1. | Neeltgen Willemsdr. Overleden ±1602. Haar staat van goed en de akte van boedelscheiding zijn opgenomen in het eerste weesboek van Rijnsaterwoude, folio 36v t/m 38. De akte wordt enigszins abrupt afgebroken (vlak voordat de datum moet worden gegeven). De akte ervóór is van januari 1603. De nagelaten kinderen van Marritgen zijn volgens die weesakte: Baert Ewoutsz., Leentgen Ewoutsdr., Aeltgen Ewoutsdr., Willem Ewoutsz. (13), Annetgen Ewoutsdr. (11) en Maritgen Ewoutsdr. (8). Voogden van de kinderen zijn hun neven (waarschijnlijk bedoelt men neven van hun ouders) Baert Meesz. en Claes Dircxsz. Buijs. De drie oudste kinderen compareren met hun vader voor schout en weesmannen. De drie jongste worden vertegenwoordigd door hun voogden. Ewout Jansz. Rijcken van Casteleijn als vader en nagelaten echtgenoot zal alle goederen behouden, zijn drie jongste kinderen tot de leeftijd van 21 jaar behoorlijk opvoeden en hun dan een bedrag van f 135 per kind uitkeren voor hun moederlijke erfenis. Hij mag die betaling een jaar uitstellen tegen rente volgens de 16de penning (6,25% per jaar), maar niet langer. De drie oudste kinderen moeten nog een jaar bij hun vader blijven wonen en hem helpen met het werk, mits hun vader hen behoorlijk kleedt, en na dat jaar moet hun vader de f 135 uitkeren, wat hij weer een jaar mag uitstellen tegen intrest als boven. De kinderen mogen na dat jaar nog tot de eerste mei daaropvolgend bij hun vader blijven, als ze dat willen. Aan zijn verplichtingen verbindt Ewout Jansz. de volgende onroerende goederen (komende uit de gemene boedel): 1. Een woning bestaande uit huis, hof, "potinge en plantinge" en drie morgen land erachteraan gelegen. Oost: Willem Meertsz. Blomenhorn en Ewout zelf, zuid: de Oockweg, west: Cornelis Dircxsz. Loos (ook wel: Cornelis Dirck Loosz.), en noord: Mees Willemsz. en Wouter Joosten 2. 600 Roeden (in de inventaris staat 300 roeden) land genaamd "die Oude Werff van Casteleijn" of "de woning van Casteleijn", gelegen aan de Oockweg in het ambacht van Leimuiden. Oost: Mees Willemsz., zuid: de Oockweg, west: Willem Meertsz. Blomenhorn, en noord: Cornelis Dircxsz. Loos 3. 300 Roeden land (in de akte van deling wordt dit perceel "het land van Claes Droechten" genoemd), belend door: oost: Cornelis Dirck Loosz., zuid: Willem Meertsz., west: Ewout Jansz. zelf, en noord: Claes Lenertsz. In de inventaris wordt ook gewag gemaakt van "sekere ackers", te verongelden voor 1 morgen, maar deze worden niet gehypothekeerd. Als Ewout de twee stukken land (nummers 2. en 3.) wil verkopen moet hij eerst f 300 van de renten die op zijn woning rusten aflossen. Verkoopt hij alleen nummer 2. ("de woning van Casteleijn"), dan moet hij f 200 aflosen en als hij alleen "het land van Claes Droechten" (kennelijk nummer 3.) verkoopt, f 100. De inschulden en uitschulden die door Marritgen zijn achtergelaten, zijn de volgende: Inschulden (debiteuren): 1. Maerten Danielsz.van der Gouts voor de koop van een schip: f 350 Uitschulden (crediteuren): 1. Jan Ghijbertsz., korenkoper te Leiden, ter zake van geleend geld: f 250 2. Anna Lenerts of haar kinderen, ter zake van geleend geld: f 300 3. Ploech Setters voor een koe: f 30 4. Clement Ouwe Pietersz. voor een koe: f 22 5. Dirck Dircksz. voor vuilnis(??): f 35 6. De smid op de Oude Wetering: f 44 7. Comen (koopman?) Heijndrick ter zake van geleend geld: f 45 8. De brouwer te Haarlem: f 12 9. Jannetgen Jans ter zake van geleend geld: f 25 (bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 1, folio 36v ev). Filiatie onzeker! Gehuwd vóór 1580 met Ewout Jansz. RIJCKEN van CASTELEIJN (Rijcken), overleden ±1605. Overleden tussen 1603 en 05-01-1606. Zijn staat van goed en de scheidingsbrief zijn gedateerd 05-01-1606 en opgenomen in het eerste weesboek van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop. Hij laat 6 kinderen na (in volgorde van ouderdom): 1. Baert Ewoutsz., meerderjarig 2. Leentgen Ewoutsdr., meerderjarig 3. Aeltgen Ewoutsdr., minderjarig (maar compareert wel voor schout en buurtuigen van Rijnsaterwoude). Voogden: Cornelis Dircksz. Loos en Antonis Florisz. 4. Willem Ewoutsz., ±15 jaar 5. Annetgen Ewouts, ±13 jaar 6. Martgen Ewouts, ±10 jaar Voogden van jongste drie kinderen: Gerrit Jansz. Drincwt, Baert Meesz., Claes Dircksz. en Claes Dircksz. Buijs. Hij laat aan onroerende goederen na: 1. Een huis, erf en landen aan de Oockweg (ambacht Leimuiden) met land erachter gelegen, samen te verongelden voor 2 morgen 500 roeden (in de scheidingsbrief staat 2 morgen 400 roeden). Belendingen: oost: Baert Meessen c.s., zuid: de Oockweg, west: Cornelis Dircksz., en noord: Mees Willemsz. c.s. 2. Zekere akkers (niet nader omschreven) De twee percelen land aan de Oockweg die hij ten tijde van het overlijden van zijn vrouw Neeltgen Willemsdr. nog had ("die Oude Werff van Casteleijn" en "'t lant van Claes Droechten") heeft hij kennelijk verkocht (zie opmerkingen bij het overlijden van Neeltgen), denkelijk aan Baert Meesz., aangezien die als belender ten oosten van zijn woning wordt genoemd, terwijl hij dat voor een deel zelf was met "'t lant van Claes Droechten". De nagelaten roerende goederen zijn huisraad, 3 koeien, een schuit, een praam en verder roerende goederen in het huis. Wat betreft inschulden zijn de belangrijkste: f 264 te ontvangen van Dirck Jansz. te Delft en f 80 van Jan Gijsen opten Dam. Nagelaten uitschulden zijn onder meer: f 100 aan Baert Meesz., f 106 en f 78 aan Anna Leenderts, f 100 aan Jan Ghijsbertsz. te Leiden en f 90 aan Claes aenden Wech. De verdeling is als volgt: Baert Ewoutsz. krijgt: 1. De woning: huis, erf, boomgaard, "potinge en plantinge" en twee toegemaakte kampjes land daarachter gelegen en nog een akker aan het einde daarvan. Belendingen: oost: Baert Meessoon c.s., zuid: de Oockweg, west: Leentgen en Aeltgen Ewouts, en noord: Mees Willemsz. 2. Nog een kampje land met als belendingen: noord en oost: Leentgen en Aeltgen Ewouts, zuid: de Oockweg, west: Cornelis Dircksz. 3. De akkers over de dijk Leentgen en Aeltgen Ewouts krijgen: 1. "'t Voorhoofgen" aan de oostzijde van de grote akker aan de Oockweg 2. Het toegemaakte kamp met het grote kamp daarachter gelegen en met een akker daarachter aan de westzijde van de woning. Oost: Baert Ewoutsz., zuid: de Oockweg, west: Cornelis Dirck Loosen en Baert Ewoutsz. c.s., en noord: Mees Willemsz. c.s. 3. Het "voorhoofgen" over de Oockweg. Voor de woning en de eraan gelegen landen zal Baert de helft van de ongelden moeten dragen en zijn zussen Leentgen en Aeltgen Ewouts samen de wederhelft. De ongelden voor de akkers over de Oockweg zal Baert alleen moeten dragen. De kinderen zullen de roerende goederen in gemeenschap behouden, maar voor de uitschulden en andere bezwaringen des boedels moeten de drie oudere kinderen de drie jongere vrijwaren. Bovendien beloven de drie oudere kinderen de jongere tot hun 18de verjaardag behoorlijk te onderhouden en en hun f 672 te betalen (2/3 te betalen door Baert en 1/3 door Leentgen en Aeltgen samen), dat wil zeggen: de eerste 4 jaar mogen ze het geld houden en vanaf Allerheiligen 1609 betalen zij jaarlijks 1/6. Ze verbinden hieraan de hun toebedeelde onroerende goederen. Daarbij mogen zij de drie toegemaakte kampen "niet roeren of trekken" en op het kamp aan de westzijde naast het land van Cornelis Dircksz. met op het noordeinde Wouter Joosten, mogen zij wel de "heijnsloten" trekken, maar geen nieuwe sloten maken. Tot slot vrijwaart Baert zijn twee oudste zussen van alle schulden, renten, lasten en andere zwarigheden, in ruil voor alle inschulden des boedels. (bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 1, folio 63v ev). |
