1. | Eustatius (Eustache, Eustaes, Eustasie, Staes) (zie IIa). |
2. | Bertram (zie IIb). |
3. | IJda (zie IIc). |
4. | Margriete. Overleden na 10-05-1533. Gehuwd. Getrouwd vóór 10-05-1533. Partner is Gielis BOOM. Overleden na 10-05-1533. |
5. | Dimpna (Dijmna). Overleden na 10-05-1533. Gehuwd. Getrouwd vóór 10-05-1533. Partner is Jan van den BRANDE. Overleden na 10-05-1533. |
1. | Sieur Judocus (Joos) MESOUS (zie IIIa). |
2. | Digna (Digne, Dimpne). Overleden na 28-09-1605. Ook wel: Mesaux. Op 03-12-1556 belooft Willem van der Elst, zoon van Geert van der Elst en Joozijne Polspoel, voor schepenen van Meise aan Merten Masouwen namens en ten behoeve van Digne Masouwen, dochter van Eustatius Masouwen, een erfelijke rente van twee karolusguldens per jaar (kwijtbaar tegen de penning 16) te zullen betalen, vanaf 1557 telkens verschijnende op Allerheiligen, bezet op de hofstede van zijn ouders (die daarmee instemmen) te Eversem in de parochie van Meise (belendingen: 1. de goederen van Jan Verbesselt, 2. de goederen van de erven Zeger Lauwers, 3. 's herenstraat, en 4. de goederen van de kerk van Meise). De hofstede is verder belast met een cijns van 7 stuivers 9 mijten per jaar aan Mevrouw van Bouchout als vrouw van de grond. (bron: RA Beveren, Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 5702 (Meise), folio 17v). |
3. | Merten (zie IIIb). |
4. | Gielis. Overleden na 24-03-1597. Ook wel: Mesaux. |
5. | Jan (zie IIIc). |
6. | Margriete (zie IIId). |
7. | Machtilt. Overleden na 01-12-1545. Ze was op 01-12-1545 nog ongehuwd. |
1. | Eustachius (Eustaes, Eustaus, Stacen) MESAUS (zie IVa). |
2. | Petrus (Peeter) MESAUS (zie IVb). |
3. | Jacobus (Jaecques) MESAUS (zie IVc). |
4. | Gertrudis (Geertruijdt) MESAUS. Overleden tussen 19-08-1593 en 23-02-1607, waarschijnlijk kinderloos. Gehuwd vóór 1594. Getrouwd vóór 19-08-1593. Echtgenoot is Benedictus van BEVERE, koster van Rossem (1580) en daarna van Wolvertem (nog in 1610), schepen van Wolvertem (1617) en schepen van het laathof van Dielegem te Wolvertem (1626), geboren ±1564, overleden op 30-01-1632 te Wolvertem, België. Ook wel: Van Bever en Van Beveren. Op 31-01-1606 krijgt hij voor schepenen van Grimbergen een meiseniersbrief. Hij woont dan te Wolvertem. Stavers zijn Jan de Roovere, zoon van Geert, en Merck Aelbrecht. (bron: Jan Lindemans, "Van Meiseniersbloed", verwijzing naar ARA, SGB, Grimbergen, inv.nr. 3485, blz. 1-83) In een ongedateerd, doch 17de eeuws (in ieder geval van na 1632, hoewel de inventaris van het RA Beveren vermeldt dat het uit de 16de eeuw dateert), cijnsboek van het Laathof van de abdij van Groot-Bijgaarden te Wolvertem, worden de erfgenamen van Benedictus van Bever genoemd als belenders van een half bunder land, zijnde een afgescheiden deel van een heel bunder, van Joos de Smeth, dat hij deels door successie en deels door koop heeft verkregen, gelegen op de Lindenkouter binnen de parochie van Wolvertem. Belendingen: a. de goederen van het godshuis van Dielegem, b. de goederen van de erven Benedictus van Bever, c. de goederen van Joos Cruenens den Jonghen, en d. de goederen van Peeter en Gillis van Malderen. In de volgende inschrijving, betreffende een deel van de ander helft van het bunder, wordt Jan van Bever als belender genoemd. Kennelijk is hij de erfgenaam of één der erfgenamen van Benedictus (denkelijk diens zoon). (bron: RA Beveren, Schepengriffies Vlaams-Brabant, Laathof van de abdij van Groot-Bijgaarden te Wolvertem, inv.nr. 8005/1), zoon van Marcus (Merck) van BEVERE en Margriete van der HEIJDEN. Ze lieten geen kinderen na. |
