Dircxsz. zijn:
1. Dirck Cornelisz. Cloot, burgerschipper van de stad Amsterdam
2. Maritgen Cornelisdr., weduwe van Jan Fransz. Lanst, mede wonende te Amsterdam
3. Cornelis Cornelisz. Lanst, zoon van wijlen Anna Cornelisdr., geteeld bij Cornelis Fransz. Lanst
4. Jan Adriaensz. x Maritgen Cornelisdr. (volle zus van Cornelis Cornelisz. Lanst (3))
5. De weeskinderen van Jan Cornelisz. Cloot (broer van voornoemde Dirck Cornelisz. Cloot, die oom en voogd van de kinderen is)
6. De nakinderen van voornoemde Anna Cornelisdr., geteeld bij haar tweede man IJsbrant Willemsz. Jongejannen
7. De nagelaten weeskinderen van wijlen Jonge Gerit Cornelisz. Hogenboom en wijlen Maritgen Cornelisdr.

(bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 7, folio 422).
   4.  Willeboort Dircxsz. Filiatie onzeker.

Op 01-02-1579 passeert er een reeks (transport)akten voor schout en schepenen van Aalsmeer, waarin Willeboort Dircxsz. en Cornelis Dircxsz. (ook wel "Cornelis Dircxsz. Willeboort), beiden wonende op de Oude Wetering, voorkomen:
1. Jan Borritsz. te Leimuiden is f 140 schuldig aan Willeboort Dircxsz. van de Oude Wetering ter zake van de koop van "bovenstaand perceel" (in voorgaande akte koopt Jan Borritsz. van Willem Mart(en)sz., als zoon en voogd van de weduwe van Nijes van Marten Allartsz., een stuk land in Leimuiden). West: Jan Jacopsz. Uijttenhemel, oost: Claes IJsbrandsz., zuid: Cornelis Dirxsz. en noord: Engel Volckertsz.
2. Willem Martensz., als zoon en voogd van de weduwe van Nijes Marten Allartsz., verkoopt aan Cornelis Dircxsz. en Willeboort Dircxsz. van de Oude Wetering, een stuk land bij Leimuiden. Oost: Jan IJsz., west: Cornelis Jansz., zuid: de Vriezekoopsedijk, en noord: Jan Borritsz.
3. Cornelis Dircxsz. Willeboort, wonende op de Oude Wetering, is f 44 schuldig aan de weduwe van Nijes Marten Allartsz.
4. Willem Marten(sz.), als voogd van de weduwe van Nijes Marten Allartsz., verkoopt aan Willeboort Dircxsz. van de Oude Wetering een stuk land in de ban van Leimuiden. Oost: de weduwe van Nijes Marten Allartsz, west: de Groeneweg, zuid: de Vriezekoopsedijk. Met vrije doorgang om bij de Vriezekoopsedijk te mogen varen tot aan de Calslagerbrug.
5. Willeboort Dircxsz. voornoemd is f 221:11:0 schuldig aan de weduwe van Nijes Marten Allartsz. voor de koop van 4.
(bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 716, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk)

Op 13-11-1583 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Pieter Crijnen Mouwerijnsz., net als Willeboort wonende aan de Oude Wetering, voor f 160 een bezegelde schouten-kwijtschelding betreffende een stuk land in Burgerveen. Oost: Nijen Marten Allartsz. weduwe, zuid: de Vriezekoopsedijk, en west: de Groeneweg.
(bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 718, folio 836 en 837, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk).

 
1084 =    1064 Dirck Willeboortsz..
 
1542    Hendrik Outgers KARREMAN, geboren ±1530 te Enkhuizen, overleden op 04-09-1611 te Hillegom.
Kind:
   1.  ? (zie 771).