2. | Mees Willemsz. (zie II). |
1. | Aechgen (Aechte) Meeusdr. Geboren vóór 1564, overleden ±1643. De scheidingsbrief betreffende haar nalatenschap is gedateerd 21-10-1643. Er zijn vijf staken: 1. Cornelis Lenaertsz. Loos (zoon) 2. Paulus Gerritsz. Drinckwt x Leentgen Len(a)ertsdr. (dochter) 3. Cornelis Fransz. van Zijl x Ermpgen Lenaertsdr. (dochter) 4. De kinderen van Eijmbert Lenaertsz. Loos (overleden zoon) x Baertgen Gerritsdr. (te weten: Gerrit Eijmbertsz. Loos, Willem Eijmbertsz. Loos en Maritgen Eijmbertsdr.; de zonen zijn mondig, de dochter wellicht niet) 5. De kinderen van Dirck Lenaertsz. Loos (overleden zoon) x Rijckgen Claesdr. (te weten: Lenaert, Claes en Willem Dircxzonen Loos (alledrie mondig), en de onmondige Eijmbert & Cornelis Dircxzonen en Engeltgen & Grietgen Dircxdochters; voogden der onmondige kinderen is hun neef Lenaert Cornelisz. Loos; tevens worden zij geassisteerd door Pancraes Cornelisz., weesman van Alkemade) Cornelis Lenaertsz. Loos krijgt door middel van uitkoop van de andere erfgenamen (elke staak ontvangt een kwart van f 2.880, waarvan 1/6 gereed en de rest op vijf opeenvolgende 1 meidagen, vanaf 01-05-1645 moet worden betaald) de door Aechgen nagelaten onroerende goederen, te weten: 1. De gehele woning, bestaande uit huis, hooihuis, werf, boomgaard, etc. en de landen eraan responderende, gelegen aan de Oockweg in de Grietpolder van Leimuiden. Belendingen: oost: Cornelis Cornelisz. Smalkees, zuid: de Oockweg, west: Jacob Cornelisz., de kinderen van Henrick Lucasz. Cuijper en Cornelis Cornelisz. Smalkees voornoemd, en noord: 't Griet 2. Een teelakker, ook aan de Oockweg gelegen. Oost: de kinderen van wijlen Cornelis Fransz., zuid: de Oockweg, west: Lenaert Cornelisz. Loos, en noord: Cornelis Baertsz. Casteleijn (bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 165). Het patroniem verschijnt ook als "Meesdr.". Ze is een zus van Baert Meesz., die op 19-01-1615 haar gekozen voogd was. In 1623 woont ze aan de Oockweg te Leimuiden met haar zoon Cornelis Lenaertsz. Loos. (bron: Hoofdgeld van Leimuiden van 1623, bewerking door F.J.A.M. van der Helm) Ze woonde in 1625 aan de Oockweg te Leimuiden. (bron: Rinsepenningen, bewerking door P.W.C. van Kessel) In de morgenboeken van Leimuiden van 1636 en 1640 wordt zij nog genoemd (als de weduwe van Lenaert Dircxsz. Loos) aan de Oockweg, met op haar naam 2 morgen 775 roeden land. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a). Als "Aechgen Meeusdr., weduwe van Lenert Dircxsz. Loos", wordt ze in de scheidingsbrief d.d. 26-12-1628 betreffende de nalatenschap van Cornelis Cornelisz. genoemd als belendster ten oosten (met Trijntgen en Willempgen Cornelisdochters, erfgenamen van voornoemde Cornelis Cornelisdr.) van een stuk land genaamd "de Grietcamp". De overige belendingen zijn: zuid: Heijndrick Lucasz. Cuijper, en Trijntgen en Willempgen Cornelisdochters met hun deling, west: Bouwen Cornelisz. Scheepmaker, en noord: 't Griet. Tevens is Aechgen belendster ten zuiden en westen van een eveneens door Cornelis Cornelisz. nagelaten stuk rietland, dat verder belend is door: oost: Cornelis Vreericxsz. en noord: 't Griet. (bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 2, folio 167). Gehuwd vóór 1580 met Lenaert (Lenert) Dircxsz. LOOS, overleden ±1614. De scheidingsbrief betreffende zijn nagelaten boedel, waarvan een afschrift opgenomen is in het eerste weesboek van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, is gedateerd 19-01-1615. De verdeling is als volgt: Aechte Meesdr., zijn weduwe, geassisteerd door haar broer Baert Meesz., krijgt: 1. Een huis, erf, boomgaard, alle potinge en plantinge, en het land erachter, gelegen aan de Oockweg in het ambacht van Leimuiden, te verongelden voor 2 morgen 700 roeden. Belendingen: oost en west: Cornelis Cornelisz. den Ouden Smal Kees en de weduwe van Pieter Martsz., zuid: de Oockweg, en noord: 't Griet 2. Een henneptuin, te verongelden voor 75 roeden. Oost: Jan Meesz., zuid: de Oockweg, west: Erm(p)gen Lenertsdr. met haar deel, en noord: Baert Meesz. 3. Zekere akkertjes veenland in Aalsmeer, te verongelden volgens het morgenboek 4. De gehele inboedel met het schip, praam en de twee schuiten, waarvoor ze aan haar kinderen f 212:10:0 moet betalen (te betalen op 5 Allerheiligendagen, te beginnen in 1615) Aechte zal daarnaast haar jongste dochter (Ermpgen) behoorlijk moeten onderhouden en haar als ze 22 wordt of trouwt, alsmede haar jongste zoon Cornelis als die trouwt, elk nog een bedrag van f 150 (boven de voornoemde f 212:10:0) moeten uitkeren (die de drie oudere kinderen, denkelijk bij hun huwelijk, al hebben gehad). Zoon Dirck Lenertsz. krijgt alleen: 1. Een stuk land op 't Griet (ambacht van Leimuiden), te verongelden voor 1 morgen 250 roeden: Oost: Cornelis Cornelisz., zuid: Cornelis Cornelisz., zoon van de belender ten oosten!, west: Baert Meesz. en noord: 't Griet Dirck Lenertsz. krijgt daarnaast nog met zijn broer Cornelis Lenertsz.: 1. Een stuk land te Burggraverveen. Oost: Dirck Dircxsz., zuid: Jacob Cornelisz., west: de kinderen van Cornelis Dirck Loosz. (sic), en noord: de Rijsdrecht 2. Een kampje land te Burggraverveen. Oost: Cornelis Arentsz., zuid: Pouwels Gerritsz., west: Gerrit Dircxsz., en noord: Willem Willemsz. 3. Een akkertje land te Burggraverveen. Oost: Grietgen Dircxsdr., zuid en west: Dirck Dircxsz., en noord: Cornelis Gerritsz. 4. Nog een akkertje te Burggraverveen. Oost: Cornelis Arentsz., zuid: Jacob Rieuwertsz. Stelt, west en noord: de kinderen van Cornelis Dirck Loosz. Dirck, Cornelis en hun zwager Pouwels Gerritsz. (Drinckuijt) nomine uxoris krijgen nog samen (Pouwels de ene helft en Dirck en Cornelis samen de andere): 1. Een kampje land te Burggraverveen, te verongelden voor 600 roeden (ten laste van Dirck en Cornelis). Oost: Jacob Cornelisz., zuid en west: de kinderen van Cornelis Dirck Loosz., en noord: de voornoemde broers Dirck en Cornelis Pouwels Gerritsz. alleen krijgt, nomine uxoris, nog: 1. Drie teeltuintjes te Burggraverveen, te verongelden voor 350 roeden. Oost: Corstiaen Ariensz., zuid: de kinderen van Cornelis Dirck Loosz., west: Gerrit Dircxsz., en noord: Dirck en Cornelis Leendertsz. voornoemd Ermpgen Lenertsdr. krijgt: 1. Twee stukjes land aan de Oockweg in het ambacht van Leimuiden, samen te verongelden voor 425 roeden. Belendingen van het eerste: oost: Anthonis Huijgen, zuid: Jan Meesz., west: de kinderen van Cornelis Dirck Loosz., en noord: Baert Meesz.. Het tweede: oost: Baert Meesz. en de weduwe (Aechte Meesdr.), zuid: de Oockweg, en noord: Jan Meesz. Dirck Lenertsz. moet op zijn erfdeel nog toegeven een bedrag van f 350 aan zijn broer Eijmert Lenertsz. (te betalen op 6 Allerheiligendagen, vanaf 1615) en f 210 aan zijn zwager Pouwels Gerritsz. (te betalen op 4 Allerheiligendagen, vanaf 1615) (bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 1, folio 113) Zijn erfgenamen worden in een transportakte van 09-04-1618, gepasseerd voor schout en schepenen van Aalsmeer, genoemd als belenders ten westen van een stuk land aan een werf in Aalsmeer, dat Jan Jacobsz., wonende te Vriezekoop, heeft verkocht aan Gijs Cornelisz., wonende in de Rijshorn. De overige belendingen zijn: oost: de dijk, zuid: de kinderen van Aechte Claes, en noord: Maritgen Dircxs en Cornelis Cornelisz. (bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 733, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk). Hij woonde aan de Oockweg in het ambacht van Leimuiden. Op 22-02-1580 bekent hij (hij woont dan al te Leimuiden) voor schout en schepenen van Aalsmeer zijn schoonvader Mees Willemsz. een bedrag van f 250 schuldig te zijn ter zake van de koop van een stuk land in de ban van Aalsmeer, belend door: zuid en oost: Jaep (Jacop) Willemsz., noord: Cornelis Jansz. en Dirck Adriaensz.(?), en west: de weeskinderen van Jaep Jansz. Lenaert zal de schuld afbetalen op 8 opeenvolgende St. Jacobsdagen, te beginnen in het lopende jaar 1580. (bron: ORA Aalsmeeer, inv.nr. 716 (folio's ongenummerd)), zoon van Dirck LOOS. Ze woonden aan de Oockweg in de Grietpolder van Leimuiden. Van de vijf nagelaten kinderen was op 19-01-1615 alleen Ermpgen (18 jaar) nog niet meerderjarig. |