1. | Judocus, gedoopt (RK) op 02-08-1592 te Vilvoorde, België (getuige(n): Judocus Mesaus en Anna Mesaus). Waarschijnlijk jong overleden, doch in ieder geval vóór 09-11-1649. |
2. | Wilhelmus (Guillam), gedoopt (RK) op 31-07-1594 te Vilvoorde, België (getuige(n): Wilhelmus de Prell(?) en Anna van Oetes(??)wijck). De achternaam van de vader lijkt in de doopakte "Metois" of "Mesois" te zijn (als voornaam wordt "Anastasius" gegeven). Van de moeder wordt alleen de voornaam ("Margareta") gegeven. Zonder nageslacht overleden tussen 28-09-1605 en 09-11-1649. Op 28-09-1605 verkrijgt zijn grootvader Joos Mesaux (Mesous) een erfelijke rente van f3 per jaar (kwijtbaar tegen de penning 16) van het echtpaar Mattheeus de Cock en Margriete van der Elst, waarvan hij (Guillam) zijn leven lang het vruchtgebruik ("tocht ende bijleve") hebben zal. Na zijn dood zal de rente (of, indien de rente intussen is afgelost, de kapitale penningen) terugkeren naar "opa Joos" of diens wettelijke erfgenamen. De rente is bezet op een behuisde hofstede binnen de parochie Meise op de plaats geheten "Everchem" (hier wordt denkelijk het huidige gehucht Eversem mee bedoeld). Belendingen: 1. de goederen van Gillis Verbesselt, 2. de goederen van Mertten Jacobs, 3. 's herenstraat, en 4. de goederen van de kerk van Meise. Naast een cijns van 7 stuivers en 9 mijten per jaar aan de heer van Bouchout als heer van de grond is de hofstede belast met een erfelijke rente van f2 aan Digna Mesaux, dochter van Eustasie en zus van Guillams "opa Joos", volgens een constitutiebrief uit 1556. (bron: RA Beveren, Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 5708 (Meise), folio 216). |
3. | Anthonius (Anthone, Anthoen) (zie Va). |
4. | Matheus (Mattheeus) (zie Vb). |
5. | Heer en Meester Eustachius, priester, pastoor van Boekhoute (1631-1649), gedoopt (RK) op 26-07-1601 te Vilvoorde, België (getuige(n): Guilielmus Keldermans en Maria van de Cautere), overleden op 27-12-1649 op 48-jarige leeftijd. In een notariële akte d.d. 13-02-1650, gepasseerd voor notaris Joannes van der Guchte te Vilvoorde, geven Juffrouw Maria Mesaus (spelling volgens handtekening), laatst weduwe van Andries Vospoel, Anna Marchant (handtekening: "Marsant"), weduwe van Matheus Messeaux (Messaus), en Juffrouw Agnes Mesaus (spelling volgens handtekening), dochter van Peeter, aan de eerwaarde heren Merten Mommaerts en Eustatius Messeaux, beiden priesters, procuratie om namens hen schulden, actiën en kredieten, etc., te innen en ontvangen, die hen (de dames) competeren uit het sterfhuis van Heer Eustatius Messeaux, wijlen pastoor van Boekhoute. (bron: RA Leuven, Notariaat, inv.nr. 3811 (notaris Joannes van der Guchte te Vilvoorde), jaar 1650, akte 154). Hij was pastoor van Boekhoute van 16-05-1631 tot zijn dood op 27-12-1649. Tussen 1634 en 1637 zat hij gevangen in IJzendijke. Waarschijnlijk is hij de Eustaas Mesaus die in 1620 als student te Leuven werd ingeschreven (volgens het artikel "De Parochiegeestelijkheid in het Meetjesland tijdens het Oude Regiem" in "Appeltjes v/h Meetjesland", 