 
1544    Pieter Gerrit Aelwijnsz.z. Schout van Noordwijkerhout (1552-1553), geboren te Sassenheim, overleden ±1563. Overleden tussen 08-05-1562 en 1564. Zoon van Gerijt Aelwijnsz. (zie 3088).
Gehuwd met
1545    Agnietgen Pouwelsdr. Ze wordt nog vermeld in 1568. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26), dochter van Pouwels Claesz. (zie 3090) en Agnies Sijmonsdr. (zie 3091).
Uit dit huwelijk:
   1.  Willem Pietersz. (SWILL) (zie 772).
   2.  Sijmon Pietersz. Geboren ±1535. Overleden tussen 20-05-1577 en 01-05-1584. Hij woonde te Langeveld (onder Noordwijk). Hij had (minimaal) 6 kinderen. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
   3.  Pouwels Pietersz. Geboren ±1547, overleden na 1622. Hij woonde te Noordwijkerhout. Hij wordt vermeld tussen 1580 en 1623. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd met Marijtgen Gijsbertsdr. Overleden na 1622.
   4.  Gerritgen Pietersdr. Overleden vóór 16-03-1577.
Gehuwd met Jan Gerritsz. Overleden tussen 1568 en 30-07-1575. Ze woonden te Langeveld onder Noordwijk. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
   5.  Neeltgen Pietersdr. Overleden tussen 20-07-1602 en 05-12-1610. Ze woonde te Noordwijk. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd (1) met Lenert Jeroensz. VERPLAS, overleden vóór 1563. Vermeld vanaf 1558. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd (2) met Jan Sijmonsz. Overleden tussen 1599 en 29-07-1602. Vermeld vanaf 1565. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
   6.  IJsbrant Pietersz. Overleden tussen 1580 en 05-12-1610. Hij woonde te Noordwijkerhout. Vermeld in 1574 en 1580. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd met Jannetgen Dircxdr. Er waren (minimaal) 8 kinderen uit dit huwelijk. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
   7.  Marijtgen Pietersdr. Overleden vóór 05-12-1610. Ze woonde te Noordwijkerhout. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd met Pieter Cornelisz. VERDEL. Vermeld in 1580 en 1604. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
   8.  Cijtgen Pietersdr. Overleden tussen 05-12-1610 en 02-01-1617. Ongehuwd gebleven.

Zij is de "erftante" van het artikel van H.M. Kuypers in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), getiteld "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante".
   9.  Leentgen Pietersdr. Overleden na 1622. Ze woonde te Lisse. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd met Claes Jacobsz. van OOSTEN. Overleden tussen 1622 en 30-04-1647.

 
1552    Cornelis Sijmensz. (van SEESTRATEN), geboren ±1515. Overleden vóór 07-03-1577.
Gehuwd ±1542 met
1553    Maritje Jansdr. Geboren ±1520. Overleden vóór 07-03-1577.
Uit dit huwelijk:
   1.  Adriaan Cornelis Sijmensz. (zie 776).

 
Generatie XII

 
3088    Gerijt Aelwijnsz. Overleden vóór 1527. Vermeld vanaf 1492. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Kind:
   1.  Pieter Gerrit Aelwijnsz.z. (zie 1544).

 
3090    Pouwels Claesz. Vermeld tussen 1503 en 1553. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd met
3091    Agnies Sijmonsdr. Geboren te Noordwijkerhout(?), dochter van Sijmon Brantsz. (zie 6182) en Marijtgen (zie 6183).
Uit dit huwelijk:
   1.  Agnietgen Pouwelsdr. (zie 1545).

 
Generatie XIII

 
6182    Sijmon Brantsz. Vermeld vanaf 1472. (bron: H.M. Kuypers, "Cytgen Pietersdr., een juweel van een erftante", artikel in Ons Voorgeslacht, jaargang 49 (1994), blz. 1-26).
Gehuwd met
6183    Marijtgen, overleden vóór 1517.
Uit dit huwelijk:
   1.  Agnies Sijmonsdr. (zie 3091).

Homepage | E-mail


gemaakt met PRO-GEN 'Genealogie à la Carte' software