2. | Baert Meesz. (zie IIIa). |
3. | Willem Meesz. CASTELAIN (zie IIIb). |
4. | Jan Meessen (zie IIIc). |
1. | Crijn Baertsz. CASTELEIJN (zie IVa). |
2. | Ouwe Cornelis Baertsz. CASTELEIJN (zie IVb). |
3. | Anna (Annetgen) Baertsdr. (CASTELEIJN). Overleden tussen 10-12-1621 en 24-11-1629. Op 10-12-1621 trad haar oom Jan Mee(u)sz. op als haar gekozen voogd. Op naam van de weeskinderen van Anna Baertsdr. te Aalsmeer staan in het morgenboek van Leimuiden van 1640: 2 morgen 400 roeden en in dat van 1644: 2½ morgen land. In het morgenboek van 1644 wordt na haar Crijn Baertsz. (waarschijnlijk haar broer!) met 2 morgen 400 roeden vermeld (hij wordt ook in 1640 vermeld, maar dan staat ene Pieter Cornelisz. Loos er nog tussen). (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571a en b). Gehuwd (1) vóór 1620 met Adriaen Reijnoutsz. Overleden vóór 10-12-1621. Ook wel: "Adrijaen Reijersz.". Waarschijnlijk de Ariaen Rejnoutsz., wonende aan de Linckerhorn te Aalsmeer, die op 10-03-1613 (datum van de transportakte) vier roeden erf op de Linckerhorn verkoopt aan Crijntgen Aertsdr., weduwe van Dirck Willemsz. Brouwer. Belendingen: oost: de dijk, west en noord: Ariaen Reijnmoutsz., en zuid: Aeltgen Lenaertsdr. (bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 730, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk) Op 23-03-1614 (datum van de transportakte) koopt Adriaen Reijersz. van Dirck Willemsz. Cuijp een akker en zekere banken land gelegen achter de Linckerhorn te Aalsmeer. Oost en zuid: Adriaen Reijersz. zelf, noord: Cornelis Pieter Crijnen, en west: Michieltgen, de weduwe van Cornelis Jansz. Hemel. (bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 730, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk), zoon van Reijnout. Voogd van de twee kinderen uit dit huwelijk was op 24-11-1629 hun oom Cornelis Reijnoutsz. op de Oude Wetering. Gehuwd (2) na 1621 met Cors Jan Matheusz. Viskoper (1621). Overleden tussen 08-08-1634 en 1648. Ook wel: Cors Jan Theesz. en Cors Jan Matheesz. Hij woonde op 11-02-1621 op de Rijsdrecht in het ambacht van Leimuiden en op 24-11-1629 in Aalsmeer. In 1644 woonde hij te Burggraverveen. Op 30-08-1620 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Cornelis Anthonisz. van Leeuwen: 1. Een huis, erf, hooihuis, boomgaard, etc. met het land erachter, gelegen op de Rijsdrecht te Burggraverveen (ambacht van Leimuiden), te verongelden voor 550 roeden. Belendingen: oost: Dirc Dircxz. Jonge Docht, zuid: Lenert Bruijensz., west: Ouwe Claes Cornelisz., en noord: de Rijsdrecht 2. Een teeltuin te Burggraverveen (in de onder 1 genoemde 550 roeden begrepen). Oost en noord: Lenert Bruijensz., zuid: Albert Dircxz., en west: Dirc Docht voornoemd Ter betaling wordt een schuldbrief van f 1.519 ten behoeve van Willem Aelwijntsz., ook wonende te Burggraverveen, opgesteld. Betaling moet plaatsvinden in 7 jaarlijkse termijnen van f 217, te beginnen op Allerheiligen 1621. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 3, folio 42) In het morgenboek van Leimuiden van 1644 staan op zijn naam 100 roeden land vermeld. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571b) Kennelijk is hij hertrouwd, want in het morgenboek van Leimuiden van 1648 staan op naam van "de weduwe van Cors Jan Matheusz." te Burggraverveen 100 roeden land. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571b). |
4. | Jonge Cornelis Baertssen CASTELEIJN, schepen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop (1627) en molenmeester van de Grietpolder (1634 en 1635), overleden ±1656. De akte van boedelscheiding passeert op 28-04-1657 voor schout en schepenen van Alkemade. De verdeling is als volgt: Zijn broer Crijn Baertsz. Castelain krijgt: 1. Een huis en erf met een teelakker eraan gelegen, te verongelden volgens het morgenboek, staande en gelegen op de Goog. Belendingen: oost: de Goog, zuid: de volgende partij, west: Cent Cornelisz. Couck, en noord: Pieter Willemsz. van Leeuwen 2. Een partij weiland op de Goog, groot omtrent 1.100 roeden. Belendingen: oost: de Goog, zuid: de kinderen van Pieter Cornelisz. Couck, west: Cornelis Gerritsz., en noord: de voorgaande partij 3. Een obligatie van f 200 kapitaals ten laste van Jan Aelbertsz. op de Goog 4. Een som van f 100, die hij van de kinderen van Annetgen Baertsdr. (zijn overleden zus) heeft ontvangen 5. Een som van f 81 uit de boedel Zijn gelijknamige broer Cornelis Baertsz. Castelain krijgt: 1. Een huis en erf met bijbehorend land, samen groot omtrent vier morgen, staande en gelegen in de Bezworen Kerf (ten zuiden van Kudelstaart) in de ban van Uithoorn. Belendingen: zuidoost: de Drecht, noordwest: Aert Jansz. Backer. De andere belendingen zijn in de akte niet genoteerd. 2. Van Cornelis Jansz. Doorn een bedrag van f 75 3. Van Jan Aelbertsz. een bedrag van f 38 4. Van Crijntgen Arijs, weduwe van Claes Lourisz. een bedrag van f 52 5. Van Dirck Bouwensz. op de Vennep een bedrag van f 32 6. Een son van f 81 uit de boedel Bastiaen en Jacob Adrijaenszonen en de kinderen van Barbara Corssen (representerende Cornelis' overleden zus Annetgen Baertsdr.) krijgen: 1. Een partij weiland genaamd "de Biescamp" in de Gogerpolder, groot omtrent 1.000 roeden. Belendingen: oost: Jan Aelbertsz., zuid: Immetgen Arentsdr., weduwe van Frans Cornelisz., west: de Goog, en noord: Allert Cornelisz. Bode (wordt op 14-05-1658 wettelijk overgedragen aan Willem Cornelisz. Bijman op de Goog voor f 1.270, zie ook het morgenboek van Alkemade van 1660) 2. Twee partijen hooiland in de Gogerpolder, samen groot omtrent 1.000 roeden. Belendingen: oost en zuid: Bruijn Banen, west: Claes Cornelisz. Couck, en noord: Cornelis Leendertsz. (één partij hiervan, te verongelden voor 570 roeden, wordt op 14-05-1658 wettelijk overgedragen aan Matheus Leendertsz. op de Goog voor f 600; belendingen: oost: Bruijn Banen, zuid: Gerrit Claesz. Forier, west: Claes Cornelisz. Couck en Cent Cornelisz., en noord: Cornelis Leendertsz. Loos) 3. Een teelakker (in 1658 een hennepakker) in de Gogerpolder, groot omtrent 200 roeden (in 1658 te verongelden voor 250 roeden), belend door: oost en noord: Tonis Jansz., zuid: Willem en Pieter Willemszonen van Leeuwen, en west: de Goog (wordt op 14-05-1658 wettelijk overgedragen aan Jan Cornelisz. op de Nieuwe Wetering voor f 300) 4. Nog een teelakker in de Gogerpolder, groot omtrent 75 roeden, belend door: oost: de volgende partij, zuid en west: Tonis Jansz., en noord: de kinderen van Broer Euwouts 5. Nog een teelakker in de Gogerpolder (geen maat), belend door: oost: de kinderen van Broer Euwouts, zuid: de kinderen van Cornelis Claesz. Corsteman, west: de voorgaande partij, en noord: de kinderen van Broer Euwouts (4. en 5., samen te verongelden voor 333 roeden 4 voet, worden op 14-05-1658 wettelijk overgedragen aan Pieter Cornelisz. Couck op de Goog voor f 320) 6. Een obligatie van f 100 kapitaals ten laste van Oth Huijbertsz. te Kudelstaart 7. Van Jan Aelbertsz. een som van f 100 8. Een som van f 81 uit de boedel 9. Minus een bedrag van f 100, dat ze hebben moeten uitkeren aan Crijn Baertsz. Castelain De erfgenamen krijgen nog in het gemeen een bedrag van f 100, die zij