1980, pagina 221 en verder, zou dat op zijn neef (oomzegger) slaan, maar dat lijkt me een vergissing). Hij was baccalaurus in de godsgeleerdheid (S.T.B.: scientiae theologicae baccalaurus). Hij was een oom van Eustaas Mesaus, die van 1648 tot 1660 onderpastoor was van Evergem en van 1660 tot zijn dood in 1667 pastoor van Ertvelde. (bron: Appeltjes v/h Meetjesland, jaargang 1980, pagina 230, 233) Op 18-02-1625 krijgt hij van zijn ouders, om hem te stellen in de priesterlijke staat, een erfelijke rente van f75 per jaar, bezet op de drie nieuw gemetselde huizen in de Mosselpoortstraat (de tegenwoordige Vlaanderenstraat) te Vilvoorde, die elk een jaarlijkse huur van f35 opbrengen (zie over deze huizen verder de opmerkingen bij zijn ouders). Deze rente zal in mindering moeten worden gebracht op zijn kindsdeel bij de verdeling van zijn ouders' nalatenschap. Op 11-03-1625 stellen zijn ouders ter meerdere zekerheid ook hun andere huis in de Mosselpoortstraat, namelijk het huis "Antwerpen" waarin zij wonen, als onderpand. Tevens laten zij voor schepenen van Vilvoorde vastleggen dat de rente niet mag worden afgelost (tegen de penning 16), zolang hun zoon Meester Eustacius geen voldoende beneficie of positie ("capelrij") heeft. (bron: Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 7338 (Vilvoorde), folio 27 en 29v) Op 12-09-1634 krijgt hij van zijn ouders een erfrente van 26 rinsguldens 11 stuivers en één oord per jaar, bezet op hun huis met boomgaard genaamd "Antwerpen" te Vilvoorde, in de straat gaande naar de Mechelsepoort (dit is de Mosselpoortstraat, tegenwoordig "Vlaanderenstraat" geheten). Zie over het huis "Antwerpen" verder de opmerkingen bij de ouders van Eustachius. (bron: Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 7344 (Vilvoorde), folio 10) In het doopboek van Bassevelde staan in 1635 enige dopen door Eustachius Mesaus, pastoor van Boekhoute. Vermoedelijk was er even geen pastoor in Bassevelde. Het aantal doopinschrijvingen in Bassevelde is in 1635 dan ook zeer gering. Helaas zijn de doopboeken van Boekhoute van vóór 1660 niet voorhanden (denkelijk verloren gegaan). Op 06-03-1647 koopt hij van Joos van Damme: 1. Een partij land van ongeveer 7 gemeten in Boekhoute, genaamd de Hooge Meetten(?). Belendingen: oost: de watergang van Bassevelde naar Boekhoute, zuid: de armen van Boekhoute, west: de erven Jan Cockuijt, en noord: Pieter van Rooten. Gebruikers zijn Cornelis Vereecken en Jooris Heijndricx 2. Een partij land 200 roeden, gebruikt door Joos van Damme zelf, in Bassevelde. Oost en noord: Vachen Isebaert, zuid: de erven Coorebijter, en west: Cristoffel Willems met twee stukjes Prijs: £ 18:10:0 vlaams per gemet. Het wettelijk transport voor schout en schepenen van Boekhoute passeert op 06-04-1647. (bron: RA Gent, Ambacht Boekhoute, inv.nr. 889, folio 100v) Op 30-09-1649 verliezen hij, Sieur Baudewijn de Buck, Jan Vereecken en diens vrouw Adriaenne van Damme (die daarvóór weduwe was van Pieter Rogiers en uit dien hoofde zijn zij partij) en Joos de Barbantere (als getrouwd hebbende de weduwe van Anthone Mesaus) voor de vierschaar van het ambacht Boekhoute de zaak die Cornelis Casier tegen hen had aangespannen om volledige betaling te krijgen voor een (niet gespecificeerd) stuk land. Tevens worden de verliezers veroordeeld in de proceskosten. (bron: RA Gent, Ambacht Boekhoute, inv.nr. 1012 (sententiën), sententie d.d. 30-09-1649) Hij werd als pastoor van Boekhoute in 1652 opgevolgd door Arnold Borquelmans. (bron: "Geschiedenis van de Gemeenten der Provincie Oost-Vlaanderen", door Frans de Potter en Jan Broeckaert, Gent 1870-1872; Arrondissement Eeklo, eerste deel, Boekhoute, blz. 114). |
6. | Juffrouw Maria (Marie, Maeijken) (zie Vc). |
7. | Joanna, gedoopt (RK) op 10-11-1605 te Vilvoorde, België (getuige(n): Joannes Daneels en Joanna de Becker). Waarschijnlijk jong overleden, doch in ieder geval vóór 09-11-1649. |
8. | Meester Petrus (Peeter) (zie Vd). |
1. | Maria (Marie), geboren ±1638. Overleden na 26-11-1650. |
2. | Martina (Martijnken, Martijne, Martijntjen) (zie VIa). |
3. | Janneken, geboren 05-1643. Overleden na 26-11-1650. |
4. | Margariete (Margarita), geboren op 02-04-1645. Overleden na 26-11-1650. |
1. | Meester Egidius (Gillis, Gielis) (zie VIb). |
2. | Joannes, gedoopt (RK) op 10-03-1624 te Vilvoorde, België (getuige(n): Joannes van der Vekenen en Anna Sarens), overleden vóór 1634. |
3. | Gertrudis, gedoopt (RK) op 27-04-1625 te Vilvoorde, België (getuige(n): Eustachius Meseaux en Gertrudis de Costere), overleden vóór 1634. |
4. | Catharina (Cathelijne) (zie VIc). |
5. | Eustachius (Eustace), gedoopt (RK) op 26-11-1630 te Vilvoorde, België (getuige(n): D. Eustachius Meseaux en Elizabetha van Antwerpen). Overleden na 26-11-1650. |
6. | Clara, gedoopt (RK) op 11-06-1633 te Vilvoorde, België (getuige(n): Paulus Marchant en Clara Marchant, begijn). Overleden vóór 09-11-1649. |
7. | Maria (Marie, Maijken), gedoopt (RK) op 05-06-1636 te Vilvoorde, België (getuige(n): Paulus van den Zande filius Mathei en Maria Paeps). De doopakte vermeldt niet haar voornaam. Het zou dus wellicht om de doop van een vroegoverleden zus van haar kunnen gaan. Maar gezien het feit dat de meter Maria heet en dat zij in een notariële akte van 26-11-1650 (notaris Joannes van der Guchte) genoemd wordt na haar broer Eustachius vóór haar zus Petronilla (zodat je mag aanneemen dat ze er qua leeftijd tussenin zit), lijkt het me toch waarschijnlijk dat dit de doop van Maria is. Overleden na 26-11-1650. |
8. | Petronilla (Petronelle), gedoopt (RK) op 31-08-1640 te Vilvoorde, België (getuige(n): Paulus Marchant en Petronilla Roetmans), overleden na 1681. |
4. | Eustachius (Eustatius) (zie VIIa). |
5. | Pieternelle (zie VIIb). |
6. | Meester Anthone (Anton) (zie VIIc). |
7. | Meester Franchois, onder-chirurgijn op het schip "de Twee Broeders", varende op West-Indië (1698), geboren ±1674, overleden op 10-10-1698 om 11:30 uur te Marsenisses (Martinique?), West-Indië. Hij voer als onderchirurgijn op het schip "de Twee Broeders" onder kapitein Daniel Mercussen op West-Indië. Hij overleed, volgens de inventaris van goederen door notaris J. Fret(?) gemaakt op 02-02-1699, op 10-10-1698 om 11:30 uur in "de Marsenisses" in West-Indië. Wellicht wordt hiermee het eiland Martinique bedoeld? Zijn staat van goed (Boekhoute) wordt door Guido Pieters (man van Joosijntien van Hecke, die weduwe was van Franchois' broer Eustatius) en Adriaen Verhaeghen (zwager van Franchois) op 15-04-1699 overgebracht ter weeskamer van Boekhoute. Zijn erfgenamen zijn: 1. De wees (Carlo Joannes) van zijn broer Eustatius Mesaus 2. De wezen van