moeten krijgen van de kinderen van Sijmon Willemsz. Buijrtgen te Langeraar volgens een bezegelde brief. (bron: NA; ORA Alkemade, inv.nr. 82, folio 181v en 223ev). Als schepen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop (in een weesakte d.d. 08-04-1627) en als molenmeester van de Grietpolder tekende hij met "Cornelis Baertssen Casteleijn". Hij woonde op 24-11-1629 in het ambacht van Leimuiden. Op 08-08-1634 woonde hij aan de Oockweg te Leimuiden. Hij wordt in de scheidingsbrief betreffende de nagelaten boedel van Grietgen Bouwensdr., vrouw van Damis Gerritsz. als "Jonge Cornelis Baertsz." genoemd als belender ten westen van 1.050 roeden land in het ambacht van Leimuiden (waarvan (de erven) Grietgen Bouwensdr., Aechgen Bouwensdr. en Neeltgen Bouwensdr. ieder een derde bezitten). Overige belendingen: oost: Oude Cornelis Cornelisz., zuid: Jonge Cornelis Cornelisz., en noord: 't Griet. (bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 2, folio 49 ev) Op 05-04-1634 (datum van de transportakte) verkoopt hij aan Pieter Berckel, secretaris van Benthuizen, en Jacob Cornelisz., net als Jonge Cornelis wonende aan de Oockweg te Leimuiden, twee achter elkaar gelegen kampen land en een ernaast gelegen teelakker, samen te verongelden voor 1 morgen 500 roeden, in de Grietpolder van Leimuiden (aan de Oockweg). Belendingen: oost: Jan Vredricxsz. en Willem Meeusz. van Toll, zuid: de Oockweg, west: Jan Gerritsz. Drinckwt, Willempgen Cornelisdr. en Trijntgen Cornelisdr., en noord: Cornelis Jansz. Quant en Jan Vredricxsz. voornoemd. De koopsom bedraagt f 1.400. Echter, het land wordt "genaast" door Jonge Cornelis' broer Oude Cornelis Baertsz. Casteleijn en zijn zwager Crijn Jan Theesz. (beiden wonende aan de Oockweg te Leimuiden) en op 08-08-1634 transporteert Jacob Cornelisz., mede namens de afwezige Pieter Berckel, de eigendomsbrief aan Oude Cornelis Baertsz. Casteleijn en Crijn Jan Theesz. Laatstgenoemden laten in een kustingbrief van dezelfde datum vastleggen dat zij f 1.400 moeten betalen aan Jonge Cornelis, waarvan f 100 gereed, vervolgens f 115 op acht eerstvolgende Alleveens Kermisdagen en tenslotte op de negende Alleveens Kermisdag f 100. In de marge is aangetekend dat op 09-01-1643 de gehele koopsom blijkt te zijn betaald. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 5, folio 207v, 237v en 238) Hij (of zijn gelijknamige broer) verkrijgt op 26-05-1636 de wettelijke eigendom van een partij hennepland, te verongelden voor 333 roeden 4 voet, gelegen in de Gogerpolder, die hij gekocht heeft van Jan Thonisz., Pieter Thonisz., Gerrit Aelbertsz. en Jan Aelbertsz. als voogden (de eerste twee ooms van vaderszijde en de andere twee ooms van moederszijde) van de vijf minderjarige kinderen van Dirck Thonisz. en Cunera Aelbertsdr. (in hun leven echtelieden op de Goog). De belendingen zijn: oost: de kinderen van Cornelis Eeuwoutsz. den Ouden Bode, zuid: Jan Thonisz. en de erfgenamen van Claes Jansz. van Roodenburch, en west: Jan Thonisz. voornoemd, en noord: Eeuwout Cornelisz. De koopsom (althans de contante waarde ervan) bedraagt f 302:4:9. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 153v) Van de in de voorgaande alinea genoemde verkopers koopt hij tevens (transportakte ook d.d. 26-05-1636): 1. Een kampje land op de Goog, te verongelden voor 1 morgen. Belendingen: oost: de weeskinderen van Thijs Thijsz., zuid: de weduwe en erfgenamen van Frans Cornelisz., west: de Goog, en noord: de weeskinderen van Dirck Cornelisz. Scheepmaecker en Leentgen Willemsdr. Koopsom (contante waarde ervan): f 651:9:4. 2. Een partij hennepland in de Gogerpolder, te verongelden voor 250 roeden. Belendingen: noord en oost: Jan Thonisz., zuid: Cornelis Willemsz. Pastoir, en west: de Goog. Koopsom (contante waarde ervan): f 225:19:5. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 77, folio 154v en 155v) Hij (of zijn gelijknamige broer!) wordt genoemd in het "Quohier van 't slachturven over Alckemade, houdende aenteijckeninge der Landen, mitsgaders de namen van degenen die voorden lopenden Jare (1646) 1649 in meijninge sijn ende vermogen te slachturven als volcht", zoals opgesteld op 22-03-1649 ten huize van Lenaert Jacobsz. Vercade te Rijpwetering in presentie van schout en ambachtsbewaarders van Alkemade. Cornelis mag "voor zijn brandinge" turf steken in omtrent 333 roeden, belend door: noord: Eeuwout Cornelisz., oost: de weduwe en kinderen van Eeuwout Cornelisz., zuid: Jan Tonisz. cum socio, en west: voornoemde Jan Tonisz. (bron: GA Alkemade, GA-117, transcriptie) Hij of zijn gelijknamige broer verkrijgt op 12-06-1645 de wettelijke eigendom van een partij hooiland, groot omtrent 400 roeden, op de Goog, die hij gekocht heeft van Cornelis Thijsz. te Lisse. De belendingen zijn: oost: Jan Aelbertsz., zuid en noord: Henrick Adriaensz., en west: Dirck Thonisz. De koopsom wordt in de akte niet genoemd, maar aangezien voor de 40ste penning f 10:0:0 moet worden betaal, leid ik af dat de koopsom f 400 moet zijn geweest. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 79, folio 255v) Volgens het morgenboek van Alkemade van 1648 bezit hij als inwoner van Leimuiden te Alkemade de volgende partijen land: 1. 1 Morgen, gekocht van de erfgenamen van Dirck Thonisz. 2. 250 Roeden, idem 3. 333 Roeden 4 voet, idem 4. 2 Morgen 125 roeden, gekocht van de erfgenamen van Claes Pietersz. 5. 950 Roeden, idem (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3405) Volgens de morgenboeken van 1652 en 1656 bezit hij op de Goog: 1. 1 Morgen, gekocht van de erfgenamen van Dirck Tonisz. 2. 250 Roeden, idem 3. 333 roeden 4 voet, idem 4. 2 Morgen 125 roeden, gekocht van de erfgenamen van Claes Pietersz. 5. 1 Morgen 350 roeden, idem 6. 400 Roeden, gekocht van Cornelis Tijssoon (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406a en b) Volgens het morgenboek van 1660 (hij is dan reeds overleden) staan op zijn naam hij op de Goog 333 roeden 4 voet land, gekocht van Dirck Tonisz. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Alkemade, inv.nr. 3406c) Ene Matheus Lenertsz. blijkt vóór 1668 552 roeden land op de Goog (waarschijnlijk gaat het om hetzelfde stuk land dat in 1660 nog te verongelden is voor 570 roeden en gekocht is van de erfgenamen van Cornelis Baertsz. Castelain) gekocht te hebben van de erfgenamen van Cornelis Baertsz. Casteleijn. Tevens heeft hij 331 roeden 3 voet gekocht van Poulus en Ghijsbert Crijnen, waarvan de belasting afgeboekt wordt op Crijn Baertsz. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade 1660, 1668 en 1676, inv.nr. 3406c, 3406d en 3407a) Ene Pieter Cornelisz. Couck blijkt vóór 1668 333½ roede land op de Goog gekocht te hebben van de erfgenamen van Cornelis Baertsz. Casteleijn. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade 1668, inv.nr. 3406d) Volgens het morgenboek van Alkemade van 1660 verkochten zijn erfgenamen vóór 1660 380 roeden land in Roelofarendsveen aan Gerrit Claesz. Forier (die in 1660 ook 375 roeden land in Roelofarendsveen bezat, gekocht van Cornelis Gerritsz. en afgeboekt op Engeltgen Rochus). (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken Alkemade, inv.nr. 3406c). |
1. | Paulus (Pouwels) Crijnen (zie Va). |