Adriaen Verhaeghen bij wijlen Petronelle Mesaus 3. Zijn broer Anthone Mesaus Hij laat onder meer 7/8 (het resterende achtste is van Andries Schippers) na van een hofsteedje met ongeveer 4 gemeten land (in twee stukken) binnen de stad Boekhoute, gebruikt en bewoond door Cathelijne Menu, vrouw van Gillis Wttendaele. Belendingen van het hofsteedje: oost: de Biervlietse Heerweg ("Herrewegh"), zuid en west: de heer van Puijsermaete(?), en noord: het straatje lopende van Boekhoute naar de Westmolen. Belendingen van de twee stukken land: oost: de heer Pieter Lambrecht, zuid: de watergang lopende van Bassevelde naar de zeesluis, west: de Biervlietse Heerweg, en noord: N. Scheppere en Gillis Waelbroeck. Het geheel is belast met een rente van £3 per jaar ten profijte van Joos de Maere. (bron: RA Gent, Ambacht Boekhoute inv.nr. 829, folio 128v). |
1. | Laurentia, gedoopt (RK) op 19-10-1594 te Rossem, België (getuige(n): Benedictus van Beveren en Adriana Peetermans). |
2. | Joannes, gedoopt (RK) op 13-05-1598 te Vilvoorde, België (getuige(n): Joannes Vekemans en Anna Bosbe (afkorting voor "Bosbeke"?)). Volgens de akte heet de vader "Petrus Messant" (of: "Messaut"). De moeder wordt niet genoemd. Overleden na 28-07-1637. |
3. | Anna, gedoopt (RK) op 30-09-1602 te Vilvoorde, België (getuige(n): Ma...(?) Willems en Gertrudis de Mertermans). De naam van de vader is in de akte "Petrus Messans" (of: "Messaus"?). De moeder wordt niet genoemd. |
4. | Nicolaus (zie Ve). |
5. | Judocus, gedoopt (RK) 1610 te Rossem, België (getuige(n): Judocus Mesaus en Cornelia van Vossem). Gedoopt op de "vierde dag van palmzondag". Overleden op 12-03-1668 te Wolvertem, België. |
6. | Gertrudis. Filiatie niet zeker. Gehuwd voor de kerk op 28-07-1637 te Wolvertem, België (RK) (getuige(n): Joannes Misous, Petrus van Malderen en Joannes van Beveren) met Nicolaes CROCKAER. |
1. | Judocus, gedoopt (RK) op 18-08-1591 te Rossem, België. Vermoedelijk overleden vóór 03-01-1617. |
2. | Barbara (Beijken) (zie Vf). |
1. | Cornelia, geboren ±1620, overleden na 1672. Gehuwd vóór 1672 met Hubertus DIVOIJE, overleden na 1672. |
2. | Elizabeth, geboren ±1621, overleden na 1634. |
3. | Anna, geboren ±1622, overleden na 1634. |
1. | Eustachius (Eustatius, Staes, Eustace) MESAUX (zie IVd). |
2. | Heijlweghe (Heijlken) MESSOUWS (zie IVe). |
1. | Petrus MESAULX, gedoopt (RK) op 30-05-1578 te Brussel, België (getuige(n): Petrus Grimberchis en Catarina Crispoels). Gedoopt in de kerk van OLV ter Kapelle. Van de moeder wordt in de doopakte enkel de voornaam (Joanna) genoemd. De vader heet in de doopakte "Eustachius Mesaulx". |
2. | Eustatius (Eustace, Eustaes) MESSAUWS (zie Vg). |
3. | Gillis MESAUS (zie Vh). |
1. | Martinus (Merten) (zie VId). |
2. | Eustatius, gedoopt (RK) op 26-06-1611 te Brussel, België (getuige(n): Eustatius Meesaus (sic) en Laurentia Coremans). Gedoopt in de kerk van OLV ter Kapelle. Overleden na 03-08-1626. Ook wel: Mesaux. |
3. | Jaspar MESAUX. Overleden na 03-08-1626. |
4. | Michael (zie VIe). |
1. | Eustachius, gedoopt (RK) op 30-04-1637 te Brussel, België (getuige(n): Eustachius Mesaus en Elijsabeth van Ooteghem). Gedoopt in de kerk van OLV ter Kapelle. |
2. | Egidius MESSEAU (zie VIId). |
1. | Anna, gedoopt (RK) op 01-05-1669 te Brussel, België (getuige(n): Cornelius Vijvermans en Anna van der Leijen). Gedoopt in de kerk van OLV ter Kapelle. |
1. | Elisabeth van de COUTERE. Overleden na 21-06-1605. Gehuwd. Getrouwd vóór 21-06-1605. Partner is Balthasar de DONDERE. Overleden na 21-06-1605. Ze woonden op 21-06-1605 te Meise. |
2. | Marie van de COUTERE (zie Vi). |
1. | Jan MESSOUWS, geboren vóór 1555. Overleden na 08-04-1579. |
2. | Olivier MESSOUWS, geboren vóór 1555. Overleden na 08-04-1579. Op 30-05-1578 transporteert hij voor schepenen van Meise aan Anthonijs van Hemelrijck, zoon van wijlen Philips, en diens vrouw Anna van der Schueren zijn kwart (denkelijk geërfd van zijn ouders) van een hofstede met huis te Hasselt in de parochie van Meise. Belendingen van de gehele hofstede zijn: 1. de goederen van Jonkheer Jan van der Ee, 2. de goederen van de abdij van Ouwergem, 3. en 4. 's herenstraat (heer is de Prins van Oranje). (bron: RA Beveren, Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 5705 (Meise), folio 46). |
3. | Nicolaes (Niclaes, Claes) MESSAUS (zie IVf). |
4. | Anna (Anneken) MESSAUS. Overleden, kennelijk zonder nageslacht, vóór 14-10-1622. Haar broer Niclaes Messaus te Antwerpen erfde van haar een (deel van een) hofstede gelegen bij de put te Hasselt onder Meise (bij Grimbergen). Niclaes Messaus laat op 14-10-1622 voor schepenen van Antwerpen een procuratiebrief passeren, waarin hij Joos van den Broecke, koster te Meise, opdracht geeft namens hem voor "here en wette" van Meise zijn recht in voornoemde hofstede wettelijk over te dragen aan Adriaen van den Eijnde en diens vrouw Maeijken Foquet, aan wie hij de hofstede (of althans zijn deel ervan) heeft verkocht voor £5 vlaams. Eerst op 27-01-1625 passeert de wettelijke overdracht voor de schepenbank van Meise. (bron: SA Antwerpen, SR-552, folio 122 en RA Beveren, Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 5713 (Meise), folio 196v). Mogelijk is Joozijne van den Cloote niet haar moeder, maar stiefmoeder. Ook wel: Mesaux, Mesouws en Messouws. Gehuwd. Getrouwd vóór 12-02-1574. Partner is Hendrick (Henrick) JACOBS. Overleden na 15-06-1580. Zoon van Joos JACOBS. Op 12-02-1574 (oude Brabantse stijl, dus 12-02-1575 n.s.) beloven zij voor schepenen van Meise aan Peeter van Rode wijlen Peeterszoon een erfelijke rente van f2:10 per jaar, bepand op een kwart van een hofstede met huis te Hasselt in de parochie van Meise (dat Lauwerijne Mesouws wijlen Jansdochter diezelfde dag aan hen getransporteerd heeft), groot (in het geheel) ongeveer een half bunder. Belendingen van de gehele hofstede zijn: 1. de goederen van de abdij van Ouwergem, 2. de goederen van Jonkheer Jan van der Ee, 3. en 4. 's herenstraat (heer is de Koning van Spanje over de geconfisqueerde goederen van de Prins van Oranje). Henricks vader Joos Jacobs levert ter meerdere zekerheid nog de volgende onderpanden: 1. Een hofstede met huis aan de Meisschemolen ("Meisschemuelen") te Meise, tussen de goederen van Aerdt van den Driessche en de Molenbeek 2. 