2. | Neeltgen (Neeltje) Crijnen (CASTELEIJN) (gezindte: NG), overleden ±1680. Gehuwd ±1645 met Claes Cornelisz. SCHOUTJANNEN (Schouten), bouwman te Aalsmeer (1674) en weesmeester van Aalsmeer (1669) (gezindte: NG). Overleden vóór 14-06-1677. N.B. De meeste gegevens betreffende de familie Schoutjannen zijn gebaseerd op de genealogie "Schouten-Schoutjannen" zoals opgesteld door A.A. Schouten en G.K. Keessen en gepubliceerd in "Aalsmeerse Stambomen", deel VI onder redactie van de Stichting "Oud Aalsmeer" Commissie Genealogie. Hij woonde in het Westeinde van Aalsmeer. Op 10-02-1651 verklaarde hij, mede namens zijn broers en zwager, in zijn hoedanigheid als erfgenaam van zijn maternele grootmoeder Anna Pietersdr., voor schout en schepenen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, ermee in te stemmen dat zijn aangetrouwde oom Maerten Geritsz. een tweede hypotheek nam op zijn woning aan de Vriezenweg in het ambacht Vriezenkoop en dat die vóórging bij eventuele verkoop van de woning (de woning was al bezwaard met een bedrag van f 100, aankomende de erfgenamen van Anna Pietersdr.). Zie verder de opmerkingen bij Maerten Geritsz. (bron: ORA Rijnsaterwoude, inv.nr. 7, folio 380) Hij was in 1674 bouwman te Aalsmeer. (bron: Kohier van het familiegeld, dorpen van Rijnland 1674, bewerking door "Cursisten Oud Schrift") Volgens een schuldbekentenis van 30-01-1669 was hij het weeskind van Willem Stevensz. Broer f 500 kapitaals schuldig. Claes tekent met "Claes Cornelisz. Schoutjannen". (bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 802, schuldbekentenissen (weeskamer), folio 6v), zoon van Cornelis Jansz. SCHOUTJANNEN (Schouten), schepen van Calslagen (1624-1625, 1629-1630 en 1644-1646), en Ermpgen Aertsdr. (BIJEMAN). Volgens het lidmatenregister van de Nederduits gereformeerde gemeente van Aalsmeer woonden zij in 1649 op het Westeinde te Aalsmeer. Op 10-02-1651 woonden zij (nog) te Aalsmeer. |
3. | Gijsbert (Gijs) Crijnen, bouwman te Aalsmeer (1674) (gezindte: NG), overleden ±1691 te Aalsmeer. Overleden vóór 22-10-1692. Op 22-10-1692 passeert voor de weeskamer van Aalsmeer zijn akte van boedelscheiding. Zijn erfgenamen verklaren dat alle roerende en onroerende goederen (te Aalsmeer) uit zijn nalatenschap zijn verkocht en dat de opbrengst is verdeeld, behoudens de helft van een stukje land op de Goog te Alkemade (waarvan Pouwels Crijnen de wederhelft bezit), dat zij in het gemeen houden, en een bedrag van f 250 dat zij nog moeten krijgen van ene Theunis Leendertsz. op de Goog, spruitende uit de koop van een huis en werf aldaar. De erfgenamen zijn zijn broer (Pouwels Crijnen) en de kinderen en kleinkinderen van zijn overleden broers en zussen. De gehele lijst van erfgenamen is als volgt (ik kan ze niet allemaal goed thuisbrengen): 1. Cornelis Pouwelsz. (Poulisz.) voor Pouwels Crijnen, zijn vader, en voor: 2. De twee onmondige kinderen van Cornelis Claesz. Schoutjannen, en voor: 3. De twee onmondige kinderen van Jan Claesz. Schoutjannen 4. Willem Jacobsz. Casteleijn voor zichzelf, en voor: 5. Dingenum Jacobs, zijn zus, en voor: 6. Dirck Bastiaensz. x Marrijtgen Jacobs, en voor: 7. De drie onmondige voorkinderen van Dirck Allertsz., en voor: 8. Abraham Claesz. 9. Pouwels Cornelisz. x Aechgen Jacobs 10. Baert Cornelis Itgens (handtekening: "Mr. Baart van Itiens"), voor hemzelf, en voor: 11. Johannes Pietersz. van Schagen 12. Cornelis Cornelisz. Itgens 13. Tadicq Jansz. van der Jacht 14. Pieter Jansz. van der Jacht, voor zichzelf, en voor: 15. Cornelis Jansz. van der Jacht 16. Wijbrant Jansz. van der Jacht 17. Gerrit Danijelsz. (handtekening: "Gerrit Danielsen Groen") x Jannetgen Claesz. 18. Jan Stevensz. als actie hebbend van Pieter Cornelisz. Itgens (bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 801, akten van boedelscheiding (weeskamer), folio 153). Volgens het lidmatenregister van de Nederduits gereformeerde gemeente van Aalsmeer woonde hij in 1649 als "jongman" aan de Uiterweg te Aalsmeer. Hij was in 1674 bouwman te Aalsmeer. (bron: Kohier van het familiegeld, dorpen van Rijnland 1674, bewerking door "Cursisten Oud Schrift"). |
4. | Jacob Crijnen (zie Vb). |
5. | Brechtje Crijnen (CASTELEIJN). Denkelijk overleden vóór 07-10-1665. Gehuwd met Cornelis Pietersz. ITGENS. Ook wel: Ities. Op 27-01-1669 woonde hij op de Horn te Aalsmeer. Hij cedeert op 07-10-1665 aan zijn zoon Pieter Cornelisz. Itgens drie achter elkaar gelegen akkers achter de Horn te Aalsmeer voor f 180. Belendingen: oost: Willem Heertgens, west: Pieter Cornelisz., zuid: Aeltgen en Floores Allertsz., en noord: Pieter Cornelisz.(?) en Sijmen Ghijsz. (bron: ORA Aalsmeer, inv.nr. 800, akten van uitkoop (weeskamer)) Op 27-01-1669 bekent in een notariële akte te Aalsmeer f 300 schuldig te zijn aan zijn zoon Cornelis Cornelisz. Ities te Kudelstaart ter zake van een geldlening. (bron: ONA Aalsmeer, inv.nr. 752, bewerking door S. van Zijverden-van Reeuwijk). Volgens het lijst van lidmaten van de Nederduits gereformeerde gemeente van Aalsmeer van 1649 woonden Cornelis Pietersz. en zijn vrouw Brechtje Crijnen op de Horn (Linckerhorn) te Aalsmeer. |
6. | ? Filiatie onzeker. Gehuwd met Pieter van SCHAGEN. |
7. | ? Filiatie onzeker. Gehuwd met Jan van der JACHT. |
1. | Leendert (Lenert, Lenaert) Cornelisz. (zie Vc). |
2. | Pieter Cornelisz. Geboren ±04-1617. Overleden na 29-12-1637. Op die datum werd vastgesteld dat hij zijn moederlijke erfportie ad f 233:6:10, die hij op zijn 20ste verjaardag zou krijgen, had ontvangen. (bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 1, folio 267v). Mogelijk naar Haarlem vertrokken. |
3. | Gijsbert Cornelisz. (zie Vd). |
4. | Neeltgen Cornelisz. Geboren vóór 1635, overleden na 1681. Gehuwd vóór 1661. In ieder geval waren zij op 13-01-1661 reeds getrouwd. Echtgenoot is Cors Pietersz. SWANENBURGH (Decker), dekker aan de Oockweg te Leimuiden (1644-1664) en molenmeester van de Grietpolder (1657-1658 en 1668-1669), overleden ±1693. Op 09-08-1694 passeert voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop de akte van boedelscheiding. Aanwezig zijn Arijen Pietersz. Swanevelt als man van Trijntgen Corsz. Swanenburgh, Neeltgen Corsz. Swanenburg en dier zwager Jan Lenaertsz. Casteleijn als oom en voogd over het 2-jarig zoontje van Neeltgen genaamd Lenaert Pieters., die zij heeft van haar overleden man Pieter Lenaertsz. Casteleijn. Aangezien deze Pieter na zijn schoonvader is overleden, is de kleine ook partij in de boedelscheiding van zijn grootvader. Immers, via zijn vader zou hij de helft moeten krijgen van wat zijn moeder erft. Vastgelegd wordt dat Arijen Pietersz. Swanevelt nomine uxoris alle onroerende goederen krijgt, inclusief de lasten. Voorts verklaren de comparanten dat ze de roerende goederen naar ieders teveredenheid onderling hebben verdeeld. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 761, folio 259). Ook wel: Van Swanenburgh. Als molenmeester van de Grietpolder tekende hij de polderrekeningen van 1657 en 1658 met een merk (een "dakje"). In 1668 is hij weer poldermeester en tekent hij met "Cors Pijetersen Decker". In 1657 ontving hij voor zijn arbeid in de polder f 24:19:0. In 1661 leverde hij 16 pramen met aarde ten behoeve van het maken van de kade van de Grietpolder. Hij ontving hiervoor van Jan Pietersz. Stouthandel een bedrag van f 2:8:0 (staat in een extra polderrekening van 1661, betreffende de buitengewone kosten die dat jaar moesten worden gemaakt). In 1672 ontving hij nog arbeidsloon voor werk aan de polder. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.nr. 5579) Hij woonde op 17-05-1654 aan de Oockweg te Leimuiden. Op die datum kocht hij voor 6 gulden een graf (nummer 7) in het schip van de kerk van Leimuiden. Kennelijk moest elke 10 jaar 3 gulden voor dit graf betaald worden om het te behouden. Dit werd door Cors zelf gedaan op 17-05-1664, 17-05-1674 en 17-05-1684. In de daaropvolgende tien jaar zal hij zijn overleden, want op 17-05-1694 betaalt zijn dochter "de weduwe van Pieter Leendertsz. Casteleijn" de 3 gulden voor het graf. Op 17-05-1704 betaalt "het kind van Pieter Leendertsz. Casteleijn" en in mei 17-05-1715 (sic) Leendert Pietersz. Casteleijn (denkelijk het kind van Pieter Leendertsz. voornoemd). (bron: NA, Collectie Doopboeken enz., Leimuiden 13:I) Volgens de morgenboeken van Leimuiden van 1644, 1648, 1652, 1656, 1660 en 1664 woont hij aan de Oockweg en bezit hij, in 1644: 798 roeden, in 1648: 1 morgen 603 roeden, in 1652: 1 morgen 600 roeden, in 1656: 3 morgen 203 roeden, in 1660: 3 morgen 478 roeden, en in 1664: 2 morgen 478 roeden land. In de morgenboeken van 1680 en 1684 staan op zijn naam: in 1680: 5 morgen 385 roeden, 300 roeden en 162½ roede; in 1684: 5 morgen 385 roeden en 700 roeden. In het morgenboek van Leimuiden van 1688 staan stukken van 5 morgen 485 roeden, 300 roeden en 106½ roede op zijn naam, in 1692: 5 morgen 385 roeden en 700 roeden, en in 1696: 6 morgen 285 roeden. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551b, c en d en Morgenboeken van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 6571b en c) Op 14-03-1658 is hij (wonende aan de Oockweg) het sterfhuis van Annetgen Claesdr., vrouw van Laurens Laurensz. Backer, een bedrag van f 200 (zijnde het kapitaal van een rentebrief) schuldig. Tevens is er sprake van een door hem geassigneerde kustingbrief van f 1.100 ten gunste van dit sterfhuis. (bron: WK Rijnsaterwoude, inv.nr. 4, folio 302) Hij wordt genoemd in het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) als inwoner van Leimuiden (d.w.z.: volgens de bewerkers heet hij Cornelis Pietersz. Swanenburch, maar waarschijnlijk heeft de bewerker zijn voornaam niet goed gelezen). Op 15-01-1675 (datum van de transportakte) verkoopt Cors Pietersz. Decker aan Dirck Cornelisz. Decker een kampje veenland van omtrent 400 roeden in de Grietpolder te Leimuiden. (In het morgenboek van Leimuiden van 1688 staan deze 400 roeden inderdaad op naam van Dirck Cornelisz. Decker). Belendingen: oost, west en noord: de weduwe van Cornelis Baertsz. Casteleijn, en zuid: de koper. Koopsom: f 250. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 759, folio ? (ongenummerd), akte d.d. 15-01-1675) Op 22-04-1687 laat hij voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop een schuldbrief ter waarde van f 300 opstellen ten gunste van (zijn latere schoonzoon!) Pieter Lenaertsz. Casteleijn, ter zake van geleende penningen. Cors zal, zolang de schuld niet is afgelost, 4% intrest per jaar betalen, te rekenen vanaf 01-05-1687. Hij verbindt hieraan diverse van zijn bezittingen in de Grietpolder van Leimuiden: 1. Zijn gedeelte van een huis en erf. Oost: Pieter Lenaertsz., zuid: de Oockweg en de weduwe van Jan Dammasz. Meershoeck met een ander gedeelte van het huis en erf, west: dezelfde weduwe Meershoeck, en noord: Jaepgen Dammas Meershoeck 2. Omtrent 800 roeden land. Noord en oost: Pieter Lenaertsz. Casteleijn voornoemd, zuid: Jaepgen Dammas, en west: Gerrit Jan Fredricxsz. 3. Omtrent 2 morgen land. Oost: Ariaentgen Alberts Pastoor, zuid: de Oockweg, west: Jan Jaspersz. de Goede, en noord: Veghter Jacobsz. Berckhout 4. Nog omtrent 800 roeden land. Oost: Claes Jacobsz. Lambloe, zuid: de Oockweg, west: Dirck Cornelisz. Decker, en noord: de kinderen van Pieter Lenaertsz. Cluts 5. Nog omtrent 800 roeden land. Oost: Maritgen Harmans Jaerlant, zuid: Claes Thonisz. Hemel, west: de kinderen van Pieter Lenaertsz. Cluts en noord: Cors Pietersz. zelf Op 16-07-1696 compareren Neeltgen Corssen Swanenburgh (zijn dochter!) als weduwe van Pieter Lenaertsz. Casteleijn met haar tweede man Huijbert Huijbertsz. Boer voor secretaris J. van Heijningen van Leimuiden en verklaart dat de schuldbrief reeds tijdens het leven van haar eerste man Pieter was afgelost. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 761, folio 53) Volgens de polderrekeing van de Grietpolder van 1655, had hij f 1:10:0 ontvangen voor de levering van riet voor het dekken van de watermolen. (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, inv.nr. 5579), zoon van Pieter Jansz. en Neeltgen Corssendr. |
5. | Anna Cornelis, geboren vóór 1636. Overleden na 08-07-1681. Zij was de jongste dochter. Op 13-01-1661 was zij meerderjarig, doch ongehuwd. Als gekozen voogd ter zake van de boedelscheiding van haar vader trad haar neef Jacob Crijnen Casteleijn te Aalsmeer op. In de morgenboeken van 1680 en 1684 staan 2 morgen 400 roeden land op naam van haar en haar broer Baert Cornelisz. Casteleijn (hoewel laatstgenoemde al vóór 1684 overleden moet zijn). In 1688 wordt zij alleen genoemd als eigenaar van deze 2 morgen 400 roeden, in 1692 alleen haar (overleden) broer, en in 1696 zijn ze weer samen eigenaar... (bron: Hoogheemraadschap van Rijnland, Morgenboeken van Leimuiden, inv.nr. 5551b, c en d) Op 08-07-1681 wordt zij genoemd als belendster ten oosten van twee naast elkaar gelegen partijen wei- en hooiland (te verongelden voor 1 morgen 300 roeden) aan de Oockweg in de Grietpolder te Leimuiden, komende uit de nagelaten boedel van Cornelis Dammasz. Meershoeck. Wouter Isbrantsz. Houtkooper, die door het gerecht van de stad Haarlem is aangesteld als curator over de boedel van Meershoeck, heeft deze partijen land qualitate qua voor f 265 (gereed) verkocht en draagt ze wettelijk over aan Dirck Cornelisz. Decker. De overige belendingen zijn: zuid: de Oockweg, west: de kinderen van Jacob Crijnen Casteleijn, en noord: Claes Jacobsz. Lambloe. (bron: ORA Leimuiden en Vriesekoop, inv.nr. 760, folio 74). Gehuwd op 06-07-1681 te Leimuiden. Schepenhuwelijk. Echtgenoot is Jan Jaspersz. de GOEDE, overleden na 1681. Hij is minimaal drie keer getrouwd geweest, want volgens de akte van zijn huwelijk met Anna Cornelis Casteleijn (d.d. 06-07-1681) was hij "laatst weduwnaar van Grietgen Cornelis". Hij wordt in een transportakte van 07-12-1683 genoemd als belender ten westen van een erfje (te verongelden voor 10 roeden) aan de Oude Wetering onder Leimuiden, dat door Abraham Dirxsz. Huijcker voor enkel ontlasting van ongelden wordt overgedragen aan Cornelis Jansz. Coeck. Overige belendingen: oost en zuid: Aegjen Dircx, weduwe van Jan Garbrandsz., en noord: de Drecht. (bron: ORA Leimuiden en Vriesekoop, inv.nr. 760, folio 154). Beiden woonden op 06-07-1681 in het ambacht van Leimuiden. |
6. | Baert Cornelisz. (zie Ve). |
1. | Arien (Arij) Leendertsz. (zie VIa). |
2. | Cornelis Leendertsz. Overleden na 14-12-1713. Gehuwd voor de kerk op 19-06-1707 te Haarlem (RK) (getuige(n): Grietie Kant en Gunstie Jans). Getrouwd in de RK Statie St. Bernardus. Echtgenote is Trijntie Claes. |
3. | (Oude) Cornelis Leendertsz. (zie VIb). |
1. | Leonardus, gedoopt (RK) op 30-03-1707 te Haarlem (getuige(n): Cornelis Leendertsz. Casteleijn en Leijsbeth Leenderts). Gedoopt in de RK Statie St. Beranardus. Overleden vóór 07-06-1713. |
1. | Jacobje Cornelis. Overleden na 07-06-1713. Gehuwd met Govert van DOORNE. Overleden na 07-06-1713. Getrouwd vóór 07-06-1713. |
1. | Sijtje (Cijtgen) Willemsdr. Overleden vóór 08-08-1684. Ondertrouwd op 11-02-1645 te Warmond. Ondertrouw voor de NG-kerk. Echtgenoot is Dirk Cornelisz. KRANENBURG, 20 jaar oud, gedoopt (NG) op 14-05-1624 te Warmond, zoon van Jonge Cornelis Meesz. CRANENBURCH, bouwman, en Neeltje Jansdr. STEIJNEN. |
2. | Hillegond Willemsdr. Overleden vóór 08-08-1684. Onduidelijk of zij de moeder is van Cornelis en Tonis Dircksz. Steijnen (Stijne). (bron: Jan van Egmond). Gehuwd (1) vóór 1648 met Jacob VERBOUCKHORST, overleden vóór 1651. Gehuwd (2) vóór 1652 met Dirk Jansz. STEIJNEN, overleden vóór 1663. Hij woonde te Rijpwetering. Zoon van Jan Dircksz. STEIJNEN. |
3. | Neeltje Willemsdr. Overleden vóór 08-08-1684. Gehuwd met IJsbrand. Alle kinderen uit dit huwelijk waren op 08-08-1684 volwassen (of dood). |
4. | Maritgen Willemsdr. Overleden vóór 08-08-1684. Gehuwd met Cornelis. |