1½ Dagwand land op het Beverland, gelegen aan de voornoemde hofstede (bron: RA Beveren, Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 5704 (Meise), folio 248v) Op 08-04-1579 verkrijgen ze voor schepenen van Meise van Anna's broers Jan, Olivier en Claes Messouws (laatstgenoemde wordt door zijn broers vertegenwoordigd) hun deel van een (kennelijk uit de nalatenschap van hun ouders komende) weide van ongeveer een dagwand in de parochie van Meise, tussen de goederen van de Kartuizers van Gratiën te Scheut (bij Brussel) aan beide zijden en met de Sint-Mertens Lindenweg aan één einde. Op dezelfde dag beloven ze aan Staes Messouws, zoon van wijlen Merten Messouws, een erfelijke rente van 3 karolusguldens te zullen betalen (kwijtbaar tegen de penning 16), bezet op de voornoemde weide en op een hofstede met huis te Hasselt in de parochie van Meise, tussen de goederen van Willem van den Moirtere en die van Peeter van Rode en aan één einde komende aan 's herenstraat (de heer van de grond is trouwens de Prins van Oranje, aan wie jaarlijks een blauwe kroon en een kapoen verschuldigd is). (bron: RA Beveren, Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 5705 (Meise), folio 28 en 28v) Op 15-06-1580 verkrijgen ze voor schepenen van Meise van Jan van den Moirtere, zoon van wijlen Rombout, de helft van een hofstede met huis (het geheel is groot ongeveer één dagwand) te Hasselt in de parochie van Meise, die de verkoper geërfd heeft van wijlen Margarite van den Moirtere, dochter van wijlen Willem van den Moirtere en wijlen Peetrijne Vrijdachs, gelegen tussen de goederen van Peeter van Rode aan twee zijden en 's herenstraat (heer is de Prins van Oranje) aan de andere twee zijden. (bron: RA Beveren, Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 5705 (Meise), folio 54). |
5. | Lauwerijne MESOUWS. Overleden na 12-02-1575. Op 12-02-1574 (oude Brabantse stijl, dus eigenlijk 12-02-1575 n.s.) transporteert zij, vergezeld van haar man Pauwel Guericx, voor schepenen van Meise, aan Henrijck Jacobs filius Joos en diens vrouw Anna Mesouws (Lauwerijnes zus of halfzus) haar kwart van een hofstede met huis te Hasselt in de parochie van Meise, groot (in het geheel) een half bunder. Belendingen van de gehele hofstede zijn: 1. de goederen van de abdij van Ouwergem, 2. de goederen van Jonkheer Jan van der Ee, 3. en 4. 's herenstraat (heer is de Koning van Spanje over de geconfisqueerde goederen van de Prins van Oranje). De hofstede is belast met 2 zakken (maat van Meise) rogge per jaar, waarvan een veertel aan de pastoor en de koster (van Brussegem?) en de rest aan de Heilige Geest van Brussegem. (bron: RA Beveren, Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 5704 (Meise), folio 247v). Gehuwd. Getrouwd vóór 12-02-1575. Partner is Pauwel GUERICX. Overleden na 12-02-1575. |
1. | Nicolaus, gedoopt (RK) op 04-03-1587 te Antwerpen, België (getuige(n): Bartholomeus Roecx en Margriet van Steenwinckel). Gedoopt in de OLV-Kerk. |
2. | Guilielmus (Guilliame) (zie Vj). |
3. | Petrus, gedoopt (RK) op 03-06-1591 te Antwerpen, België (getuige(n): Christiaen Peemans en Tanneken van de Kerckhoven). Gedoopt in de OLV-Kerk. |
4. | Judoca, gedoopt (RK) op 19-09-1593 te Antwerpen, België (getuige(n): Joos van Zubroen(??) en Maeijken Wemmers). Gedoopt in de OLV-Kerk. |
5. | Magdalena, gedoopt (RK) op 29-06-1597 te Antwerpen, België (getuige(n): Peeter Aelbrechts en Magdalena Speeckx(?)). Gedoopt in de OLV-Kerk. |
6. | Joannes, gedoopt (RK) op 04-05-1600 te Antwerpen, België (getuige(n): Niclaes Schellinck en Tanneken Francken). Gedoopt in de OLV-Kerk. |
7. | Margareta, gedoopt (RK) op 21-03-1602 te Antwerpen, België (getuige(n): Jeuris de Hondt de Ouden en Margriet Speeckx). Gedoopt in de OLV-Kerk. |
1. | Guilliame (zie VIf). |
2. | Abraham, gedoopt (RK) op 09-05-1623 te Antwerpen, België. Gedoopt in de parochie van de OLV-Kerk (Noord) (moet ik nog opzoeken!). Jong overleden. |
3. | Sara, gedoopt (RK) op 09-05-1623 te Antwerpen, België. Gedoopt in de parochie van de OLV-Kerk (Noord) (moet ik nog opzoeken!). Jong overleden. |
4. | Nicolaus, gedoopt (RK) op 23-01-1628 te Antwerpen, België (getuige(n): Nicolaus Verivijen(?) en Catharina Deijrlinckx). Gedoopt in de Sint-Walburgiskerk (Burchtkerk). Overleden vóór 1637. |
1. | Niclaes. |
1. | Jan MESAUS (zie IIIe). |
2. | Heer Peeter, priester (1558). Overleden na 05-07-1558. Op 05-07-1558 transporteert, voor schepenen van Meise, de priester Heer Peeter Masouwen, zoon van wijlen Eustatius (sic!, denkelijk wordt "Bertram" bedoeld) aan zijn broer Jan Masouwen en diens vrouw Joozijne Timmermans, de helft van een hofstede met huis te Meise, die hij deels reeds geërfd heeft van zijn vader en deels nog zal erven van zijn moeder Margriete Bruijlants. De hofstede is 1½ dagwand groot en heeft als belendingen: 1. de goederen van het godshuis van de Kartuizers te Scheut bij Brussel, 2. de goederen van Daneel van Gendt, en 3. het kerkhof van Meise. Heer van de grond is de Prins van Oranje (namens wiens meier Merten Masouwen, wel zoon van Eustatius!, optreedt als stadhouder). (bron: RA Beveren, Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 5702 (Meise), folio 142). |
1. | Joos MESAUX. Overleden na 11-03-1630. Ook: Mesouws, Messouws, Messaux en Messauws. |
2. | Catarina (Katherijne, Kathelijne, Cathelijne) MESAUX (zie IVg). |
3. | Heer Gielis MESAUX, priester, pastoor van Ossel (1593-1623) en van Brussegem en Hamme (bij Wemmel) (1593). Overleden na 23-01-1623. Ook wel: Messaux, Messaulx, Mesouws en Messouws. Op 04-12-1585 was hij nog geen "Heer". Voor schepenen van Meise draagt hij op 25-06-1593 als parochiaan (pastooor) van de kerken en parochies van Brussegem, Ossel en Hamme, vergezeld van koster en kerkmeesters, aan Wouter Creijten, zoon van wijlen Wouter, een rente van vier karolusguldens per jaar over, die deel uitmaakt van een meerdere rente van f12 per jaar, die op 14-11-1553 door Adriaen van Streethem en Adriana van der Hoffstadt, dochter van wijlen Jan van der Hoffstadt, werd geconstitueerd ten behoeve van Philips van Gendt, de natuurlijke zoon van Jan van Gendt. Onder meer via Gielis' vader Jan Massouwen/Mesaus (zie opmerkingen bij hem) kwam de rente terecht bij Heer Franchois Roelandts, pastoor van Ossel, die haar bij testament d.d. 15-05-1572 legateerde aan de kerk van Ossel. De rente is bezet op een zesde van het winhof "Hof ter Hasselt" (gelegen in de parochie van Meise op door de Koning van Spanje geconfisqueerde grond van de Prins van Oranje, aan drie zijden belend door "'s herenstraat" en aan de vierde door de goederen van Peeter van Rhode) en op "54 andere items". De rente van f4 draagt Gielis nu qualitate qua over om een klok te kunnen kopen voor de kerk van Ossel. Hiervoor verklaren hij en zijn voornoemde medecomparanten toestemming te hebben gekregen van de inmiddels overleden aartsbisschop van Mechelen, Heer Jan Hansenius. (bron: RA Beveren, Schepengriffies Vlaams-Brabant, inv.nr. 5706 (Meise), folio 143). |
1. | Henrick (zie IIIf). |