5. | Mees Willemsz. CASTELEIJN (zie IVc). |
6. | Barbara Willemsdr. Gehuwd. Getrouwd vóór 08-08-1684. Partner is Mourijn Lourisz. van CLINCK, teelman te Roelofarendsveen (1674-1680). Overleden na 24-01-1701. Filiatie niet helemaal zeker. Voornaam en patroniem verschijnen ook als "Mouringh Louwen" en de achternaam ook als "Clinck". In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij genoemd als teelman te Roelofarendsveen. In het "Kohier op het zoutgeld, etc." van 1680 wordt hij genoemd als "kapitalist", wonende in Roelofarendsveen. Zijn gezin bestaat uit man, vrouw en één kind boven de 10 jaar. Hij woonde op 24-01-1701 nog te Roelofarendsveen. Zoon van Louris Cornelisz. van CLINCK, bouwman te Roelofarendsveen (1674), en eerste vrouw (N.N.). |
7. | Jannetgen Willemsdr. Gehuwd. Getrouwd vóór 08-08-1684. Partner is Michiel Rochusz. van STEIJN. |
8. | Jacob Willemsz. CASTELEIJN. |
9. | Annetgen Willemsdr. Overleden na 1680. Overleden vóór 08-08-1684. Ze liet géén kinderen na. Overgenomen van Jan van Egmond: "Esselijkerwoude RA 19, folio 6v, d.d. 08-08-1684 * Pietertje Cornelisdr. van Arkel en Crijntje van Arkel, nagelaten nichten van Cornelis Mourijnsz. Deijserman voor de helft * Jacob Willemsz. Casteleijn * Michiel Rochusz. van Steijn x Jannetgen Willemsdr. * Mourijn Lourisz. van Clinck x Barbara Willemsdr. * Immetgen Meesdr., Neeltgen Meesdr., Maria Meesdr., mondige (of moet het "onmondige" zijn?) dochter van Mees Willemsz. Casteleijn * Haesgen Lenaertsdr. dochter van Annetgen Meesdr. * Jan Cornelisz. van de Veer, Huijch Woutersz. x Crijntgen Cornelisdr. en de 2 minderjarige kinderen van wijlen Maritgen Cornelisdr., kinderen van Maritgen Willemsdr. * Jan IJsbrandsz., Wouter IJsbrandsz., Cornelis IJsbrandsz., Engel IJsbrandsz., Sijtgen IJsbrandsdr., Maritgen IJsbrandsdr., Jannetgen IJsbrandsdr., Pieter IJsbrandsz. en wijlen Willem IJsbrandsz., kinderen van Neeltgen Willemsdr. * Mees Dircksz. Cranenburg, Willem Dircksz. Cranenburg en Jacob Dircksz. Cranenburg, kinderen van Sijtgen Willemsdr. * Cornelis Dircksz. Steijnen en Tonis Dircksz. Steijnen * Dirck Jacobsz. Verbouckhorst, Dirckgen Jacobsdr. en Meijnsgen Jacobsdr., kinderen van Hillegond Willemsdr. Allen erfgenamen van Annetgen Willemsdr., weduwe van Cornelis Mourijnsz. Deijserman, voor de andere helft. Zij dragen een partij land in de Veenderpolder over aan de weduwe van Johan Cuneus.". Ze wordt in het "Kohier van het zoutgeld, etc." van Alkemade van 1680 genoemd (als de weduwe van Cornelis Mouringhsz. Deijsterman) onder Rijpwetering a.s "halve kapitaliste". Haar gezin bestaat slechts uit haarzelf. Er is geen beroep ingevuld. Denkelijk was za al aan het rentenieren. Gehuwd met Cornelis Mourijnsz. DEIJSERMAN, schouwman te Rijpwetering, geboren vóór 1623, overleden ±1677 te Rijpewetering. Overleden tussen 1674 en 1680. Er waren in 1687 25 erfgenamen. (bron: Kohier van de 100ste penning van Rijnland van 1687 (bewerking door P.W.C. van Kessel), folio 270). In het "Kohier van het Familiegeld van de Dorpen van Rijnland 1674" (bewerking door o.m. P.W.C. van Kessel) wordt hij genoemd als schouwman te Rijpwetering. Zoon van Mourijn Jansz. DEIJSERMAN en Annetgen Thomasdr. |
1. | Immetgen Meesdr. Overleden na 08-08-1684. |
2. | Neeltgen Meesdr. Overleden na 08-08-1684. |
3. | Maria Meesdr. Overleden na 08-08-1684. |
4. | Annetgen Meesdr. Overleden vóór 08-08-1684. Gehuwd met Lenaert. |
1. | Leendert (Lenaert) Jansz. CASTELEIJN (zie IVd). |
2. | Barbara (Barber) Jansdr. Geboren ±1621. In de staat van goed d.d. 02-11-1639 van haar stiefvader Cornelis Fransz. staat onder de uitschulden een bedrag van f 262:10:0 met intrest vanaf mei laatstleden ter zake van haar vaderlijke erfenis. Ik leid hieruit af dat zij in mei 1639 18 zal zijn geworden (de kinderen uit haar moeders tweede huwelijk kregen op hun 18de recht op uitbetaling van hun erfportie). Overleden na 30-01-1644. Gehuwd ±1640. Getrouwd tussen 02-11-1639 en 18-06-1641. Echtgenoot is Frans Cornelisz. Schipper te Amsterdam (1641). Overleden na 30-01-1644. Mogelijk is hij de stiefbroer van zijn vrouw. |
3. | Annetgen, geboren vóór 1623. Overleden tussen 1623 en 02-11-1639. |
1. | Pieter Leendertsz. (zie Vf). |
2. | Jan Leendertsz. Overleden na 20-03-1703. Filiatie niet geheel zeker. Zou ook een zoon kunnen zijn van Leendert Cornelisz. Casteleijn. Hij woonde op 29-07-1687 aan de oostzijde van de Oude Wetering in het ambacht van Leimuiden. Op 12-05-1681 (datum van de transportakte) verkopen de erfgenamen van Anna Sebastiaens (van der Rijcken), zijnde de kinderen van haar broers en zussen, aan Jan Lenaertsz. Casteleijn een huis en erf (te verongelden volgens het ambachtsregister) aan de oostzijde van de Oude Weteringin het ambacht van Leimuiden. Belendingen: oost en zuid: Cornelis Adriaensz. Vrou, west: de Oude Wetering, en noord: de weduwe van Mees Dircxsz. van Tol. De koopsom bedraagt f 103, waarvan 1/3 gereed te betalen, 1/3 op 01-05-1682 en 1/3 op 01-05-1683. Maurits van Heijningen, schout van Leimuiden en Vriezekoop, stelt zich borg. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 760, folio 57) Op 21-05-1687 (datum van de transportakte) koopt hij van de erfgenamen (van wie present zijn: Cornelis Cornelisz. van Tol, oom, en Willem Cornelisz. Outshoorn, neef) van Cornelis Meesz. van Tol, die in zijn leven in het ambacht van Leimuiden woonde: 1. Een huis, schuur en erf op de Oude Wetering onder Leimuiden. Oost: Cornelis Adriaensz. Vrou, zuid: Jan zelf, west: de Oude Wetering, en noord: Dirck Claesz. Cluts 2. Een partij teel- of grasakkers in de Heilige Geestpolder in Leimuiden, te verongelden voor 500 roeden. Oost: het oude Leimuiden, zuid: Pieter Laurensz. Houtcooper, west: de kinderen van Sijvert Jansz. Buijs, en noord: Claes Jansz. Ruijter Koopsom: f 60 gereed. De voornoemde erfgenamen hebben deze partijen op dezelfde dag gekocht van Johan van Heijningen in diens hoedanigheid als curator van de boedel van Maritgen Claesdr., in haar leven weduwe van Mees Cornelisz. van Tol en overleden op de Oude Wetering onder Leimuiden. De partij teel- en grasakkers draagt Jan direct over aan Aert Thonisz. Backer in ruil voor ontlasting van de ongelden die erop rusten. De "koper" mag op de noordwesthoek van het erf van het voornoemde huis, dat van wijlen Maritgen Claes, weduwe van Mees Cornelisz. van Tol, is gekomen (en dus nu van Jan is) een "bekwame" turfschuur plaatsen en behouden zolang hij wil, mits hij de helft van de platen voor de schuur maakt en zal onderhouden. Verder behoudt Jan als "verkoper" de eigendom van 't erf en de vrijheid een wijngaard(!) aan en op de schuur met een steiger te mogen leggen, zolang die schuur daar zal staan en als de schuur verkocht zou worden, heeft Jan (of zijn nakomelingen) recht op voorpresentatie en mag hij ze kopen voor de prijs die met de potentiële (meest-biedende) koper bedongen is. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 761, folio 61ev) De in de vorige alinea genoemde Aert Thonisz. Backer overleed vóór 10-02-1693. Zijn nagelaten boedel werd door de erfgenamen gerepudieerd. De door schout en schepenen van Alkemade aangestelde curator Jacobus van Santen (secretaris van Alkemade) draagt op 10-02-1693 voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop aan Arij Pietersz. Cluts de eigendom over van de in de akte van 21-05-1687 genoemde partij teel- of grasakkers in de Heilige Geestpolder van Leimuiden. Belendingen: oost: de Oude Leimuiden, zuid: Pieter Laurensz. Houtcooper, west: Ds. Hollingerus, en noord: Cleman Jansz. Spaergaren. Met het recht om op de noordwesthoek een schuur te bouwen volgens de eigendomsbrief die op 21-05-1687 door Jan Lenaertsz. Casteleijn ten behoeve van Aert werd gepasseerd voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop. Er is geen koopsom. De nieuwe eigenaar hoeft alleen de "verkoper" te ontlasten van de jaarlijkse ongelden. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 761, folio 215) Op 29-07-1687 bekent hij voor schout en schepenen van Leimuiden en Vriezekoop aan Cornelis Lenaertsz. Casteleijn (denkelijk zijn broer, hoewel de akte dit niet vermeldt) een bedrag van f 300 schuldig te zijn ter zake van geleende penningen. Hij zal Cornelis jaarlijks 4% intrest betalen, de eerste keer op 29-07-1688. Als onderpand stelt hij een huis en erf op de Oude Wetering in het ambacht van Leimuiden, belend door: oost en zuid: Cornelis Arijensz. Vrou, west: de Oude Wetering, en noord: Dirck Claesz. Cluts. (bron: ORA Leimuiden en Vriezekoop, inv.nr. 761, folio 69). Gehuwd. Getrouwd vóór 22-03-1694. Partner is Annetgen Jacobs van THOL. Overleden na 20-03-1703. Ze wordt op 22-03-1694 (met haar man) genoemd als één der acht erfgenamen van Maritgen Aelberts, die getrouwd was met de in Roelofarendsveen overleden Pieter Jacobsz. van der Linde, wiens broeder Jan Jacobsz. van der Linde als enige erfgenaam van Pieter al diens nagelaten roerende en onroerende goederen (waaronder een huis en erf op het noordeinde van Roelofarendsveen, 50 roeden teelland op de Kerksloot in de Veenderpolder (met Grietgen Cornelis Diepenhoeck als belendster ten zuiden), en acht teelakkers inde Zwetpolder onder Esselijkerwoude) toebedeeld worden. Jan Jacobsz. van der Linde heeft daarvoor 100 karolusguldens betaald aan elk der acht erfgenamen van Maritgen Aelberts: Leendert Pieters Graeff als man van Theunisgen Jacobs van Thol, Barbar Jacobs van Thol, Annetgen Jacobs van Thol met last van haar man Jan Lenertsz. Casteleijn, Cornelis Comersz. van Thol, Jan Commersz. van Thol, Gerrit Cornelisz. van Thol, Joost Cornelisz. van Moerkercke als last hebbende van Arien Joosten, en Gerrit Gielisz. van der Schuijr. Denkelijk zijn dit allemaal neven en nichten (rechtzweren) van Maritgen Aelberts. (bron: NA, ORA Alkemade, inv.nr. 87, folio 264), dochter van Jacob van THOL. Op 20-03-1703 wonen zij aan de oostzijde van de Oude Wetering binnen het ambacht van Leimuiden. Op die dag maken zij hun testament (op de langstlevende) voor notaris Jacobus van Santen te Oude Wetering. Leendert is gezond, maar Annetgen is "ziekelijk bij het vuur zittend", doch wel gezond van geest. Na het overlijden van de langstlevende gaat hun nalatenschap naar hun goede bekenden en buren Cleman Jansz. Spaergaren en Cornelis Jacobsz. Beijnsdorp (kennelijk hebben ze geen kinderen). In een aanhangsel d.d. 28-03-1703 wordt opgemerkt dat het niet de bedoeling van de testeerders is dat de in hun testament genoemde erfgenamen (hun buren) de nalatenschap voor zichzelf houden, maar dat ze ervoor zorgen dat die uiteindelijk bij de katholieke armen van Rijnsaterwoude, Leimuiden en Vriezekoop terechtkomt. Overigens is het de vraag of ze veel zullen nalaten, want de testeerders zijn niet "gequotiseerd" voor de 200ste penning. Kennelijk zijn ze dus niet zeer vermogend. Beiden tekenen met een "merk". (bron: NA, ONA Alkemade, inv.nr. 93, folio 217 en 218). |
3. | Cornelis Leendertsz. Overleden vóór 1705. Filiatie niet zeker. Wellicht is hij de "Cornelis Lenertsz. Casteleijn" die genoemd wordt als musketier van Alkemade op een lijst uit 1670. (bron: GA Alkemade, AGA-453, E4, transcriptie). Waarschijnlijk getrouwd met Beatrix Simons van der Codde, maar het zou om een andere Cornelis Leendertsz. Casteleijn kunnen gaan. Huwelijksproclamaties te Lisse op 23-04, 30-04 en 07-05-1679. Gehuwd op 07-05-1679 te Lisse. Schepenhuwelijk. Echtgenote is Beatrix Sijmons van der CODDE, overleden ±1704. Op 17-01-1705 worden voor schout en schepenen van Lisse, met verwijzing naar de twee "uiterste willen", waarvan de eerste op 26-09-1680 gepasseerd is voor schout en schepenen van Lisse en de tweede op 25-02-1702 voor notaris Pieter Kerkhoven, de door haar nagelaten onroerende goederen verdeeld onder haar collaterale erfgenamen (denkelijk haar broer en twee zussen), te weten: 1. Agniete Sijmons van der Codde, ongehuwde meerderjarige vrouw te Lisse 2. Pieter Dirkse van 't Hoog als man van Jannetje Sijmons van der Codde, ook wonende te Lisse 3. Sijmon Sijmonse van der Codde, wonende te Oegstgeest Agniese Sijmons van der Codde krijgt: 1. Een huis en erf, groot omtrent 28 roeden, in de Oostgeest te Lisse, die Cornelis Lenardse Casteleijn waren aangekomen bij scheiding of uitkoop voor schout en schepenen van Lisse op 18-11-1676 (waarschijnlijk betreft het hier de nalatenschap van Casteleijns eerste vrouw). Belendingen: noordoost en noordwest: Quirin Cornelisse Geel, zuidoost: de Heereweg, en zuidwest: Jan Adriaanse de Goede 2. Twee kampen in Lisserbroek, ieder groot 1 morgen 100 roeden, gescheiden door een sloot, wettelijk overgedragen aan voornoemde Cornelis Lenardse Casteleijn op 20-05-1692. Noordoost: de erven Juffrouw Barbara Blok met "de Bollecamp", zuidoost: de erven Maarten Janse Kleijpoel, zuidwest: Heer en Meester Isbrand de Bije, en noordwest: de "Togtsloot" en aan de andere kant ervan de voornoemde Heer De Bije 3. Ze moet f 6 per jaar uitkeren aan voornoemde Pieter Dirkse van 't Hoog (nomine uxoris) Pieter Dirkse van 't Hoog krijgt nomine uxoris: 1. Een huis en erf omtrent de Kruisweg, groot 28 roeden, volgens de opdrachtbrief van 21-05-1690. Belendingen: noordoost: een verlaten huis van Jan Francois van Berlo, zuidoost: de Heereweg, zuidwest: de Lisserbeek en aan de andere kant ervan Albertus van Sweringen en Catarina Frans van Dalen, weduwe van Jacob Arentze, en noordwest: de erven Jacob van Damme(?) 2. De helft van 2 morgen 100 roeden genaamd "het Hellecampje", gelegen in Sassenheimerbroek, waarvan de wederhelft Jan Dirkse van de Voord den Oude competeert. Dit kampje is wettelijk overgedragen op 17-06-1687. Belendingen van het geheel: noordoost: de Ringsloot van de Bedijkte Lisserpoel, zuidoost: Anna en Emerentia Wouters Alphijn, zuidwest: Jacob Cornelisse Warmond nomine uxoris, en noordwest: de weduwe en erfgenamen van Adriaan Clase van 's Gravenmade 3. Hij krijgt nog f 6 per jaar van Agniese Sijmons van der Codde (vide supra) Sijmon Sijmonse van der Codde krijgt: 1. 2 Morgen 190 roeden land in de Poelpolder op de grens met Sassenheim, wettelijk overgedragen op 02-04-1688, waarop een huis placht te staan dat is afgebroken. Belendingen: noordoost en zuidoost: de erven Anna Nannings Beverwijk, zuidwest: Jan Davidse Boomgaard en Cornelis Witteman, en noordwest: de Heerweg 2. 2 Morgen land in de Bekerpolder (wellicht de huidige Beekpolder?) in het Voorhout, overgedragen op 10-05-1692. Belendingen: noordoost: Maarten Hugense Langeveld, zuidoost en zuidwest: Cornelis Gijsbertse van der Horst, en noordwest: de Achterweg (bron: NA, ORA Lisse, inv.nr. 13, folio 154) De hierboven genoemde erfgenamen verkopen in die hoedanigheid op 01-06-1705 (datum van de transportakte voor schout en schepenen van Lisse) aan Jan Adriaanse Sprokkenburg te Lisse een damschuit van 48 voet lengte, 12 voet wijdte en "groot negen lasten". De koopsom bedraagt f 800. Op 08-05-1708 blijkt de koper de helft van de koopsom nog niet te hebben betaald en laat hij voor schout en schepenen van Lisse een schuldbrief van f 400 passeren, die hij moet betalen aan Robbert van Veen, koopman te Amsterdam. (bron: NA, ORA Lisse, inv.nr. 13, folio 172v en 231v), dochter van Sijmon van der CODDE. Beiden woonden op 13-04-1679 te Lisse. De man was weduwnaar. Er waren geen kinderen uit dit huwelijk, tenzij kinderloos overleden vóór 17-01-1705. |